Zoeken

zaterdag 30 januari 2016

Zit er een Herman Brood in iedere kunstenaar?

Vanmorgen las ik in het Volkskrant Magazine een interessant interview met Xandra Brood waar ik weer iets van heb geleerd - over mezelf maar ook over de wereld. Kom bij mij dus niet aan met praatjes dat er in de krant alleen maar "oud nieuws" staat, want ik leer elke week juist allemaal nieuwe dingen dankzij drie abonnementen. Vaak heeft dat slechts indirect met het onderwerp te maken, maar dat maakt het juist extra interessant. Zo blijk ik bijvoorbeeld minstens twee dingen gemeen te hebben met Herman Brood, ondanks het feit dat ik nooit iets anders slik dan Paracetamol en dat bij voorkeur slechts één keer in de vijf jaar.

Laat ik eerst even teruggaan naar mijn persoonlijke relatie met Herman Brood. Toen ik 15 was, ging ik naar een concert van Eddie & The Hot Rods in Paradiso. Deze pubrockband was hard en snel genoeg om voor punk door te kunnen gaan en heeft minstens één onsterfelijk  nummer geschreven dat me nog steeds op het lijf is geschreven: "Do anything you wanna do". Op de borden stond - en dat was op zich al raar - dat er in plaats van een voorprogramma een náprogramma zou zijn met Herman Brood. Niets van meegekregen helaas, want ik dacht alleen maar: "Wie heet er nou Bróód?" Dat was, voor alle duidelijkheid, lang voordat ik 7 cd's van Cuby & The Blizzards zou kopen, want cd's bestonden nog niet eens. Ik weet zelfs niet eens meer honderd procent zeker of het na het concert van Eddie & The Hot Rods was of bij een van de andere optredens die ik in die tijd heb gezien.

Hoe dan ook: in het bewuste interview vertelt Xandra Brood over haar man (over wie ze nog steeds in de tegenwoordige tijd praat alsof zijn roem hem onsterfelijk heeft gemaakt) dat hij op een dag thuis kwam met een konijn in een doos. Herman was weg van dat beest, zonder er bij stil te staan dat het dier een hok nodig had en dagelijks gevoerd zou moeten worden. Dat deed me denken aan het kinderlijke enthousiasme waarmee ik ooit een vakantiehuis in Duitsland had gekocht zonder me serieus af te vragen hoe vaak we tijd en zin zouden hebben om ruim 800 kilometer af te leggen voor een paar daagjes rust. Ik dacht alleen maar aan alle leuke, relaxte dingen die ik daar ging doen, niet aan alle reparaties die er te doen waren na elke strenge winter.


Het konijn van Brood heette Oops, maar dit was mijn persoonlijke Oeps-moment. Niet onomkeerbaar en (zoals in mijn vorige blog te lezen viel) een mooi omslagpunt. Zijn impulsaankoop is echter zo herkenbaar dat je je kunt afvragen of er in elke kunstenaar, en misschien wel in elke man, een jongen schuilgaat die soms alleen maar iets doet of beslist uit kinderlijk enthousiasme. Doorgaans zijn het in het programma Ik Vertrek ook mánnen die hun gezin op sleeptouw nemen omdat ze zo nodig een nieuw leven willen beginnen.

Net zo grappig - maar ook puur toevallig - is dat Herman Brood precies dezelfde uitdrukking gebruikte die ik ook nog wel eens bezig. Ik heb hem niet zelf bedacht en ken hem alleen dankzij een sympathieke, Brabantse eindredacteur die in de nadagen van Aktueel de pagina's van mooie koppen voorzag. Blijkbaar sloot hij aan op mijn levensmotto, want als mensen vragen of ik ergens spijt van heb (bijvoorbeeld van die aankoop van dat Duitse huis) antwoord ik altijd in de geest van Herman Brood: "Spijt is wat de koe schijt."

Ik doe wel eens wat doms, maar kijk niet om en begin elke dag met een schone lei. Woekerpolissen kun je niet ongedaan maken en ik had in 1994 veel beter een spaarrekening kunnen openen dan twintig jaar premie in te leggen voor een zogeheten "aandelenspaarplan". Achteraf gezien had ik ook best al in het jaar 2000 willen beginnen met aflossen in plaats van in het slechtste beursjaar sinds de oprichting van de AEX. Het draait in het leven echter niet om de domme dingen die je gisteren hebt gedaan, maar om de slimme stappen die je vanaf nu zet.

vrijdag 29 januari 2016

Al de pensioenpaniek is prima reclame

Ik hoef me dus geen zorgen te maken over de vraag of mijn nieuwe boek (eind februari) wel actueel genoeg is, want pensioenen zijn volop in het nieuws. Laat je echter niet op het verkeerde been zetten door al die negatieve berichten, want Het plakbandpensioen is geen somber of paniekerig boek maar laat juist zien hoe je heel anders tegen dit onderwerp aan kunt kijken en ook heel andere beslissingen kunt nemen.

Afgaande op de berichten in de krant is "pensioen" niet langer iets om naar uit te kijken, maar om bang voor te zijn. Alleen al in de kop van dit krantenartikel lees ik woorden als "bezorgd" en "boos" in combinatie met "bittere pil", alsof die dure cruise waar je je op had verheugd een gevaarlijke boottocht blijkt te zijn in een overvolle rubberen boot. Dat vraagt op zijn minst om wat nuancering, want hoe erg is dit nu allemaal écht?

Per 1 mei - precies in de maand dat ik 55 word - ga ik met plakbandpensioen. Hoe ik dat ga invullen en ga financieren valt allemaal in mijn boek te lezen, maar hier wil ik even inhaken op wat er verderop in hetzelfde artikel staat. De echte verliezers zijn namelijk niet de gepensioneerden van nu, maar de groep daar net onder: de mensen tussen de 55 en 67 jaar. Niet alleen is dat een belangrijke doelgroep voor mijn nieuwe boek, ik val er met ingang van 26 mei ook zelf in en voel me dus meteen aangesproken.


Meteen betrap ik de auteur op een veelgemaakte fout, als hij schrijft dat mensen in deze leeftijdscategorie die te maken krijgen met werkloosheid het "tot hun AOW-leeftijd moeten uitzingen in de bijstand". Dat geldt misschien voor mensen met een eigen onderneming die geen recht hebben op WW, maar niet voor werknemers in loondienst die worden ontslagen als ze 50 jaar zijn of ouder. Zij vallen na de WW in de IOAW of (wanneer je 60 jaar of ouder bent als je werkloos raakt) in de IOW.

Moet je in de bijstand soms eerst je hypotheekvrije huis "opeten", in de IOAW wordt niet gekeken naar de overwaarde van je huis of je hoeveelheid spaargeld. Bij de IOW geldt dat ook en blijft bovendien het inkomen van de partner geheel buiten beschouwing. Er geldt wel een sollicitatieplicht en je komt in een akelige ambtelijke molen terecht dus het is allemaal geen pretje, maar het zou fijn zijn als kranten de moeite namen om mensen niet onnodig bang te maken voor allerlei doemscenario's.

Natuurlijk is het niet leuk om gekort te worden op je pensioen, maar zelf kijk ik daar tegenwoordig iets anders tegenaan. Het streven naar 70% van je laatstverdiende (bruto) loon is dan misschien een illusie, maar het is vaak ook helemaal niet nodig. Die lat ligt alleen maar zo hoog om na je pensioen uit te komen op hetzelfde netto salaris als op je laatste werkdag, terwijl je lasten lager, soms zelf véél lager liggen. Toen wij fanatiek aan het aflossen waren, konden we rondkomen van de helft van ons gezinsinkomen dus waarom zouden we straks dan ineens weer het dubbele nodig hebben?

Wie met pensioen gaat, heeft in het gunstigste geval een hypotheekvrij huis en kinderen die allang zijn afgestudeerd. Met een bescheiden auto voor de deur heb je dan veel minder geld nodig, tenzij je allemaal wilde plannen hebt met campers en cruises of het belangrijk vindt om je (klein)kinderen geld toe te stoppen. In een dergelijk scenario zou je beter kunnen kijken of je misschien niet eerder kunt stoppen met werken of nu alvast veel minder kunt gaan werken. Want dat weet ik wel: wie stopt met werken op een leeftijd dat dat normaal gesproken nog lang niet aan de orde is, geniet van elke vrije dag oneindig veel meer dan wanneer je dat pas doet als je een jaar of 68 bent.

dinsdag 26 januari 2016

Je bent nooit te oud om alles anders te gaan doen

Een beetje ironisch was het wel: een boek lezen over de gevolgen van een op hol geslagen broeikaseffect op de warmste 25 januari sinds de officiële temperatuurmeting begon. Voordat ik The Well opensloeg van van Catherine Chanter, las ik nog de laatste bladzijden van een andere Engelstalige auteur. Het boek Old Heart van Peter Ferry laat zien dat je nooit te oud bent om je dromen na te jagen en je eigen koers te gaan varen.

Er verschijnen de laatste tijd heel veel boeken over 100-jarige mannen die uit het raam klimmen of een brief gaan posten en vervolgens besluiten hem eigenhandig te gaan bezorgen. Dat is een logisch gevolg van de vergrijzing en de voortdurend stijgende levensverwachting. Je eindigt niet zielig achter de geraniums, maar begint dan pas aan een Groot Avontuur. Het aanbod is zelfs zo groot dat lang niet alle titels worden vertaald. Zo zul je Old Heart van Peter Ferry in de oorspronkelijke taal moeten lezen, ook al speelt het boek zich voor het grootste deel in ons land af en wordt zelfs Zwarte Piet erin vermeld.


In het boek haalt Ferry een Nederlands spreekwoord aan dat ik persoonlijk niet kende, maar dat misschien gangbaar is onder de grote rivieren. Het gaat ongeveer zo: wil je gelukkig worden voor één dag, koop een fles wijn. Wil je gelukkig worden voor een maand, ga dan trouwen. Wil je je een leven lang gelukkig zijn, ga dan tuinieren. Daar kan ik nog aan toevoegen dat het ook heel prettig is om in de tuin een boek te lezen, zeker als het al lekker genoeg is om buiten te zitten maar nog te koud om het gras te maaien.

De laatste tijd lees ik vooral Engelse boeken en dat is op zich al een leuke ontdekkingstocht. Wie alleen vertaald werk leest dat bij de AKO op een stapel ligt, maakt zich afhankelijk van de selectiecriteria van Nederlandse uitgeverijen terwijl er veel meer moois verschijnt. Dit boek (over een bejaarde man die na de dood van zijn vrouw op zoek gaat naar de vrouw op wie hij als Amerikaanse soldaat in 1945 verliefd werd) onderstreept nog eens dat je nooit te oud bent om schoon schip te maken of heel ergens anders een nieuw leven te beginnen.


Inmiddels ben ik begonnen aan iets totaal anders: The Well van Catherine Chanter, dat zich in de nabije toekomst afspeelt (en dat wel degelijk vertaald is als De bron). De opwarming van de aarde heeft geleid tot een catastrofale droogte met alle gevolgen van dien: boeren plegen massaal zelfmoord, de democratie is opgeschort, water is streng gerantsoeneerd en melk is een luxe-artikel geworden (want er is geen gras meer voor de koeien om te grazen). Ik kan er nog niet veel over zeggen, want ik ben pas op bladzijde zeventig, maar het thema is intrigerend. Na afloop kan in elk geval niemand meer zeggen dat hij het niet heeft zien aankomen.

maandag 25 januari 2016

Zuinig leven is een middel en geen doel op zich

Mijn uitgever had me er bij het verschijnen van Hypotheekvrij! al voor gewaarschuwd: pas op dat je niet in de hoek terechtkomt van de vrekkenclub. Daarom benadruk ik het hier nog maar eens: ik ben niet zuinig gaan leven uit schraapzucht of gierigheid, maar om onze hypotheek zo snel mogelijk te kunnen aflossen. Hoe je gaat leven nadat die mijlpaal is bereikt is een individuele keuze, want met een (bijna) hypotheekvrij huis kun je ook besluiten om het geld weer te laten rollen.

In mijn boek beschrijf ik hoe wij in 2008 zijn gaan aflossen alsof ons leven ervan afhing. Dat was in zekere zin ook zo, want ik wist zeker dat ik mijn pensioen niet in loondienst zou gaan halen en wilde niet op straat komen te staan met een tophypotheek als een molensteen om mijn nek. Door alles op alles te zetten, slaagden we erin het gehele aflossingsvrije deel van de hypotheek weg te werken voordat ik mijn werk kwijtraakte. Beide momenten vielen bijna samen, zodat het bijna leek of het afgesproken werk was.

Natuurlijk trok in de deur van het kantoor niet schaterlachend achter me dicht nadat ik als laatste het licht had uitgedaan, maar ik deed dat wel schouderophalend. We waren nog niet helemaal van de bank af, maar betaalden nu al minder aan woonlasten dan mijn oudste zoon voor zijn studentenkamer (en ook minder dan we maandelijks kwijt zijn aan ziektekostenpremies voor drie volwassenen). Dat bedoel ik dus als ik zeg dat aflossen je kwetsbaarheid verkleint: je hoeft 's nachts nog maar wakker te liggen van één probleem tegelijk.


Het aflossen van je hypotheek - in welk tempo je dat ook doet - vergroot tevens je keuzevrijheid. Je kunt met een hypotheekvrij huis besluiten minder te gaan werken, eerder te stoppen met werken of een baan te zoeken die minder verdient maar veel beter bij je past. Pas als de hypotheek is doorgehaald, weet je zeker of je werkt voor je plezier of omdat je nu eenmaal geen andere keuze hebt. Je kunt in ieder geval stoppen met bezuinigen wanneer je je doel hebt bereikt of - tijdelijk - een aflospauze hebt ingelast.

Dat kan ik dus niet vaak genoeg herhalen: dat zuinig leven in ons geval een middel was, eerst om de hypotheek af te lossen, later om een stuk weiland achter ons huis te kunnen kopen zonder daarvoor een cent te hoeven lenen. Zodra dat doel is bereikt, wordt het tijd de koppen bij elkaar te steken en nieuwe plannen te smeden. Ongeacht de uitkomst kun je nu al vaststellen dat aflossen je koopkracht vergroot: bij gelijkblijvende inkomsten heb je immers veel meer te besteden. Je kunt jezelf vervolgens belonen met mooie spullen en luxe vakanties, maar ook met de luxe van meer vrije tijd.


Nog steeds sturen mensen mij bespaartips, terwijl ik ondertussen al in een heel andere fase zit. Na het razendsnelle, hyperfanatieke aflossen probeer ik nu in alle rust te genieten van mijn bijna afgeloste huis en het bijbehorende stuk hypotheekvrije grond. Ik ben niet aan het kijken hoe ik mijn stookkosten nog verder omlaag kan brengen, maar vooral hoe ik zoveel mogelijk kan genieten van mijn pas verworven vrijheid en mijn kostbare vrije tijd.

Ons nieuwe leven begon met handmatige rekensommetjes op een blanco vel papier om te zien hoe snel we alles konden aflossen, maar inmiddels maak ik heel andere rekensommetjes. Zo ben ik nu al dik tevreden met een (gratis) dak boven mijn hoofd, een stapel boeken en dvd's uit de bibliotheek, een tweedehands racefiets van 149 euro en een tent in de tuin die we begin mei weer gaan opzetten om op warme nachten in te slapen. Bij elke andere aankoop vraag ik me af hoe lang ik daarvoor zou moeten werken en of het me waard is daarvoor te werken. Zo wordt je verlanglijstje vanzelf steeds korter en staan er uiteindelijk alleen nog dingen op die je écht belangrijk vindt.

vrijdag 22 januari 2016

Versneld aflossen maakt je niet immuun voor alles

Toen ik mijn vrouw een platenspeler cadeau deed ter gelegenheid van ons 25-jarige huwelijk, was dat écht alleen voor haar bedoeld. Ik had ooit bijna al mijn platen verkocht en vervangen door cd's, terwijl zij nog van alles op vinyl had van JJ Cale, Bruce Springsteen en Jim Croce. Maar toen ik voor het eerst na bijna vijfentwintig jaar weer een langspeelplaat opzette, gebeurde er iets totaal onverwachts. Opeens was daar weer die magie van toen en het bijbehorende plezier.

Eigenlijk is het natuurlijk logisch. In mijn boeken schrijf ik dat ik tegenwoordig weer "leef als een student" en daar hoort ook het struinen door platenbakken bij. Dat besefte ik echter pas toen ik een plaat van Sade opzette en de boxen een kraakhelder geluid produceerden. Het was een wonderlijke gebeurtenis, alsof je een sprookjesprinses wakker kust die bijna een kwart eeuw in diepe slaap is geweest. Opeens was ik weer een ouderwetse platenverzamelaar, maar dan eentje zonder collectie.


Sindsdien heb ik via Marktplaats de nodige tweedehands exemplaren op de kop getikt, zodat ik 's ochtends in ieder geval kan kiezen tussen Ted Nugent en Joe Walsh. Als het enigszins kan, ga ik die gebruikte elpees persoonlijk ophalen om kennis te maken met de mens achter de plaat. Ik weet dat je tegenwoordig alles via Spotify kunt beluisteren, maar dat heeft iets onbevredigends: alsof je je hele hypotheek in één klap aflost met een erfenis. Door op platenjacht te gaan, voel ik me soms weer dat jongetje van twaalf dat op de fiets op weg is naar Radio Modern met een biljet van 10 gulden dat in zijn zak brandt.

Zo kwam ik vandaag terecht in Bergen op Zoom om daar de plaats Keep On Smilin' op te halen van de band Wet Willie (die de verkoper abusievelijk als Wet Willy op Marktplaats had gezet). Dat is het leuke van opnieuw een collectie aanleggen: dat je platen koopt die je vroeger niet had, maar die je wel had kunnen hebben. Wet Willie zat net in de periferie van de southern rock waar ik halverwege de jaren zeventig veel naar luisterde. Ik had echter maar twee nummers van deze band, afkomstig van de live-albums die Charlie Daniels uitbracht onder de noemer Volunteer Jam.


Na een ontspannen ritje van ruim een halfuur kwam ik in Bergen op Zoom aan en kreeg ik een kop koffie aangeboden van de verkoper die toevallig ook nog jarig bleek en net 66 was geworden. Gezeten aan de keukentafel babbelden we wat over vinyl en vlooienmarkten, tot hij vertelde dat zijn zoon en schoondochter om het leven waren gekomen bij de ramp met de MH17. Zo kan het dus lopen in het leven: je hebt alles afgelost, maar tegelijk heeft het leven zijn glans verloren. Je bent anderhalf jaar met pensioen, maar hebt geen puf meer om iets te ondernemen. Je hebt een camper, maar gaat er alleen nog maar mee weg omdat anders de accu leegraakt.

Dat zeg ik niet om mensen in de put te praten of bang te maken voor al het mogelijke onheil dat om de hoek misschien op je wacht, maar om te benadrukken wat ik in mijn boeken óók schrijf: dat aflossen je niet immuun maakt voor alle vormen van tegenslag. In een hypotheekvrij huis krijg je niet snel meer een deurwaarder aan de deur, maar dat betekent niet dat vanaf dat moment ook alles aan je deur voorbij gaat. Aflossen is iets anders dan afkloppen. Je spant een muskietennet tegen malaria, terwijl je weet dat je nog steeds longontsteking kunt oplopen.

Ik kan deze plaat dus nooit meer opzetten zonder even aan deze ochtend te denken en aan deze familie. Ook al niet omdat ik deze elpee alleen maar wilde hebben om in bezit te komen van de studioversie van het nummer Keep On Smilin' uit 1974. Met dat nummer begin ik tegenwoordig zo'n beetje elke dag (ook afgelopen Blue Monday), meestal gevolgd door het al even opbeurende Things Get Better van Delaney & Bonnie uit 1969. Een toepasselijker en veelzeggender nummer om deze ontmoeting te onderstrepen dan Keep On Smilin', had ik niet kunnen bedenken. Lees maar mee en maak daarvan je levensmotto:




donderdag 21 januari 2016

Het huwelijk is een sprookje

In december waren mijn vrouw en ik 25 jaar getrouwd. Dat hebben we niet gevierd met een groot feest, maar op een manier die prima aansluit op onze nieuwe levensstijl. Wat op papier een nogal armetierige vertoning leek (met gratis kaartjes naar de Efteling), bleek zomaar de leukste dag van het jaar en het begin van een nieuwe traditie. Want volgend jaar gaan we beslist wéér.

Onze trouwdag viel op maandag 21 december, maar het echte feest begon al een dag eerder met een bezoek aan hetzelfde restaurant waar we een kwart eeuw geleden hadden gegeten met vrienden en familie. Dat drukte ons meteen met de neus op de feiten, want de zaken gaan er merkbaar minder. Niet alleen bleek het helemaal niet nodig om een tafel te reserveren, de vaste obers in loondienst zijn allang vervangen door de eigenaar die nu zelf alle gerechten serveert. Het was heerlijk én gezellig, maar we leven wel in een andere economische realiteit.

Dat geldt ook voor onszelf. Ik had altijd gezegd dat we voor deze gelegenheid onze huwelijksreis nog eens dunnetjes over zouden doen, maar dan in het gezelschap van onze kinderen. Die belofte deed ik echter toen ik nog een vaste baan had én een lease-auto, zonder ooit stil te staan bij de vraag of die situatie eeuwig zou voortduren. Het werd dus geen reis naar Engeland met elke nacht een andere B&B, maar een pizza op zondag en op onze trouwdag zelf een etentje met wildvreemden.

Dat zit zo: we hadden een mail ontvangen van mensen die na het lezen van Hypotheekvrij! bijna alles hadden afgelost en dat heugelijke feit samen met ons wilden vieren. Ze noemden een paar data waarop dat uitkwam, waaronder die van onze trouwdag. Omdat me dat wel humor leek, besloot ik onze trouwdag te vieren in het gezelschap van mensen die een heel andere mijlpaal hadden bereikt en ook alle reden hadden om blij te zijn. Zo leerden we nieuwe mensen kennen en hadden we een onverwacht gezellige avond die voor herhaling vatbaar was.

Het echte feest moest echter nog beginnen, want de volgende dag zouden we - zonder kinderen - naar de Efteling gaan met gratis kaartjes die nog in de kast lagen en tot maart 2016 geldig waren. Ik wist natuurlijk van het bestaan van de Winter Efteling, maar ik had geen idee wat ik me daarbij voor moest stellen, behalve dat het park geopend was en dat het die dag (22 december) écht officieel winter was.


Het was een grijze dag waarop het nooit helemaal licht zou worden en dat bleek perfect aan te sluiten op de setting die zo nog véél sprookjesachtiger was dan anders. Overal brandden lichtjes, er hingen namaak ijspegels aan de lantaarns en voor de open haard in het huis van de grootmoeder van Roodkapje lagen kerstcadeaus. Met besneeuwde dennenbomen van kunststof en blokhutten waar glühwein werd verkocht, was de illusie compleet, zeker toen de duisternis viel.

We hebben uren rondgedwaald door het sprookjesbos en in het pikkedonker de monorail genomen boven het uitgestorven land van Laaf. Tussendoor hebben we zeker drie keer een optreden bijgewoond van het Amerikaanse gospelkoor "De Lichtpuntjes" dat zich met verve door alle soulklassiekers heen werkte. Daar zaten we dan: op een bankje rond een knapperend houtvuur met een beker warme chocolade, terwijl een paar meter van ons vandaan een zwarte zangeres "River Deep Mountain High" zong op een manier die Ike Turner met spijt zou vervullen over zijn eigen stukgelopen huwelijk.

Zonder enige terughoudendheid kan ik die bewuste dag bestempelen als de leukste, meest ontspannen en verrassendste dag van het jaar. We waren de enige mensen van onze leeftijd zonder kleinkinderen en hebben geen enkele achtbaan van binnen gezien, maar we zijn tot het allerlaatste moment gebleven voor de watershow die er in het donker ook al adembenemend uitzag. Het enige wat nog ontbrak was échte sneeuw, maar dat gaan we in de lange aanloop naar onze 50-jarige bruiloft vast nog wel een keertje meemaken.

dinsdag 19 januari 2016

Is een restschuld soms ook een beetje eigen schuld?

Als het gaat om de vraag wie er schuldig is aan de kredietcrisis, zijn we een beetje blijven steken in het sentiment dat in oktober 2008 de kop opstak. Natuurlijk hebben banken bergen boter op hun hoofd en hebben adviseurs allerlei steken laten vallen. Maar hoe zit het met de rol van de consument? Kun je een bank nu echt serieus de schuld geven van je restschuld als je twee jaar na de aankoop van je eerste huis alweer gaat scheiden?

Toen ik eind 2008 begon met het versneld aflossen van onze hypotheek, deed ik dat vanuit een soort impulsieve woede richting het financiële systeem. Ik wilde niets meer met banken te maken hebben, behalve voor het dagelijkse betalingsverkeer. Dat was een krachtige emotie en een sterke drijfveer, maar het pleit me natuurlijk niet vrij van hebzucht en overmoed. Want wie met een beschuldigende vinger naar de ander wijst, wijst vaak indirect ook naar zichzelf.

Zo las ik vanmorgen met gemengde gevoelens het verhaal in de krant van Ralf Pijnaker die zijn bank voor de rechter sleept vanwege zijn restschuld. Die liep hij op nadat hij zijn appartement met verlies had moeten verkopen. Dat is niet leuk (al gaat het "slechts" om 35.000 euro), maar de belangrijkste vraag is wie in deze zaak nu het meeste te verwijten valt. Is hij, zoals de kop suggereert, door de Rabobank "in de schulden gelokt" of speelt er misschien nog iets anders?


Uit het bijbehorende verhaal blijkt allereerst dat Ralf en zijn vriendin samen eigenlijk te weinig verdienden om zich het bewuste appartement te kunnen veroorloven. Na lang zoeken bleek één bank bereid hen toch het benodigde geld te lenen, zij het zonder NHG. Vervolgens ging het stel al binnen twee jaar scheiden, met als gevolg dat ze het huis weer van de hand moesten doen juist op het moment dat de huizenmarkt de gevolgen begon te ondervinden van de crisis. In die zin was er dus in dubbel opzicht sprake van slechte timing.

Volgens Pijnaker is de bank "verantwoordelijk voor de schade". Dus niet medeverantwoordelijk, of medeschuldig maar voor de volle honderd procent, ook al omdat hij een tophypotheek kreeg op wat later de top van de huizenmarkt zou blijken te zijn. Dat is wrang, maar je kunt de bank natuurlijk onmogelijk verwijten dat hij een te duur huis heeft gekocht, dat zijn relatie stuk liep of dat de huizenprijzen gingen dalen. Wie de krant een beetje aandachtig las, kon jaren eerder al weten dat er 30% lucht zat in de huizenmarkt en wie het boek Deflatie in aantocht van Eric Mecking in de kast had staan wist ook dat er een crisis aan zat te komen.

Een oud-collega van mij heeft ooit zijn hypotheek verhoogd om met de overwaarde te gaan beleggen en daarvan ondervindt hij tot op de dag van vandaag de nadelige gevolgen. Die constructie is hem door een agressieve adviseur aangesmeerd met valse beloften en veel te optimistische berekeningen. Dat grenst aan het misdadige, maar in het geval van Pijnaker zou ik eerder spreken van een combinatie van dubbele pech. Net zo goed als de bank de economische crisis niet zag aankomen, zo zag de koper blijkbaar zijn relatiecrisis niet aankomen.

Banken zijn veel te genereus geweest en het is totaal onverantwoord om mensen 6 keer hun jaar inkomen te lenen of een hypotheek van 130% (want dat impliceert dat de huizen nog eens 30% moeten stijgen om uit de kosten te zijn). Tegelijk is een potentiële restschuld ook een beetje eigen schuld of in ieder geval eigen verantwoordelijkheid. Na 2008 heb ik ruim 80.000 euro versneld afgelost, maar er zijn heel veel leeftijdgenoten met precies hetzelfde inkomen die datzelfde geld hebben uitgegeven en opgesoupeerd. Hoe het in het leven verder dan ook verloopt, je krijgt nooit meer precies dezelfde uitkomst.

maandag 18 januari 2016

Van versneld aflossen word je vanzelf onafhankelijk

Wie aan een financieel adviseur vraagt of hij beter kan sparen of aflossen, krijgt doorgaans een berekening voor zijn neus zodat hij kan zien welke optie het meeste geld oplevert. De echte winst zit hem echter niet in het rendement, maar in de bijbehorende radicale koerswijziging. Wie gaat aflossen, wordt uiteindelijk niet alleen minder afhankelijk van de bank, maar gaat zich ook steeds onafhankelijker gedragen.

Eigenlijk is versneld aflossen vooral een spoedcursus autonomie. Niet langer volg je blindelings de adviezen op van de bank of laat je je oren hangen naar je omgeving, maar in plaats daarvan zet je zelf de lijnen uit. Wie gaat aflossen heeft automatisch een doel voor ogen, weet waar hij heen wil en laat zich niet snel meer van de wijs brengen. Dat geldt nog sterker voor mensen die al iets aan hun hypotheekschuld zijn gaan doen toen je nog een dief van je portemonnee heette als je je daaraan waagde.

Zelf heb ik mij door niets of niemand van de wijs laten brengen. Het hielp dat ik al in 2006 een gele Fiat Panda had gekocht, want daardoor krijg je vanzelf een dikke huid. Ik heb wel eens gezegd dat je naar verjaardagen een advocaat moet meenemen als je als gezin zo'n bescheiden auto koopt, maar in werkelijkheid leer je vooral om jezelf goed te verdedigen. Om precies te zijn: het wordt vooral een tweede natuur om iedereen lekker te laten kletsen.

Datzelfde geldt voor de laatste aankoop die ik heb gedaan. Trouwe lezers van mijn boeken tikken me soms op de vingers vanwege het feit dat ik bijna 400 euro heb neergeteld voor een nieuwe platenspeler terwijl je je voor 10 euro p/m kunt abonneren op Spotify. Niet alleen is dat best een aardige aankoop, het druist ook in tegen de trend om jezelf van overbodige ballast te ontdoen. Want wie een pick-up koopt, gaat vanzelf ook weer (tweedehands) platen kopen.


Nog meer vragende blikken krijg ik, wanneer ik vertel dat ik die platenspeler een plaatsje heb gegeven in onze slaapkamer. Zelfs doorgewinterde handelaren in vinyl reageren op die mededeling alsof ik zojuist verklapt heb dat we onze slaapkamer hebben ingericht volgens de richtlijnen van E. L. James. Zelf vind ik het doodnormaal, want een cd opzetten is elke dag zowel het éérste wat ik doe als het laatste. Dat dat tegenwoordig steeds vaker een langspeelplaat is, maakt het ochtendritueel van krantje lezen en koffie drinken alleen maar nóg aangenamer.

Inderdaad ken ik niemand (als in: helemaal niemand) die in de slaapkamer een stereotoren uit de jaren 80 heeft staan met een rij platen ernaast, maar dat mag de pret niet drukken. Toen wij besloten om versneld onze hypotheek te gaan aflossen, kende ik ook niemand die dat deed of daarover schreef in de krant. Tegelijk heb ik geen seconde getwijfeld, omdat ik het beschouwde als de beste financiële beslissing van mijn leven. Dat vind ik nog steeds, zeker nu ik heb kunnen vaststellen dat je feitelijk een dief bent van je eigen portemonnee als je niet aflost.

Het grappige is dat al mijn leeftijdgenoten wél een pick-up in hun slaapkamer hadden toen ze nog bij hun ouders thuis woonden en ook toen ze gingen studeren en op kamers gingen wonen. Nu ik bijna hypotheekvrij ben, komt daar bovenop dus nog eens het vrije gevoel dat je vroeger had toen je je dagen kon vullen met lezen, fietsen, koffie drinken, studeren, uitgaan en muziek luisteren. Wie alles heeft afgelost is dus in heel veel opzichten terug bij af en krijgt in veel meer opzichten zijn vrijheid terug.






zaterdag 16 januari 2016

Van heel hard werken kun je dus ook gewoon gek worden

Vanmorgen las ik in het Volkskrant Magazine een artikel met een nogal onheilspellende boodschap: ook gewone, "nette" mensen kunnen op een kwade dag in de war raken. Zo ernstig zelfs dat ze al hun huisraad verkopen en met stemmen in het hoofd over straat dwalen in een jurk van een van de kinderen. Bij nader inzien blijkt er echter in bijna alle gevallen een episode aan vooraf te zijn gegaan van heel hard werken en heel veel stress.

Natuurlijk zit er een kern van waarheid in het artikel. Hoe sterk je ook in je schoenen staat - of denkt te staan - niemand weet hoe hij in de praktijk zal reageren op stressvolle gebeurtenissen of een reeks tegenslagen. Onlangs las ik zelfs ergens dat dat het belangrijkste is wat je als ouders aan je kinderen kunt meegeven: het vermogen om de draad weer op te pakken als iets mislukt of tegenzit. Voorbeeld: ik heb deze week een lezing gehouden voor een uitverkochte zaal mensen, maar ik heb ook wel eens een middag in een boekhandel gezeten om boeken te signeren zonder dat er één klant binnenkwam. Je moet het bijltje er dus niet te snel bij neergooien in het besef dat er na de eerstvolgende bocht misschien wel weer een meevaller wacht.


In het Volkskrant Magazine las ik het verhaal van een man die manisch depressief werd na een zomervakantie en dat van een vrouw die een psychose kreeg tijdens een cursusweekend. Hoe verschillend hun verhalen ook zijn qua geslacht, leeftijd en achtergrond, er is één rode draad: voor de episode van geestelijke nood werkten ze hard. De man van (nu) 45 draaide werkweken van 80 uur en genoemde vrouw kreeg op haar 48ste een psychose na het accepteren van een nog zwaardere en stressvollere baan, die ze vooral geaccepteerd had omdat ze vond dat ze zich "moest blijven ontwikkelen".

Het derde verhaal iets iets minder zwart/wit, maar ook daar gaat het om een vrouw die als senior communicatieadviseur werkte voor grote bedrijven en niet om iemand (om maar wat te noemen) die de dag rustig begint met koffie drinken, de krant lezen en langspeelplaten draaien. Ik heb wel eens gezegd dat de kans dat ik met mijn huidige levensstijl tegen een burn-out aanloop, net zo groot is als de kans dat ik volgens jaar malaria krijg door een mug in mijn slaapkamer. De "gekte" van deze mensen komt dus niet uit de lucht vallen en is geen kwestie van iets te lang zonder sjaal om de nek op de tocht staan.

Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat ze zó hard werkten dat de voortrazende sneltrein waar ze in zaten één station heeft overgeslagen. Normaal gesproken krijg je in een dergelijke situatie namelijk "gewoon" een burn-out, terwijl een psychose misschien wel de overtreffende trap is van overspannenheid. Boosdoener is in alle gevallen chronische stress. Ik ben weliswaar politicoloog en geen psychiater, maar het is niet voor niets zo dat we stress omschrijven als "kopzorgen". Wie veel aan zijn hoofd heeft, kan erop wachten tot datzelfde hoofd zich iets in het hoofd haalt.

Bij een burn-out grijpt je brein in en trekt aan de noodrem. Het is een dodemansknop die voorkomt dat je doorwerkt tot je er letterlijk dood bij neervalt. Preciezer gezegd: het is een zekering die doorbrandt als je teveel apparaten op één stekkerdoos aansluit. Het is kortsluiting van je brein, waarna alles op zwart gaat en de accu helemaal leeg is. Sla je dat station over, dan is de schade helemaal niet meer te overzien en word je blijkbaar écht gek.

Het bewuste artikel is dus echt een aanrader, maar vooral als je tussen de regels doorleest en kennis neemt van de manier waarop de betrokkenen terugkijken op die episode in hun leven. Want voor alle drie was het een louterende ervaring en een harde les. De conclusie van de 45-jarige man is letterlijk: "Ik heb geleerd wat ertoe doet in het leven. Ik heb het allemaal gehad: het huis, de auto, de vette bankrekening, een groot sociaal netwerk. Uiteindelijk zijn het diepe vriendschappen die tellen."

vrijdag 15 januari 2016

En zo stond ik toch weer in de file

Dat was nog eens een vuurdoop: amper twee dagen nadat ik de sleutel in ontvangst had genomen van mijn "nieuwe" auto, stond ik in een monsterfile die zich over een lengte van 35 km uitstrekte tussen Spijkenisse en Gorinchem. Uiteindelijk deed ik over het ritje naar Hilversum bijna drie uur en kwam ik maar net op tijd voor mijn lezing. Onderweg ontdekte ik meteen ook dat een Alto nóg minder status heeft dan een Panda.

Van tevoren had ik nog een grapje gemaakt tegen een medewerker van het televisieprogramma Radar dat ik graag een hapje mee wilde eten met de redactie, omdat ik dan "tenminste zeker wist dat ik op tijd was". Het ingeplande Radar College over schulden en systeemfouten zou beginnen om 20.00 uur en ik stapte al om half vijf in de auto voor een ritje dat onder normale omstandigheden nog geen uur duurt. Eenmaal ingevoegd op de A15 kwam ik echter terecht in een file die zich uitstrekte van mijn woonplaats tot aan Gorinchem en zich zo traag voortbewoog dat ik er bijna een half uur over deed om door de tunnel onder de rivier de Noord te komen.


Op de radio hoorde ik dat er eerder op de dag een ongeval had plaatsgevonden op de A16, waardoor de Moerdijkbrug urenlang afgesloten was geweest. De file waarin in terecht was gekomen bestond dus voor een groot deel uit forenzen die op weg naar het zuiden een andere route hadden gekozen. Eenmaal door de tunnel, maakte ik rechtsomkeert en koos ik de A16 richting Gouda hoewel het daar ook behoorlijk vast bleek te staan. Pas na anderhalf uur was ik bij Nieuwerkerk a/d IJssel en begon ik hem aardig te knijpen. Uiteindelijk kwam ik toch nog ruim op tijd op mijn bestemming aan (namelijk om tien voor half acht), maar na dit lichtelijk traumatiserende ritje wist ik een aantal dingen zeker:

- Als ik de volgende keer ergens een lezing geef, vertrek ik al om 1 uur 's middags, zoek een gezellige lunchroom op waar ik wat ga zitten lezen om vervolgens door de plaatselijke bibliotheek te snuffelen en te kijken of er nog leuke langspeelplaten te vinden zijn in de plaatselijke kringloopwinkel. Zo maak je er een gezellig uitje van in plaats van een stressobject.

- Met terugwerkende kracht verklaar ik mezelf voor ontoerekeningsvatbaar vanwege het feit dat ik in het verleden jarenlang op en neer ben gependeld van Rotterdam naar Amsterdam onder dezelfde tergende condities. Ik herinner me dat ik wel eens vanwege een verkeersinfarct helemaal binnendoor ben gereden van kantoor naar huis en er uiteindelijk bijna vier uur over heb gedaan. Ik zou liever elke dag droog brood eten dan dat ik weer vrijwillig elke werkdag in de file zou aansluiten.

- Mijn "nieuwe" auto (en ik gebruik die aanhalingstekens bewust om aan te geven dat ik hem pas twee dagen heb, maar dat hij al in 2005 van de lopende band rolde) rijdt prima en onderstreept nog eens dat ik in een auto die tien keer zoveel had gekost net zo lang in de file had gestaan. Op de terugweg ontdekte ik meteen ook dat hij nog lager in de pikorde staat dan een Panda, want toen ik de afslag Alblasserdam nam met een vaartje van 80 km/u werd ik links ingehaald door een snelle VW Golf hoewel er maar één rijstrook beschikbaar was. Nu rest alleen de vraag: hoe zuinig rijdt hij precies? Ik verklap het na de eerstvolgende tankbeurt.


maandag 11 januari 2016

Mijn gele Panda is nooit een statement geweest

Sommige lezers van Hypotheekvrij! reageerden verrast op de mededeling dat ik mijn gele Fiat Panda de deur uit had gedaan. Door het succes van dat boek had hij blijkbaar een iconische status gekregen en eerder een plaatsje verdiend in het museum dan een enkele reis richting vergetelheid. Zelf vond ik het helemaal niet zo'n grote stap, zeker niet nu in hem heb vervangen door een nog kleinere en goedkopere auto.

Dat er mensen zijn die besloten hun hypotheek versneld te gaan aflossen na het lezen van Hypotheekvrij!, had ik kunnen voorzien. Wat ik niet verwachtte, was dat sommige lezers meteen naar de showroom zouden rennen om precies zo'n auto te kopen als ik. Voor mij was de keuze voor een Fiat Panda tamelijk willekeurig, want ik zocht alleen maar naar een kleine, goedkoper dieselauto. Dat hij géél was, had zelfs helemaal niets met persoonlijke voorkeuren te maken want ik wilde een gebruikte auto en dit was de enige die ze hadden.


Toen ik mijn Panda kocht, maakte ik jaarlijks heel veel kilometers en was een diesel een logische keuze. Tegenwoordig kom ik vaak dagen achter elkaar niet verder dan de brievenbus, terwijl ik nog steeds 200 euro per kwartaal aan wegenbelasting kwijt was. Voeg daarbij het feit dat ik vorig jaar 1000 euro kwijt was om hem door de APK te krijgen en je snapt niet waarom ik hem niet allang T.E.A.B. op Marktplaats had gezet. Toen de brandstofpomp ook nog diesel begon te lekken, was dat de druppel die de emmer deed overlopen.

Vorige week heb ik hem aan de dealer verkocht en morgen ga ik mijn "nieuwe" auto ophalen: een grijze Suzuki Alto uit 2005. Vandaag heb ik hem verzekerd voor een tientje per maand en aan wegenbelasting ben ik maandelijks straks niet meer dan twintig euro kwijt. Zelfs als hij de komende tijd dagen achtereen stof staat te vergaren, hoef ik dus niet wakker te liggen van de bijkomende kosten. Zolang ik niet definitief kies voor een autoloos bestaan - iets wat in het verschiet ligt - is dit de goedkoopste en meest rationele keuze.

Gek genoeg kreeg ik veel opmerkingen over de saaie kleur, alsof ik met mijn gele Panda toch nog een beetje hip was. Laat ik daarom nog maar een keer benadrukken dat die auto geen statement was en zelfs geen omgekeerd statussymbool, maar een praktische beslissing die door de tijd is ingehaald. Ik wil zo goedkoop mogelijk van A naar B, maar verder spelen geen factoren een rol behalve de goede reputatie die Japanse autobouwers hebben. Vergeet ook niet dat hij inmiddels al bijna twaalf jaar oud was en ik er al tien jaar in reed.

In Hypotheekvrij! breek ik een lans voor het versneld aflossen van je hypotheek, maar tegelijk spoor ik de lezer aan vooral zelf na te blijven denken en al zijn beslissingen af te stemmen op zijn eigen situatie, leeftijd, gezinsgrootte en toekomstplannen. Een Fiat Panda is een praktisch en goedkoop vervoermiddel, maar datzelfde geldt voor een Volkswagen UP!, een Daihatsu Cuore of een Kia Picanto. Het is wat mij betreft zelfs denkbaar dat je hard je best doet om hypotheekvrij te worden, terwijl je tegelijkertijd in een cabrio rijdt vanwege het heerlijk vrije gevoel.

Wij zijn als gekken gaan aflossen om onze aflossingsvrije gedeelte naar nul te krijgen, maar we hadden in plaats daarvan ook extra premie in kunnen leggen op onze spaarhypotheek tegen 6,9% rente. Nog slimmer was het geweest als we niet 20.000 euro hadden overgemaakt naar onze hypotheekverstrekker, maar voor dat bedrag aandelen hadden gekocht van diezelfde verzekeraar. Op die manier hadden we, na een paar jaar wachten, met een inleg van 20.000 euro maar liefst 60.000 euro kunnen aflossen...