In mijn boek Hypotheekvrij! uit 2012 beschrijf ik tot in detail op welke uitgavenposten we allemaal bezuinigd hebben om elk jaar tussen de 15.000 en 20.000 euro extra te kunnen aflossen. In de jaren die volgden vertelde ik in elk interview trots dat ik sinds het uitbreken van de kredietcrisis in oktober 2008 geen nieuwe spijkerbroek meer had gekocht. Dat is natuurlijk niet eeuwig vol te houden en bovendien zou het onzin zijn om nog steeds overal op te beknibbelen als de woningschuld op een haar na is gevild. Dan doet zich echter een omgekeerd probleem voor, want na al dat bezuinigen valt het niet mee om zonder schuldgevoel of pijn in je buik je portemonnee te trekken.
Toen we nog echt fanatiek aan het aflossen waren - en dan heb ik het vooral over de periode tussen 2008 en 2012 - maakte ik al kennis met een rare paradox. Zo kostte het me geen enkele moeite om mijn vakantiegeld meteen na ontvangst door te sluizen naar de bank, zodat ik het zelf maar heel even in bezit had gehad en ik niet eens de kans kreeg om het te missen. Op dezelfde manier maakte ik zonder met mijn ogen te knipperen bedragen over naar de bank waarvoor je ook een leuke auto kunt uitkiezen in de showroom. Het leek wel of al dat geld dat ik heen een weer schoof geen enkele waarde meer had in het economisch verkeer en alleen nog zijn nut bewees bij het verlagen van de hypotheekschuld.
In die periode liet ik ook een foto van ons huis afdrukken op mijn bankpasje. Zo dwong ik mezelf om elke keer dat ik iets afrekende de vraag te stellen of ik dat geld niet beter kon gebruiken voor een volgende aflossing. Je kunt daarvan vinden wat je wilt, het werkte wel en wierp zijn vruchten af doordat we binnen no-time onze hypotheekschuld hadden gehalveerd. Het gekke was dat ik in die periode regelmatig achteloos 10.000 euro overboekte naar de bank, terwijl het me tegelijk de grootste moeite kostte om 2 euro 50 af te rekenen voor een kop koffie op een terras. Dat had overigens niet alleen met mijn hypotheek te maken, maar ook met het besef dat mijn baan op de tocht stond en ik niet wist of we al klaar zouden zijn met aflossen als ik ontslag kreeg.
Inmiddels zijn we een kleine tien jaar verder en resteert alleen nog een stukje spaarhypotheek dat over 23 maanden vanzelf afloopt. Om die reden hoeven we ook de broekriem niet langer aan te halen, al bleek dat in mijn geval toch nog noodzakelijk omdat ik van spijkerbroekmaat 32 was teruggegaan naar maat 31. Het gevolg was dat ik in de kast alleen nog broeken had liggen die versleten waren of veel te groot. Dat maakt niet veel uit wanneer je in de tuin aan het werk bent, maar op een gegeven moment vond ik het toch een beetje armoedig worden allemaal. En dus liep ik afgelopen zaterdag een kledingwinkel binnen met niet meer dan het vage voornemen om tenminste één nieuwe spijkerboek te kopen.
Dankzij een vriendelijke verkoopster van mijn eigen leeftijd die met verve de rol van echtgenote op zich nam en voortvarend het ene kledingstuk na het andere uit het rek viste, stond ik even later bij de kassa met drie nieuwe spijkerboeken, één korte broek en vijf overhemden. Omdat de betreffende winkel 85 jaar bestond, kreeg ik 15% korting (en kreeg ik in feite die korte broek cadeau) maar dat kon niet voorkomen dat ik een bedrag moest pinnen dat aardig in de buurt kwam van onze huidige maandlasten. Natuurlijk is dat een eenmalige actie, maar het hielp wel om in één klap van mijn koopschroom af te komen en friste ook meteen mijn garderobekast op.
Uiteindelijk was het daar ook om te doen, want erg rationeel is het op zich niet om drie nieuwe lange broeken te kopen terwijl het bijna april is en ik vanaf dat moment zes maanden lang (of langer) in een korte broek rondloop. Met deze aankoop laat ik echter zien dat er na al dat fanatieke aflossen vanzelf een periode aanbreekt waarin bezuinigen helemaal niet meer aan de orde is. Tegelijk neem ik alvast een voorschot op de periode die na 1 maart 2020 aanbreekt (en waar ik later nog eens uitgebreid op terug zal komen). Vanaf dat moment vallen onze woonlasten namelijk in één klap weg en zou ik elke maand bijna 500 euro aan nieuwe kleding kunnen uitgeven - of aan wat dan ook - zonder dat onze koopkracht daardoor wordt aangetast.
Zoeken
woensdag 28 maart 2018
vrijdag 23 maart 2018
Ook het CBS heeft nog nooit gehoord van een plakbandpensioen
In een van zijn laatste columns in de Volkskrant maakt Peter de Waard melding van een raadselachtig fenomeen: mannen die bewust geen betaalde baan zoeken. Dat aantal stijgt zo snel dat het CBS er er zo snel geen sluitende verklaring voor heeft, want het gaat niet alleen om mensen die na een paar honderd vruchteloze sollicitaties het bijltje erbij neergooien. Na lezing kwam ik in de verleiding om hoofdeconoom Pieter Hein van Mulligen van het CBS een exemplaar te sturen van Het plakbandpensioen, want ik ben vast niet de enige vijftiger die na zijn ontslag liever op zoek gaat naar de nooduitgang dan naar een nieuwe baan.
Toevallig verschijnt er in mei een voordelige editie van dat bewuste boek, precies twee jaar nadat ik daadwerkelijk met plakbandpensioen ben gegaan. Inmiddels ben ik al zo gewend geraakt aan die nieuwe manier van leven en vind ik het zelfs zo vanzelfsprekend dat ik bijna zou vergeten dat ik die term destijds zelf bedacht heb. Na bijna vierentwintig maanden nietsdoen zou ik er ook niet meer aan moeten denken om mijn wekker op zeven uur te zetten en te moeten aansluiten in de file richting kantoor. Waarschijnlijk zou ik pas weer bereid zijn om betaald werk te gaan verrichten op het moment dat de deurwaarder al bezig is mijn platencollectie in kartonnen dozen te stoppen om ze naar een opkoper te brengen.
Het grappige is dat dit helemaal geen onderwerp zou zijn geweest voor een column of een blog als de VUT nog bestond. Nog niet zo heel lang geleden was het namelijk doodnormaal om al op je 56ste met vervroegd pensioen te gaan, zonder dat iemand zich daar iets bij afvroeg of je op de man af vroeg wat voor werk je nu ging doen. In die zin ben ik een soort vutter in een tijd waarin de echte VUT allang is afgeschaft en dus eerder een anomalie dan iemand die abnormale of onbegrijpelijke keuzes maakt. Als ik op donderdag de hele dag in de bioscoop zit en drie films achter elkaar zie, moet je ook wel met héél goed argumenten komen om me te overtuigen van het feit dat een dag op kantoor leuker, zinvoller of bevredigender is.
Met de term 'plakbandpensioen' bedoel ik niet alleen een zo vroeg mogelijk vroegpensioen, maar ook een volledig geïmproviseerd inkomen dat uit verschillende potjes afkomstig is en voortdurend moet worden bijgesteld tot de daadwerkelijke AOW-datum is bereikt. Dat is even wennen wanneer je gewend was om elke vier weken precies hetzelfde bedrag te ontvangen van je werkgever, maar de bijbehorende onzekerheid geeft je ook een gevoel van vrijheid en onafhankelijkheid. In het gunstigste geval kun je leven van de inkomsten van huurpanden die je hebt gekocht met behulp van een extra hypotheek of een ontslagvergoeding, maar veel vaker zal het gaan om wisselende inkomsten uit verschillende bronnen.
In de praktijk zit er dus een heel breed spectrum tussen wat columnist Peter de Waard altijd een tikje cynisch 'rentenieren' noemt en de creatieve hink-stap-sprong waar ik zelf gebruik van maak. Lezers van mijn laatste twee boeken weten dat mijn inkomstenbron bestaat uit een optelsom van spaargeld, een werkende partner, royalty's, freelance inkomsten en de verhuur van een bescheiden vakantiewoning. In Het plakbandpensioen (2016) zet ik de theorie uiteen, terwijl ik in Leven van de lucht (2017) verslag doe van de eerste 12 maanden van dat experiment. Dat laatste boek gaat over het basisinkomen, maar net zo goed over een leven waarin je geen baan meer hebt en ook niet op zoek bent naar betaald werk.
In mijn laatste twee boeken benadruk ik dat mijn deeltijdpensioen alleen mogelijk is door de deeltijdbaan van mijn vrouw. De insteek was om met ingang van 1 mei 2016 net zoveel bij te dragen aan het gezinsinkomen als zij verdient met haar parttime baan in het basisonderwijs. Uiteindelijk leek me dat de meest rechtvaardige verdeling, zeker als je vanaf dat moment ook de huishoudelijke taken zo eerlijk mogelijk verdeelt. In de praktijk blijkt dat prima te werken, al is dit natuurlijk evenmin een in marmer gebeiteld contract dat geldig is tot de AOW-datum. Zo is mijn vrouw één dag per week meer gaan werken en komt het geregeld voor dat er zoveel collega's ziek zijn dat ze vijf dagen achtereen voor de klas staat en we in feite de rollen hebben omgedraaid.
Het 'raadsel' waar Peter Hein van Mulligen over spreekt, is dus gemakkelijk op te lossen als je weet dat wij tegenwoordig met veel minder geld rondkomen dan voorheen, de taken anders hebben verdeeld, genoeg hebben gespaard om het maandinkomen aan te vullen en ons koophuis ondertussen bijna helemaal hebben afbetaald. Daar zijn verder geen erfenissen, bonussen of bitcoins aan te pas gekomen, zodat ons voorbeeld ook laat zien dat dit geen oplossing is die slechts is weggelegd voor de happy few maar in principe binnen handbereik is voor elke anderhalfverdiener van onze generatie die op tijd is gaan sparen en aflossen en bereid is de bakens te verzetten en alles over een andere boeg te gooien.
Toevallig verschijnt er in mei een voordelige editie van dat bewuste boek, precies twee jaar nadat ik daadwerkelijk met plakbandpensioen ben gegaan. Inmiddels ben ik al zo gewend geraakt aan die nieuwe manier van leven en vind ik het zelfs zo vanzelfsprekend dat ik bijna zou vergeten dat ik die term destijds zelf bedacht heb. Na bijna vierentwintig maanden nietsdoen zou ik er ook niet meer aan moeten denken om mijn wekker op zeven uur te zetten en te moeten aansluiten in de file richting kantoor. Waarschijnlijk zou ik pas weer bereid zijn om betaald werk te gaan verrichten op het moment dat de deurwaarder al bezig is mijn platencollectie in kartonnen dozen te stoppen om ze naar een opkoper te brengen.
Het grappige is dat dit helemaal geen onderwerp zou zijn geweest voor een column of een blog als de VUT nog bestond. Nog niet zo heel lang geleden was het namelijk doodnormaal om al op je 56ste met vervroegd pensioen te gaan, zonder dat iemand zich daar iets bij afvroeg of je op de man af vroeg wat voor werk je nu ging doen. In die zin ben ik een soort vutter in een tijd waarin de echte VUT allang is afgeschaft en dus eerder een anomalie dan iemand die abnormale of onbegrijpelijke keuzes maakt. Als ik op donderdag de hele dag in de bioscoop zit en drie films achter elkaar zie, moet je ook wel met héél goed argumenten komen om me te overtuigen van het feit dat een dag op kantoor leuker, zinvoller of bevredigender is.
Met de term 'plakbandpensioen' bedoel ik niet alleen een zo vroeg mogelijk vroegpensioen, maar ook een volledig geïmproviseerd inkomen dat uit verschillende potjes afkomstig is en voortdurend moet worden bijgesteld tot de daadwerkelijke AOW-datum is bereikt. Dat is even wennen wanneer je gewend was om elke vier weken precies hetzelfde bedrag te ontvangen van je werkgever, maar de bijbehorende onzekerheid geeft je ook een gevoel van vrijheid en onafhankelijkheid. In het gunstigste geval kun je leven van de inkomsten van huurpanden die je hebt gekocht met behulp van een extra hypotheek of een ontslagvergoeding, maar veel vaker zal het gaan om wisselende inkomsten uit verschillende bronnen.
In de praktijk zit er dus een heel breed spectrum tussen wat columnist Peter de Waard altijd een tikje cynisch 'rentenieren' noemt en de creatieve hink-stap-sprong waar ik zelf gebruik van maak. Lezers van mijn laatste twee boeken weten dat mijn inkomstenbron bestaat uit een optelsom van spaargeld, een werkende partner, royalty's, freelance inkomsten en de verhuur van een bescheiden vakantiewoning. In Het plakbandpensioen (2016) zet ik de theorie uiteen, terwijl ik in Leven van de lucht (2017) verslag doe van de eerste 12 maanden van dat experiment. Dat laatste boek gaat over het basisinkomen, maar net zo goed over een leven waarin je geen baan meer hebt en ook niet op zoek bent naar betaald werk.
In mijn laatste twee boeken benadruk ik dat mijn deeltijdpensioen alleen mogelijk is door de deeltijdbaan van mijn vrouw. De insteek was om met ingang van 1 mei 2016 net zoveel bij te dragen aan het gezinsinkomen als zij verdient met haar parttime baan in het basisonderwijs. Uiteindelijk leek me dat de meest rechtvaardige verdeling, zeker als je vanaf dat moment ook de huishoudelijke taken zo eerlijk mogelijk verdeelt. In de praktijk blijkt dat prima te werken, al is dit natuurlijk evenmin een in marmer gebeiteld contract dat geldig is tot de AOW-datum. Zo is mijn vrouw één dag per week meer gaan werken en komt het geregeld voor dat er zoveel collega's ziek zijn dat ze vijf dagen achtereen voor de klas staat en we in feite de rollen hebben omgedraaid.
Het 'raadsel' waar Peter Hein van Mulligen over spreekt, is dus gemakkelijk op te lossen als je weet dat wij tegenwoordig met veel minder geld rondkomen dan voorheen, de taken anders hebben verdeeld, genoeg hebben gespaard om het maandinkomen aan te vullen en ons koophuis ondertussen bijna helemaal hebben afbetaald. Daar zijn verder geen erfenissen, bonussen of bitcoins aan te pas gekomen, zodat ons voorbeeld ook laat zien dat dit geen oplossing is die slechts is weggelegd voor de happy few maar in principe binnen handbereik is voor elke anderhalfverdiener van onze generatie die op tijd is gaan sparen en aflossen en bereid is de bakens te verzetten en alles over een andere boeg te gooien.
woensdag 14 maart 2018
Hoe krijg je al die mensen alsnog aan het aflossen?
Gisteren viel in De Volkskrant te lezen op welke manier banken en verzekeraars hun klanten met een aflossingsvrije hypotheek benaderen om te voorkomen dat deze later in de problemen komen. Er zijn namelijk nog steeds veel mensen die denken dat ze na dertig jaar 'vanzelf' van die hypotheek af zijn, die niet weten dat de hypotheekrente in hun situatie na 2031 niet meer aftrekbaar is of die niet hebben nagedacht over de vraag of hun pensioeninkomen straks hoog genoeg is om de woning opnieuw te financieren of de bruto hypotheeklasten te dragen. Banken halen daarbij van alles uit de kast, van waardebonnen tot persoonlijke sms'jes en geven bergen geld uit aan de vraag hoe ze mensen wakker kunnen schudden. De grap is echter dat dat nooit meer hoeft te kosten dan 9 euro 95 per klant.
Het zal niemand verbazen dat het lezen van een dergelijk bericht voor mij een bijna surrealistische ervaring is. Zelf zijn wij precies tien jaar geleden al begonnen met het versneld aflossen van het aflossingsvrije deel van onze hypotheek, op een moment dat niemand het nog over 'aflossen' had en de kans groot was geweest dat mijn financiële adviseur het nadrukkelijk had afgeraden. Je kunt ook zeggen dat ik het heb gedaan tegen het advies van de bank in en op - achteraf gezien - het meest geschikte moment: toen ik de vijftig nog niet had bereikt en ik nog beschikte over voldoende inkomsten om extra af te lossen. In die zin komt deze campagne voor veel huishoudens dus een decennium te laat.
Het geeft te denken dat banken - die veel meer zouden moeten weten over de financiële kwetsbaarheid van huishoudens dan een journalist met een universitair diploma politicologie - nu pas deze stap zetten. Je kunt ook zeggen dat het helemaal niet erg is dat er in het verleden zoveel aflossingsvrije hypotheken zijn verkocht (juist omdat ze vaak tamelijk eenvoudig tussendoor af te lossen zijn) maar dat het een regelrechte ramp is dat het in de bijbehorende gesprekken met de klant zelden over aflossen ging. Zelf had ik, toen ik mijn handtekening zette onder de hypotheekakte, geen benul wat er precies in te lezen viel over de einddatum van mijn hypotheek. Daarnaast had ik geen tel nagedacht over de vraag hoe en wanneer ik dat allemaal van plan was te gaan aflossen, tot ik in 2008 eens goed in de papieren dook.
De daaruit voortvloeiende 'afloswoede' resulteerde vier jaar later in het boek Hypotheekvrij! dat precies op het juiste moment verscheen. Het is nu nauwelijks nog voor te stellen, maar zes jaar geleden moest je op verjaardagen nog aan iedereen uitleggen waarom het verstandig was om versneld te gaan aflossen. Dat hoeft helemaal niet in het adembenemende tempo waarin wij dat hebben gedaan, al had ik daar persoonlijk heel goede redenen voor en heb ik er ook nooit spijt van gehad. Het betekent overigens niet dat het voor iedereen nuttig of noodzakelijk is om als een gek te gaan aflossen, want het is en blijft maatwerk. Tegelijk blijft het een feit dat je jezelf een enorm groot plezier doet met een hypotheekvrij huis op je AOW-datum.
Toevallig werd ik eerder deze week aangesproken door een mevrouw bij de kassa van de supermarkt met de vraag of ik soms 'die meneer was van die hypotheekboeken'. Ze bleek twee van de zes delen te hebben gelezen en inmiddels al drie jaar fanatiek aan het aflossen te zijn. Het was een kort gesprek omdat ik al druk doende was mijn spullen op de loopband te leggen, maar ze bedankte me hartelijk voor de inspiratie. Toen ik het boek schreef, heb ik me geen tel gerealiseerd dat tienduizenden mensen door mijn toedoen als een gek zouden gaan aflossen, maar inmiddels waarschuw ik iedereen die het wil gaan lezen dat er daarna geen weg meer terug is. Ik mag graag grappen dat ik mensen met dit boek meer slapeloze nachten heb bezorgd dan met mijn thrillers, maar het is geen grap dat iedereen gaat aflossen zodra hij Hypotheekvrij! uit heeft.
Grappig genoeg stond op de aller-, allereerste editie van het boek de streamer 'wat banken je niet vertellen'. Die is later gesneuveld om aan te geven dat er nu een geheel geactualiseerde voordeeleditie in de winkel ligt die minder dan een tientje kost, maar het is meer dan ironisch dat banken anno 2018 juist verwoede pogingen doen om naar hun klanten toe te communiceren dat ze op z'n minst even aandachtig naar hun aflossingsvrije hypotheek moeten kijken. Natuurlijk is er sprake van eigenbelang als ik zeg dat ze veel beter al hun klanten een exemplaar van mijn boek zouden kunnen sturen, maar het zou waarschijnlijk meer helpen dan al die peperdure onderzoeken, goedbedoelde sms'jes en persoonlijke e-mails bij elkaar.
Tegelijk komt dit publiciteitsoffensief voor veel huishoudens waarschijnlijk te laat. Ik ben versneld gaan aflossen toen ik 47 was, op een moment dat ik nog een vaste baan had en in de gelukkige omstandigheid verkeerde dat ik driftig kon gaan sparen. Nu ben ik een 55-plusser met veel minder inkomen en zou ik eerlijk gezegd niet goed weten waar ik elke jaar tussen de 15.000 en 20.000 euro vandaan zou moeten halen om extra af te lossen. Dat verklaart misschien ook waarom veel huishoudens net doen of ze al die berichten van de bank niet onder ogen hebben gekregen. Als je met je nek in een strop zit kun je soms maar beter je kop in het zand steken en net doen of je neus bloedt tot de deurwaarder op de deur klopt.
Het zal niemand verbazen dat het lezen van een dergelijk bericht voor mij een bijna surrealistische ervaring is. Zelf zijn wij precies tien jaar geleden al begonnen met het versneld aflossen van het aflossingsvrije deel van onze hypotheek, op een moment dat niemand het nog over 'aflossen' had en de kans groot was geweest dat mijn financiële adviseur het nadrukkelijk had afgeraden. Je kunt ook zeggen dat ik het heb gedaan tegen het advies van de bank in en op - achteraf gezien - het meest geschikte moment: toen ik de vijftig nog niet had bereikt en ik nog beschikte over voldoende inkomsten om extra af te lossen. In die zin komt deze campagne voor veel huishoudens dus een decennium te laat.
Het geeft te denken dat banken - die veel meer zouden moeten weten over de financiële kwetsbaarheid van huishoudens dan een journalist met een universitair diploma politicologie - nu pas deze stap zetten. Je kunt ook zeggen dat het helemaal niet erg is dat er in het verleden zoveel aflossingsvrije hypotheken zijn verkocht (juist omdat ze vaak tamelijk eenvoudig tussendoor af te lossen zijn) maar dat het een regelrechte ramp is dat het in de bijbehorende gesprekken met de klant zelden over aflossen ging. Zelf had ik, toen ik mijn handtekening zette onder de hypotheekakte, geen benul wat er precies in te lezen viel over de einddatum van mijn hypotheek. Daarnaast had ik geen tel nagedacht over de vraag hoe en wanneer ik dat allemaal van plan was te gaan aflossen, tot ik in 2008 eens goed in de papieren dook.
De daaruit voortvloeiende 'afloswoede' resulteerde vier jaar later in het boek Hypotheekvrij! dat precies op het juiste moment verscheen. Het is nu nauwelijks nog voor te stellen, maar zes jaar geleden moest je op verjaardagen nog aan iedereen uitleggen waarom het verstandig was om versneld te gaan aflossen. Dat hoeft helemaal niet in het adembenemende tempo waarin wij dat hebben gedaan, al had ik daar persoonlijk heel goede redenen voor en heb ik er ook nooit spijt van gehad. Het betekent overigens niet dat het voor iedereen nuttig of noodzakelijk is om als een gek te gaan aflossen, want het is en blijft maatwerk. Tegelijk blijft het een feit dat je jezelf een enorm groot plezier doet met een hypotheekvrij huis op je AOW-datum.
Toevallig werd ik eerder deze week aangesproken door een mevrouw bij de kassa van de supermarkt met de vraag of ik soms 'die meneer was van die hypotheekboeken'. Ze bleek twee van de zes delen te hebben gelezen en inmiddels al drie jaar fanatiek aan het aflossen te zijn. Het was een kort gesprek omdat ik al druk doende was mijn spullen op de loopband te leggen, maar ze bedankte me hartelijk voor de inspiratie. Toen ik het boek schreef, heb ik me geen tel gerealiseerd dat tienduizenden mensen door mijn toedoen als een gek zouden gaan aflossen, maar inmiddels waarschuw ik iedereen die het wil gaan lezen dat er daarna geen weg meer terug is. Ik mag graag grappen dat ik mensen met dit boek meer slapeloze nachten heb bezorgd dan met mijn thrillers, maar het is geen grap dat iedereen gaat aflossen zodra hij Hypotheekvrij! uit heeft.
Grappig genoeg stond op de aller-, allereerste editie van het boek de streamer 'wat banken je niet vertellen'. Die is later gesneuveld om aan te geven dat er nu een geheel geactualiseerde voordeeleditie in de winkel ligt die minder dan een tientje kost, maar het is meer dan ironisch dat banken anno 2018 juist verwoede pogingen doen om naar hun klanten toe te communiceren dat ze op z'n minst even aandachtig naar hun aflossingsvrije hypotheek moeten kijken. Natuurlijk is er sprake van eigenbelang als ik zeg dat ze veel beter al hun klanten een exemplaar van mijn boek zouden kunnen sturen, maar het zou waarschijnlijk meer helpen dan al die peperdure onderzoeken, goedbedoelde sms'jes en persoonlijke e-mails bij elkaar.
Tegelijk komt dit publiciteitsoffensief voor veel huishoudens waarschijnlijk te laat. Ik ben versneld gaan aflossen toen ik 47 was, op een moment dat ik nog een vaste baan had en in de gelukkige omstandigheid verkeerde dat ik driftig kon gaan sparen. Nu ben ik een 55-plusser met veel minder inkomen en zou ik eerlijk gezegd niet goed weten waar ik elke jaar tussen de 15.000 en 20.000 euro vandaan zou moeten halen om extra af te lossen. Dat verklaart misschien ook waarom veel huishoudens net doen of ze al die berichten van de bank niet onder ogen hebben gekregen. Als je met je nek in een strop zit kun je soms maar beter je kop in het zand steken en net doen of je neus bloedt tot de deurwaarder op de deur klopt.
Abonneren op:
Posts (Atom)