Zoeken

donderdag 11 februari 2016

Waarom wordt steeds gezegd dat we langer door "moeten" werken?

Schreef Mathijs Bouman afgelopen zaterdag al in het FD dat je niet per se gelukkig wordt van (betaald) werk, vandaag wordt socioloog Levi van den Bogaard in de Volkskrant aan de tand gevoeld over een onderwerp dat in het verlengde daarvan ligt (zeker als je mijn boeken in chronologische volgorde leest). Volgens hem is stoppen met werken goed voor je gezondheid, met name als je je baan als stressvol ervaart. Wie met pensioen gaat, knapt daar zienderogen en vaak ook zichtbaar van op in vergelijking met leeftijdgenoten die stug door blijven pezen.

Dat lijkt in tegenspraak met alles wat je daarover hoort (wee, o wee het zwarte gat) en staat in ieder geval in schril contrast met de versnelde verhoging van de pensioenleeftijd. Die staat met ingang van 2021 voor iedereen op 67 jaar en zal daarna waarschijnlijk nog verder worden verhoogd als de gemiddelde levensverwachting blijft stijgen. Reden voor de verslaggeefster om aan Van den Boogaard te vragen hoe zijn bevindingen zich verhouden tot het feit dat we "steeds langer door moeten werken".


Ik kom hieronder nog terug op zijn antwoord op die vraag, maar eerst moeten we even stilstaan bij die formulering. De zinsnede dat we steeds langer door moeten werken wordt doorgaans uitgesproken met dezelfde vanzelfsprekendheid waarmee tussen 1985 en 2008 werd gezegd dat je een dief was van je eigen portemonnee als je afloste op je hypotheek. Inmiddels weten we beter en durf ik zelfs de stelling aan dat je een dief bent van je eigen portemonnee als je niet aflost.

Dat ik met ingang van 1 mei, in de maand waarin ik nog 55 moet worden, met plakbandpensioen ga laat ook zien dat die nieuwe pensioenleeftijd niet in marmer gebeiteld is. Het enige wat er gebeurt is dat de overheid het moment waarop je recht hebt op AOW opschuift. Dat recht hebben ze, net zoals ze in de toekomst de bijbehorende uitkering misschien gaan verlagen of de belastingtarieven voor gepensioneerden gaan verhogen. Maar verder mag je als burger natuurlijk zelf uitmaken hoe lang je doorwerkt en of je dat voltijds doet of parttime.

Door steeds maar te zeggen dat je langer door "moet" werken, geef je mensen ten onrechte het idee dat ze geen keuze hebben, net zoals ze vroeger vaak dachten dat je een aflossingsvrije hypotheek niet mag aflossen of zelfs niet hoeft af te lossen. Dat is overigens wel een aan aardige analogie in dit verband: je kunt namelijk best een annuïtaire hypotheek afsluiten met een looptijd van 30 jaar en die vervolgens in 10 jaar helemaal aflossen. Elk jaar mag je minimaal 10% van de hoofdsom versneld aflossen, dus niemand kan je verbieden dat te doen, net zoals niemand je kan verbieden om al op 60-jarige leeftijd te stoppen met werken als je genoeg hebt gespaard en afgelost.


Versneld aflossen is dus niet alleen goed voor een gezonde financiële huishouding, maar ook voor je eigen fysieke gezondheid. In de laatste zin van het interview zegt Levi van den Boogaard dat hij er niet voor pleit dat iedereen zo vroeg mogelijk met pensioen moet, want daardoor zou het stelsel nog veel verder onder druk komen te staan. Daar sluit ik me helemaal bij aan, al was het alleen maar omdat ik vind dat iedereen zelf zijn leven mag uitstippelen en invullen. In mijn nieuwe boek laat ik ook alleen maar zien dat eerder stoppen nog steeds mogelijk is en dat het boven een bepaalde leeftijd helemaal geen straf hoeft te zijn om niet meer de hele week te werken.