Zoeken

maandag 31 december 2018

Breek in 2019 eindelijk eens uit die filterbubbel!

In films gebeurt het soms dat mensen door een magische truc of een mysterieus toeval terechtkomen in het lichaam van iemand anders. Vaak beseffen ze dan pas dat je kijk op het leven wordt bepaald door je leeftijd, je geslacht, je milieu, je leefomstandigheden, je uiterlijk en ga zo maar door. Leuk en leerzaam, maar niet eenvoudig na te bootsen in het dagelijkse leven. Al zou het wel een hoop schelen als alle krantenbezorgers vanaf morgen de krant van de buren bij jou door de brievenbus zouden proppen.


Sinds 2006 heb ik een heleboel discussies moeten voeren over mijn autokeuze of mijn beslissing om versneld te gaan aflossen. Dat is onvermijdelijk wanneer je voor de troepen uitloopt en in 2008 al met iets begint wat pas in 2012 'in' is en een paar jaar later een volkomen geaccepteerd verschijnsel. Mij zul je daar verder ook niet over horen klagen, want wie tegen de stroom in roeit moet nou eenmaal harder peddelen. Wel begin ik een beetje moe te worden van al die mensen die steeds maar weer menen te moeten benadrukken dat De Telegraaf een foute krant is met vette chocoladeletters die aan een van de foutste journalisten van Nederland onderdak biedt (Wierd Duk).

Iedereen heeft recht op zijn eigen mening, maar ik zou het veel interessanter vinden als diezelfde mensen een jaar lang De Telegraaf thuisbezorgd zouden krijgen in plaats van het dagblad waar ze nu op geabonneerd zijn (als ze überhaupt al een krant lezen). Dat geldt natuurlijk ook omgekeerd, want in deze maatschappij is anno 2019 vooral behoefte aan een ander geluid in de eigen zelfvoldane filterbubbel. Zelf lees ik al sinds 1988 - dus precies dertig jaar - elke ochtend zowel De Volkskrant als De Telegraaf en dat is heel verfrissend. De waarheid blijkt namelijk opvallend vaak in het spreekwoordelijke midden te liggen.


Het afgelopen jaar heb ik welgeteld 251 films gezien (één meer dan de omslag van mijn nieuwe boek belooft) en dat was ook meer dan alleen maar een leuke en unieke ervaring. Na zoveel films ontkom je namelijk niet aan de conclusie dat goed en kwaad geen netjes afgebakende begrippen zijn, maar slechts de uiteinden van een enorm uitgestrekt grijs gebied. Je kunt ook zeggen dat ik een jaar lang door een mijnenveld van meningen ben gehuppeld met aan beide zijden mensen die zich hebben ingegraven in de loopgraven van hun eigen gelijk.

Ook vandaag ontkwam ik niet aan de conclusie dat er vooral in De Telegraaf dingen staan die je aan het denken zetten. Mensen staren zich vaak blind op wat de voorpagina je toeschreeuwt, maar het 'echte' nieuws staat juist in de ingezonden brieven, de columns, de commentaren en de achtergrondartikelen. Toen iemand mij onlangs vanuit het niets vroeg wat mijn favoriete columnist
is, noemde ik als eerste Jeffrey Wijnberg. Die schrijft elke maandag in De Telegraaf over relaties en dat is elke keer weer even raak.


De meeste mensen zijn voortdurend op zoek naar bevestiging en naar bewijzen van het eigen gelijk. Daar maak ik me natuurlijk net zo goed schuldig aan, maar ik word het meest blij van inzichten of uitspraken die me weten te verrassen en aan het denken zetten. Zo heb ik vandaag met heel veel aandacht de column zitten lezen van Annemarie van Gaal waarin zij op verfrissende wijze de keerzijde aangeeft van de modieuze gedachte dat je vooral 'in het nu' moet leven. Wie zich teveel fixeert op vandaag, vergeet misschien wel waar we vandaan komen en is blind voor het overkoepelende verhaal.

Je kunt de hele dag vertwijfeld naar een frustrerend puzzelstukje in je hand staren dat nergens lijkt te passen, maar je kunt ook eens even opstaan en rustig kijken naar de afbeelding die al op tafel ligt. Van Gaal legt zelfs het verband met zelfmoord, omdat dat vaak een momentopname is, een uitvergroting van een uitzichtloze situatie waaruit geen andere uitweg mogelijk lijkt. Op dezelfde manier kun je de huidige welvaart niet beoordelen, zonder af en toe achterom te kijken en te beseffen dat al die vermaledijde babyboomers ook gewoon in een flatje zijn begonnen met een studieschuld op zak en sinaasappelkistjes als salontafel.

Los daarvan is het natuurlijk ook gewoon leuk om in deze tijd van het jaar al die lijstjes te bekijken van zaken die in 2019 'uit' zijn, al was het maar omdat ik het als journalist zelf ontzettend leuk vond om die samen te stellen. Ook wat dat betreft wist De Telegraaf me vandaag te verrassen, want als je niet beter wist zou je bijna denken dat het morgen 1 januari 1969 is in plaats van vijftig jaar later. Er zal best wat wensdenken aan te pas komen, maar de komende twaalf maanden zijn naast cowboylaarzen ook plateauzolen, wandelvakanties, tie dye, vinyl en eetbare bloemen in de mode. Ook Oosterse prints en consuminderen zijn weer helemaal hot, maar vliegvakanties kunnen anno 2019 natuurlijk écht niet meer.

donderdag 27 december 2018

Wie fanatiek gaat aflossen, gaat vanzelf duurzaam leven

In mijn boek Hypotheekvrij! uit 2012 beschrijf ik hoe wij eind 2008, vlak na het uitbreken van de kredietcrisis min of meer per ongeluk duurzaam zijn gaan leven. Wie superzuinig leeft om geld over te houden voor weer een extra aflossing, springt automatisch zuiniger om met de planeet en de overgebleven natuurlijke hulpbronnen. Hoewel ik steeds benadruk dat je die redenering niet om kunt draaien, kun je er wel een paar belangrijke lessen uit trekken.


In feite begon de omslag al twee jaar eerder, toen ik mijn lease-auto moest inleveren tijdens de zoveelste bezuinigingsronde op mijn werk en ik plots voor de keus stond welk merk en model ik zou kopen als gezinsauto. Let wel: we praten over 2006, lang voordat de overheid besloot om kleine, zuinige (diesel)auto's fiscaal te gaan stimuleren. Economisch gezien was er geen vuiltje aan de lucht en niemand had het over warmtepompen of zonnepanelen.

Mijn keus viel op een gele Fiat Panda diesel uit 2004, een voormalige testauto die ik via de importeur kon kopen. Als autojournalist reed ik elke week in een andere auto, dus ik wist hoe hoe voelde om achter het stuur te zitten van een SUV of een Phaeton van een ton. Dit leek mij echter de meest praktische keuze, want groot genoeg voor vier volwassen én zuinig. Gemiddeld reed hij 1 op 22,5, maar ik slaagde er soms ook in om op bepaalde trajecten 1 op 30 te halen.


In 2009 overleefde ik nipt een grote reorganisatie op mijn werk, met als gevolg dat ik ben gaan aflossen alsof mijn leven ervan afhing. Je kunt ook zeggen dat ik zuinig ben gaan leven alsof de toekomst van de wereld op het spel stond en de zeespiegelstijging louter afhing van de vraag wanneer ik weer een nieuwe spijkerbroek zou kopen. In Hypotheekvrij! beschrijf ik uitgebreid waar wij allemaal op zijn gaan bezuinigen, met als vaststelling dat wij door al dat aflossen ook geen hypotheek meer namen op de aarde.

Niet alleen reed ik in een kleine zuinige auto, ik kocht járen achtereen geen nieuwe kleren, schafte ook geen overbodige spullen aan en kwam alleen nog maar in een restaurant als we echt iets te vieren hadden of weer eens een mooi bedrag hadden afgelost. Daarnaast zijn we nooit meer op wintersport geweest en hebben we zelfs een keer de zomervakantie helemaal overgeslagen. Vliegen deed ik alleen voor mijn werk, met als gevolg dat mijn vrouw voor het laatst op Schiphol is geweest toen het hele internet nog niet eens bestond.


Begrijp me goed: ik beschouw mezelf nauwelijks als modelburger, want ik reed voor mijn werk minstens 50.000 kilometer per jaar en vloog om de haverklap naar een ander land voor weer een volgende perspresentatie van een nieuw model auto. Aflossen deed ik heel consequent en doelbewust, maar duurzaam leven was iets in de slipstream waar ik me slechts langzaam bewust van werd. Als het eindresultaat niet zo positief was, zou je het haast collateral damage moeten noemen.

De grap is dat dat duurzame gedrag is ingesleten en standhoudt tot de dag van vandaag. We zijn gestopt met aflossen toen de aflossingsvrije hypotheek was weggewerkt, maar ik rijd nog steeds in een piepklein autootje en leg daarin minder kilometers af dan op de fiets. De kachel staat in huis nooit hoger dan 18 graden en in de zomervakantie komen we niet verder dan Zuid-Duitsland. Dit voorjaar heb ik toevallig drie nieuwe spijkerbroeken gekocht, maar daar kan ik vervolgens weer járen mee vooruit.

De grap is ook dat wij al tamelijk duurzaam zijn gaan leven voordat daar van hogerhand op werd aangedrongen. Nog grappiger is dat wij daarvoor geen enorme investeringen hebben gedaan, maar juist veel minder geld zijn gaan uitgeven. Elke extra investering die we daarnaast nog zouden doen in het verduurzamen van de eigen woning is mooi meegenomen, al wil ik op deze plek nog wel even benadrukken dat het in een iets andere betekenis van het woord óók heel duurzaam is om helemaal  geen schulden meer te hebben.

maandag 24 december 2018

Fixatie op warmtepomp is merkwaardig en een tikje verdacht

De afgelopen week kreeg ik vanuit diverse kanten het verzoek om eens een blog te wijden aan het 'klimaatakkoord'. Dat wil ik best doen, maar dan wel met de aantekening dat ik een heleboel verschillende blogs nodig heb om alle aspecten te belichten die daarmee samenhangen. Zo schrijf ik aanstaande vrijdag in mijn wekelijkse column op de economiepagina van het RD iets over het draagvlak van alle voorgestelde maatregelen, terwijl ik me hieronder vooral bezighoud met de vraag waarom er de hele tijd maar één alternatief genoemd wordt voor de traditionele CV-ketel.


Bovenstaande foto is genomen op Striks Erve, een kleinschalig vakantiepark in de kop van Overijssel dat waarschijnlijk de geschiedenisboeken in kan als een van de eerste gasloze vakantieparken van Nederland. De grap is echter dat het dat al was toen dat begrip nog niet eens bestond en niemand vraagtekens zette bij het gebruik van aardgas om te koken en woningen te verwarmen. De term 'gasloos' betekent op zich dus helemaal niets en kan ook niet zomaar gebruikt worden als synoniem voor 'groen' of 'klimaatvriendelijk'.

Wel is het belangrijk om aan te geven - zoals je op deze foto eigenlijk ook al wel kunt zien - dat er op dit park volwaardige, uit steen opgetrokken woningen staan met drie slaapkamers. In een vakantiehuis mag je officieel niet wonen, maar de huisjes zijn groot genoeg om er met een heel gezin in te wonen. Dat doet vanzelf de vragen rijzen hoe ze worden verwarmd als ze niet zijn aangesloten op het aardgasnet (en in feite dus al decennia vooruitlopen op de in het klimaatakkoord opgenomen ambities). Staat er een primitieve warmtepomp in de berging of hebben al die huisjes misschien een houtkachel in de woonkamer?


In het klimaatakkoord wordt maar één alternatief geboden voor de reguliere CV-ketel en dat is een (hybride) warmtepomp, al dan niet in combinatie met een zonneboiler. Dat wekt bevreemding en maakt me bij voorbaat argwanend, bijna alsof je als bank aan alle mensen met een aflossingsvrije hypotheek adviseert om deze om te zetten naar een annuïteitenhypotheek. Dat kan inderdaad een oplossing zijn, maar je kunt ook zelf extra gaan aflossen of de hypotheek gewoon door laten lopen tot je je laatste adem uitblaast of het huis verkoopt.

Financieel advies is per definitie maatwerk en de uitkomst verschilt per geval. Datzelfde geldt - of zou moeten gelden - voor de energievoorziening van woningen. Zelf ben ik een absolute leek op dit gebied, maar er moeten talloze technische oplossingen en aanpassingen te bedenken zijn die wellicht minder kostbaar zijn of minder ingrijpend. Want hoe zit het nou precies met die 44 huisjes op dat gasloze park? Houd houden die het warm in de winter, hoe koken en douchen ze en hoe hoog is de maandelijkse energienota?


Voor de warmwatervoorziening is in de berging een elektrische boiler geplaatste en in de woonkamer hangen twee simpele elektrische radiatoren die moeiteloos in staat zijn een ruimte van ongeveer 37 vierkante meter op temperatuur te brengen. Niet alleen is het een heel simpel systeem waarvoor je alleen maar een stopcontact nodig hebt, het is ook nog eens relatief voordelig in aanschaf en geheel onderhoudsvrij. Nadeel is alleen dat je in één klap de hele installatiebranche werkloos maakt, want in theorie kan iedereen die een lamp kan ophangen dit systeem zelf installeren.

Is dat misschien de ware reden waarom de warmtepomp zo wordt gepromoot? Omdat het voor decennia aan werkgelegenheid garandeert? Er moeten in Nederland nog veel meer relatief kleine en misschien niet optimaal geïsoleerde woningen zijn die prima uit de voeten zouden kunnen met elektrische radiatoren, een elektrische kookplaat en een elektrische (huur)boiler, zeker in combinatie met zonnepanelen. Dit systeem is ook al bijna twee decennia oud, dus er zullen inmiddels verbeterde versies, andere varianten of soortgelijke oplossingen op de markt zijn

Bij fulltime bezetting betaal je met een dergelijk systeem een voorschot aan de energieleverancier van ongeveer 140 euro, nauwelijks meer dan je in een woning van gelijke grootte kwijt bent met een reguliere cv-ketel. Dat is dus de grote valkuil van het klimaatakkoord: dat je de hele tijd het gevoel hebt om de tuin te worden geleid met het halve verhaal, dat er onrealistische verwachtingen worden gewekt en dat je onder valse voorwendselen maatregelen krijgt opgedrongen. En dát heeft dus weer alles te maken het met het draagvlak waar mijn column van vrijdag over gaat.

woensdag 19 december 2018

Dus nu staan er weer te weinig vrouwen in de top 2000?

Deze week kreeg ik een opiniestuk onder ogen van Aafke Romeijn waarin wordt vastgesteld dat er te weinig vrouwelijke artiesten staan in de Top 2000. Die constatering is een kwestie van turven en zegt verder helemaal niets over de achterliggende oorzaken en motieven. Om daar dus meteen weer het zoveelste voorbeeld van te maken over ongelijkheid en seksisme, getuigt van enorme geestelijke luiheid en gemakzucht. Je kunt immers net zo goed vaststellen dat er te weinig zwarte muziek in de lijst staat, te weinig Nederlandstalige muziek, te weinig recente muziek of te weinig death metal.


Laten we dat dus eerst maar eens aankaarten: je hoeft als jonge, aan de weg timmerende vrouw niet te beschikken over ook maar één originele gedachte om op de proppen te komen met de eeuwige jammerklacht dat vrouwen stelselmatig worden achtergesteld en onderdrukt. Het is slechts een kwestie van inhaken in de polonaise en in alles wat voorbij komt een voorbeeld zien van seksisme, ongelijke behandeling, achterstelling en discriminatie. Schrijven dat mannen de Top 2000 'domineren' wekt meteen al de situatie dat het gaat om een apenrots waar je alleen op nummer 1 kunt komen door je ellebogen te gebruiken en vrouwen te marginaliseren.

In mijn nieuwe boek haal ik een vrouwelijke recensent van dagblad Trouw aan die serieus suggereerde dat mannelijke bioscoopbezoekers tandenknarsend naar Wonder Woman zaten te kijken, omdat de hoofdrol werd gespeeld door een vrouw. Wie op zo'n manier naar de wereld kijkt, ziet niet alleen overal misstanden maar ziet ook dingen die er helemaal niet zijn. In dat universum heeft Hillary Clinton automatisch de verkiezingen verloren omdat ze 'een vrouw' is en niet omdat het misschien ook een elitair, wereldvreemd ijskonijn is van een partij die identiteitspolitiek belangrijker vindt dan een fatsoenlijk inkomen.


Op dezelfde manier kun je vaststellen dat er relatief weinig zwarte muziek in de lijst staat, zonder dat je daar klakkeloos allerlei verregaande conclusies aan kunt verbinden over discriminatie en racisme. En heeft iemand eigenlijk al eens geturfd hoe weinig artiesten van eigen bodem er in de lijst staan en hoe weinig Nederlandstalige muziek? In het stuk van Aafke Romeijn lees ik geen enkele interessante of verfrissende observatie en kom ik ook geen enkel nieuw inzicht tegen. Helaas vind je in deze wereld eerder weerklank wanneer je schrijft dat er te weinig vrouwen in de Top 2000 staan dan wanneer je na 250 bioscoopfilms vaststelt dat vrouwen er in de bioscoop helemaal niet zo bekaaid vanaf komen als vaak gesteld.

Wat Aafke Romeijn bijvoorbeeld vergeet, is dat het een lijst is met overwegend oude muziek. Wie zijn favorieten kiest, grijpt daarbij terug op zijn vormende jaren. In mijn geval liggen die tussen mijn 8ste en mijn 25ste, zodat ik steeds weer op de proppen kom met dezelfde namen. Ik koop regelmatig nieuwe muziek en heb letterlijk een hele plank in de kast met vrouwelijke singer/songwriters, maar daar zitten geen artiesten tussen waar ik in mijn jeugd naar luisterde en ook geen platen die ik mee zou nemen naar het spreekwoordelijke onbewoonde eiland. Op mijn lijstje met favorieten staan wel twee vrouwen (Jerney Kaagman en Mariska Veres) maar het zijn al jaren dezelfde twee en ook al jaren dezelfde twee nummers.


Uit het stuk van Aafke Romeijn blijkt niet dat ze veel weet van muziekgeschiedenis en al helemaal niet dat ze zelf erg van muziek houdt. Zo zou ze in haar betoog eigenlijk ook iets moeten doen met de vaststelling dat je op platenbeurzen voornamelijk mannen tussen het vinyl ziet grasduinen en het ook vooral mannen zijn die hun lp-collectie koesteren. Luisteren mannen anders naar muziek dan vrouwen en zijn ze fanatieker als het om hun smaak en hun voorkeuren gaat? En moet je niet gewoon vaststellen dat de vrouw van Kurt Cobain weliswaar een eigen band had, maar dat de echte smaakmakers van de grunge toch vooral mannen waren met bands als Nirvana en Pearl Jam?

Ik heb ooit ergens gelezen dat het stemgeluid van vrouwen bij mannen een zekere irritatie opwekt door het schelle karakter en de toonhoogte. Stel nou dat dat waar is en dat het als aangenamer wordt ervaren om naar een mannenstem te luisteren, is er dan sprake van ongelijkheid of van iets totaal anders? Zelf heb ik in mijn kast wel een paar vrouwelijke rappers staan, maar de woede van artiesten als Jedi Mind Tricks en Brand Nubian zou nooit zo hard binnenkomen met een vrouw achter de microfoon. Is dat dan nog steeds seksisme? Of is het misschien écht alleen maar een kwestie van persoonlijke voorkeur en smaak als je meer mannelijke artiesten in je kast hebt staan of op je lijstje met toppers?

Desondanks heb ik me voorgenomen om volgend jaar nog eens kritisch naar mijn lijst te kijken en in elk geval dit nummer van Arch Enemy toe te voegen. Dat zou een unicum zijn, want het is van ruim na de eeuwwisseling, maar in zekere zin beschouw ik dit - door de aanstekelijke mix van brute power en melodie - als misschien wel de ultieme metalsong. Ook een goede kans maakt de single I am woman van Helen Reddy uit 1971. Het is geen muziek uit mijn jeugd, maar wel uit mijn jeugdjaren. De muziek van Reddy stond heel oneerbiedig te boek als 'huisvrouwenpop' en dat maakt de tekst van dit nummer alleen maar krachtiger en stukken veelzeggender dan de platgetreden paden waar Aafke Romeijn in haar opiniestuk met een boos gezicht doorheen banjert.

maandag 10 december 2018

Hoe zit het nou eigenlijk met mijn eigen basisinkomen?

Op de kop af 2,5 jaar geleden, op 1 mei 2016, begon mijn privé-experiment met een soort zelfgefinancierd basisinkomen. Door 60.000 euro opzij te zetten in een apart spaarpotje, was ik in staat mezelf vijf jaar lang 1000 euro netto per maand uit te keren. Inmiddels ben ik alweer halverwege dit experiment en rijst de vraag hoe een dergelijk gegarandeerd inkomen je gedrag beïnvloedt. Daarnaast (maar dat is iets voor de volgende keer) is het interessant om te zien hoeveel er nu nog in dat spaarpotje zit.


Natuurlijk is mijn basisinkomen meer een 'basisinkomen', omdat ik dat bedrag elke maand aan mezelf uitkeer. Je zou zelfs oneerbiedig kunnen stellen dat ik al tweeënhalf jaar inteer op mijn spaargeld of dat ik - gezien mijn leeftijd - elke maand een soort vroegpensioen incasseer. Feit is wel dat ik vanaf mijn 55ste écht kon vaststellen wat het met je doet als je elke maand gratis geld krijgt, ook al krijg je het in feite van jezelf.

Uiteraard heb ik de uitzending van Tegenlicht van twee weken geleden aandachtig bekeken, hoewel ik op zich niet veel nieuws hoorde. Voor het schrijven van Leven van de lucht heb ik dit onderwerp van alle kanten bekeken en helemaal binnenstebuiten gekeerd. In die zin weet ik aardig wat er zoal over het basisinkomen is geschreven en gezegd, en ook wat de eerste voorzichtige resultaten zijn van al die vaak redelijke bescheiden experimenten op verschillende plaatsen in de wereld.


Zelf wilde ik bewust een stapje verder zetten door te kijken wat het écht met je doet als je op een dag wakker wordt in het besef dat je de komende 60 maanden elke maand 1000 euro op je rekening bijgeschreven krijgt. Je kunt namelijk honderd jaar lang filosoferen over hoe een dergelijk systeem in theorie uitpakt, maar ik wilde dat cadeautje maar al te graag zélf uitpakken. Daarbij moet je wel goed de bijsluiter lezen, want er zitten een paar specifieke elementen in mijn situatie die de einduitslag beïnvloeden.

Zo maakt het nogal wat uit of je dat geld krijgt van jezelf of van de overheid. Zelfs als een basisinkomen onvoorwaardelijk is, zul je als burger een soort morele druk voelen om iets terug te doen. Dat element ontbrak bij mij, want het ging om 'eigen geld' (hoewel soms gezegd wordt dat het spaargeld van de één, de schuld is van de ander). Daarnaast maakt het nogal wat uit of je een basisinkomen geeft aan iemand van 35 die nog vol plannen zit of aan een 55-jarige schrijver die zijn ei feitelijk al heeft gelegd en de VUT-gerechtigde leeftijd inmiddels heeft bereikt.


In die zin stond het al min of meer vast dat ik mijn 'nest-egg' zou gaan gebruiken als een soort basispensioen (of als een achterlijk vroege AOW). Schreef ik vroeger boeken in de avonduren naast een betaalde baan, nu wérd dat opeens mijn enige baan. Het bleek ook veel makkelijker om 'nee' te zeggen tegen bepaalde betaalde klussen, omdat er geen financiële noodzaak meer was om opdrachten aan te nemen voor het geld. Je gaat dus niet de hele dag nietsdoen, maar je doet ook niets meer tegen je zin.

Nog steeds werk ik net zo ijverig aan mijn boeken als voorheen (want ik heb er net weer eentje ingeleverd bij mijn uitgever), maar het afgelopen jaar heb ik niet één journalistiek artikel meer geschreven. In die zin zijn de rollen opeens omgekeerd: ik krijg gratis geld en doe alleen nog dingen waar ik voorheen maar weinig mee verdiende. Dat betekent ook dat ik veel minder belasting afdraag dan toen ik nog in loondienst was, waarmee meteen de betaalbaarheid van een dergelijk stelsel op de tocht komt te staan.

In de uitzending van Tegenlicht opperde Rutger Bregman om een basisinkomen voor iedereen te financieren uit een soort CO2-heffing op vervuilende producten en diensten. Dat klinkt net zo sympathiek als al die andere ideeën rondom dit onderwerp, maar zorgde bij mij voor een diepe frons. Een basisinkomen financieren met een dergelijke heffing, klinkt toch een beetje als benzine kopen van de kinderbijslag. Een basisinkomen wérkt, maar het werkt voorlopig alleen als je er zelf werk van maakt.

maandag 3 december 2018

Wie is bij #aflossingsvrij de schuldige partij?

Niet iedereen met een aflossingsvrije hypotheek stevent af op een gevaarlijke ijsberg, maar feit is dat de helft van de totale hypotheekschuld van 672 miljard nog steeds bestaat uit hypotheken waarbij alleen rente wordt betaald. Dat is een erfenis uit het recente verleden, toen deze variant te boek stond als goedkoopste hypotheekvorm en om die reden razend populair was bij huizenkopers. Nu we allemaal geachte worden 'aflossingsblij' te worden, rijst de vraag wie nou precies verantwoordelijk is voor deze penibele situatie.


Veel huizenkopers hebben het gevoel dat ze er door hun tussenpersoon of bank zijn ingeluisd, toen ze destijds een handtekening zetten onder hun aflossingsvrije hypotheek. Daar kan genoeg reden voor zijn, bijvoorbeeld als je het kantoor binnenstapte met het voornemen een veilige annuïteitenhypotheek af te sluiten en je even later weer buiten stond met een 'veel betere aanbieding die honderden euro's per maand scheelde', maar je nu het gevoel geeft dat je gebakken peren zit te eten op het bovendek van de Titanic.

Grote fout is geweest - en dat heb ik al eerder en vaker gezegd - dat banken en tussenpersonen aflossingsvrije hypotheken verkochten zonder het met de klant te hebben over aflossen. Door de snel gestegen huizenprijzen was een aflossingsvrije hypotheek vaak de enige mogelijkheid om nog een huis te kunnen kopen, maar er werd zelden gewezen op de consequenties op de einddatum (voor zover er sprake is van een einddatum, want dat verschilt per bank en per hypotheekakte). Zo kun je in theorie 29 jaar in zalige onwetendheid in een huis wonen, tot er opeens een brief op de mat valt die alles op z'n kop zet.


Het wrange van een aflossingsvrije hypotheek is dat je er je hele leven aan vastzit, of - beter gezegd - tot aan je dood. Daarmee doet deze hypotheekvorm zijn Britse naam alle eer aan, want ook mijn twee aflossingsvrije hypotheken zouden mij de rest van mijn leven zijn blijven achtervolgen als ik niet tijdig maatregelen had genomen. De ene schuld liep tot tot 'datum aflossing' (en dat kun je tot je laatste dag op aarde blijven uitstellen), terwijl de tweede zijn geldigheid pas verloor in april 2061, het jaar waarin ik theoretisch honderd zou worden. Ik heb vaak gezegd dat wij in 2008 zijn gaan aflossen alsof de duivel ons op de hielen zat, maar in werkelijkheid was het Magere Hein met zijn zeis.

De grap is echter dat onze tweede hypotheek geheel aflossingsvrij zou zijn geweest als de bank daar geen stokje voor had gestoken. De tussenpersoon was wel bereid ons de hélft van het bedrag aflossingsvrij te lenen, maar de andere helft bestond uit een spaarhypotheek met een afgesproken aflossing op een vaste einddatum na 25 jaar. In zekere zin heeft de bank ons dus juist tegen onszelf beschermd, terwijl de teneur nu vaak is dat die sector louter uit hebzuchtige, nietsontziende boeven bestaat. Ik weet wel dat ze dat alleen maar uit voorzichtigheid hebben geadviseerd (of uit eigen belang), maar het was uiteindelijk ook in ons voordeel.


Dan nog blijft het een interessant fenomeen dat wij precies tien jaar geleden versneld zijn gaan aflossen, terwijl de bank nu pas met die aflossingsblij-campagne komt. Bijna elk interview begint dan ook met de vraag waarom wij toen die stap hebben gezet, net zoals advocate Benedict Ficq nog regelmatig moet uitleggen waarom ze zelf ooit is begonnen met roken en daar na een jaar of dertig weer mee is gestopt. Dat is op zich een interessante vraag, maar in dit geval vind ik de vraag zelfs veel interessanter dan het antwoord. De twee journalisten vragen namelijk specifiek waarom ze in 2003 is gestopt met roken, terwijl de antirooklobby toen nog helemaal niet zo actief was.

Voor iemand van mijn leeftijd voelt vijftien jaar geleden aan als gisteren, want 9/11, de invoering van de euro, de moord op Pim Fortuyn en de dotcomcrisis liggen nog vers in het geheugen. Dat laat zien dat diversiteit in de media zich niet moet beperken tot huidskleur en geslacht, maar ook moet resulteren in een evenwichtige leeftijdsopbouw. Je kunt jonge mensen niet verwijten dat ze een andere horizon en een ander referentiekader hebben, maar er moet ook een dwarse academicus of een ouwe rot op de redactie rondlopen die weet te vertellen dat de nazi's destijds al op de hoogte waren van het feit dat roken slecht is voor je gezondheid.

De vraag aan Ficq onderstreept dat je als mens altijd de mogelijkheid hebt - en misschien ook wel de plicht en de verantwoordelijkheid - om je goed te informeren. Wie met de massa meehobbelt en alles voor zoete koek slikt, ziet een ijsberg in de verte misschien wel aan voor vasteland en wordt pas wakker als het water al door de boeg sijpelt. Tot mijn 47ste had ik me ook niet echt in mijn hypotheek verdiept, dus ik beschouw mezelf helemaal niet als een slimmerik of een smartass. Eerder ben ik een wat trage leerling die tijdig naar de hoogste versnelling is overgeschakeld en er vlak voor de tentamenperiode een mooie eindsprint uit heeft geperst.

maandag 26 november 2018

Eigenlijk ben ik gewoon een filmrecensent die lekker met pensioen is

Als mensen horen dat ik in 2018 al meer dan 200 films in de bioscoop heb gezien, vragen ze vaak of ik die ook allemaal ga recenseren. Blijkbaar valt mijn vrijetijdsbesteding alleen te plaatsen als het ook enig economisch nut heeft of anderszins iets toevoegt. In werkelijkheid - en dat is juist de grap - ben ik een journalist die ooit beroepsmatig films keek. Nu ik min of meer gestopt ben met werken, kan ik eindelijk voor de lol naar de bioscoop, zonder filmsterren te hoeven interviewen of sterren uit te delen. Maar af en toe jeuken mijn handen, zeker als er in één maand tijd ineens vier films uitkomen over vrouwen met schrijfambities.


Afgelopen week zag ik The Wife, een film die Glenn Close volgens iedereen een Oscar-nominatie zou moeten opleveren. In de zaal zaten voornamelijk vrouwen, maar het ligt voor de hand dat ik me - vanwege de baard en het beroep - beter kan identificeren met de mannelijke hoofdpersoon. Mijn eigen vrouw is ook mijn eerste lezer en haar inbreng is onontbeerlijk, maar het schrijfwerk doe ik verder zelf. Dit in tegenstelling tot de 71-jarige Joe Castleman die zwaar leunt op het talent van zijn gedienstige echtgenote en dus eigenlijk onverdiend de Nobelprijs krijgt toegekend.

De film vertelt een verhaal dat in deze tijd ruimhartig wordt omarmd en dat voor veel vrouwen herkenbaar zal zijn. Je hoeft helemaal geen schrijvende man te hebben om de stille kracht in een gezin te zijn die door niemand echt wordt gezien of gewaardeerd. In die zin is het een universeel verhaal, want wie zonder morren een huishouden bestiert en zorgt dat alles op rolletjes loopt, krijgt daarvoor nauwelijks krediet en respect en hoort alleen iets als de melk op is of het favoriete overhemd nog niet is gestreken. In die zin is The Wife een eerbetoon aan alle (huis)vrouwen en aan het onbetaalde en onbetaalbare werk dat zij op de achtergrond verzetten.


Tegelijk heeft het scenario nogal wat zwakke plekken. Zo wordt wel erg gemakkelijk gesuggereerd dat Glenn Close haar schrijfambities heeft laten varen, omdat er rond 1960 geen plaats was voor vrouwen in de door mannen gedomineerde uitgeefwereld. Dat zorgt ervoor dat deze film in recensies 'actueel' wordt genoemd, maar staat in schril contrast met een film als Mary Shelley (over een vrouw die in 1818 het boek Frankenstein schreef) en Becoming Astrid (over de schrijfster Astrid Lindgren die in 1944 debuteerde en wereldroem vergaarde met Pippi Langkous).

In werkelijkheid geeft Glenn Close in deze film haar schrijfambities op, omdat ze te bescheiden en verlegen is en het gevoel heeft geen goede ideeën te hebben. Zo ontstaat op een bijna organische manier een innige samenwerking tussen man en vrouw die uiteindelijk resulteert in een Nobelprijs voor literatuur. Dat is meteen het tweede zwakke punt van het scenario, want haar bitterheid zou veel minder groot zijn en veel minder gegrond als hij dankzij haar input gewoon een redelijk verkopende auteur was geworden die nog nooit een literaire prijs in de wacht had weten te slepen en er uit financiële noodzaak een baan naast had.

Het lijkt of de makers dat ook beseffen, want voor alle zekerheid is Joe Castleman een notoire vreemdganger die naast zijn schoenen loopt en zich niet veel volwassener gedraagt dan een kind van twaalf, zodat zij hem de hele dag met alles moet helpen en hem ook aan van alles moet helpen herinneren. Om aan het verhaal ook nog wat machtsongelijkheid toe te voegen en er een #MeToo-tintje aan te geven, blijkt Glenn Close getrouwd met de professor die haar destijds schrijfles gaf (hoewel ze in leeftijd juist weer niets verschillen, want allebei geboren in 1947).


Als Glenn Close straks dus inderdaad een Oscarnominatie krijgt, is dat net zo 'verdiend' als die van Meryl Streep dit jaar en net zo voorspelbaar. De vrouw van de schrijver is in deze film zo nadrukkelijk het Slachtoffer met een hoofdletter S dat je als romanschrijver en recensent alleen maar een diepe zucht kunt slaken. Helaas lees ik dat verder bijna nergens terug, net zoals ik ook nog nergens een groot artikel heb gelezen over het hoe, wat en waarom van al die films over vrouwen met schrijfambities in november en december (want naast Mary Shelley en Becoming Astrid hebben we ook nog Colette).

Daar zou je eigenlijk ook nog The Kindergarten Teacher aan toe moeten voegen, want indirect gaat die film ook over creativiteit, schrijfambities en talent. Maggie Gyllenhaal speelt de rol van haar leven als de kleuterjuf die in een van de kinderen in haar klas een natuurtalent ontdekt en zich over de het piepjonge kind ontfermt op een manier waarbij ze gaandeweg grenzen overschrijdt. Meer zou ik eigenlijk niet over het verhaal moeten verklappen om zeker te weten dat het voor de argeloze lezer van dit blog net zo'n verpletterende kijkervaring is als voor mij.

De grote kracht van deze film is dat je als kijker begrip kunt opbrengen voor Gyllenhaal en met haar sympathiseert, terwijl je tegelijk terugschrikt van haar obsessieve gedrag en gruwt van sommige keuzes die ze maakt. Zo word je voortdurend heen en weer geslingerd tussen sympathie en afschuw, terwijl The Wife de kijker juist heel nadrukkelijk één kant op dirigeert. Kwestie van smaak misschien, maar ik hou meer van subtiel, weerbarstig en ambigu dan van dik hout, uitleggerig en modieus. Laten we daarom maar afspreken dat Glenn Close straks braaf genomineerd wordt voor de Oscars, terwijl Gyllenhaal er uiteindelijk mee aan de haal gaat.

woensdag 21 november 2018

Zó makkelijk is het niet eens om hypotheekvrij te worden

Er waren zoveel mensen die zeiden dat ik absoluut eens naar de serie How To Live Mortgage Free moest kijken op Netflix, dat ik me begin deze maand liet verleiden tot een gratis proefabonnement op deze betaalzender. Inmiddels heb ik met een big smile zitten kijken naar alles zes afleveringen van dit woonprogramma, want ik heb het woord 'hypotheekvrij' nog nóóit zo vaak voorbij zien komen in de ondertiteling. In zekere zin voelt het zelfs alsof ik alle discussies over dit onderwerp met terugwerkende kracht heb gewonnen. Tegelijk laat het programma zien dat je als huizenbezitter niet zomaar van de ene op de andere dag van je woningschuld af bent.


In de eerste aflevering van How To Live Mortgage Free moest de vertaler er blijkbaar nog een beetje inkomen, want daar las ik dat de geïnterviewde huizenbezitters er naar streefden om 'hypotheek vrij' te worden. Pas in latere afleveringen werd dat één woord en zag ik de titel van mijn boek uit 2012 ontelbaar vaak voorbij komen. Een beetje triomfantelijk voelde dat wel, niet alleen omdat ik over 14 maanden helemaal van mijn schuld af ben, maar vooral omdat ik in 2008 door bijna iedereen voor gek werd versleten omdat ik besloot versneld te gaan aflossen.

Hoe dan ook: het programma is absoluut een proefabonnement op Netflix waard, zeker omdat je alle afleveringen makkelijk binnen die proefperiode kunt bekijken. Ik weet niet of er meer seizoenen gemaakt of in de maak zijn, maar je bent zo door die zes afleveringen van elk een halfuur heen. Natuurlijk gaan ze over de Engelse situatie met z'n eigen specifieke omstandigheden en prijsontwikkelingen, maar veel bevindingen zijn universeel. Zo zijn de huizenprijzen in Londen net zo krankzinnig gestegen als die in Amsterdam.


Wat meteen al duidelijk wordt, is dat het nog helemaal niet zo simpel is om hypotheekvrij te worden. Vaak is het een kwestie van een lange adem en van doorbijten, want je kunt niet op vrijdag bedenken dat je extra wil gaan aflossen en vervolgens denken dat je er op maandag alweer klaar mee bent. Om dezelfde reden zei ik onlangs tegen die verslaggever van RTL Nieuws dat je natuurlijk niet pas op je 59ste moet bedenken dat je eigenlijk best op je 60ste zou willen stoppen met werken. Het vraagt om een lange voorbereiding en om het verzetten van allerlei bakens.

Er zijn geen shortcuts, tenzij je de schuur of garage van je ouders eigenhandig ombouwt tot een eigen appartement of besluit om op het land van diezelfde ouders een verplaatsbaar of zelfs verrijdbaar onderkomen neer te zetten. Je zou dat een vorm van vals spelen kunnen noemen, hoewel je het net zo goed als een voorrecht kunt bestempelen wanneer je ouders over een grote lap grond beschikken of zelfs als een voorsprong op leeftijdgenoten. Het mes snijdt soms ook aan twee kanten, bijvoorbeeld bij die jongen die een sprookjesachtige houten cabin heeft gebouwd in de achtertuin van zijn dementerende vader.


Heel veel mensen in dit programma proberen hypotheekvrij te worden door hun reguliere (huur)huis in te ruilen voor een boot, een bus, een caravan of een tiny house. Dat doet het natuurlijk goed in beeld, maar laat ook zien dat je geen enkele mogelijkheid moet uitsluiten om je doel te bereiken. Wel vraag je je als kijker onwillekeurig af wat al die jonge mensen van plan zijn als ze serieus gaan denken aan gezinsuitbreiding. Koop of bouw je dan alsnog een onderkomen met meer ruimte of zie je misschien zelfs af van kinderen omdat er letterlijk geen plek voor is?

In een van de uitzendingen zat een alleenstaande moeder met een hypotheekschuld van 140.000 pond die precies dezelfde strategie volgt als ik in mijn boek Hypotheekvrij! beschrijf. Het grappige van haar verhaal is dat het laat zien hoe universeel het grote avontuur is dat aflossen heet. Niet alleen vraagt ze zich bij elke kop koffie buiten de deur af of ze dat geld niet beter kan besteden aan de hypotheek, ze vertelt ook op aanstekelijke manier dat het al snel een soort verslaving wordt om wéér een handvol geld naar de bank te brengen (in haar geval zelfs letterlijk en soms met niet meer dan 14 pond per keer).

Wel is hier een waarschuwing op zijn plaats, want Netflix strooit natuurlijk niet voor niets met gratis proefabonnementen. Aflossen mag dan best verslavend zijn, dat is het aanbod van deze betaalzender nadrukkelijk óók. Inmiddels heb ik naast dit woonprogramma al het hele eerste seizoen van de dolkomische serie Norsemen verslonden en ben ik bijna klaar met de magistrale western Godless. Zo komt dus ook in dit geval automatisch van het een het ander en zorgt een aflosmanie er indirect voor dat ik elke maand een tientje minder over heb om af te lossen.

woensdag 14 november 2018

Hoe kun je nu écht stoppen met werken op je 55ste?

Vorige week was ik te zien in RTL-Nieuws als iemand die al op zijn 55ste is gestopt met werken en de vrijgekomen vrije tijd vooral benut om lekker vaak naar de bioscoop te gaan. Het was een kort item dat daardoor het karakter had van een samenvatting van een samenvatting. Zelf zou ik er ook niet in slagen om de 500 pagina's van Het plakbandpensioen en Leven van de lucht in 90 seconden samen te vatten. Tegelijk verbaast het me dat sommige mensen nu denken dat ik elke dag drie films zie en op basis van dit ene filmpje menen te moeten concluderen dat ik vast en zeker geen studerende kinderen heb en een vervelende vrouw.


Hoewel het me door iedereen nadrukkelijk werd afgeraden, heb ik alle reacties op dit filmpje op YouTube aandachtig zitten lezen. Veel mensen bleken te vallen over het feit dat ik brood meeneem naar de bioscoop als ik van plan ben om drie films op een dag te zien (en dan weten ze nog niet eens dat ik op donderdag wel eens zes films achter elkaar heb gezien). Waarschijnlijk associëren ze het met zaterdagavond en met popcorn op schoot en stellen ze zich voor dat ik in de stoel ernaast zuinigjes in mijn boterham met kaas zit te happen.

In werkelijkheid neem ik alleen brood mee omdat ik met al die films al snel een dag zoet ben en ik tussendoor natuurlijk ook nog iets moet eten wil ik nog langere tijd van mijn vroegpensioen kunnen genieten. Grote vraag is hoe ik dat anders zou moeten doen. Voor 6 euro een sandwich scoren bij Subway? Ben ik dan goed bezig of ben ik alleen maar zo snel door mijn geld heen dat ik alsnog zou moeten gaan werken? Dat ik mijn eigen brood meeneem, sluit ook niet uit dat ik regelmatig met een espresso of een muntthee in de foyer zit van diezelfde bios.



De eerste vraag die de verslaggever me stelde, was hoe ik mijn dagen zoal doorkom. Ik vertelde naar waarheid dat ik diezelfde ochtend vrijwilligerswerk had gedaan en dat ik verder graag boeken lees, veel op de fiets zit, bij vrienden of oud-collega's langs ga, in de tuin bezig ben, muziek draai, wandel of - sinds kort - naar Netflix kijk. Je kunt mij dus filmen op een dag dat ik twee of drie films achter elkaar zie, maar dat dat betekent niet dat ik elke dag in de bioscoop zit.

Het grappige is echter dat al die reaguurders zich blindstaren op mijn vrijetijdsbesteding zonder zich af te vragen wat ze zélf allemaal zouden doen als ze de beschikking hadden over zoveel vrije tijd. Dat is natuurlijk een beetje kortzichtig, net als de vaststelling dat ik mijn hele leven op een houtje heb gebeten om een paar jaar extra van mijn pensioen te kunnen genieten. In werkelijkheid hebben we slechts enkele jaren superzuinig geleefd en kunnen we de broekriem nu weer laten vieren. Wie alles heeft afgelost hoeft immers nooit meer iets af te lossen.


Grootste angst bij mensen schijnt te zijn om zuinig te leven en vervolgens op je vijftigste je laatste adem uit te blazen. Dat argument heb ik heel vaak gehoord, want niemand wil dood neervallen op de drempel van zijn zojuist afgeloste huis. Die afweging moet iedereen dus maar zelf maken, al kan het geen kwaad om te bedenken dat ik vanaf mijn 55ste tot mijn echte AOW-datum over precies net zoveel vrije tijd beschik als iemand die op zijn 68ste afzwaait en zich netjes aan de statistieken houdt qua levensverwachting. Haal ik dat óók, dan heb ik precies twee keer zo lang van mijn pensioen genoten.

Even onzinnig is de aanname dat ik geen (studerende) kinderen zou hebben, een vervelende vrouw of een heel hoog inkomen. Ook is het wel erg simpel om iedereen die boven de vijftig is een babyboomer te noemen, want als het alleen een kwestie van leeftijd was dan zouden al mijn klasgenoten en oud-collega's nu ook gestopt moeten zijn met werken. Volgens mij heeft het meer met perceptie te maken en met verstandig omgaan met geld. Zaterdag las ik bijvoorbeeld nog in het AD het verhaal van een ouder echtpaar dat meer dan 3500 euro netto p/m te besteden heeft en zegt 'het niet breed te hebben'.


De grappigste - en misschien wel meest veelzeggende - reactie is die van die persoon die beweerde dat ik maar raar van mijn fiets afstap. Nu ben je als mens natuurlijk niet helemaal toerekeningsvatbaar als je voor het oog van de camera opeens een toneelstukje aan het opvoeren bent (want ik had mijn fiets allang op slot gezet en ergens anders gestald), maar toch bekeek ik het filmpje voor de lol nóg een keer om te zien wat hij nou precies bedoelde met zijn opmerking.

Ik verplaats me al jaren op een veertig jaar oude damesfiets en zag nu dat ik inmiddels ook afstap als een vrouw. Dat gebeurt vanzelf wanneer je je aanpast aan de omstandigheden en gebruik maakt van de voordelen die dat biedt. Je kunt natuurlijk op- en afstappen alsof er een stang op die fiets zit, om stoer te lijken of omdat je dat zo gewend bent of altijd zo hebt gedaan, maar sinds 2008 staat ons leven juist in het teken van improviseren, balanceren, aanpassen, inpassen en oppassen. Dan maakt het al snel niets meer uit welke indruk je daarmee op anderen maakt.

zondag 7 oktober 2018

Waarom kijk ik zélf eigenlijk niet #aflossingsblij?

Een week geleden ging een campagne van start die bedoeld is om mensen met een aflossingsvrije hypotheek wakker te schudden. Veel consumenten reageren niet op e-mails van de bank of gooien post ongeopend in de papierbak, dus wellicht slaan ze wél aan op een vrolijke commercial vol mensen met blije gezichten. Je moet je verhaal immers een beetje ongedwongen brengen, ook al is de bijbehorende boodschap soms helemaal niet zo grappig en leuk. Grote vraag is dus waarom dat spotje mij niet aanzette tot een ongedwongen rondedansje door de woonkamer.


Toen ik de commercial op maandagmorgen voor het eerst zag - stomtoevallig want mijn oudste zoon had de tv even aangezet terwijl ik de krant zat te lezen en hij zijn ontbijt naar binnen werkte - viel ik van verbazing van de tweezitsbank. Ik wist dat de banken zaten te broeden op de vraag hoe ze alle mensen met een aflossingsvrije hypotheek het beste konden benaderen, maar deze insteek was in meerdere opzichten een verrassing. Het was ook een totaal surrealistische ervaring, alsof ik opeens in een soort timeloop terecht was gekomen waarin alles compleet op zijn kop stond.

Op de eerste editie van mijn boek Hypotheekvrij! werd expliciet verteld dat je hier eindelijk kon lezen 'wat banken je niet vertellen'. Het is dan op z'n minst een tikje ironisch als diezelfde banken zes jaar later wél met die boodschap over de brug komen. Je kunt deze campagne dus beschouwen als mosterd na de maaltijd of als bakzeil halen, maar meer nog is het een boetedoening voor het bedenken van het misleidende woord 'aflossingsvrij'. Ik vrees dat er nog steeds mensen zijn die oprecht denken dat je een dergelijke hypotheek niet hoeft af te lossen, terwijl het juist gaat om een lening waarbij je alle vrijheid hebt om in je eigen tempo af te lossen.


Verder dan dat wil ik niet gaan, want ik ben het volstrekt oneens met huiseigenaren die beweren dat banken deze hypotheekvorm hebben opgedrongen. Ik moest erg lachen om dat filmpje van Pieter Derks, maar inhoudelijk rammelt het een beetje. Het is uitgesproken jammer dat hij precies tien jaar geleden een huis heeft gekocht (want vlak voor de kredietcrisis en de bijbehorende daling van de prijzen, maar je kunt moeilijk volhouden dat de bank hem die hypotheek heeft aangesmeerd of in de maag heeft gesplitst. Als huizenkopers in die hoogtijdagen van de huizenmarkt een adviseur troffen die tot behoedzaamheid maande en hen wees op de risico's, zochten ze gewoon een andere tussenpersoon die wél bereid was hen het maximale bedrag te lenen.

De aflossingsvrije hypotheek kwam banken goed uit (omdat ze geld konden blijven uitlenen ondanks de hoge huizenprijzen), maar burgers profiteerden er net zo goed van omdat hun droomhuis op deze manier binnen bereik bleef. Je kunt deze hypotheekvorm ook heel goed benutten door de eerste paar jaar helemaal niks af te lossen en daarna - als je inkomen is gestegen - alsnog te beginnen met extra stortingen. Je kunt echter moeilijk volhouden dat je als consument in 2008 totaal niet wist waar je je handtekening precies onder zette als je bedenkt dat ik in datzelfde jaar uit mezelf ben begonnen met aflossen.


Het meest bevreemdende aspect van deze hele campagne is echter de slogan 'aflossingsblij'. Die term kwam me zo bekend dat ik mijn eigen boeken er nog eens heb bij gepakt om te zien of (beter gezegd: wanneer) ik die woordspeling zelf al eens had gebruikt. Dat bleek niet in Hypotheekvrij! te zijn, maar wel in Het nieuwe nietsdoen dat twee jaar later verscheen en dat zich zou ontpoppen tot mijn bestverkochte boek. Vier jaar voordat het duurbetaald reclamebureau van de banken de domeinnaam www.aflossingsblij.nl lanceerde, had ik hem dus al in een boek opgenomen. Iemand anders maakte me er zelfs nog op attent dat ik mijn lezers op 1 januari al eens 'een aflossingsblij 2016' had toegewenst.

Los van het feit dat deze campagne dus niet bepaald de originaliteitsprijs verdient, vraag ik me af waar al die vrolijke gezichten en blije danspasjes precies naar verwijzen. Natuurlijk kan het een hele opluchting zijn als je ontdekt dat je je geen zorgen hoeft te maken en dat er in jouw specifieke geval geen noodzaak is om ook maar één cent extra af te lossen omdat je hypotheekakte geen einddatum kent en je de maandlasten makkelijk kunt ophoesten. Tegelijk denk ik dat je pas echt aflossingsblij bent - en ook gewoon erg blij - wanneer je net de allerlaatste extra storting hebt gedaan en je midden in de zomer een vreugdevuur ontsteekt in je hypotheekvrije achtertuin.


zaterdag 29 september 2018

Kun je een filmboek schrijven zonder het over #MeToo te hebben?

Half januari verschijnt mijn nieuwe boek waarin ik verslag doe van dit filmjaar. De insteek is tweeledig: wat doet het met je leven als je gemiddeld elke werkdag één keer naar de bioscoop gaat? En: wat vertellen al die films ons over de wereld waarin we leven en de mensheid? De maand september zal daarbij geheel in het teken staan van #MeToo, niet alleen omdat die beweging in Hollywood begon, maar ook omdat we sindsdien feitelijk niet veel zijn opgeschoten en weinig hebben geleerd.


Het zal overigens nog een hele klus worden om die bewuste hoofdstukken te schrijven, want aan ruw materiaal heb ik zo'n 15.000 woorden terwijl een compleet boek ongeveer 60.000 woorden telt. Met mijn mijmeringen en observaties zou ik dus gemakkelijk een kwart boek kunnen vullen, terwijl ik me met het oog op variatie en leesbaarheid moet beperken tot twee hoofdstukken. Dat knaagt, zeker omdat uit de zaak Kavanaugh nog eens blijkt hoezeer dit onderwerp is gepolitiseerd en hoe de discussie al is vastgelopen voordat hij goed en wel is begonnen.

De afgelopen dagen plaatste ik op twitter al een paar voorzichtige kanttekeningen bij die kwestie en dat valt niet bij iedereen in goede aarde. Zelf denk ik dat je als politicoloog en schrijver - dus niet als persoonlijk betrokkene - best een paar zinnige dingen kunt zeggen over de gang van zaken rond de benoeming van deze opperrechter zonder dat dat verder ook maar iets zegt over je eigen politieke voorkeur of je kijk op de gewenste omgang met vrouwen.


Laat ik een paar voorbeelden noemen, zonder van de inhoud van mijn boek verder iets weg te geven. Zo hoorde ik op televisie een paar keer zeggen dat Christine Blasey Ford zo geloofwaardig overkomt dat ze een Oscar zou hebben verdiend als ze dit allemaal uit de duim had gezogen. Nou, zoiets doms zeg je niet als je dit jaar al meer dan 195 bioscoopfilms hebt gezien. Ik vind dat Charlize Theron een Oscarnominatie heeft verdiend voor haar rol in Tully en Maria Kraakman een Gouden Kalf voor In Blue, maar bij Blasey Ford werd ik al na een minuut helemaal gek van dat huilerige toontje in haar stem. Als het inderdaad geacteerd zou zijn, dan is het slecht geacteerd.

Nu we het toch over films hebben (en dat laat meteen zien dat een filmboek nooit alleen maar over films kan gaan): het incident dat ze beschrijft bij het verhoor onder ede is iets wat je in de bioscoop héél vaak ziet. Er is een feest aan de gang van scholieren of studenten, iedereen is aangeschoten en dronken, en in elke slaapkamer, badkamer of gangkast zijn stelletjes aan het frunniken en friemelen. Dat rechtvaardigt niks en zegt verder ook totaal niks over vrijwilligheid en onveiligheid, maar het is iets wat niet alleen in films heel veel voorkomt. Feestje zijn op die leeftijd vaak juist een excuus voor halfdronken vrijpartijen buiten het blikveld van ouders en opvoeders.


Zijn jullie er nog? Mooi, want ik kan zo nog wel even doorgaan. Zo ging het er op televisie voornamelijk over wie het meest authentiek, betrouwbaar en geloofwaardig overkwam. Dat zijn goede criteria voor het uitkiezen van een partner of het selecteren van de beste sollicitant, maar het lijkt me een nogal wankele basis voor een stemming of een gerechtelijke uitspraak. Zelf vind ik Kavanaugh een beetje gluiperig, maar ook Blasey Ford is niet alleen maar oprecht. Sympathie en antipathie doen er echter helemaal niet toe, al zullen alle vrouwen die ooit iets vervelends hebben meegemaakt met een man automatisch hun gevoelens en ervaringen projecteren op Blasey Ford en alleen al om die reden blindelings haar kant kiezen.

Dat is niet gek, want als Kavanaugh onder vuur ligt voel je je als man ook een beetje aangesproken, zelfs als je nooit op Trump zou hebben gestemd en je oprecht vindt dat mannen respectvol met vrouwen zouden moeten omgaan. Maar toch valt er nog wel iets interessants over haar verklaring te zeggen, bijvoorbeeld hoe listig ze haar verhaal opschaalt door woorden te gebruiken als 'poging tot verkrachting' en 'moord'. In een eventuele rechtszaak zou Kavanaugh hooguit aangeklaagd worden voor aanranding, maar het consequente gebruik van die andere woorden suggereert iets veel ernstigers en zwaarders (ook al zeg je feitelijk alleen maar dat je 'bang was dat hij je per ongeluk zou vermoorden').


En zo zitten er nog veel meer interessante aspecten aan deze zaak. Want hoe betrouwbaar is je geheugen nog na 36 jaar? Herinnert Blasey Ford (en datzelfde geldt natuurlijk voor Kavanaugh) zich de gebeurtenis of vertelt ze slechts de laatste versie die ze in haar hoofd heeft opgeslagen? Een vrouw van 51 is zo'n ander schepsel dan een kind van 15 dat het feitelijk een totaal ander persoon is en in zekere zin zelfs een vreemde. Misschien was dat meisje van 15 op dat feestje niet alleen een beetje dronken , maar ook een beetje opgewonden, overmoedig en nieuwsgierig. Dat kan allemaal, net zoals het mogelijk is dat ze van A tot Z de waarheid vertelt en zelfs dat het nog veel erger en pijnlijker was dan ze schetst.

Ook vaak gehoord op televisie de afgelopen week: waarom zou iemand zoiets verzinnen? Wel, heb je even? Geef mij een kladblok en een pen en ik schrijf vier totaal verschillende verhalen waarin ik het volstrekt aannemelijk maak dat ze dit verzint of zo heeft ingekleurd dat ze zich heeft gereduceerd tot weerloos en willoos slachtoffer. Het kan aandachttrekkerij zijn of een manier om jezelf belangrijker te maken dan je bent. In een van die verhalen zou ik haar zelfs heimelijk jaloers laten zijn op de vrouw van Kavanaugh en de status van zijn nieuwe functie. Je kunt deze zaak nou eenmaal niet bekijken zonder er door de ogen van een psycholoog (of een romanschrijver) naar te kijken.

Hier laat ik het voorlopig bij, al moet het me nog wel van het hart dat ik nog steeds niet goed weet of je iemand wel zomaar kunt beschuldigen van iets wat hij hij op zijn zeventiende heeft gedaan. Los nog van de leeftijd, kun je vaststellen dat hij er destijds niet op is aangesproken of voor is aangeklaagd. Vraag is of je dat vervolgens een leven lang als een soort troefkaart achter de hand mag houden om op het geschikte moment te trekken. Doet ze dat louter uit edele motieven of om zijn carrière te frustreren en zo indirect de plannen van president Trump te dwarsbomen?

Daarmee is het laatste woord over deze kwestie nog niet gezegd, maar ik denk persoonlijk dat het interessante vragen zijn waar we in alle openheid over verder zouden moeten discussiëren. Dat gebeurt nu nog veel te weinig, want op Adriaan van Dis na heb ik op televisie vooral veel jaknikkers gezien die meehuilen met de wolven in het bos en verder niets interessants aan de discussie hebben bij te dragen. Grote vraag blijft namelijk hoe we ons het post-MeToo-tijdperk precies voorstellen. Beter gezegd: het kan terecht zijn om iemand te veroordelen voor iets wat hij 35 jaar geleden heeft misdaan, maar hoe stellen we ons de wereld voor over 35 jaar? Dat lijkt me interessanter en leerzamer dan bij elke gelegenheid kritiekloos en klakkeloos de kant van het slachtoffer te kiezen zonder op z'n minst een paar kanttekeningen te plaatsen.

zondag 23 september 2018

Waarom zou je (M/V) eigenlijk per se carrière willen maken?

De laatste tijd wordt er weer met alle macht op vrouwen ingepraat en aan hen getrokken om vooral méér uren te gaan draaien. Daarbij hoor je steevast dezelfde versleten argumenten: het brengt meer geld in het laatje voor de overheid, je bent het aan de maatschappij verschuldigd en je hoeft niet de bijstand in als je relatie onverhoopt strandt. Bovendien kun je in deeltijd nooit de top bereiken. Vraag is echter hoe erg dat laatste is, want zelf heb ik ook nooit mijn best gedaan om hogerop te komen.


Laat ik voorop stellen dat iedereen zo veel en zo hard en zo lang mogelijk mag werken als hij/zij zelf wil. Wie mijn boeken heeft gelezen, weet dat ik me sterk maak voor zelfbeschikking, persoonlijke vrijheid en eigen keuzes. De heersende trend is echter dat er van alle kanten aan mensen getrokken wordt om de handen uit de mouwen te steken en liefst fulltime aan de slag te gaan. Mannen doen dat meestal al uit zichzelf, dus vooral vrouwen zijn het doelwit van overheidscampagnes, peer-pressure en persoonlijke columns die inspelen op hun angst of schuldgevoel.

Daarbij krijgen 'deeltijdprinsesjes' die 'teren op de zak van hun partner' (niet mijn woorden), regelmatig te horen dat ze een carrière wel kunnen vergeten als ze parttime werken en op deze manier ook nooit de top zullen bereiken. Het verklaart de moeite die het vaak kost om voor leidinggevende functies en raden van bestuur voldoende geschikte vrouwelijke kandidaten te vinden, maar het gaat geheel voorbij aan de vraag waarom je met alle geweld steeds hogerop zou willen komen (zeker als geld en status je koud laten).


Zelf ben ik zo'n dertig jaar journalist geweest zonder ook maar één tel de ambitie te hebben om eindredacteur of hoofdredacteur te worden. Ik hield van het ambacht en de afwisseling en had er weinig zin in om de baas te spelen, te vergaderen met de directie of  eindverantwoordelijk te zijn voor de inhoud. Ik kon vrij nemen wanneer ik wilde en had als razende reporter precies die vrijheid waar ik behoefte aan had. Op dezelfde manier werkt mijn vrouw al sinds 1982 (parttime) in het onderwijs zonder dat ze ooit de wens heeft gekoesterd om directeur te zijn. Je kunt je werk decennia lang met veel plezier doen zonder ook maar één tree hogerop te komen.

Niet zo lang geleden was ik op een verjaardag en daar werd me op fluistertoon meegedeeld dat een van de vrouwelijke leraren in het gezelschap onlangs was benoemd tot rector. Die fluistertoon had waarschijnlijk met discretie te maken maar vooral met ontzag, terwijl ik de mededeling schouderophalend in ontvangst nam en ondertussen bedacht dat ze eigenlijk ook wel de leeftijd had om zo zoetjesaan te stoppen met werken. Wie belang hecht aan status, moet dus wel beseffen dat andere mensen niet zo snel onder de indruk zijn van wat er nou precies op je visitekaartje staat.


De laatste vier jaar van mijn loopbaan (die je in mijn geval dus als een rechte lijn moet zien in plaats van een ladder of een curve) kwam ik noodgedwongen in de situatie terecht dat ik chef moest spelen en freelancers moest aansturen. Het waren vier interessante jaren omdat ik eindelijk het tijdschrift kon maken dat me voor ogen stond, maar dat werd goeddeels teniet gedaan door de werkdruk, de tegenvallende advertentie-inkomsten, het overleg en de verkoopcijfers die na een veelbelovend begin langzaam begonnen af te kalven. Nu werk ik af en toe nog wat aan de keukentafel en is van een carrière in de klassieke zin in het geheel geen sprake meer.

Ook opvallend in deze discussie - maar dat is eigenlijk een apart onderwerp - is dat er in al die berichten over werkende vrouwen gesproken wordt over kinderopvang, terwijl dat maar een tijdelijke fase is. Een vrouw die op haar 28ste voor het eerst moeder wordt, heeft op haar veertigste een kind dat op de middelbare school zit en moet met een beetje pech nog dertig jaar wachten op de eerste AOW-uitkering. Juist in die wat minder hectische fase is het belangrijk om te kiezen voor wat je écht belangrijk vindt in het leven en je niets aan te trekken van wat de maatschappij van je verwacht of wat toevallig op dat moment in de mode is.

vrijdag 14 september 2018

Een jaar lang elke werkdag naar de bioscoop

Nog een paar maanden en dan verschijnt mijn nieuwe boek, waarin ik verslag doe van mijn fanatieke bioscoopbezoek in 2018. Er zijn nogal wat mensen die dat beschouwen als een stijlbreuk of als een stom onderwerp, terwijl ik het zelf juist zie als een vet uitroepteken achter de serie die in 2012 begon met het boek Hypotheekvrij! Het gaat immers in de eerste plaats over het incasseren van een welverdiende beloning na al die jaren van aflossen en afbouwen.


De werktitel van Een jaar in het donker maakt al iets beter duidelijk wat ik met dit boek - en eigenlijk met dit hele experiment - voor ogen had. Het was namelijk niet alleen mijn bedoeling om in een jaar tijd 250 films te zien in de bioscoop, maar ook om dat te doen onder wérktijd. Dus had ik het bijbehorende mapje op mijn computer 'Naar de film in kantoortijd' gedoopt, nadat ik een artikel had gelezen met een soortgelijke kop. Het getal 250 is ook niet toevallig gekozen, want dat betekent dat ik - met tussendoor twee weekjes zomervakantie - omgerekend elke werkdag precies één film heb gezien.

Nu is dat natuurlijk niet normaal (hoewel het nog lang geen wereldrecord is), maar het is dan ook nadrukkelijk bedoeld als een eenmalig experiment. Volgend jaar zal ik vast en zeker regelmatig naar de bioscoop gaan, maar wel veel minder frequent en ook niet langer met dat ene afgeronde getal in mijn achterhoofd. Met dit boek wil ik eigenlijk alleen maar laten zien wat er - door jezelf een tijdje op rantsoen te zetten en fanatiek te gaan aflossen en sparen - aan het einde van de rit allemaal op je wacht als uitgestelde beloning. Want dan is er ruim voor je echte pensioendatum ineens alle tijd voor jouw eigen hobby's, dromen en plannen.


Door het kijken naar al die films - en vooral ook door elke week zonder onderscheid naar álle nieuwe films te kijken die uitkomen - is mijn kijk op de wereld een heel andere dan aan het begin van het jaar. Het lijkt een flauwe woordgrap, maar ik kan je verzekeren dat zo'n stroom bewegende beelden uit alle uithoeken van de wereld je horizon verbreedt en je blik verandert. Ik ga op deze plek niet verklappen tot welke conclusies ik allemaal ben gekomen, maar ik ben in sommige opzichten een heel ander mens dan aan het begin van dit experiment.

Zo ben ik nu pas goed gaan beseffen hoe belangrijk het is waar dat hypotheekvrije huis eigenlijk precies staat, want ik kan met mijn Cinevillepas kiezen uit vier - en als ik Schiedam meereken zelfs vijf - theaters op fietsafstand. Ik voel me niet alleen de koning te rijk doordat ik zeer binnenkort een hypotheek heb van nul euro, maar ook omdat ik kan kiezen uit een enorm aanbod aan films. Daar komt bij dat ik onder de rook woon van zo'n wakkere stad dat ik in sommige theaters al om tien uur 's ochtends terecht kan en ik in alle vroegte langs de file op de A16 fiets op weg naar de bios.


Een jaar in het donker - dat nog niet eens af is want het jaar telt nog ruim drie maanden - wordt natuurlijk geen droge opsomming of een bundel met 250 recensies. In het boek beschrijf ik mijn bevindingen en observaties, vertel ik welke levenslessen je uit dit experiment kunt trekken en vraag ik me af wat er nog voor zinnigs te zeggen valt over #MeToo nu het stof een beetje is neergedaald. Daarmee is dit waarschijnlijk het meest beschouwende en filosofische boek tot nu toe, want aflostips ontbreken en ik heb het alleen maar over geld als ik uitreken hoeveel elke bioscoopkaartje me dankzij het vaste abonnementstarief van 20 euro per maand met terugwerkende kracht heeft gekost.

Niet iedere lezer zal het leuk vinden als ik hen een spiegel voorhoud of ga zitten graven in hun psyche. Maar op één vraag zal iedereen voor zichzelf toch een antwoord moeten proberen te formuleren. Wanneer ik op donderdag al om tien uur in de bioscoop zit en drie films achter elkaar bezoek, breng ik daar in feite een hele werkdag door en heb ik het gevoel dat ik - al dan niet in het gezelschap van mijn vrouw - te gast ben op mijn eigen kinderfeestje. De gemiddelde werknemer moet dan wel met héél sterke en vindingrijke argumenten op de proppen komen om mij ervan te overtuigen dat een hele dag op kantoor leuker of bevredigender is dan een dagje Kino...




woensdag 29 augustus 2018

Na de zomervakantie gaat de vakantie gewoon door

Op de laatste dag van de zomervakantie vroeg de eigenaar van het appartement aan de voet van het Zwarte Woud met oprecht medeleven of ik de dag na thuiskomst weer naar mijn werk moest. Het enige juiste - en eerlijke - antwoord op die vraag is dat de keukentafel mijn werkplek is en dat ik als schrijver en columnist mijn werktijden helemaal zelf kan bepalen. In die zin gaat de vakantie na thuiskomst dus gewoon door, want ik probeer het meestal zo te plannen dat ik zit te tikken met druilerig weer en alleen maar leuke dingen doe als het droog is en de zon schijnt. Vandaar dat ik met meer dan gemiddelde aandacht begon aan een artikel uit De Volkskrant waarin wordt betoogd dat we niet zonder werk kunnen.


Grappig genoeg is het bewuste artikel geschreven door een leeftijdsgenoot, want als ik de naam Sander van Walsum intik op google ontdek ik dat hij 58 jaar oud is, dus van precies dezelfde generatie als ik. Dat wakkert mijn nieuwsgierigheid alleen maar aan, want ik ben oprecht benieuwd naar de motieven van iemand die in die levensfase heel andere keuzes maakt en alles ook van een totaal andere kant belicht. Hoe is het mogelijk dat iemand van bijna 60 zich na een paar weken vakantie weer handenwrijvend op kantoor meldt?

Nu geef ik in mijn boeken altijd duidelijk aan dat (betaald) werk op heel veel verschillende manieren een belangrijke functie vervult in een mensenleven. Je kunt je hypotheek nou eenmaal niet aflossen door thuis op de bank duimen te gaan draaien en je kunt ook niet sparen zonder eerst geld te verdienen. Werk kun je beschouwen als een belangrijke maatschappelijke bijdrage, maar ook als een inkomstenbron voor je persoonlijke Plan B. Zelf schrijf ik óók nog steeds elke week een column, maar ik werk allang niet meer de hele week.


De dag na mijn vakantie heb ik voor het eerst in máánden het gras weer eens gemaaid en na het avondeten ben ik naar de bioscoop geweest in Dordrecht. De volgende ochtend heb ik vrijwilligerswerk gedaan (waar ik het later nog wel eens over zal hebben) en 's middags heb ik opnieuw een film gezien. Zo wist ik me twee dagen lang opperbest te vermaken zonder dat ik het gevoel had dat ik iets miste of de behoefte voelde om ergens te gaan solliciteren. Ik vind niet dat iedereen die in loondienst werkt een loser is (zoals iemand vorige week op Twitter suggereerde), maar ik vind het wel belangrijk om hardop de vraag te stellen waarom je als mens 40 jaar achter elkaar zou moeten werken of elke week precies 40 uur.

Merkwaardig genoeg haalt Van Walsum meteen al de econoom John Maynard Keynes erbij die ooit voorspelde dat we anno nu slechts 15 uur per week zouden werken. Dat voorbeeld wordt de laatste jaren vaak aangehaald (ook door mij in een van mijn recente boeken), maar ik kan me niet herinneren dat het daar in de jaren '80 ooit over ging. Het kan best dat Van Walsum - als historicus - toen al weet had van dat essay van Keynes, maar het kan ook dat hij zijn verleden met terugwerkende kracht en met de kennis van nu inkleurt. In de jaren 80 was er bijna geen werk, maar er werd ook heel anders gedacht over werk.


Ik heb het bewuste artikel twee keer gelezen, maar heel overtuigend vind ik het betoog niet. Volgens Van Walsum zijn we 'intrinsiek aan werk gehecht' en hechten we aan 'de sociale contacten' die het oplevert. Bovenal lijkt het alsof hij zichzelf moed aan het inpraten is na een fijne vakantie en van alles verzint om het leed wat te verzachten. Het verhaal geeft in elk geval geen sluitend antwoord op de vraag wat er zou gebeuren als de krant besloot om hem een jaartje met betaald verlof te sturen. Een paar weken vakantie is niet genoeg om af te kicken van je betaalde baan, maar wie een paar jaar heeft kunnen proeven van de vrijheid wil echt voor geen goud meer terug.

Aan het slot van zijn verhaal komt hij echter met een observatie waar ik me helemaal in kan vinden. Werk moet (al was het alleen maar omdat je die hypotheek nou eenmaal in 30 jaar moet aflossen), dus het 'moet' ook wel een toegevoegde waarde hebben. Niemand houdt het vol om zo lang met tegenzin aan de slag te gaan, dus verzinnen we er van alles bij en tuigen we een hele kerstboom op vol drogredenen. In die zin lijden we volgens hem allemaal aan een milde vorm van het Stockholmsyndroom, waarmee hij in elk geval laat zien dat hij mijn boek De omgekeerde werkweek kent óf in elk geval het Duits voldoende beheerst om het boek Arbeit van Joachim Bauer te hebben gelezen. :-)