Zoeken

donderdag 31 maart 2016

Wat moet ik eigenlijk met al die boeken?

Als schrijver voel ik me verplicht om af en toe zelf ook een boek te kopen, al was het alleen maar om de plaatselijke boekhandel in leven te houden. Tegelijk bezorgt die handeling me altijd een beetje buikpijn. Niet alleen vind ik het eigenlijk absurd om 28 euro neer te tellen voor de nieuwe Colin Beavan, ik héb al zoveel boeken in de kast staan. Daar komt bij dat ik in deze levensfase juist aan het opruimen ben en alleen maar spullen kwijt wil.


Direct na aankoop van How to be Alive? van Colin Beavan heb ik van de weeromstuit meteen maar alles van Mo Hayder weggegeven (met uitzondering van de door haar gesigneerde exemplaren). Echt veel lucht gaf dat niet, maar het is dan ook te vergelijken met je vinger in de keel steken nadat je je weer eens hebt laten gaan bij het avondeten. Bovendien zet het bijna geen zoden aan de dijk, want achter al die rijen in de boekenkast staan ook nog onzichtbare rijen met boeken.

Het zijn niet eens zozeer de ongelezen exemplaren die me verwijtend aanstaren, als wel de boeken die ik al een keer gelezen heb. Ooit kon ik mezelf wijsmaken dat ik die bewaarde voor mijn kinderen, maar dat zijn kinderen van deze tijd die hooguit ondertitels lezen. Dus rijst de vraag - zeker nu ik net begonnen ben in het boek Ontspullen - wat ik in hemelsnaam moet met het vrijwel complete oeuvre van Dean Koontz. Een cd kun je rustig tien keer draaien, maar een boek herlees je zelden. Volgens schrijver en leeftijdgenoot Jonas Jonasson kun je dat beter ook maar niet doen, want dat valt bijna altijd tegen.


Iets kopen voelt in deze fase aan als iets tegennatuurlijks, net zoals je ook niet ineens taarten gaat kopen wanneer je eindelijk je streefgewicht hebt bereikt. Blogger Olaf Stomp noemt dat in Trouw van afgelopen zaterdag "anticyclisch". Ook hij is op zijn 52ste vooral dingen aan het wegdoen, dus het heeft net zo goed te maken met de tijdgeest als met leeftijd. De eerste helft van je leven verzamel je, daarna verzamel je moed om het allemaal weer te verkopen of weg te geven/gooien. Mijn vrouw heeft vanmorgen al die boeken van Koontz op Marktplaats gezet dus binnenkort ben ik daar hopelijk ook weer van verlost.

Misschien gek om als schrijver met zo weinig respect te praten over het gedrukte boek, maar ik vind al die kasten vol thrillers en studieboeken iets bedrukkends hebben. Nu mijn plakbandpensioen op 1 mei a.s. officieel begint, heb ik meer dan ooit behoefte schoon schip te maken en alles op te ruimen wat herinnert aan mijn oude loopbaan als thrillerauteur én mijn werk als tijdschriftredacteur. Onlangs hoorde ik mezelf tegen iemand zeggen "dat ik journalist ben geweest". Nu ik dat dus blijkbaar als voltooid verleden tijd beschouw, mag ik ook wel eens flink met de bezem door mijn boekenkast.

woensdag 30 maart 2016

Is stoppen met drinken hetzelfde als stoppen met shoppen?

In interviews moet ik tot vervelens toe uitleggen dat zuinig leven niet hetzelfde is als jezelf tekort doen. Bij consuminderen draait het wat mij betreft niet om genoegen nemen met minder, maar juist om méér genieten met minder ballast. Hoewel ons gezinsinkomen is gedaald met 40%, heb ik nu oneindig veel meer vrijheid en vrije tijd. Grappig genoeg zeggen mensen die gestopt zijn met alcohol precies hetzelfde: het leven wordt "echter" en "puurder" zonder drank. En dus ook zonder onzinnige uitgaven en overbodige spullen.


Aan deze invalshoek had ik zelf eerlijk gezegd nog niet gedacht (ook al omdat ik elke dag niet meer drink dan een half glaasje wijn), maar er is dus een verband tussen alcoholconsumptie en gewone consumptie. Als je even de tijd neemt daarbij stil te staan, is het eigenlijk ook wel logisch. Het kopen van spullen heeft iets verslavends en zorgt voor een kortstondige roes. Vaak wordt het ook gezien als een vorm van beloning, iets wat je na een dag hard werken wel hebt verdiend. Je kunt jezelf belonen met een impulsaankoop, maar jezelf ook een glas wijn inschenken (en daarmee doorgaan tot de hele fles leeg is).

Vandaag staat in De Telegraaf het verhaal van een vrouw die zichzelf helemaal heeft drooggelegd en zich daarbij gesteund ziet door de nieuwste voedingsadviezen. Gold een glas wijn (of twee) per dag tot voor kort als gezond, nu is alcohol helemaal van het lijstje geschrapt. Hoe serieus je de schijf van vijf neemt, moet iedereen zelf maar bepalen. Interessanter zijn de bevindingen van deze vrouw na een tijdje helemaal geen alcohol te hebben genuttigd. Die lijken namelijk nogal op mijn eigen ervaringen met het terugschroeven van zinloze aankopen.


In haar verhaal heb ik een paar interessante uitspraken onderstreept, waarin je het woord "alcohol" straffeloos kunt vervangen door "spullen". Dan staat er ineens dat bezittingen niets toevoegen aan je levensgeluk en dat ze een sluier leggen over je gemoedstoestand. Consumptie heeft vaak iets dwangmatigs en bedwelmends en leidt af van je feitelijke emoties en behoeften. Wie niet drinkt, ziet de wereld helder en datzelfde gebeurt wanneer je een tijdje wegblijft uit winkels en in het weekend ook niet wegvlucht uit je vertrouwde  omgeving.

De enige manier om dat te beseffen en te begrijpen, is door het uit te proberen en zelf te ervaren. Dat is niet eenvoudig want veel mensen zijn juist op de vlucht voor zichzelf en het leven waarin ze terecht zijn gekomen. Wie stilstaat en nuchter om zich heen kijkt, wordt geconfronteerd met de naakte waarheid. Die blijkt vaak dusdanig op gespannen voet te staan met het zelfbeeld en de eigen verwachtingen, dat een beroep wordt gedaan op antidepressiva, angstremmers, alcohol, drugs en andere roesmiddelen. Zelf bekijk ik het leven door een roze bril, maar je kunt de werkelijkheid ook bezien door een rookwolk of een beslagen ruit.

In het ideale geval ben je tevreden met jezelf en met de mensen om je heen, heb je vrede met de wereld (ook al is er altijd wel ergens oorlog) en kun je leven met de keuzes die je hebt gemaakt. Kunst is om je dagelijks bestaan zo in te richten dat je tevreden kunt zijn met je bestaan zonder kunstgrepen en gelukkig kunt zijn zonder geld uit te geven. Dat lijkt lastig, maar is op de lange duur bevredigender en duurzamer dan alle andere "oplossingen" die daarvoor worden aangedragen en gepresenteerd.


dinsdag 29 maart 2016

Wat heeft een omgekeerde werkweek met emancipatie te maken?

Mijn eerstvolgende boek telt mogelijk slechts 120 pagina's, want ergens op internet las ik dat ik het verhaal van de omgekeerde werkweek ook best in de helft van de tijd had kunnen vertellen. Nu kun je heel kort zijn over korter werken, maar volgens mij zitten er zoveel voetangels en onverwachte voordelen aan een andere werkindeling dat mijn boek zelfs nog wel dikker had gekund. Ook in de media begint langzaam het besef door te dringen dat intensieve mantelzorg zich lastig laat combineren met een fulltime werkweek. Dat krijg je als journalisten daar opeens zélf mee te maken krijgen.


Afgelopen zaterdag stond er een interessant en indringend opiniestuk van Malou van Hintum in NRC Handelsblad. Wie (nog) niks met mantelzorg te maken heeft, zal het waarschijnlijk skippen en snel verder bladeren, terwijl het op termijn bijna iedereen treft. Om die reden - en omdat ik van nabij heb kunnen meemaken hoe langdurig en intensief deze zorg kan zijn - besteed ik in De omgekeerde werkweek twee hele hoofdstukken aan mantelzorg.

Met het overlijden van mijn schoonmoeder (97) is een periode afgesloten van bijna tien jaar, die erg lijkt op wat Martina Rosenberg daarover schrijft in het boek Mutter Wann Stirbst Du Endlich? Ik las dat boek destijds in het Duits, omdat de Nederlandse vertaling niet echt een verkoopsucces is geworden terwijl de inhoud dat wel verdient. In haar opiniestuk loopt Malou van Hintum bij de zorg voor haar hoogbejaarde vader tegen zoveel praktische problemen en onverenigbare eisen aan dat je je goed kunt voorstellen dat dat niet samengaat met een drukke baan en zéker niet tien jaar achter elkaar.


Mijn vrouw is een nakomertje én enig kind, dus onze situatie is alleen daarom al anders en doet zich bij andere mensen ook in een andere levensfase voor. In ons geval heeft de zorg voor haar moeder haar in beslag genomen tussen haar 47ste en 57ste en valt het einde ervan bijna exact samen met het begin van mijn plakbandpensioen. Als mijn schoonmoeder echter al op haar 25ste haar eerste kind had gekregen in plaats van op de valreep op haar 41e, dan zou deze moeilijke fase nog in het verschiet liggen.

Voor langzame rekenaars: in dat geval zou de zorg voor mijn schoonmoeder dus een stempel op het leven van mijn vrouw hebben gedrukt tussen haar 63ste en 73ste. Je verheugt je er als gestreste werknemer misschien op met een camper door Europa te trekken, maar loopt straks in plaats daarvan achter een rolstoel door de gangen van een verpleeghuis of racet heen en weer tussen je eigen huis en dat van je zelfstandig wonende maar allang niet meer zelfstandig functionerende (schoon)ouder(s).

Net zoals werknemers rond de 60 nu pas ten volle beseffen wat het betekent om door te werken tot je 67 bent, zo moet de maatschappij nog meemaken wat het in de praktijk betekent dat mensen steeds langer leven en dus ook steeds langer hulpbehoevend zijn, terwijl daarbij steeds meer op de schouders van familie terechtkomt. Mijn vrouw had daarbij het geluk dat ze al een omgekeerde werkweek hád, want in combinatie met een fulltime baan is deze combinatie een perfect recept voor een burn-out of een andersoortige ineenstorting.

De laatste jaren was mijn vrouw elke dag tussen de vijf en zes uur zoet met het nalopen van haar moeder in de breedste zin van het woord. Nu mijn schoonmoeder een week geleden is overleden, kan ik van nabij vaststellen of het Sociaal Cultureel Planbureau gelijk heeft met haar conclusie dat vrouwen het per definitie "drukker" hebben dan mannen, ongeacht de inhoud van hun agenda. Objectief gezien zou mijn vrouw vanaf nu namelijk elke dag zes uur "over" moeten hebben om geheel vrij te besteden en ook om geheel aan zichzelf te besteden. Dat wordt minstens net zo'n interessant experiment als dat van mijn basisinkomen dat binnenkort van start gaat, al vrees ik dat ik haar geval de uitkomst al kan voorspellen.

donderdag 24 maart 2016

Zong Bram Vermeulen soms ook over mijn toekomst?

Het was een merkwaardige, bijna surrealistische ervaring. Gisteren bezorgde de postbode een plaat van Bram Vermeulen uit 1980 die ik voor 2 euro 50 op de kop had getikt op Marktplaats. Ik zette hem op en bleek een van de nummers nog helemaal, echt van A tot Z, mee te kunnen zingen. Op zich is dat misschien niet eens zo uitzonderlijk, maar je kunt je afvragen welke associaties ik als eerstejaars politicologie van 19 precies had met pendelaars van middelbare leeftijd die zich dag na dag naar kantoor slepen en 's avonds in slaap sukkelen voor de buis. "Vader is moe, slaapt voor de televisie. Komt aan bijna niets meer toe."


Laat ik eerst even toelichten waarom ik überhaupt op het idee kwam iets van hem te kopen (of eigenlijk twee platen, want naast het titelloze debuut van zijn band De Toekomst bestelde ik ook een NM exemplaar van het album Tegen de tijd). Nog niet zo lang geleden zat Freek de Jonge aan tafel bij DWDD waar hij vertelde over de jaren zeventig en de actie tegen het WK in Argentinië. Ik heb Neerlands Hoop in dat kader minstens twee keer zien optreden, met in de gelederen van deze gelegenheidsband een piepjonge Thé Lau.

Naar school droeg ik een T-shirt met daarop de leus "Boycot WK 78" en daar sta ik nog steeds vierkant achter (al had ik natuurlijk makkelijk praten, want ik hou meer van fietsen dan van voetballen). Thuis hadden we de bijbehorende plaat, waarvan een deel van de aanschafprijs naar een goed doel ging. Dat zal niet gelden voor de 5 euro die ik ervoor heb betaald, al ben ik erg blij dat ik deze aankoop heb gedaan. Wie wil snappen waar ik vandaan kom en waar het engagement van mijn generatie zijn grondslag vindt, moet deze plaat maar eens opzetten.


Wat je verder ook van Freek de Jonge vindt, dit is een mijlpaal in de muziekgeschiedenis en in zekere zin ook in die van mijn leven. Het optreden mag dan zijn opgehangen aan het WK voetbal, het slotlied (Het is weer tijd om te bepalen waar het allemaal op staat) is nog steeds uiterst inspirerend. Bram en Freek  waren in de ogen van sommige mensen misschien wat pedant en gelijkhebberig (en werden om die reden wel eens Dram en Preek genoemd), maar ze stonden tenminste ergens voor en waren bereid hun nek uit te steken.

De echte schok kwam echter pas toen ik beide platen beluisterde van Bram Vermeulen uit respectievelijk 1980 en 1982. De tragiek van een leven lang hard werken wordt prachtig bezongen in Pendelaars, terwijl Pauline (over een sleutelkind van dertien dat met haar drukbezette ouders communiceert via briefjes) nog steeds even actueel is als ontroerend. Hij kraakte al een beetje toen ik hem opzette, maar ik ben van plan hem vanaf nu helemaal grijs te draaien.


Vermeulen was toen zelf een jaar of 35, dus met een beetje goede wil kun je hem van middelbare leeftijd noemen. In werkelijkheid is hij niet ouder geworden dan 58 en die wetenschap maakt alles wat hij zingt nog pregnanter. In veel nummers op de plaat Tegen de tijd is het net of hij het tegen mij heeft, alsof hij mij op twintigjarige leeftijd al wilde waarschuwen voor de valkuilen van het volwassen leven.

Veel nummers op deze plaat gaan over tijdgebrek, over foute keuzes, over de ratrace als rattenval. Ik heb ze destijds heel vaak gehoord als student, járen voordat ik mijn eerste vaste arbeidscontract zou ondertekenen, en ergens diep in mijn brein moet hij toen een paar zaadjes hebben geplant. Daar ben ik hem eeuwig dankbaar voor, net zoals ik heel blij ben dat ik zijn muziek op deze manier heb herontdekt.




woensdag 23 maart 2016

In mijn leven is nog steeds plaats voor een impulsaankoop

Tijdens de uitzending van De Wereld Draait Door van gisteren, die in zijn geheel gewijd was aan de aanslagen in Brussel, was de populaire Vlaamse rapper Tourist LeMC te zien met zijn hit Horizon. Ik kende het nummer niet en had nog nooit van hem gehoord, maar binnen vijf minuten had ik via bol.com een exemplaar besteld van zijn tweede plaat. Ik zeg met opzet "plaat", want ik heb de vinylversie besteld van dat album hoewel die een stuk duurder was dan de cd. Zo stuit je in amper een paar zinnen op twee in het oog springende tegenstrijdigheden. Want schrijf ik in Het plakbandpensioen niet dat ik amper nog televisie kijk? En hoe valt de aankoop van een langspeelplaat van 23 euro 50 te rijmen met al die zuinigheid die mensen terecht met mij associëren?


Om maar meteen met dat eerste te beginnen: ik kijk inderdaad nog maar heel weinig televisie en omschrijf dat in mijn boek als "zentijd". Zonder bijbehorende journaalbeelden komen de aanslagen in Brussel nou eenmaal veel minder hard binnen, nog los van het feit dat het nieuws op televisie vaak niet veel heeft toe te voegen aan de drie kranten waar ik op ben geabonneerd. Tegelijk is geen enkele lezer van mijn boek(en) verplicht zijn flatscreen uit het raam te kiepen of voortaan op standby te laten staan. Ik betrap mezelf er weliswaar op dat ik steeds minder kijk, maar ik maak daar niet meteen een in marmer gebeitelde wet van waar niet van mag worden afgeweken. Vaak zeg ik juist: de enige regel is dat er geen regels zijn.

Dat lijkt wat al te makkelijk, maar is juist van het grootste belang. Zo schrijf ik in Het plakbandpensioen óók dat je jezelf met een dergelijk vroegpensioen niet veroordeelt tot een bestaan achter de geraniums. Sterker nog: een van de eerste dingen die ik straks ga doen als ik officieel met plakbandpensioen ben, is een lezing geven. Dat ik met (deeltijd)pensioen ga, betekent immers niet dat ik mezelf een Berufsverbot opleg, want het staat me volkomen vrij af en toe een artikel te schrijven of een workshop aflossen te geven. Doel van het door mijzelf betaalde basisinkomen is juist dat je in alle vrijheid kunt beslissen wat je met je tijd gaat doen en hoeveel je eventueel bij wil verdienen bovenop dat vaste maandelijkse bedrag.

In 2008 zijn we begonnen met het versneld aflossen van onze hypotheek en daar hoorde een zuinige levensstijl bij. Hoe meer je weet te besparen, hoe meer je immers kunt aflossen en hoe eerder je daarmee klaar bent. Dat wil echter niet zeggen dat je nooit meer iets overbodigs mag kopen of iets onnodig duurs, zeker niet als je je aflosdoel hebt bereikt of (tijdelijk) een aflospauze hebt ingelast. Het is straks zelfs heel goed mogelijk dat ik een dagje uitzendwerk ga doen om mijn vrouw te verrassen met een etentje of mezelf met een paar tweedehands elpees. Zo kun je wat mij betreft best besparen én platen sparen.

dinsdag 22 maart 2016

Mag je als mens doen of de boze buitenwereld niet bestaat?

In een van mijn boeken schrijf ik dat ik tegenwoordig de actieradius heb van iemand uit de Middeleeuwen. Vaak kom ik dagen achter elkaar niet veel verder dan de brievenbus, tenzij ik mijn racefiets pak voor een rondje door de polders. Het is heilzaam als je tempo vertraagt en je wereld kleiner en overzichtelijker wordt. Tegelijk stelt het je voor een gewetensvraag: is het immers niet asociaal om je op te sluiten in je eigen paradijs en je af te sluiten voor slecht nieuws?  Ben je een beter mens als je meeleeft met de slachtoffers van Zaventem of is het beter om soms net te doen of er niets is gebeurd?


Voor alle duidelijkheid: ik heb nog geen antwoord op die vraag, omdat ik daar af en toe zelf ook mee worstel. Tegelijk kan het verkeerd worden opgevat als je op een dag als deze niks zegt over #zaventem of een grapje maakt dat het een zwarte dag is omdat David Bowie mijn boek naar de tweede plaats heeft verdreven in de top 10 van de AKO. Zelf vind ik dat er in bijna elke situatie ruimte is - of zou moeten zijn  - voor een kwinkslag, maar daar zal lang niet iedereen het mee eens zijn. Humor is wat mij betreft een vorm van zelfbescherming, een pantser dat alles relativeert en in perspectief zet.

In het allereerste nummer van het maandblad Aktueel MAN schreef ik in 2008 een artikel met als kop "Geen journaal, geen stress". Nieuws - en dat is steeds vaker slecht nieuws met een heleboel slachtoffers - is een bron van stress, zeker nu het dankzij sociale media bijna in realtime binnenkomt. Niet alleen lijkt het daardoor net of het jou ook had kunnen overkomen, het brengt alles ook veel dichterbij. België is natuurlijk ook helemaal niet ver weg, maar er zullen genoeg Nederlanders zijn die nog nooit in Brussel zijn geweest en er ook nooit meer zullen komen.

Het menselijk brein is niet berekend op rampspoed uit alle windhoeken, net zoals we ook emotioneel uitgeput zouden raken als we moesten treuren om alle mensen die er worden begraven. Mijn schoonmoeder wordt vrijdag ter aarde besteld, maar ik weet niet wie er een dag eerder aan de beurt is. Daarom denk ik dat het belangrijk is dat iedereen dit op zijn eigen manier beleeft en verwerkt. Toen Theo van Gogh werd neergestoken, wilde ik daar alles over horen en lezen om het te kunnen bevatten en het een plaats te kunnen geven. Maar nu betrap ik me er soms op dat ik beter met dit soort tragische gebeurtenissen kan omgaan door slechts mondjesmaat informatie tot me te nemen en me er geen mening over te vormen, of in elk geval niet al één seconde nadat het is gebeurd. Soms moet je dingen laten bezinken en soms mag je ze ook best even verdringen om niet te verdrinken.

maandag 21 maart 2016

Sommige mensen worden juist gék van een sabbatical

In mijn boeken haal ik andere schrijvers aan en citeer ik uit films, maar daardoor zou je bijna vergeten dat muziek een nog veel belangrijker plaats inneemt in mijn leven. Weliswaar noem ik het plakbandpensioen in mijn boek ergens een punkbandpensioen, maar dat kun je net zo goed gekscherend opvatten. In werkelijkheid is muziek voor mij tegelijk een anker als een beproefd anti-depressivum. Zoals iemand anders misschien een potje pillen uit de kast pakt, zo weet ik feilloos welke plaat ik moet opzetten om mezelf een beter gevoel te geven. Ik doe de hele tijd onbewust aan een soort cognitieve gedragstherapie, maar ik doe dat ook nog eens met een koptelefoon op. 


Ook voor de uitvaart van mijn schoonmoeder moet passende en gepaste muziek uitgekozen worden. Nadat ik gesproken heb zal er iets gedraaid worden uit haar eigen cd-collectie. Zelf heeft ze daarover nooit iets gezegd of vast laten leggen, waarschijnlijk omdat ze zoveel van het leven hield en aan het leven hing dat ze het nooit over de dood wilde hebben. Maar ik moest meteen aan die ene artiest denken en aan dat nummer dat over afscheid nemen gaat.

Toen we gisteren bezoek hadden van de geestelijke die de dienst gaat leiden, kwam ook de nieuwe cd van Alex Roeka op tafel. Ik heb deze artiest pas recentelijk ontdekt en mijn schoonmoeder heeft nooit iets van hem gehoord, maar op zijn album Voort! staat een nummer dat hem waarschijnlijk gaat overleven. Roeka is een nog steeds wat onderschatte artiest die wat mij betreft in de voetsporen treedt van Ramses Shaffy en Thé Lau. Zijn taal is poëtisch en kritisch, zijn zinnen zijn jaloersmakend mooi. Zijn verhalen spelen zich vaak af aan de zelfkant, of aan de rand ervan, en in het donker van de nacht, maar hij schuwt ook grote onderwerpen niet.


Het lied Moeder laat zich vergelijken met Papa van Stef Bos, maar dan gezongen door een verloren zoon om drie uur in de nacht. Het zit vol melancholie en liefde en valt bijna niet met droge ogen te beluisteren, zelfs niet als je in een heel andere levensfase zit. Ik had al kaartjes gekocht voor een van zijn concerten in april - het eerste concert waar ik vanaf nu naar toe ga - maar het heeft straks sowieso een extra lading en een diepere betekenis. Het is niet per se mijn favoriete nummer (dat is op zich al een onmogelijke keuze met zijn uitdijende oeuvre), maar het is wel een nummer dat lijkt geschreven voor de eeuwigheid.

Er is nóg een reden waarom ik benieuwd ben naar zijn optreden en dat heeft alles te maken met de titel van zijn laatste cd. In 2014 heeft Roeka een sabbatical ingelast om even tot rust te komen na al dat onafgebroken toeren en musiceren. Hij verheugde zich op bergwandelingen en vrijheid maar bleek als een berg op te zien tegen de lege vlakte die zich voor hem uitstrekte. Hij werd gek van de stilte en de stilstand en begon op advies van een psychiater weer druk met schrijven en doopte zijn album Voort!. Ik ben razend benieuwd naar zijn anekdotes over die periode, al was het alleen maar omdat mijn plakbandpensioen drie weken later officieel van start gaat en ik me daarop verheug als een 12-jarige aan het begin van een zomervakantie.

zondag 20 maart 2016

Die ene stoel op de eerste rij blijft voortaan leeg

Ik heb het even moeten nazoeken, maar in Het plakbandpensioen komt het woord "schoonmoeder" zes keer voor. Dat is overigens nog niets vergeleken met het boek ervoor, want daarin tel ik maar liefst 28 vermeldingen. In De omgekeerde werkweek uit 2015 zitten dan ook twee hoofdstukken die geheel gewijd zijn aan het onderwerp mantelzorg en rechtstreeks verband houden met mijn toen nog thuiswonende schoonmoeder. Wat ik over haar schrijf in mijn nieuwste boek, is niet achterhaald maar behoeft wel een aanvulling - of een afsluiting - want gisteren is ze op 97-jarige leeftijd ingeslapen. 


Op zoek naar woorden om tijdens haar begrafenis uit te spreken, stuitte ik op onderstaand sinterklaasgedicht. Ik heb het op een cadeau geplakt in het laatste jaar dat ze dat feest in haar eigen huis vierde. Het gaat over haar, heeft alles te maken met deze foto en slaat ook een beetje op de laatste reis die ze nu gaat maken. Sommige van mijn lezers zullen het gevoel hebben dat ze haar een beetje "kennen" omdat ze zo vaak in mijn boeken voorkomt, vandaar dat ik het wel gepast vond deze voetnoot te plaatsen


Beste Ma,

Vroeger ging u graag uit,
Stond u op de tafel te dansen,
Nu vindt u bijna alles eng,
En ziet u meer gevaren dan kansen.

U komt uw stoel niet uit,
Zit gevangen voor de tv,
De enige afleiding is nog,
Een glaasje port een kopje thee.

Soms kijkt u opzij,
Naar de regen op de ruiten,
En huivert bij de aanblik,
Van dat grote donkere buiten.

Elk ritje wordt een soort expeditie,
Elk tripje een halve wereldreis,
Dus wordt uw wereld steeds kleiner,
Beetje bij beetje, stapsgewijs.

Maar dat u nergens niet meer overheen ziet,
Betekent  niet dat u niet wordt gemist,
Want bij elke artiest die u ooit heeft gezien,
Staat u bovenaan de checklist.

Als Paul de Leeuw het podium betreedt,
Glijdt zijn blik even langs de eerste rij,
Alle kaarten zijn natuurlijk verkocht,
Maar is die ene mevrouw er ook bij?

Waar is die bejaarde dame in die rolstoel,
Die zo onbedaarlijk hard kan lachen en gieren?
Zit ze op haar vaste plaats,
Of is ze ergens anders een feestje aan het vieren?

Een voorstelling is pas geslaagd,
Als u erbij bent geweest,
Een mens moet zelf de slingers ophangen,
Dan wordt het leven vanzelf een feest.

Rest mij alleen nog,
Om onderaan dit gedicht te schrijven,
Dat u straks zelf mag bepalen of u nog ergens heen wilt,
Of toch liever lekker thuis wil blijven.

Sinterklaas

vrijdag 18 maart 2016

Is het hiernamaals een Chinese havenstad?

Ik weet niet of alleen schrijvers dat doen (en ook niet eens of álle schrijvers dat doen), maar ik ben altijd op zoek naar symboliek in het dagelijks leven. Soms gebeuren er dingen die zo toevallig zijn en zo veelbetekenend dat je het bijna niet kunt toeschrijven aan een speling van het lot. In mijn boeken noem ik daar een paar heel frappante voorbeelden van, maar het zit soms ook in schijnbaar alledaagse dingen. Zo kwam ik op zaterdag thuis uit de bibliotheek met een stapel dvd's en boeken die ineens met heel andere ogen bekeek, toen het verpleeghuis belde met de mededeling dat de gezondheid van mijn hoogbejaarde schoonmoeder snel achteruit gaat.


Laat ik ik echter beginnen met de categorie stom toeval. De films die ik bekijk, kies ik elke week lukraak uit. Soms zijn het reserveringen die al weken open staan, soms zijn het films die net uit zijn. Er zit geen enkele lijn in en geen patroon, want het kan net zo goed een Scandinavische krimi zijn als een Franse filmhuisfilm. Zo kwam ik zaterdag thuis met onder meer deze twee titels: een kleine Britse film en een flashy Amerikaanse serie. In Still Life speelt de tamelijk onbekende acteur Eddie Marsan de hoofdrol en daarmee maakte hij op mij zoveel indruk dat ik verbaasd opveerde toen ik hem pal daarna op zag duiken als de broer van Ray Donovan in de gelijknamige serie.

Dat gebeurt vaker en is niet meer dan grappig, maar daarmee begint het pas. In Still Life draait alles om de dood. Marsan speelt een verlegen, eenzame ambtenaar die zich bekommert om overledenen in zijn stadsdeel die op kosten van de gemeente moeten worden begraven omdat ze geen familie hebben of daar al jaren geen contact meer mee hebben. Het is een kleine film over een bescheiden man, maar de laatste paar minuten maken een even verpletterende als onvergetelijke indruk. Het is inderdaad een film als een stilleven, maar de titel suggereert tevens dat je daden niet ongezien blijven en dat het leven na de dood op de een of andere manier doorgaat.

In hetzelfde weekend las ik Playground van Lars Kepler in één ruk uit. Dat is op zich al het vermelden waard, want het schrijversechtpaar slaat hier zo'n radicaal andere richting in dat je het bijna kunt beschouwen als een vorm van literaire zelfmoord. Zelf ben ik blij dat ik heb doorgezet, want ondanks een paar in het oog springende overeenkomsten met de film Flatliners en de trilogie The Hunger Games is het een heel origineel en fascinerend boek. Het verhaal speelt zich voor het grootste gedeelte af in het schemergebied na de dood waar je ziel soms nog even rond blijft hangen, terwijl je lichaam op aarde wordt gereanimeerd en de artsen voor je leven vechten.

In het boek van Kepler ziet het hiernamaals eruit als een Chinese havenstad met papieren lampionnen en een hemel die dag en nacht dezelfde zwartgrijze kleur heeft. Na lezing kun je dat beeld niet makkelijk meer loslaten, ook al omdat de metafoor zo sterk is: het is op die plek dat we inschepen voor onze allerlaatste reis. Dus toen ik een paar dagen later een telefoontje kreeg van het verpleeghuis met de mededeling dat het niet goed ging met mijn 97-jarige schoonmoeder, was dat mijn eerste associatie. Zelfs nu, bijna een week nadat ik het boek heb dichtgeklapt, kan ik die gedachte niet helemaal loslaten: dat ze straks niet alleen heengaat maar dat ze ook nog eens dáárheen gaat.


Mijn vrouw wijkt niet van haar zijde en waakt naast haar bed, waar sinds een paar dagen ook een opklapbed staat. Ik ga er met enige regelmaat heen, want we hebben nog een thuiswonende zoon van vijftien die elke dag naar school moet. Meestal neem ik dan de kranten mee voor mijn vrouw zodat ze iets te lezen heeft en een boek voor mezelf. Zo arriveerde ik woensdagavond met Offerlam van Chanette Paul, een dikke pil van 500 pagina's die ik op de gok had meegenomen van de stapel pas verschenen titels. Paul is een Zuid-Afrikaanse auteur, dus ik hoopte op iets wat in de buurt zou komen van de boeken van mijn grote favoriet Deon Meyer.

Ik was nog maar net begonnen met lezen toen ik op bovenstaande passage stuitte, waarin een vrouw in Zuid-Afrika vanuit België een verontrustend telefoontje krijgt. Zo zat ik naast het bed van een stervende vrouw van 97 ineens een verhaal te lezen over een stervende vrouw van 98, alsof alles uiteindelijk niet meer is dan een raamvertelling van een alwetende auteur. Als kunst (en daar vallen bij mij dus ook films en boeken onder) al geen troost biedt door zijn schoonheid en diepgang, dan is het wel door dit soort kleine momentjes van magie waardoor alles een symbolische betekenis krijgt die je als mens met ontzag vervult.

donderdag 17 maart 2016

Maar waarom laat ik mezelf dan niet gewoon omscholen?

Er zijn een paar vragen die me in bijna ieder interview worden gesteld. Zo willen journalisten meestal weten hoe onze kinderen reageerden op ons plan om versneld de hypotheek af te gaan lossen (en dus ook niet meer op wintersport te gaan). Vervolgens vragen ze waarop we allemaal hebben bezuinigd, zodat mijn gele Panda slash grijze Alto nogal eens ter sprake komt. Tot slot reageren ze op mijn plan om vanaf mijn 55e met plakbandpensioen te gaan steevast met de vraag waarom ik me niet laat omscholen als ik geen zin meer heb om te werken. Betaald werk is blijkbaar vanzelfsprekend en voor veel mensen zelfs zaligmakend. Het lijkt ze vaak ook "saai' om de hele tijd niets te doen, alsof een eeuwigdurende vakantie vanzelf een keertje gaat vervelen.


De laatste keer antwoordde ik op die vraag dat ik nou nooit eens denk: kom, laat ik de wekker nou eens om zeven zetten en dan lekker een uur of anderhalf in de auto gaan zitten op weg weg naar kantoor. Ik ben juist blij dat ik verlost ben van reistijd, vergaderingen, files, deadlines, stress over verkoopcijfers en reorganisaties en vooral van de constante druk om je eigen werk te "maken". Een buschauffeur stapt  's ochtends in de bus en rijdt zijn vaste route, terwijl je als journalist elke keer weer op zoek moet naar onderwerpen en verhalen. Niks leuker dan Kuifje spelen, maar na dertig jaar heb je dat wel gezien.

Natuurlijk is er niks mis met de mogelijkheid om je om te laten scholen als je daar zin in hebt of omdat er in jouw branche geen werk meer is terwijl je nog twintig jaar te gaan hebt tot je AOW-datum (of langer). Maar blijkbaar wil het er bij mensen niet in dat je ook genoeg kunt hebben van werk in algemene zin. Of dat je vindt dat je misschien wel genoeg kilometers hebt gemaakt, of dat nu in letterlijke of figuurlijke zin is (of allebei). Soms voel ik me net iemand die na dertig jaar van bier is overgestapt op water en vervolgens te horen krijgt dat hij dan misschien eens een glas wijn zou moeten proberen.


Daar komt bij dat ik met plakbandpensioen ga in de maand waarin ik 55 word. Ik herinner me nog goed dat de buurman van mijn ouders op die leeftijd stopte met werken. Dat had met zijn beroep te maken (hij was loods), maar ergens in je hoofd wordt er dan een zaadje geplant dat langzaam gaat ontkiemen en dat tot volle wasdom komt als je zelf bijna die leeftijd hebt bereikt. Die bewuste buurman is inmiddels 70 en het is schrikbarend hoe snel die afgelopen vijftien jaar zijn verstreken. Dat versterkt het besef dat tijd kostbaar is en dat je pensioendatum dus ook geen dag langer mag worden uitgesteld dan strikt noodzakelijk.

In plaats van me om te laten scholen, pak ik straks weer de draad op die ik heb laten liggen toen ik een jaar of 27 was en ga ik weer leven als een student: met minder geld, maar met meer vrije tijd en meer vrijheid. Ik ga geen duimen zitten draaien achter de geraniums, maar kan elke dag beslissen wat er nu weer op het programma staat. Dat is dus eigenlijk het enige juiste antwoord op die vraag van journalisten over omscholen: dat ik me op 1 mei voel als een scholier aan het begin van een lange zomervakantie waarin alles opeens weer mogelijk is.

woensdag 16 maart 2016

Een pensioengat van 15 jaar overbruggen met 15 boeken

Net nu het in de ochtendbladen weer gaat over gevreesde kortingen op pensioenen in 2017, vertel ik doodleuk in de krant hoe je kunt stoppen met werken op je 55e. Niet alleen probeer ik te laten zien dat je dat deels zelf in de hand hebt, ik druk mensen ook op het hart om hun eigen situatie zo positief mogelijk te bekijken. Om me heen zie ik zoveel scheve gezichten en zoveel boosheid en wrok dat we met z'n allen een beetje dreigen te verzuren. Daardoor zou je bijna vergeten dat we in een van de rijkste landen ter wereld wonen.


Pas toen ik deze foto terugzag bij een heel leuk interview in het lokale HAH-blad Het Zuiden bedacht ik dat het wel toevallig is dat ik op de kop af veertien jaar eerder gestopt ben met werken terwijl net ook mijn veertiende boek is verschenen. Helaas is het niet zo dat ik met elk boek ook een volledig jaarsalaris heb verdiend, want dan zou het allemaal een simpel rekensommetje zijn geweest. Het is méér zo dat ik zelf vind dat ik mijn vroegpensioen wel heb verdiend door vanaf 1991 in de avonduren boeken te schrijven.

Vandaag sta ik niet alleen op de website van Het Zuiden, maar ook in diverse regionale kranten. Ik weet niet precies welke, al zag ik op Twitter al wel een foto voorbij komen uit een Brabantse krant. Vroeger kende ik elke krant bij naam, maar er zijn zoveel fusies en reorganisaties geweest dat ik in mijn eigen verspreidingsgebied niet alleen Het Vrije Volk  en het Rotterdamsch Nieuwsblad heb zien verdwijnen, maar ook heb meegemaakt dat het Rotterdams Dagblad werd opgeslokt door het AD. Hoeveel mensen vandaag deze foto onder ogen krijgen, weet ik dus niet maar ik ben oprecht blij met alle publiciteit rondom mijn nieuwe boek.


De foto is vorige week gemaakt in onze achtertuin door een jonge fotografe die haar vak verstaat. Niet alleen nam ze er uitgebreid de tijd voor, het was ook haar idee om mijn colbert uit te doen, mijn mouwen op te stropen en mijn overhemd nog iets verder open te doen. Zo straal ik iets meer het bijbehorende levensgevoel uit dat je associeert met een plakbandpensioen. Al is de werkelijkheid natuurlijk dat ik soms ook gewoon om half tien 's ochtends een blog zit te tikken...

dinsdag 15 maart 2016

Net zo wensloos gelukkig als Lenette van Dongen

In de recensie in het Algemeen Dagblad van de nieuwe theatershow van Lenette van Dongen zag ik zoveel bekende woorden en uitdrukkingen voorbijkomen dat ik een glimlach niet kon onderdrukken. De strekking van het programma Tegenwind laat zien dat er een breed gedragen behoefte is aan een eenvoudiger, overzichtelijker, rustiger en tegelijk rijker leven. Ook kun je eruit afleiden dat de behoefte aan simpel geluk deels een leeftijdskwestie is. Boven de 50 zul je steeds vaker je schouders ophalen over zoiets als een bucket-list en laat je liever je blote voeten in een beekje bungelen dan dat je staat te trappelen om te gaan bungeejumpen.


Let wel: ik suggereer daarmee niet dat ze haar programma heeft samengesteld door de achterflap te bestuderen van mijn drie laatste boeken. Ik zou het erg vleiend vinden als ze iets van mij heeft gelezen, maar haar show lijkt me een volledig autonome en authentieke zoektocht naar een ander leven. Ze is een vrouw die na een dramatische gebeurtenis een heel andere weg inslaat. Zo heb ik het besluit om extra af te gaan lossen op je hypotheek ook weleens beschreven in mijn boeken: je zit op de snelweg naar stressland, geeft een ruk aan het stuur en slaat op goed geluk een onverhard zijpaadje in dat deels is overwoekerd door struiken.

Lenette van Dongen is verhuisd naar het platteland en geniet daar van simpele dingen: een kopje koffie in de zon, een praatje met de buurvrouw. Niet alles blijkt even simpel (zie maar eens als stedeling een moestuin uit de grond te stampen), maar dat doet niet af aan het feit dat je soms veel meer geniet wanneer je je tempo vertraagt en je focust verlegt van groots en meeslepend naar klein en kleigrond. Volgens de krant ruimt ze haar leven op met "dezelfde schoonmaakwoede waarmee ze haar nieuwe huis te lijf gaat". In Het plakbandpensioen schrijf ik dat mensen die hun huis helemaal hebben gereorganiseerd na het lezen van het boek van Marie Kondo vaak ook de bezem door hun eigen leven halen.


Echte luxe is volgens mij (naast de extreem vroege VUT waar ik nu elke dag al een beetje van geniet) een lege agenda, een leeg verlanglijstje en een blanco bucket list. Van Dongen doet daar nog een schepje bovenop en noemt dat in haar show een "fuck it-list", een middelvinger naar alle zogenaamde musthaves en must-do's van deze wereld. Ze noemt zichzelf op haar 57e "wensloos gelukkig" en dat had zomaar de titel kunnen zijn van een van de hoofdstukken uit Het nieuwe nietsdoen of Het plakbandpensioen. Sterker nog: het woord "wensloos" komt letterlijk voor in mijn laatste boek en betekent bij mij (slechts drie jaar jonger dan zij) precies hetzelfde.

maandag 14 maart 2016

Binnenkort krijg ik een basisinkomen van mezelf

Toen Hypotheekvrij! in 2012 verscheen, schreef ik daarin tussen neus en lippen door dat je met een afgelost huis "misschien wel zou kunnen stoppen met werken op je 55e". Toen wist ik nog niet dat dat in mijn geval precies was wat er zou gaan gebeuren. Vanaf 1 mei, de eerste dag van de maand waarin ik 55 hoop te worden, keer ik mezelf een basisinkomen uit van 1000 euro p/m. Het benodigde bedrag heb ik inmiddels bijna bij elkaar gespaard, waardoor mijn eigen plakbandpensioen een feit is. Grote vraag bij dit experiment: ga je met een gegarandeerd inkomen toch nog iets doen of kom je je hangmat niet meer uit?


Het is de bedoeling dat ik mezelf vijf jaar lang op deze manier ga bedruipen en daarvoor is een bedrag nodig van 60.000 euro. Dat lijkt veel, maar wie Hypotheekvrij! heeft gelezen weet dat we vanaf 2008 elk jaar tussen de 15.000 euro en 20.000 wisten af te lossen op onze hypotheek. Dat is dus beduidend méér dan het bedrag waar ik straks op jaarbasis genoeg aan denk te hebben. Voor alle duidelijkheid: die 1000 euro van mij komt bovenop de ongeveer duizend euro die mijn vrouw verdient met haar omgekeerde werkweek. Dat maakt dit experiment ook zo interessant, want zo kun je precies zien of je het als gezin redt met een dergelijk gecombineerd basisbedrag.

Ik ben niet de eerste Nederlander die experimenteert met een basisinkomen, want dat is generatiegenoot Frans Kerver die een jaar lang 1000 netto per maand op zijn bankrekening gestort krijgt zonder dat hij daar iets voor heeft hoeven doen. Verschil is dat ik van plan ben dat experiment 60 maanden vol te houden en het zelf bij elkaar heb gespaard. Bovenstaande foto is al wat ouder (wat je kunt zien aan het rentepercentage), want inmiddels heb ik het streefbedrag bijna gehaald. Naar schatting kom ik op 1 mei nog anderhalve maand tekort maar dat is te overzien. In zekere zin heb ik vanaf dat moment namelijk 58 maanden de tijd om die resterende 1500 euro bij elkaar te verdienen.

In theorie is het zelfs mogelijk dat ik elk jaar 12.000 euro extra verdien bovenop mijn basisinkomen, zodat het experiment tot in het oneindige kan worden doorgezet. Maar het kan ook dat ik zo wel welletjes vind en genoegen neem met een bestaan op wat officieel de armoedegrens is voor een gezin  met twee kinderen: 1990 euro netto per maand. Een basisinkomen dwingt je in ieder geval om na te denken over de vraag wat nou eigenlijk écht basisbehoeften zijn en waar je zelf het meest behoefte aan hebt.


Op 1 mei gaat er overigens nog een tweede experiment van start, want op die dag zetten we in de achtertuin de tent neer die we vorig jaar aan het einde van de zomer hebben gekocht bij Canvascamp. Toen heeft hij slechts een paar weken in de tuin gestaan, vooral om te kijken welke plek daarvoor het meest geschikt was. Nu is het de bedoeling dat hij vier maanden achter elkaar blijft staan om dienst te doen als extra slaapvertrek en als logeerkamer. Sowieso hebben we al ontdekt dat het een heel aparte dimensie aan je leven geeft als je op zomaar een doordeweekse dinsdag in een tent overnacht waar je 's avonds op je blote voeten heen slentert. Niet alleen ga ik vanaf 1 mei dus leven van een basisinkomen, ik maak van onze achtertuin ook een soort basiskamp.

vrijdag 11 maart 2016

Wie houdt generatie Y eindelijk eens een spiegel voor?

Eerder deze week stond er op de opiniepagina van De Volkskrant een interessant stuk dat een heel andere licht werpt op wat tegenwoordig nogal snel wordt aangeduid als "generatiestrijd". Volgens de auteur lezen jongeren geen krant meer omdat ze niet geïnteresseerd zijn in achtergronden en opinies. Pogingen om een krant geforceerd te verjongen (zoals De Telegraaf heeft gedaan door columnist Jeffrey Wijnberg de laan uit te sturen) zijn dus bij voorbaat tot mislukken gedoemd en vervreemden juist alleen maar de oude, trouwe abonnees.  Maar het verklaart ook de onmetelijke onzin die we vanmorgen weer over ons uitgestort kregen door een politiek filosoof die nota bene ook nog aan het promoveren is.


Eigenlijk wilde ik lekker in de tuin gaan zitten lezen (waarmee ik dus het clichébeeld van de rijke oudere zou bevestigen hoewel ik helemaal niet oud ben en ook helemaal niet rijk), maar ik vond het zo vroeg op de dag nog iets te fris. Dus toch maar iets schrijven over het hierboven afgebeelde opiniestuk waarin weer eens met veel gevoel voor dramatiek wordt gesteld dat dit "de eerste generatie is die het niet beter gaat krijgen dan haar ouders". Daar valt van alles over te zeggen, al was het alleen maar dat dat net zo goed zou kunnen gelden voor mijn generatie (Generatie X, ofwel de verloren generatie). We moeten de uitkomst nog even wachten, maar de vijftigers die volgens Haye Hazenberg zoveel meer zouden verdienen dan dertig jaar geleden, zitten vaak genoeg in de bijstand of hebben een aflossingsvrije tophypotheek waar ze nooit meer vanaf komen.

Daarnaast zouden we als samenleving echt eens een inhoudelijke debat moeten voeren over de vraag wat we nu precies verstaan onder de zinsnede dat ze het "niet beter gaan krijgen dan hun ouders". Wat verstaan we daaronder en wat vergelijken we met wat? Hazenberg zet zijn situatie in elk geval niet af tegen die van vluchtelingen in een modderig tentenkamp bij Macedonië. Dat hoeft ook niet, maar hemelsbreed speelt die tragedie zich niet zo ver van onze voordeur af. Goeie kans dat veel dertigers deze zomer in het vliegtuig stappen om vakantie te vieren op een plek die nog veel verder weg ligt.

Gisteren heb ik al geschreven hoe hardnekkig generalisaties zijn, maar als je jezelf politiek filosoof noemt kom je niet weg met een loze bewering dat je als jongere tegenwoordig minimaal een ton moet verdienen om een huis te kunnen kopen. Dat is misschien zo als je in Amsterdam op loopafstand van de faculteit een huis wilt kopen (of vindt dat je daar recht op hebt), maar niet als je bereid bent buiten de stad iets te zoeken. Zijn verhaal verhult bovendien dat er binnen één en dezelfde generatie ook veel schrijnende verschillen voorkomen.

Vergelijk voor de aardigheid maar een een jong stel dat in 2008, op de top van de huizenmarkt, een huis heeft gekocht tegen 5% rente en een ander jong stel dat nu zijn slag slaat en een huis koopt dat meer dan 20% in waarde is gedaald tegen een belachelijk lage rente van 1,5%. Die laatsten staan er veel beter voor, ook al omdat die pechvogels uit 2008 misschien wel alles aflossingsvrij hebben geleend en zo geen cent vermogen opbouwen.

Jongeren krijgen minder snel een vaste baan en jonge journalisten verdienen een schijntje vergeleken met wat voorheen in die beroepsgroep werd betaald. Tegelijk zullen jongeren zich niet snel een woekerpolis of een beleggingshypotheek laten aansmeren en geloven ze ook niet dat ze op hun 58e met de VUT mogen zoals sommige ouderen die al die regelingen nét voor hun neus hebben zien sneuvelen. De kaarten komen zelfs héél anders te liggen als over een jaar of tien het onvoorwaardelijke basisinkomen wordt ingevoerd, want daarvan profiteren jongeren dan juist weer onevenredig veel. Soms is het dus beter om pas een recensie van de film te schrijven als je hem helemaal hebt uitgekeken.

donderdag 10 maart 2016

Het gaat helemaal niet om leeftijd maar om levensstijl

Toen ik in 1996 debuteerde als thrillerschrijver bij uitgeverij Luitingh, vroeg ik mijn redacteur of er bepaalde ongeschreven regels waren waaraan ik me als beginnend auteur diende te houden. Haar advies was om me nooit negatief uit te laten over collega-schrijvers, zelfs al was hun succes onverdiend. Daar heb ik me tot op de dag van vandaag netjes aan gehouden, al kan ik niet uitsluiten dat ik er in een onbewaakt moment wel eens heb uitgeflapt dat Dan Brown schrijft als een 13-jarige Havo-scholier. Grote vraag is of dat advies ook geldt voor collega-journalisten? Of mag ik hier best schrijven dat Volkskrant-columnist Peter de Waard nu wel vaak genoeg heeft geschreven dat het "oneerlijk" is dat babyboomers meer geld hebben dan latere generaties?


Voor alle duidelijkheid: het afgebeelde boek heeft een ereplaats in mijn kast en een titel die ik volledig onderschrijf. In het verleden heb ik hem zelfs wel eens een mailtje gestuurd om hem te complimenteren met een van zijn columns. Ik hoop ook dat hij nog heel lang blijft schrijven op de economiepagina van de Volkskrant, ook al mag hij over een jaar of vijf officieel met pensioen. Want dat is het gekke: Peter de Waard schrijft over babyboomers alsof hij net op de arbeidsmarkt is, terwijl hij met zijn geboortejaar nog precies in dat geboortecohort past.


Natuurlijk geeft dat niks: je kunt met een gerust hart je leeftijdgenoten aanvallen als je vindt dat de solidariteit tussen generaties aan het afbrokkelen is of als je van mening bent dat babyboomers onevenredig hebben geprofiteerd van de na-oorlogse welvaart. Toch vraag ik me in zijn geval altijd af waar dat venijn precies vandaan komt. Ik ga daar niet hardop over speculeren, maar ik zou dat wel eens uit zijn mond willen horen. Zelf leg ik mijn kaarten meestal aardig op tafel, zodat mensen weten waarom ik zeg wat ik zeg en vind wat ik vind. Zo heb ik mijn huis bijna afgelost en geloof ik niet dat we allemaal honderd worden omdat mijn vader al op 33-jarige leeftijd is overleden. Om die reden ga ik ook met (deeltijd)pensioen in de maand dat ik 55 word.

Mijn huidige leven is aardig stressloos, maar vanmorgen kookte mijn bloed even vanwege de zinnen die ik met een rode pen heb onderstreept in zijn laatste column. Op zich is dat een goed teken, want columnisten horen tegen schenen te schoppen en hun vinger op de zere plek te leggen. Bij De Waard  lees je echter altijd maar het halve verhaal en precies hetzelfde cliché: jongeren hebben het veel slechter dan ouderen en dat is oneerlijk. Dat beeld is hardnekkig, net als het waanidee dat studeren vroeger gratis was. Ik kan in elke column herhalen dat ik in 1988 afstudeerde met een studieschuld van 20.000 gulden maar dan nog blijft dat Broodje Aap de ronde doen.


Om alle onzin in deze column te ontkrachten heb ik een heel boek nodig (en daar gebruik in mijn boeken dan ook voor), dus laat ik me beperken tot de kern: het gaat niet om leeftijd maar om levensstijl. Dat hele generatiedenken is veel te generaliserend en te grofmazig om te pleiten voor een noodzakelijke herverdeling tussen oud en jong. De Waard schrijft eigenlijk dat ouderen geen recht hebben op hun zuurverdiende spaargeld, omdat ze te weinig consumeren. Dat doet me denken aan die ene meneer die ooit zei dat ik mijn vakantiegeld maar weer moest inleveren omdat ik er mijn hypotheek mee afloste in plaats van het te besteden aan zijn eigenlijke doel.

In Het plakbandpensioen vertel ik over een vriend die altijd is blijven huren en een oud-collega die ontslagen werd terwijl hij nog geen cent had afgelost op zijn aflossingsvrije hypotheek van 3,5 ton. Wat hebben wij drieën dan precies met elkaar gemeen behalve ons geboortejaar? Vaak wordt dat afgedaan als anekdotisch bewijs, terwijl ik het juist gebruik om aan te tonen dat gemiddelden niks zeggen. Ik had zelf kunnen gaan sparen en aflossen op de dag dat wij ons huis kochten (zodat ik nu veel en veel rijker was geweest), maar ik had ook al mijn geld er doorheen kunnen jagen (waardoor ik nu aan de grond zat en in de puree). Dat laat zien dat het veel meer gaat om het maken van keuzes en het stellen van prioriteiten dan om iets anders.

Jongeren moeten volgens De Waard doorwerken tot hun 90e, worden geplaagd door hoge hypotheekschulden en ga zo maar door. Allemaal waar, maar ik ken persoonlijk een jonge vrouw van 28 die in een huis van 2 ton woont dat ze samen met haar man al voor de helft heeft afgelost door een paar jaar "te leven als zwervers". Op dit moment werken ze allebei in deeltijd en hebben ze dus ook geen dure kinderopvang nodig, zodat hun lasten draaglijk zijn en ze makkelijk nog meer kunnen aflossen.

Tegen de tijd dat ze 35 jaar zijn, mogen ze zich hypotheekvrij noemen en ligt de wereld voor hen open, terwijl ze dan nog zeker 35 jaar van hun pensioendatum verwijderd zijn. Het zou interessant zijn als columnisten eens wat vaker op dit soort alternatieve scenario's zouden wijzen in plaats van altijd maar op dezelfde trom te slaan en te doen alsof de wereld louter bestaat uit mensen die pech hebben gehad en mazzelaars die best wel wat kunnen missen.

woensdag 9 maart 2016

En zo krijgt het hoofdstuk over Henk Elsink nog een staartje

Ik wist natuurlijk dat het een heel moeilijke prijsvraag was, maar het bleek nog lastiger dan gedacht. Want wie o wie heb ik afgelopen vrijdag een exemplaar overhandigd van Het plakbandpensioen nadat ik in Hilversum was geweest voor een radio-interview? Veel antwoorden waren slim bedacht en twee kwamen zelfs aardig in de buurt. Het was echter niet Claudia de Breij (die ik in mijn boek overigens nog ergens noem) en ook niet Youp van 't Hek, maar wél een andere cabaretier. Tenminste, dat was de bedoeling, al liep het allemaal weer eens heel anders.


Eigenlijk hadden mensen het alleen goed kunnen raden als ze mijn boek al hadden gelezen. Dat vond ik dan zelf wel weer aardig: een gratis boek verloten dat je eigenlijk moet hebben gelezen om het goede antwoord te kunnen weten. In Het plakbandpensioen komt één hoofdstuk voor dat voor een groot deel gewijd is aan een cabaretier die niemand onder de 45 kent. Tik je zijn naam in bij Google, dan krijg je meteen als suggestie de zoekterm "overleden", terwijl hij in werkelijkheid op 20 april zijn 81e verjaardag hoopt te vieren.

In 2004 publiceerde ik al eens een boek waarin Henk Elsink voorkwam. Voor Een tweede huis interviewde ik acht Bekende Nederlanders die allemaal een huis in het buitenland hadden. Martin Bril wilde niet meewerken, maar Aart Staartjes, Bob Fosko en Chazia Mourali zeiden allemaal "ja". Ook Elsink wilde best vertellen over zijn huis op Mallorca. Ik had hem al eens eerder gesproken als journalist en was daarvoor samen met een fotograaf helemaal naar dat Spaanse eiland gevlogen. Elsink vertelde bij die gelegenheid niet alleen over de thrillers die hij onder het pseudoniem Elsinck schreef, maar liet ons ook het eiland zien in zijn cabrio.



In Het plakbandpensioen wordt hij niet genoemd vanwege zijn tweede huis, maar meer vanwege zijn tweede jeugd. Of zo je wilt: zijn tweede leven. Elsink stopte namelijk al op zijn 53e met werken, letterlijk terwijl hij een nieuwe theatershow aan het voorbereiden was, en trok zich terug onder de Spaanse zon om daar in alle rust thrillers te gaan schrijven. Toen ik hem in 2004 interviewde voor Een tweede huis, vertelde hij geen seconde spijt te hebben gehad van die beslissing. In het boek zegt hij: "De enige prijs die je voor dat vrijwillige afscheid moet betalen, is dat jonge mensen absoluut geen idee hebben wie je bent."

Het was mijn bedoeling om Elsink persoonlijk een exemplaar van mijn boek te gaan overhandigen, maar de deur werd opengedaan door zijn echtgenote. Zij vertelde dat haar man inmiddels in een verpleeghuis zit en zo vergeetachtig is dat hij zichzelf niet eens meer herkent als ze een filmpje van een van zijn liedjes laten zien op YouTube. Zo krijgt het hoofdstuk uit mijn boek een uiterst wrange epiloog en wint het onbedoeld aan zeggingskracht. Terugrekenend begon hij namelijk al last te krijgen van de eerste symptomen van zijn slopende ziekte op een leeftijd waarop mensen straks eindelijk met pensioen hopen te gaan.

dinsdag 8 maart 2016

Gaat de politiek straks je hypotheekvrije huis belasten als vermogen?

Eigenlijk had ik op deze plaats het antwoord willen verklappen op de prijsvraag van afgelopen vrijdag, maar dat stellen we nog een dagje uit. Gisteren kreeg ik namelijk zoveel vragen en opmerkingen over de proefballonnetjes van het CPB dat ik daar eerst een paar dingen over wil zeggen. Veel lezers maken zich namelijk zorgen over het voorstel om de eigen woning naar box 3 te verhuizen en fiscaal op dezelfde manier te gaan behandelen als spaargeld en tweede huizen. Heb je nét alles afgelost, moet je 1,2% belasting gaan betalen over de overwaarde van je hypotheekvrije huis.


Lezers van mijn boeken zullen niet verbaasd zijn over dit voorstel, zeker niet omdat dit idee met enige regelmaat wordt gelanceerd. Over een kleine dertig jaar hebben de starters van vandaag alles braaf afgelost, dus de overheid zou wel gek zijn als ze al dat geld laten liggen. Vraag is alleen of dat genoeg reden is om dan maar helemaal niets meer te gaan aflossen als je daar wettelijk niet toe verplicht bent. Zet ik mensen massaal op het verkeerde been door ze op te roepen alles versneld af te lossen, terwijl de buren straks in hun vuistje lachen met hun aflossingsvrije hypotheek van 3,5 ton?

Nou, nee, niet bepaald. Ik krijg vaak vragen over dit onderwerp en laat mensen dan altijd een simpel rekensommetje maken. Zelf woon ik in een huis met een WOZ-waarde van net iets meer dan 2 ton. Dat betekent dat ik onder het huidige regime ongeveer 2400 per jaar kwijt zou zijn aan vermogensbelasting, omgerekend 200 euro per maand. Dat is zonde en jammer, maar het is nog altijd stukken minder dan iemand die een huis huurt van 800 euro per maand of datzelfde bedrag kwijt is aan rentelasten omdat hij niets heeft afgelost.

De kans is verder groot dat de overheid (als ze dit systeem al invoeren) een drempel zullen aanhouden, net zoals ze met spaargeld hebben gedaan. Zo is straks misschien wel de eerste 100.000 euro vrijgesteld van vermogensrendementsheffing, waardoor mijn maandbedrag zou halveren. Verder is het zo dat je er per definitie goed voor staat als je belasting moet betalen. Wie een ton op de bank heeft, betaalt óók vermogensbelasting, maar slaapt toch een stuk beter dan iemand die geen cent op gespaard heeft of diep in de schulden zit.


Veel geniepiger is de manier waarop het CPB dit plan probeert te pitchen. Het belangrijkste doel zou zijn om jonge huishoudens financieel te ontlasten zodat hun bestedingsruimte toeneemt. Het gaat het CPB er dus vooral om dat jonge gezinnen meer geld uit gaan geven aan consumptie, omdat dat goed zou zijn voor de economie. Door de "kloof" tussen jong en oud nog eens breed uit te meten, maskeren ze het feit dat diezelfde jongeren na dertig jaar de rekening krijgen gepresenteerd. Dan behoren ze ook tot de bevoorrechte klasse van oudere huizenbezitters en mogen ze alsnog vermogensbelasting gaan betalen.

Jonge gezinnen zouden meer moeten kopen, minder verplicht moeten aflossen en minder pensioenpremie moeten afdragen. Bij elkaar opgeteld is dat dus precies het omgekeerde van wat ik bepleit in Het plakbandpensioen. Mijn recept is: minder zinloze spullen kopen, meer aflossen en genoegen nemen met een bescheiden levensstandaard zodat je minder hard hoeft te werken en eerder kunt stoppen. Als het CPB haar zin krijgt, gebeurt precies het tegenovergestelde en mag je dus blijven doorwerken in dienst van de economie tot de doodgraver je op je laatste werkdag komt wegdragen.

maandag 7 maart 2016

Bestaat er eigenlijk wel een sluitende definitie van armoede?

Veel reacties gehad op het letterlijk paginagrote interview in De Telegraaf van afgelopen zaterdag. Bijna alle reacties waren positief, al waren er wel een paar mensen die - terecht - vraagtekens plaatsten bij de zinsnede dat ik zou "leven in armoede". Zo zou ik dat zelf ook nooit formuleren, want ik vind dat je met de uitdrukking "sober leven" de plank al aardig misslaat. Het woord armoede komt in mijn nieuwe boek slechts drie keer voor en dan gaat het ook nog eens over andere mensen. In Het plakbandpensioen probeer ik juist te laten zien hoe je met betrekkelijk weinig middelen kunt leven als een miljonair.


Tijdens het interview kwam dit onderwerp inderdaad even ter sprake, omdat ik in de krant had gelezen dat je als gezin met twee kinderen al op de armoedegrens zit met een netto inkomen van 1990 euro. Zo vreselijk veel meer maken we maandelijks niet op, dus het is best interessant om eens te kijken naar dat bedrag en naar een definitie van armoede. Tegelijkertijd is het een belediging voor mensen die écht moeten rondkomen van een minimuminkomen als je mij "arm" noemt, terwijl ik op de foto met mijn benen omhoog in de achtertuin zit in een overhemd dat nieuw meer dan 100 euro moest kosten (zij het dat ik het natuurlijk in de uitverkoop heb gekocht).

In mijn eerstvolgende boek zal ik dieper op deze kwestie ingaan, maar nu al kun je vaststellen dat er een enorm verschil is tussen mensen die elke maand grote moeite hebben om rond te komen en mensen die vrijwillig een stapje terugdoen. Een tijdje zuinig leven om te sparen (en dat dan ook nog zien als "een sport") is een totaal andere insteek dan je hele leven balanceren op het randje van de armoede en misschien zelfs meerdere baantjes nodig hebben om je hoofd boven water te houden. Werkstress is niet alleen terug te voren op werkdruk, maar ook op onbetaalde rekeningen die zich opstapelen, hoe hard je ook je best doet.


Toevallig stond er zaterdag in het Algemeen Dagblad een portret van een stel dat óók leeft van een bescheiden inkomen en genoegen neemt met een tweedehands bankstel en een gebruikte computer. Geen idee of ze mijn boeken ooit hebben gelezen, maar ze doen alles volgens het boekje. Op een stuk grond dat ze hebben gekocht, verbouwen ze hun eigen groente en houden ze kippen zodat ze bijna nooit meer naar de supermarkt hoeven. Een televisie hebben ze niet en in de vakantie komen ze niet verder dan Drenthe (en dat dan ook nog eens gerekend vanaf Enschede).

Grappig genoeg komt het woord "armoede" nergens voor in het verhaal. Wel turfde ik twee keer het woord "gelukkig" en zelfs drie keer het woord "gezond". Hun leven is niet sober, maar simpel (precies zoals de naam van mijn blog al suggereert). Het werkt volgens hen bevrijdend om spullen weg te doen en om tevreden te zijn met een dak boven je hoofd en lekker eten op tafel. In die zin moeten we dus niet alleen op zoek naar een andere definitie van "armoede" maar ook van "luxe" en van "het goede leven".

zondag 6 maart 2016

Als schrijver bouw je helemáál geen pensioen op

Er wordt weleens gezegd dat ik "makkelijk praten" heb omdat mijn boeken nu aardig beginnen te lopen, net zoals er ook weleens wordt opgemerkt dat ik makkelijk praten heb met een parttime werkende partner, een tuin op het zuiden, een bijna hypotheekvrij huis en een goedkope hobby (namelijk lezen). De timing is inderdaad navrant, maar je moet niet vergeten dat mijn kinderboek uit 2004 is gezonken als een baksteen en geen cent heeft opgeleverd. Ook heb ik wel eens drie uur in een boekhandel zitten wachten om boeken te signeren, zonder dat er ook maar iemand belangstelling toonde.


Gisteren stuurde iemand mij deze foto, genomen in de AKO op Utrecht CS. Ik vind het altijd leuk als mensen die moeite doen op weg naar hun werk of hun vakantiebestemming, want zo weet ik dat Het nieuwe nietsdoen tot voor kort nog steeds op 1 stond in de non-fictie top 10 van diezelfde boekwinkelketen. Daardoor denken sommige mensen dat ik mijn hypotheek heb kunnen aflossen door een boek te schrijven over aflossen, terwijl het in werkelijkheid precies andersom is gegaan: door het versnelde aflossen kwam ik op het idee van een boek, want eigenlijk was ik in 2008 al definitief gestopt met schrijven.

Ik had al eerder op het punt gestaan het bijltje erbij neer te gooien, want een succesvol schrijver word je niet zomaar. Om te beginnen zat er bijna vijf jaar tussen de eerste zin die ik op papier zette (op 4 september 1991) en mijn debuut als thrillerauteur in 1996. In totaal zou ik vier thrillers schrijven voor Luitingh, waarvan Terugslag de laatste was. Toen dat boek "uit" was, heb ik hoopvol een rondje Rotterdam gedaan om te ontdekken dat geen enkele boekhandel het had ingekocht. Op zo'n moment voel je je net een schilder wiens werk meteen in het depot verdwijnt.

Het heeft uiteindelijk zó lang geduurd voordat ik met schrijven enig succes had (namelijk met Hypotheekvrij! in 2012) dat je kunt stellen dat ik me vier jaar volledig heb gericht op deelname aan de Olympische Spelen zonder ook maar één keer mee te mogen. Het schrijven van boeken deed ik ook nog eens in de avonduren, naast een fulltime baan en na soms drie uur in de auto te hebben gezeten (en dan heb ik het alleen nog maar over de terugweg).

Eén van de hoofdstukken uit Het plakbandpensioen gaat in zijn geheel over dit onderwerp. Daarin noem ik nog niet eens alle hobbels die je op de weg naar succes allemaal kunt tegenkomen. Vaak kun je daar achteraf om lachen (zeker als je de afloop kent), maar destijds was het soms behoorlijk frustrerend. Zo hebben de makers van de film Stille Nacht mijn boek Dubbel Bedrog als basis gebruikt zonder me daarvoor te betalen of  mijn naam op de aftiteling te noemen. Mijn enige kinderboek ging roemloos ten onder omdat de betreffende uitgever net besloten had zich te gaan concentreren op gevestigde auteurs en ik heb ooit een paar uur tevergeefs in een lege boekwinkel zitten wachten zonder dat ook maar iemand De Duistering kocht.

Als je dat allemaal bij elkaar optelt (en hier heb ik het alleen nog maar over het topje van de ijsberg want ik ben ook wel eens voor niks blij gemaakt met het plan om De Plaag te verfilmen, inclusief een in het Engels vertaald script), zou ik zelf nooit zeggen dat ik alleen maar makkelijk praten heb. Ook in boekenland is het namelijk niet zo dat de aanhouder altijd wint, want je moet naast doorzettingsvermogen en geduld gewoon geluk hebben en hopen dat het lot je gunstig gezind is. Timing is belangrijk, maar ook zoiets stoms als een titel kan een boek maken of breken.

En dan nog: zelfs in mijn beste jaar als schrijver heb ik niet de helft verdiend van wat ik voorheen in loondienst kreeg. Daarnaast ben je niet verzekerd tegen ziekte of werkloosheid en bouw je geen cent aanvullend pensioen op. Ik had dus pas echt makkelijk praten gehad als ik nog steeds die weekbladjournalist van toen was die maar twee artikelen per week hoefde te schrijven en elke drie jaar een nieuwe lease-auto kreeg.

vrijdag 4 maart 2016

Prijsvraag: bij wie belde ik aan na Wekker Wakker?

Vanmorgen was ik te gast in het radioprogramma Wekker Wakker, dus ik moest zelf voor de afwisseling ook weer eens de wekker zetten (en wel om 6 uur 15). Het is sowieso wel een goed idee om dat af en toe te doen, want zo weet je weer precies waarom je ook alweer hebt gekozen voor deze nieuwe richting in je leven. Voorheen reed ik bijna dagelijks tussen Rotterdam en  Amsterdam op en neer voor mijn werk, met als gevolg dat ik soms twee werkweken per maand achter het stuur doorbracht. Gekkenwerk misschien, maar daardoor is het ook niet zo gek dat ik nu liever zo min mogelijk kilometers maak.


Het was een leuk gesprek dat hier terug te luisteren is. Pas later bedacht ik dat ik op de foto niet alleen in het midden sta tussen beide presentatoren, maar qua leeftijd ook tussen hen in zit (zij het wel een stuk dichter bij Manuela Kemp). Zij is net 53 geworden, terwijl Henk Mouwe dit jaar 64 kaarsjes op zijn verjaardagstaart mag uitblazen en nog maar twee jaar verwijderd is van een écht pensioen. Manuela Kemp zei dat ze er niet aan zou moeten denken om nu al te stoppen (maar verklapte ook dat ze al aardig wat heeft afgelost dus ze is goed bezig en kan zich altijd nog bedenken als ze over twee jaar óók 55 is).

Na de uitzending ben ik  niet meteen naar huis gereden, maar heb ik onderweg nog ergens aangebeld om een exemplaar van mijn nieuwe boek te overhandigen. Grote vraag is: bij wie? Ik kan hier alleen verklappen dat ik het een tijdje geleden al beloofd had en dat ik er niet helemaal voor naar Groningen ben gereden. Meer hints geef ik niet, behalve deze foto van de eettafel waar ik een paar uur aan heb zitten praten. De spelregels zijn weer hetzelfde: de eerste die raadt waar ik ben geweest, wint een gratis exemplaar van Het plakbandpensioen. Succes!




woensdag 2 maart 2016

Ook onze energienota gaat dit jaar nog verder omlaag

Een week geleden plofte de jaarafrekening van onze energiemaatschappij op de deurmat. Een spannend moment, want je weet nooit helemaal zeker of je wéér minder moet gaan betalen. Wie versneld gaat aflossen op zijn hypotheek, kan precies uitrekenen hoeveel zijn maandelijkse lasten dalen. Als het om energieverbruik gaat, ben je echter afhankelijk van allerlei factoren. Bovendien zit er, zolang je niet investeert in een houtkachel en zonnepanelen, een natuurlijke ondergrens aan je bezuinigingsdrift

Wie Hypotheekvrij! heeft gelezen, weet dat wij sinds een paar jaar ook aan het bezuinigen zijn op onze stookkosten. Zette ik in eerste instantie de CV slechts een graadje lager, door jarenlange gewenning (en het is wetenschappelijk bewezen dat je je lichaam daar écht aan kunt laten wennen) vind ik het nu al aangenaam als het in huis een graad of zestien is. Het komt zelfs voor dat ik 's ochtends compleet vergeet de verwarming aan te zetten en er door anderen op gewezen moet worden dat het maar nog maar 13 graden is in de woonkamer.

Voor alle duidelijkheid: dat hoeft natuurlijk niet als je iets aan je hoge hypotheek wil doen. Voor mij was het een aardig experiment, maar je kunt ook op heel andere terreinen bezuinigen. Wij zijn alleen maar extreem gaan sparen, omdat ik mijn hypotheek extreem snel wilde aflossen. Tegelijk kan ik vaststellen dat het werkt, want ook nu weer blijkt het maandbedrag door Eneco naar beneden te zijn bijgesteld. We betalen nu (als gezin met twee kinderen) zo weinig, dat overstappen naar een andere maatschappij nauwelijks nog zin heeft als het om besparen gaat. Zo zou een switch naar Vandebron Energie mij slechts 4 euro per maand opleveren.


Natuurlijk hebben we deze keer ook geprofiteerd van de zachte winter, want echte winst kunnen we pas weer verwachten als alle kinderen het huis uit zijn of als we zouden investeren in zonnepanelen of een palletkachel. In ons geval is dat nauwelijks de moeite waard, want ons schuine dak ligt op het oosten en per maand zijn we maar 20 euro kwijt aan stroom. Zelf energie opwekken is duurzaam en  lovenswaardig, maar niet per se lonend. Zonder kinderen zouden we maandelijks waarschijnlijk minder kwijt zijn aan energie dan aan de drie papieren kranten waarop ik nu nog geabonneerd ben.

Overstappen naar een andere maatschappij zou kunnen uit ideële motieven, maar Eneco belooft plechtig dat alle energie die zij aan consumenten levert afkomstig is van wind- en zonne-energie. Alle stroom die wij van deze maatschappij betrekken is dus per definitie groene stroom, al voelt het natuurlijk anders wanneer je die stroom zelf opwekt en weet je het ook pas echt zeker als je op je dak een zonneboiler hebt laten installeren.


Voor de aardigheid kijk ik altijd ook even naar ons historische verbruik én naar ons verbruik in vergelijking met dat van andere huishoudens. Vroeger moest je daarvoor op internet zoeken, maar tegenwoordig levert Eneco die statistieken meteen mee op het jaaroverzicht. Ons stroomverbruik zit met 3687 kWh precies tussen dat van een stel zonder kinderen en een gezin met één kind in. Dat is netjes maar ook weer niet heel spectaculair (en ook niet heel verrassend met al die adapters en laptops en Playstations).

Echt uitzonderlijk is ons gasverbruik dat zo afwijkt van de norm dat we geheel buiten de statistieken vallen. Gemiddeld verbruikt een huishouden 1300 m3 gas, maar wij zitten daar met 778 m3 vér onder. In een vrijstaand huis (zonder buren die stoken en jouw huis ongemerkt een beetje verwarmen) ben je normaal gesproken op jaarbasis 2015 m3 aardgas kwijt. Ons huis ligt pal op de wind en de hele bovenverdieping heeft enkel glas, maar toch scoren we beter dan de allergoedkoopste categorie. Zelfs in een flat of appartement (met in het gunstigste geval niet alleen woningen aan weerszijden maar ook boven en onder je) gebruiken mensen gemiddeld nog 875 m3 aan gas. Conclusie: of we douchen elke dag met koud water of we doen het gewoon erg goed.

dinsdag 1 maart 2016

Niemand dwingt je om langer door te werken

De timing van mijn nieuwe boek kon slechter. Precies op de dag dat het persbericht van Het plakbandpensioen de deur uitging, verscheen in De Volkskrant een artikel over de verhoging van de pensioenleeftijd. Vijftien jaar geleden werkte vrijwel niemand meer als hij de zestig was gepasseerd, terwijl mijn generatie waarschijnlijk pas AOW ontvangt als hij 67 jaar is en 9 maanden. In de praktijk moeten mensen dus niet twee jaar langer doorwerken, maar zeven jaar of meer. De vraag is alleen hoe je dat woordje "moet" precies moet opvatten.


Het wordt net zo'n standaardzinnetje als de constatering dat "mensen hun aankopen gaan uitstellen" bij deflatie. Nu de politiek de AOW-leeftijd heeft verhoogd, "moeten mensen steeds langer doorwerken". In de Volkskrant heet het zelfs dat mensen "gedwongen worden" langer door te werken, alsof je op je 65e van je bed wordt gelicht door een arrestatieteam dat je bij de poort van de fabriek aflevert terwijl jij dacht dat je nu eindelijk eens lekker kon gaan uitslapen.

Die zinsnede gaat zeker op voor de groep werknemers die alle VUT-regelingen nét voor zijn neus heeft zien sneuvelen. Mijn generatie zit daar een beetje tussenin: ik zou ook met prepensioen kunnen als ik 62 was, maar die regeling is al de nek omgedraaid toen ik nog in de veertig was en nog lang niet in het zicht van de haven. Bovendien krijg ik het tot dan toe bij elkaar gespaarde bedrag straks uitgekeerd tussen mijn 62e en mijn 65e. Het is lang niet genoeg om van te leven, maar het vormt tegen die tijd waarschijnlijk wel een welkome aanvulling op mijn plakbandpensioen.


In Het plakbandpensioen benadruk ik dat de verhoging van de pensioenleeftijd strikt genomen maar één ding betekent: dat je later AOW krijgt en - in de meeste gevallen maar niet altijd - dat je ook pas aanvullend pensioen ontvangt vanaf het moment dat je 65 bent en 6 maanden of (zoals ik) bijna 68. Het betekent echter niet dat je ook tot die leeftijd door moet werken, want er geldt in ons land nog steeds geen arbeidsplicht. Wie zelf de nodige voorbereidingen treft, kan ook zelf beslissen wanneer hij het bijltje erbij neergooit.

Daar moet je echter op tijd mee beginnen. Iemand van 62 die een aflossingsvrije hypotheek heeft van 3 ton, elke maand al zijn geld opmaakt en niets heeft gespaard, moet geen wonderen verwachten van Het plakbandpensioen en kan mijn boek waarschijnlijk alleen gebruiken om deze zomer een mug mee dood te slaan op het plafond. Tegelijk stond er onder een van mijn eerdere blogs een reactie van een vrouw van 34 die zo fanatiek aan het sparen is dat ze halverwege de veertig al denkt te kunnen stoppen met werken.

Het plakbandpensioen draait om keuzes maken en daar hoort ook de keuze bij wanneer je wil stoppen met werken. Dat is voor iedereen verschillend, net zoals geen enkel huishouden er in financieel opzicht precies hetzelfde voorstaat. Het is echter wel belangrijk om te beseffen welke rol je daar zelf bij kunt spelen. Daarom reken ik in mijn boek niet alleen uit hoeveel salaris ik misloop doordat ik mijn baan ben kwijtgeraakt en hoeveel aanvullend pensioen, maar bereken ik ook hoe ontzettend veel geld ik op de bank had kunnen hebben als ik de dag na aankoop van ons eerste huis was begonnen met aflossen en sparen.