Zoeken

vrijdag 27 september 2019

Niet elke jongere wordt even hard getroffen door de wooncrisis

Op dit moment ben ik bezig in het boek Homesick van Catrina Davies, het persoonlijke verhaal van een jonge vrouw die haar intrek neemt in een oude schuur. Daarmee is het zowel een hedendaagse variant van het boek Walden als een aanklacht tegen de wooncrisis. Ook in Engeland zijn de huizenprijzen zo sterk gestegen dat jongeren er niet meer aan te pas komen. Al lezende kun je je echter niet aan de indruk onttrekken dat dit niet zomaar een verhaal is van winnaars en verliezers of van een onacceptabele generatiekloof.


Laat ik vooropstellen dat ik dit boek aanbeveel aan iedereen die droomt van een simpeler leven, die - net als ik - dat beroemde boek van Henry David Thoreau in de kast heeft staan of die geïnteresseerd is in filosofische bespiegelingen over de consumptiemaatschappij en de heilloze weg naar een nog hoger welvaartsniveau. Ik heb dit boek - betaald met een boekenbon - zorgvuldig uitgekozen, lees het met extra veel aandacht om er zo lang mogelijk van te genieten en heb tot nu toe ook alles gelezen in de achtertuin van mijn eigen bescheiden optrekje.

Op de achterflap wordt gesproken over een persoonlijke wooncrisis én een landelijke. Catrina Davies is begin dertig als ze het drukke Bristol (en het overvolle huurhuis waar ze resideert) achterlaat voor een terugkeer naar haar geboortestreek. Omdat de huizen daar onbetaalbaar zijn en vaak in het bezit van welgestelden die dik verdienen aan de vakantieverhuur, neemt ze haar intrek in een vervallen, metalen 'schuur' die ooit dienst deed als kantoorruimte voor het inmiddels allang weer failliete architectenbureau van haar vader.


Tot zover is het een duidelijk verhaal, al begin je je na verloop van tijd van alles af te vragen over haar financiële situatie en de keuzes die ze in het verleden heeft gemaakt. Zo woonde ze ooit samen met een jongen in een stacaravan, maar maakte ze het uit omdat ze niet samen met hem in een stacaravan wilde leven. Dat is haar goed recht, maar je vraagt je meteen af of dat wel het hele verhaal was en of het dan wel ging om echte liefde. Met mijn eigen vrouw had ik destijds letterlijk overál wel willen wonen, zolang het maar betekende dat we samen waren.

Even later vertelt ze dat ze in haar tienerjaren een bescheiden erfenis ontving van haar grootouders. Terwijl haar zus dat bedrag opzij zette en later zou gebruiken als aanbetaling van haar eerste koophuis, financierde Catrina met dat geld onder meer haar rijlessen en haar eerste auto. Zo zie je dat elk mensenleven een optelsom is van allemaal grote en kleine (financiële) beslissingen, veel meer dan de simpele, vaststaande uitkomst van één enkel geboortejaar.


Ik stuitte op dit boek dankzij een interessant artikel in NRC waarin meerdere boeken besproken werden die iets met wonen te maken hebben. Ook daarin wordt haar verhaal opgevoerd als voorbeeld van een jonge vrouw die op de huizenmarkt nét achter het net vist, terwijl je haar net zo goed kunt afschilderen als een verwende dertiger die na haar universitaire studie liever muziek wilde maken en fotograferen dan een baan op niveau te zoeken. Sterker nog: ze haalt haar neus op voor bijna élke vorm van betaald werk, bijna vanuit het idee dat ze recht heeft op gratis geld en een vrij bestaan.

Ze voert daarbij ook nog het argument aan dat een dubbeltje in de praktijk zelden een kwartje wordt en verwijst naar haar ouders die zakelijk gezien niet altijd slimme keuzes maakten en uiteindelijk hun relatie stuk zagen lopen. Tegelijk heeft ze puur geluk gehad door het feit dat dit uit golfplaten opgetrokken gebouw eigendom was van haar vader, anders had ze helemaal geen poot gehad om op te staan en geen plek om te slapen. Dat maakt van Homesick een goed verhaal, terwijl ze zelf eigenlijk een levensverhaal heeft dat aan alle kanten rammelt, al was het maar omdat ze met haar 40 jaar eigenlijk allang geen jongere meer is.

woensdag 25 september 2019

Overbevolking is een kikker in een overkokende pan met heet water

Enig idee hoeveel inwoners ons land telde in 1999? Dat is interessant om te weten, want op 9 juli van dat jaar publiceerde ik een opiniestuk in het Algemeen Dagblad waarin ik vaststelde dat ons land 'vol aanvoelde'. Dat is wellicht geen vreselijk wetenschappelijke benadering, maar sindsdien zijn er nog eens een kleine twee miljoen mensen bijgekomen. Niet alleen begeven we ons met de huidige exponentiële bevolkingsgroei op aarde op onbekend terrein, het onderwerp hangt nauw samen met tal van hedendaagse problemen waarvan de opwarming van de aarde de meest in het oog springende is.


Zoals eerder gezegd werd mij gevraagd dit onderwerp op 'wetenschappelijke wijze' te benaderen, waarschijnlijk in de veronderstelling dat er dan maar één uitkomst mogelijk is. Ik kwam ergens inderdaad een tabel tegen waarin te lezen viel dat ons land probleemloos 25 miljoen inwoners zou kunnen herbergen en daar zitten we met 17,4 miljoen mensen nog ruim onder. En anders biedt de wetenschap wel de geruststellende gedachte dat je met slimme snufjes en technologische innovaties alle eventuele problemen die samenhangen met bevolkingsgroei kunt pareren.

Nu snap ik de charme van boeken die ons vooruitgang beloven en de geruststellende gedachte uitdragen dat de meeste mensen deugen, maar in de aanloop naar dat opiniestuk las ik destijds The Population Explosion van de bioloog Paul Ehrlich en zijn vrouw Anne dat een veel somberder toekomstbeeld schetst. Datzelfde geldt voor het recent verschenen boek Tien Miljard van de Britse wetenschapper Stephen Emmott. Je kunt aanvoeren dat Emmott niet weet waar hij over praat omdat hij psycholoog is, maar misschien is dit onderwerp juist wel voer voor psychologen.


Ik zou op deze plek ook kunnen schrijven dat ik het helemaal eens ben met W. Klinkhamer uit Eijsden van wie deze morgen een ingezonden brief in De Telegraaf werd gepubliceerd. Twintig jaar geleden (ja, daar schrik ik zelf ook elke keer weer van) schreef ik de toegenomen agressie in de samenleving deels toe aan het feit dat we met z'n allen op een kluitje leven. Mijn opiniestuk was aanleiding om als 'deskundige' mijn zegje te komen doen op de radio. Weliswaar was ik beroepsmatig werkzaam als journalist, maar als afgestudeerd planoloog had ik voldoende kennis in huis over het onderwerp demografie.

In de studio waren ook twee overheidsambtenaren aanwezig, die oprecht verbaasd waren over het gesuggereerde verband tussen geestelijk welzijn en bevolkingsdichtheid. Na afloop stonden we met z'n drieën in de lift en wisselden zij visitekaartjes uit, daarbij mij verder negerend. Zo snap je meteen waarom bepaalde ideeën op overheidsniveau tot in het oneindige worden herhaald, als de echo van een diepe wenspunt, zodat er op het laatst nog maar één waarheid (of eigenlijk: 'waarheid') over is. Voor dissidente geluiden is verder geen belangstelling en geen plaats.


Ik zou op deze plek ook kunnen schrijven dat ik het helemaal eens ben met Bregje Hofstede die een mooi, persoonlijk boek schreef over haar burn-out. Omgekeerd is het helemaal niet zo'n gekke gedachte om aan het rijtje overproductie, overprestatie en overprikkeling ook nog overbevolking toe te voegen. Helaas is dat laatste een taboeonderwerp vanwege de raakvlakken die het heeft met het vluchtelingenprobleem. Omdat de bevolkingsgroei in ons land vrijwel geheel toe te schrijven is aan immigratie in de meest brede zin, heet je al snel een 'racist' of krijg je te horen dat je dan zelf maar lekker moet ophoepelen.

Van die discussie wil ik me verre houden, dus ik besluit met een voorbeeld dat aangeeft waarom overbevolking volgens mij een probleem is en een sluipend probleem bovendien. In mijn boeken geef ik regelmatig aan dat sommige maatschappelijke ontwikkelingen ons massaal tot waanzin zouden drijven als ze plaats hadden gevonden in een tijdsbestek van 24 uur in plaats van 24 jáár. Dat is een zin waar je gemakkelijk overheen leest, terwijl het juist belangrijk is om daar even stil bij te staan en je dat heel levendig voor te stellen.

Toen ik mijn rijbewijs haalde, waren er in ons land ongeveer 5,5 miljoen auto's, begin dit jaar turfde het CBS 12,7 miljoen 'wegvoertuigen'. Probeer je maar eens voor te stellen dat je gaat slapen met dat felbegeerde roze papiertje op je nachtkastje en de volgende dag wakker wordt in een wereld waarin het wegverkeer ruimschoots is verdubbeld en de filedruk extreem is geworden. Ik vermoed dat de meeste mensen zich spontaan ziek zouden melden bij hun werkgever of zich huilend zouden melden bij de balie van de dichtstbijzijnde psychiatrische kliniek. Overbevolking is in die zin een bijna onderhuids probleem dat je op een dag compleet overvalt.

woensdag 18 september 2019

Overbevolking kun je helaas niet nameten en ook niet uitrekenen

In reactie op mijn vorige blog kreeg ik het verzoek om het onderwerp 'overbevolking' te benaderen vanuit wetenschappelijke hoek en niet als voormalig journalist van een luchtig mannenblad. Dat zou ik graag doen, maar dat is onmogelijk. Wie mijn boek Hypotheekvrij! leest, herkent daarin de vlotte pen van de journalist, de maatschappelijke blik van de politicoloog en de spanningsopbouw van de thrillerauteur. Alles wat je doet, gaat deel uitmaken van je identiteit en je kijk op de wereld. Zo vind ik Nederland bijvoorbeeld veel te vol, omdat er sinds mijn geboorte nog eens 6 miljoen mensen zijn bijgekomen.


Tussen mijn 26ste en mijn 52ste heb ik gewerkt bij een middelgrote uitgeverij, voor het grootste deel in loondienst. Je kunt dus met recht zeggen dat ik mijn hele werkzame leven voor hetzelfde tijdschrift heb gewerkt, al veranderde het regelmatig van koers en was het aan het einde van de rit geen weekblad meer maar een maandblad. Die jaren hebben mij gevormd, soms op manieren die ik pas later doorkreeg. Omdat het ook mijn kijk op de wereld heeft veranderd, zal ik dat nog wat verder uitdiepen voordat we het in een volgend blog over het eigenlijke onderwerp gaan hebben.

Bij Aktueel (later Aktueel Sportief en AktueelMAN) werkten slimme, eigenwijze en creatieve mensen waarvan de helft op de universiteit had gezeten. Links en rechts liepen op de redactie dwars door elkaar en waren van ondergeschikt belang: het ging nooit om ideologie maar altijd om goede ideeën. Taboes waren er ook niet, zodat je je straffeloos kon laten leiden door je nieuwsgierigheid, je achterdocht en je onderbuik. Toegegeven: dat klinkt niet erg wetenschappelijk, maar het werkte wel en leidde tot tal van inzichten.


Zo interviewde ik Pim Fortuyn al in 1998, toen de wereld hem alleen nog maar kende als columnist van Elsevier en als schrijver. Als ik de bijbehorende foto zie en de tekst nog eens nalees, overvalt me een diep gevoel van droefheid en zinloosheid. Fortuyn kaartte serieuze problemen aan, maar signaleerde 21 (!) jaar geleden al dat je dan meteen wordt weggezet als 'racist' en als 'vreemdelingenhater'. Net zoals ik zelf graag een nuchtere discussie zou willen voeren over het onderwerp overbevolking, zo wenste hij een 'zakelijk debat' over de islam.

Daarna heb ik hem nooit meer ontmoet of gesproken, al kruisten onze paden elkaar een jaar later nog eens op een totaal onverwachte wijze. Zo publiceerde ik op 21 april 1999 een opiniestuk in de Haagsche Courant waarin ik voorspel dat we in de toekomst meer etnische spanningen zullen zien in West-Europa. Precies een dag later schreef Pim Fortuyn in Elsevier een column met exact dezelfde strekking. Als ik mijn bijdrage een dag later had ingeleverd, had men mij zelfs van plagiaat kunnen beschuldigen.


Waarom is dit van belang? Bijvoorbeeld om aan te geven dat er geen verschil is tussen de journalist Gerhard Hormann en de politicoloog. Ik zie soms maatschappelijke ontwikkelingen en ik zie ze ook meteen heel levendig voor me omdat ik nou eenmaal romanschrijver ben. Als ik mijn bijdrage over de lessen van Kosovo na twintig jaar nog eens teruglees (of de column van Pim Fortuyn), dan stuit ik op een huiveringwekkend gelijk en een nog huiveringwekkender toekomstbeeld. Fortuyn noemt al het getal van 17 miljoen inwoners in 2015, terwijl het er toen nog 'maar' 15 miljoen waren.

Ook belangrijk om te beseffen is dat de redactie van Aktueel - misschien wel als enige nieuwsredactie van Nederland - totaal niet verrast was door de Fortuynrevolte van een paar jaar later. We wisten wat er leefde op straat, keken niet de andere kant uit, durfden bepaalde onderwerpen te benoemen en draaiden niet om de hete brei heen. Wat we toen echter niet hadden kunnen voorzien, is dat de politieke correctheid en de publieke kramp de daarop volgende decennia alleen nog maar groter zouden worden, waardoor een nuchtere discussie helemaal niet meer tot de mogelijkheden behoort.


                                                                                    (wordt vervolgd)




maandag 16 september 2019

Waarom staat overbevolking niet hoog op de politieke agenda?

Afgelopen weekend voelde ik me even een heavy metal-zangeres die al twintig jaar aan de weg timmert en dan ineens bekend wordt door mee te doen aan een veelbekeken televisieprogramma. Krijg ik op tweets over 'aflossen' doorgaans maar drie reacties (inclusief de vraag of ik zelf nou ook niet een beetje moe word van dat onderwerp), een bericht over overbevolking leverde een overrompelende hoeveelheid reacties, retweets en likes op. Hoog tijd om eens in te zoomen op zowel dit onderwerp als op de manier waarmee we ermee omgaan.


In mijn boeken hamer ik erop dat je moet proberen de regisseur te zijn van je eigen leven. Dat kan door sparen en aflossen en door het nastreven van een duidelijk doel, maar los daarvan is elk mens overgeleverd aan toeval, timing en de tijdgeest. Zo beschouwde ik bovenstaande foto als het belangrijkste nieuwsfeit, omdat het een iconisch beeld is. We rijden allemaal stug door in SUV's en roepen zo de zondvloed over onszelf af. Onze manier van leven zit in deze foto en ook de vermoedelijke afloop van het verhaal over hebzucht en hoogmoed.

Dat is mijn stokpaardje, net als overwaarde en overspannenheid. We putten de aarde uit en onszelf. Overbevolking heeft daar zijdelings mee te maken, maar krijgt in mijn boeken hooguit één hoofdstuk toebedeeld en is niet de hoofdzaak. Toen stelde ik hardop de vraag waarom er geen nuchtere discussie mogelijk is over het feit dat we er de komende decennia nog eens twee miljoen mensen bij krijgen in Nederland. Die discussie is interessant, want zonder immigratie zou de bevolking amper groeien of zelfs iets krimpen. Resultaat: ruim 1300 likes en meer dan 200 reacties, nooit eerder meegemaakt.


Interessant is de aard van de reacties. Behalve veel negativiteit over de multiculturele samenleving en onverholen racisme, werd er ook door menigeen getwijfeld aan het waarheidsgehalte van mijn observatie. Op vragen over de 'bron' kon ik geen duidelijk antwoord geven: afgelopen week ergens in de krant gelezen, niet eens als voorspelling maar als simpele vaststelling. Je kunt de discussie over overbevolking volgens mij ook niet voeren - of vooraf al winnen - door de cijfers te downplayen of door te gaan wapperen met veel positievere prognoses van het CBS voor het jaar 2040 of 2060.

De afgelopen drie jaar groeide de bevolking telkens met 100.000 per jaar. Sinds dat leuke liedje over 15 miljoen mensen uit 1996 zijn bijna 23 jaar verstreken en in diezelfde periode zijn er zo'n 2,5 miljoen mensen bijgekomen. In mijn geboortejaar (1961) waren het er zelfs maar 11,5 miljoen. Op welke manier je er ook naar kijkt, het gemiddelde komt altijd uit op 100.000 per jaar. Niets wijst op een trendbreuk, eerder op een toename van het aantal (klimaat)vluchtelingen. De vraag is dan ook legitiem wat het plafond is. Willen we in een land leven met 20 miljoen mensen of is dat een onleefbare situatie?


Na het downplayen volgt dan vanzelf het op de man spelen, ik zou bijna zeggen: het op de Mann spelen. Mijn voor- en achternaam suggereren namelijk dat ik pas vijf jaar geleden hier ben aangekomen met een koffertje vanuit Berlijn. Die grap kan ik wel hebben, want mijn eerste thriller stond in de speciaalzaak tussen de vertaalde romans. De werkelijkheid is dat mijn voorouders hier rond 1850 arriveerden, dus ik ben aardig ingeburgerd. Bijkomend voordeel is dat ik zowel mijn handen in onschuld kan wassen als het gaat om de slavernij als om WO2.

Vervolgens wist iemand te melden dat ik een onbetrouwbare bron ben, omdat ik ooit schreef voor het weekblad Actueel. In werkelijkheid is het Aktueel met een K, al deed dat blad zijn naam alle eer aan. Zo interviewde ik al in 2006 zangeres Floor Jansen, dertien jaar voordat haar naam ineens rondzong op verjaardagen. Het zal verder niemand verbazen dat ik de eerste journalist was die iets schreef over versneld aflossen en het is ook wel aardig om te vermelden dat ik al in 2011 een omslagverhaal publiceerde over tiny houses. Als je me dus iets kunt verwijten, dan is het niet dat ik slordig met feiten omspring, maar juist dat ik vaak iets te ver op de feiten vooruit loop.


                                                                                        (wordt vervolgd)

vrijdag 13 september 2019

Je kunt natuurlijk niet meteen na je studie alweer stoppen met werken

Toen ik onlangs hardop mijn bewondering uitsprak voor schrijfster Nina Weijers, werd ik door iemand geattendeerd op het werk van Bregje Hofstede. Voordat ik kans had gezien een boek van haar te lezen, stuitte ik op een groot artikel van haar hand in het magazine van NRC. Daarin trekt ze ongeveer dezelfde conclusies als in mijn laatste zeven boeken. Het enige verschil is dat Hofstede pas 31 is en nog lang niet genoeg heeft gespaard om tijd voor zichzelf te kopen en te weinig bezit om van de opbrengst te kunnen gaan leven.


Pas toen ik haar stuk las, besefte ik dat ik een van haar boeken al op mijn leeslijst had staan, maar nog niet daadwerkelijk uit de bieb had gehaald. In 2016 schreef zij een boek over haar burn-out, zodat ik nu al kan vaststellen dat zij daar óók stukken sneller mee was dan ik want ik liep pas rond mijn vijftigste tegen mijn grenzen aan. Verder kan ik niets zinnigs zeggen over 'De herontdekking van mijn lichaam', behalve dat haar overspanningsklachten klaarblijkelijk te maken hadden met een 'beklemmende sociale kaders' en een 'vrouwonvriendelijke omgeving'.

Voor mij is het idee van een burnout op je 28ste (of ergens in die buurt) nog steeds een tikje bevreemdend, want op die leeftijd was ik nog maar nét begonnen met werken. Het idee om te stoppen met werken vond ik toen net zo absurd als ik het nu zou vinden om in een tentje te kruipen op het festivalterrein van Lowlands. Toen ik op mijn 45ste impulsief een vakantiehuis kocht in Duitsland, had ik misschien last van een soort sluimerende midlifecrisis maar het had net zo goed te maken met energie, optimisme en ambitie.


Ik zou dus bijna onuitputtelijk kunnen citeren uit haar artikel voor een eventueel volgend boek in de serie van zeven (want ik heb óók liever veel tijd te besteden dan veel geld), terwijl ik me tegelijkertijd afvraag wat nou precies de conclusie is die bij haar bevindingen hoort. Tijdens het lezen moest ik namelijk regelmatig denken aan gesprekken die ik heb gevoerd met mijn eigen kinderen over volwassenheid in het algemeen en dit onderwerp in het bijzonder. Daarbij was de conclusie bijna altijd dat er geen simpele sluipweg is naar een welverdiend vroegpensioen.

Anders gezegd: wie kiest voor een shortcut, snijdt automatisch een heleboel mogelijkheden af. Zo kun je als jong stel heel idealistisch in een tiny house gaan wonen om vervolgens na een paar jaar te ontdekken dat een dergelijk onderkomen toch echt te krap is voor gezinsuitbreiding. Misschien wilde je toch al helemaal geen kinderen neerzetten op deze overvolle planeet, maar het kan ook best dat die kinderwens sneuvelt op de weg naar een antimaterialistisch, stressloos bestaan met een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk.


In dezelfde week dat ik het artikel las van Bregje Hofstede, kocht ik het boek Homesick van Catrina Davies. Deze jonge dertiger verkaste vanuit Bristol naar een vervallen schuur vanwege de wooncrisis in Engeland en de wens om in een landelijke omgeving te leven. Ik ben heel benieuwd naar de inhoud (en heb het voorlopig naast Walden van Henry David Thoreau in de kast gezet, want dat is haar inspiratiebron), maar ik weet nog niet wat haar verhaal precies is en tegen welke hobbels en beperkingen ze aanloopt.

Bregje Hofstede lijkt ook beter te weten wat ze niet wil, dan wat ze wel wil. Aan de ene kant biedt haar verhaal hoop, maar tegelijk heeft het iets van een scholier die van zijn zakgeld een dure BMW wil kopen. Zonder budget ben je aangewezen op een zwervend bestaan of een leven in de marge in een schapenhok in een krimpgebied in Frankrijk. Dan zou ik toch meer voelen voor dat plan dat ik ooit aan mijn oudste zoon voorhield: na je studie vijf jaar buffelen terwijl je nog bij je ouders woont om vervolgens met 100.000 euro op de bank een frisse start te maken op je dertigste.

woensdag 11 september 2019

Hoe zuinig moet je precies zijn om eerder met pensioen te kunnen?

Aanstaande zondagavond ben ik te zien in het KRO-programma Kruispunt dat in z'n geheel gewijd is aan de AOW-leeftijd en aan langer doorwerken. De kans is niet denkbeeldig dat dit meteen mijn laatste televisie-optreden was in dit verband, want tijdens de opnamen had ik af en toe het gevoel dat ik een geschiedenislesje aan het opdreunen was. Natuurlijk is het goed om nog eens stil te staan bij de vraag waarop we de afgelopen jaren allemaal hebben bezuinigd, maar die fase van zuinig aandoen is allang afgelopen.


Zelf zal ik de uitzending, die om 23.10 uur begint, waarschijnlijk niet 'live' bekijken, want sinds ik met vroegpensioen ben leid ik een heel regelmatig - andere mensen zullen meteen zeggen: heel sáái - leven. Daar hoort bij dat ik elke avond uiterlijk om elf uur naar bed ga om - meestal - om een uur of zeven weer verkwikt op te staan. Als we naar een concert gaan (wat een paar keer per maand voorkomt) red ik dat natuurlijk niet, maar echt laat maak ik het alleen op Oudejaarsavond.

Bovenstaande foto is gemaakt op de opnamedag en vervult me met de lichte vrees dat ik straks op camera opvallend zorgelijk en serieus overkom. Wellicht valt dat reuze mee, maar het zou mensen op de gedachte kunnen brengen dat een zelf gefinancierd vroegpensioen iets heel anders is dat een onbezorgde oude dag. Beter - lees: representatiever - zou het zijn om mij vanuit het struikgewas onopgemerkte te bespioneren wanneer ik buiten de krant zit te lezen dan mij voor een camera neer te zetten om een kunstje op te voeren.


De uitzending van aanstaande zondag draait om de vraag hoe je het volhoudt om tot je 67ste (of langer) door te moeten werken. In dat verband is het interessant en relevant om te weten hoe ik het voor elkaar heb gekregen om al op mijn 55ste met vroegpensioen te gaan, al is het nog niet eenvoudig om dat in een paar zinnen samen te vatten zonder de waarheid geweld aan te doen of de kijker met allerlei onbeantwoorde vragen te laten zitten.

Dus vertelde ik voor de zoveelste keer dat ik na de kredietcrisis in 2008 jarenlang geen nieuwe kleren had gekocht en liet ik me filmen op mijn tweedehands racefiets van Marktplaats. Allemaal waar en allemaal niet los te zien van mijn huidige bijna hypotheekvrije leven, maar tegelijk is het voltooid verleden tijd. In zekere zin kun je me net zo goed voor de camera slepen om nog eens te vertellen over mijn studietijd of over de stress die ik in mijn laatste jaren als chef redacteur van een in zijn voortbestaan bedreigd maandblad ervoer.


Dus, nogmaals: mijn verhaal is interessant en misschien zelfs inspirerend, maar niet meer volledig op mijzelf van toepassing. Ik ben de boer die achterover leunt na een overvloedige oogst en voor de camera nog één keer zijn schep in de zware klei steekt. Om die reden zou ik zeker gaan kijken, want het kan zomaar de laatste keer dat ik vertel over het hoe en wat van ons extra aflossen en extreem zuinige leven. De oppervlakkige kijker ziet straks een vrek met een garderobekast vol afdankertjes, terwijl ik zelf geen tel meer het gevoel heb dat ik mezelf tekort doe.

Toen ik op mijn 55ste stopte met werken, zijn we ook gestopt met extra aflossen. Over vijf maanden ben ik hypotheekvrij en dan vallen de woonlasten zelfs helemaal weg. Ondertussen kan ik op www.mijnpensioenoverzicht.nl zien dat ik na mij echte pensioendatum netto zelfs meer te besteden heb dan nu, zodat we de komende jaren steeds ruimer kunnen gaan leven. Sinds de opnamen heb ik mezelf dan ook al een nieuwe racefiets cadeau gedaan, wat nog eens onderstreept dat een vroegpensioen niet saai of statisch is, maar een leerzaam proces en een work in progress.

donderdag 5 september 2019

Welke karaktereigenschappen helpen je op weg naar een vroege VUT?

Afgelopen maandag kreeg ik bezoek van Carolina Pruis die me haar splinternieuwe boek officieel kwam overhandigen. Hoewel de titel Happy in je werk op het eerste gezicht haaks lijkt te staan op mijn boodschap (en klinkt als precies het omgekeerde van De omgekeerde werkweek), zijn er wel degelijk raakvlakken. Want welke exit-strategie hanteer je als je toevallig niet gelukkig bent op je werkplek of ontevreden met het gekozen beroep? En over welke eigenschappen moet je beschikken wanneer je op eigen kosten eerder zou willen stoppen?


Toevallig hadden we een dag eerder in dezelfde tuin een verjaardagsfeest met een lange tafel vol visite. Tijdens het eten merkte ik op dat ik de laatste tijd steeds meer (jonge) vrouwen op een racefiets zag, waarop een van de gasten meteen sneerde dat dat onzin was want hij zag onderweg alleen maar oude mannen met dikke buiken. Omdat ik inmiddels heb geleerd dat het zinloos is om te proberen mensen ergens van te overtuigen of hun persoonlijkheid te veranderen, ging ik verder niet op het onderwerp in.

Wel dacht ik, voor het eerst nadat ik gestopt was als journalist, dit: als ik de volgende dag naar mijn werk was gegaan, had ik aan het einde van de dag vier jonge vrouwen gevonden die nog maar net hun eerste racefiets hadden aangeschaft (inclusief mijn nichtje Kristel Hormann en schrijfster Aafke Romeijn). Verder zou ik framebouwer Herman Braun hebben gebeld die mijn indruk bevestigde, cijfers boven water hebben gehaald om mijn betoog te ondersteunen en een fietsenhandelaar hebben gevonden die de hoop uitsprak dat het meer was dan een voorbijgaand modeverschijnsel.


Wat ik hiermee wil laten zien, is dat er mensen bestaan die alles meteen van tafel vegen en op elk nieuw idee direct een deksel zetten zodat het geen zuurstof krijgt. Die mensen zitten vaak zo vast in hun eigen overtuigingen dat ze er ten onrechte van overtuigd zijn dat veel dingen onmogelijk zijn en dat nog veel meer niet voor hen is weggelegd. Wie zo redeneert, fietst op zijn 66ste nog steeds met lood in de schoenen om 7 uur naar zijn werk zonder onderweg ook maar één vrouw op een racefiets te zien, zelfs niet als hij door een heel peloton wordt ingehaald.

Aan dat voorbeeld dacht ik toen Carolina Pruis mij vroeg waarom ik op mijn 55ste ben gestopt met werken, terwijl veel anderen door moeten buffelen tot ze 67 zijn of helemaal op zijn. Dat had ze me eerder al gevraagd voor 'Happy in je werk', maar inmiddels kon ik daar nog wel wat aan toevoegen. In haar boek heb ik het over discipline en doorzettingsvermogen. In de krant las ik dat een asceet lijkt op een atleet en dat klopt. Ik heb het in mijn boeken vaak over het vermogen om af te zien, om met pijn en moeite een steile berghelling te beklimmen in de wetenschap dat boven een stuk taart op je wacht en een heerlijk lange afdaling.


Uit eigen ervaring kon ik daar nog wel iets aan toevoegen. Je dient namelijk ook te beschikken over voldoende verbeeldingskracht en fantasie. Je moet geloven dat het onmogelijke soms mogelijk is en de overtuiging zijn toegedaan dat de toekomst naar je toekomt als je er vurig in gelooft en bereid bent om op goed geluk zijpaden te bewandelen en op je gevoel af te gaan. Je moet eigenwijs zijn, opstandig, dwars, creatief, geduldig én ongeduldig en je niet te snel uit het veld laten slaan of van de wijs laten brengen.

Het is echt niet zo dat ik zelf over al deze eigenschappen beschik of over alleen maar goede eigenschappen, want toeval, timing en geluk spelen elk ook hun eigen onvoorspelbare rol in het geheel. Carolina Pruis sprak voor haar boek met meer mensen en haar conclusie is dat er altijd iets belangrijks of schokkends moet gebeuren - een zogeheten 'life-event' - voordat de ogen van mensen opengaan en het tijd is voor maatregelen. In die zin dank ik alles net zozeer aan mijn Duitse (ik zou bijna zeggen: Pruisische) genen als aan de kredietcrisis die geheel onaangekondigd mijn leven overhoop gooide en de dobbelsteen een heel andere kant op liet rollen.