Zoeken

dinsdag 26 september 2017

Klinkt er een fluitsignaal als de vrouwenemancipatie is voltooid?

Hoewel ik mezelf tegenwoordig vooral beschouw als journalist in de voltooid verleden tijd, heb ik nog wel een aardige tip voor alle krantenredacties. Zou het niet een aardig idee zijn om op zaterdag eens een compleet katern te wijden (misschien zelfs in alle kranten tegelijk) waarin de vraag wordt beantwoord op welk moment de vrouwenemancipatie als voltooid kan worden beschouwd? Hoe ziet de ideale maatschappij eruit waarin feministen tevreden het licht uit kunnen doen op de faculteit vrouwenstudies? Moeten we streven naar een soort geperfectioneerde versie van Zweden? Of wonen we hier eigenlijk al in een vrouwvriendelijk paradijs en hoeven we er voor de volledigheid alleen maar een paar openbare toiletten bij te plaatsen?  


Ik besef dat dit een heikel onderwerp is, zeker als je een witte man bent van 56 die het in zijn laatste boek nog heeft over de kunstenares Anne van Dalen in plaats van haar aan te duiden met het genderneutrale 'kunstenaar'. Toch ben ik oprecht benieuwd wat een dergelijk scala aan verhalen op zou leveren, want je leest wel vaak wat er allemaal nog misgaat in deze maatschappij als het om gelijkheid en gelijke kansen gaat, maar slechts zelden waar we nu eigenlijk naar op weg zijn. Want wat is nu eigenlijk precies het gedroomde eindstation van de emancipatie? Zijn we daar al in de buurt of is het nog oneindig ver weg? En, minstens zo interessant, is iedereen daar dan ook vanzelf gelukkig en gezond?

Als ik chef redacteur van een krant was zou ik de scribenten carte blanche geven, al hoop ik wel dat iemand op het idee zou komen om die ene Nederlandse mevrouw op te zoeken die naar Zweden is geëmigreerd en met lede ogen moet toezien hoe haar zoons doodongelukkig worden in die bijna Orwelliaanse geëmancipeerde heilstaat. Zelf ben ik precies 1,5 dag in dat land geweest, veel te kort om er iets zinnigs over te kunnen zeggen maar precies lang genoeg om mijn vrouw een sms te sturen met daarin de noodkreet dat ik in een 'feministische hel' terecht was gekomen. Dat sloeg niet alleen op mijn persoonlijke gevoel, maar ook op de verbeten en ontevreden gezichten van de meeste vrouwen die ik op straat tegenkwam.


De enige manier om in dat land nog een ouderwetse man te kunnen voelen, is door auditie te doen bij de band Amon Amarth of alle optredens af te lopen van deze vikingmetalband. Het is dan ook geen toeval dat er zelfs een compleet subgenre binnen de metal is genoemd naar de stad Göteborg met als bekendste exportproduct de band In Flames. Daarmee is deze subcultuur overigens geen conservatief bastion, want hardrock en metal zijn al meer dan vier decennia genderneutraal. Afgelopen zaterdag was ik aanwezig bij Rotterdam Rocks in Baroeg en dan is er niemand in de zaal die aanstoot neemt aan het feit dat de gitarist van Voodoo Circle zwarte nagellak draagt of dat zelfs maar opmerkt.

Op dezelfde manier is er waarschijnlijk ook niemand die straks geërgerd bij de balie komt informeren wanneer er weer eens een metalband komt met een mánnelijke zanger wanneer Battle Beast in november deze zaal aandoet (foto hierboven). Als je mij vandaag de onmogelijke vraag zou stellen wat het ultieme metalnummer is, zou ik naar alle waarschijnlijkheid antwoorden dat dat You Will Know My Name is van Arch Enemy, waarop Alissa White-Gluz indrukwekkender grunt dan elke andere man in het genre. Sekseverschillen spelen hier dus allang geen rol meer en iedereen mag ongegeneerd stoer doen.


Iets verwarrender wordt het al als je een foto onder ogen krijgt van de Amerikaanse band Greta van Fleet die ondanks de naam bestaat uit vier mannen, al zou je zweren dat het nichtje van Janis Joplin achter de rug staat. Daarmee is deze band een soort genderneutrale natte droom, hoewel je tegelijk kunt aanvoeren dat dit in 1969 de gewoonste zaak van de wereld was. In mijn schooltijd droegen zowel jongens als meisjes spijkerbroeken, t-shirts of overhemden en parka's, terwijl meisjes op de middelbare school er tegenwoordig juist uitzien alsof ze na schooltijd hebben afgesproken met Kim Kardashian en geen tijd meer hebben om zich thuis om te kleden.

Je moet het me ook maar vergeven als ik af en toe een vermoeide zucht slaak wanneer wordt aangevoerd dat er geen enkel aangeboren verschil is tussen mannen en vrouwen en dat je je pasgeboren dochtertje dus net zo goed Boris kunt noemen. Toen ik in 1980 - dus alweer bijna veertig (!) jaar geleden - politicologie studeerde in Amsterdam kreeg ik hetzelfde verhaal te horen en ook toen al leek me dat wat erg kort door de bocht. Nog dezelfde avond belde ik mijn broer (die biologie studeerde) zodat ik bij de eerstvolgende gelegenheid een heel lijstje kon voorlezen met biologische kenmerken die een rol spelen in een mensenleven. Ik werd nog net niet met pek en veren afgevoerd, maar echt ruimte voor discussie was er niet.

Die discussie ga ik hier dan ook niet aan, al wil ik wel een paar dingen kwijt. Zo zijn het in de regel vooral vrouwen die graag willen geloven dat alle verschillen tussen man en vrouw cultureel bepaald zijn. Dat vind ik zo opmerkelijk dat ik in dat verband al eens het woord 'zelfhaat' heb gebruikt. Ik zal niet betwisten dat je als man een voorsprong hebt in deze maatschappij, of dat mannelijk eigenschappen als ambitie, werkverslaving en ellebogenwerk extra worden beloond. Maar dat verklaart niet afdoende waarom veel vrouwen een wat gemankeerde relatie hebben met typische kenmerken van het vrouwenlichaam (heupen, dijen, buikje) en gruwen van eigenschappen die als typisch vrouwelijk worden gezien (zorgzaam, lief, zichzelf wegcijferend).

Persoonlijk denk ik dat met name vrouwen het risico lopen om erg ongelukkig te worden van het idee dat mannen en vrouwen als een onbeschreven blad ter wereld komen en vervolgens door de maatschappij worden geboetseerd tot ideaalplaatjes van mannelijkheid en vrouwelijkheid. Mensen hebben nu al het gevoel dat ze zelf honderd procent verantwoordelijk zijn voor hun eigen geluk en het dus ook geheel aan zichzelf te wijten hebben als ze falen, vastlopen of minder succes hebben dan gehoopt. Als je als vrouw dan ook nog eens minder stoer, stressbestendig, gedreven of ambitieus blijkt te zijn dan handig of wenselijk, leidt dat tot nóg meer zelfverwijt wanneer je niet kunt terugvallen op de troostende gedachte dat dat misschien wel deels aangeboren is of een beetje biologisch bepaald.

zaterdag 23 september 2017

In je eentje de hypotheek aflossen is een eenzame bezigheid

Een paar dagen geleden had ik het plan opgevat om een blog te wijden aan een onderwerp dat op het eerste oog wat off-topic is: eenzaamheid. Ik ga de laatste tijd weliswaar regelmatig in mijn eentje naar de bioscoop, maar dat bevalt me prima en heeft bitter weinig te maken met de existentiële leegte en het isolement waarvoor aandacht wordt gevraagd in de Week tegen Eenzaamheid die afgelopen donderdag van start ging. Eerlijk gezegd wist ik ook niet zo goed waar mijn blog over zou gaan, laat staan waar het verhaal héén zou gaan, tot er afgelopen donderdag een man naast me kwam fietsen op de Erasmusbrug die me ongevraagd zijn levensverhaal vertelde.


Aanleiding om iets met dit onderwerp te doen, was een mail van een oud-collega die net weer een nieuw boek had voltooid. Hoewel de titel het niet meteen verraadt (het boek heet Liefde voor beginners) heeft auteur Renzo Verwer het regelmatig over dit onderwerp. Ik moet het boek nog lezen, maar het viel me nu al op dat de woorden 'eenzaam' en 'eenzaamheid' steeds weer op de pagina's opduiken. Je kunt eenzaam zijn binnen een relatie - misschien nog wel op een pijnlijker manier dan wanneer je echt alleen bent - maar je kunt je ook ook eenzaam voelen omdat je niets snapt van de liefde of er niet in slaagt een duurzame, exclusieve en emotioneel bevredigende relatie op te bouwen met iemand anders (en dat is meestal iemand van het andere geslacht).

Eenzaamheid is een beetje een taboe, want niemand geeft graag toe dat hij zich wel eens zo voelt en zal eerder vluchten in drank, drugs en vluchtige contacten dan ermee te koop te lopen. Het is niet zo moeilijk om je in deze seculiere, snelle maatschappij een tikje verloren te voelen, zeker niet als maatschappelijk succes uitblijft en de liefde zich nog niet heeft aangediend. Als kersverse student van 18 in een vreemde stad voelde ik me eenzaam, maar datzelfde gevoel trof me toen ik onlangs tot drie maal toe een bioscoopkaartje kocht met mijn Cinevillepas en de jonge vrouw achter de kassa ook die derde keer geen blijk van herkenning gaf. Wie ouder wordt, heeft het gevoel dat hij langzaam opschuift naar de marges van de maatschappij tot hij op het laatst zo goed als onzichtbaar wordt.

.
Eenzaam is ook: de enige in je omgeving zijn die versneld aan het aflossen is, zodat je overal voor gek versleten wordt en je zoveel kritische vragen krijgt dat je naar een verjaardag beter een advocaat kunt meenemen dan een cadeau. Dat is verre van dramatisch natuurlijk, maar het is soms leuker als je een bepaald gevoel met iemand kunt délen in plaats van dat je jezelf alleen maar aan het verdedigen bent. Tegelijk kan ik me geen voorstelling maken van de eenzaamheid die mijn vrouw soms moet voelen nu haar beide ouders zijn overleden en ze ook geen broers of zussen heeft om herinneringen mee op te halen. Aan de mogelijkheid dat zij ooit uit mijn leven verdwijnt wil ik zelfs helemáál niet denken, want we zijn al veel langer samen dan we ooit alleen zijn geweest.

Als ik aan eenzaamheid denk, dan zie ik weer die vrouw voor me in de Duitse stad Triberg waar de hoogste waterval van dat land zich bevindt. Na afloop wandelden we terug naar de trein (als toerist mag je met je Gästekarte gratis gebruik maken van het openbaar vervoer) en toen zag ik in een huis langs de weg een oude vrouw voor het raam zitten. Toen ik mijn hand opstak, zwaaide mijn vrouw ook en gebeurde er in die donkere huiskamer een klein wonder. Niet alleen veerde ze op, haar gezicht lichtte ook even helemaal op. Later heb ik dat aan mijn kinderen verteld om te laten zien hoe je met een gebaar van niks iets kan betekenen in het leven van een ander. Soms is het voor mensen alleen al genoeg om te weten dat ze gezien worden.


En toen reed ik afgelopen donderdag traditiegetrouw naar Rotterdam met het plan om drie films te gaan zien. Ik was de gemeente nog niet uit of er kwam een man naast me fietsen op een e-bike die spontaan een praatje begon. Zo had hij zijn hele leven in het Botlekgebied gewerkt waar hij continudiensten draaide en vaak 's avonds of 's nachts moest werken. Hij reed altijd op zijn fiets naar zijn werk vanuit Heerjansdam tot hij een zware longontsteking kreeg waar hij nooit meer helemaal van was hersteld. En dus reed hij nu op zijn 62ste op zijn gemak op een e-bike naar de Lidl in Rotterdam IJsselmonde waar de appels in de aanbieding waren. Het ritje was te kort om erachter te komen of hij in de ziektewet zat, werkloos was geworden of met een regeling was vertrokken, maar ik wist ook niet dat dit slechts een proloog was voor de ontmoeting op de terugweg toen er opnieuw iemand naast me kwam fietsen die zijn verhaal kwijt wilde.

Nu is het belangrijk om te weten dat dat normaal gesproken nooit gebeurt. Soms is het druk op het fietspad, soms juist opvallend stil, maar het contact blijft doorgaans beperkt tot een kort hoofdknik of een vriendelijk gebaar wanneer je iemand voor laat gaan. Volgens mijn vrouw had het er zeker mee te maken dat ik eindelijk weer eens een lánge broek aan had (en dus ook niet langer de enige was met een Speedo op een strand vol bermuda's). Misschien zie ik er op de fiets ook wel uit als een peddelende pastoor of misschien menen ze in mij niet alleen een leeftijdgenoot te herkennen maar ook een lotgenoot. Iemand van 56 die overdag op de fiets zit, is niet aan het werk en hééft misschien dus ook wel geen werk meer.


Aanleiding voor het gesprek was het plastic tasje van de platenzaak dat ik onder mijn arm geklemd hield (met daarin een tweedehands plaat van Robin Trower en eentje van de Japanse hardrockgitarist Kyoji Yamamoto). Voordat we bovenop de Erasmusbrug waren, wist ik dat hij zelf te weinig inkomen had om nog vaak geluidsdragers te kunnen kopen en ook dat hij een dag eerder naar het concert van Ennio Morricone was geweest in Ahoy'. Zelf zou hij zich nooit een toegangskaartje van 80 euro kunnen veroorloven, maar een goede vriend had er eentje over zodat hij gratis mee kon. Net als die man uit Heerjansdam was hij 62 en zat hij thuis zonder betaalde baan. Hij had dertig jaar gewerkt bij Nationale Nederlanden tot bij hem een autistische stoornis werd ontdekt en hij in de ziektewet belandde.

Door die diagnose vielen heel veel puzzelstukjes op hun plaats en begreep hij opeens waarom hij alles altijd tot in detail wilde weten, waarom hij alles zo letterlijk nam, waarom hij niet tegen kantoorpolitiek kon en tegen oneerlijkheid en ook waarom hij soms ineens kon ontploffen van woede. Hij kreeg een afkoopsom mee van 1,5 ton waar zijn vrouw 50.000 euro van afsnoepte toen ze hem na een lang huwelijk verliet. Nu leefde hij van een uitkering die hij aanvulde met zijn afkoopsom tot hij over een paar jaar zijn pensioengerechtigde leeftijd bereikte. Hij had cursussen gevolgd om met zijn autisme om te gaan en dat hielp een beetje, maar hij had ook zelfmoordneigingen gehad en was zeven weken opgenomen geweest in een psychiatrische inrichting.

Op zijn iPhone had hij een foto van een spreuk die hij onderweg op een muur had zien staan en die benadrukte dat je het verleden los moet laten. Ook dat hoort bij zijn aandoening: dat het in je hoofd maar blijft malen en dat je steeds maar weer diezelfde film afspeelt en diezelfde gevoelens doormaakt. Zo was hij voortdurend verwikkeld in een eenzaam gevecht tussen hoe hij in elkaar steekt en hoe je je moet gedragen om in deze maatschappij te kunnen functioneren. Als laatste vroeg ik hem of hij die diagnose eerder in zijn leven had willen horen. Daar moest hij even over nadenken voor hij 'nee' schudde. Nu had hij tenminste een baan gehad, een goed pensioen opgebouwd en was hij lang getrouwd geweest. Zo kun je dus eenzaam zijn en jezelf misschien troosten met het idee dat je dat niet altijd bent geweest.

Natuurlijk waren het volstrekt toevallige ontmoetingen die verder niets te betekenen hebben, maar frappant is wel dat ze plaatsvonden op de dag dat de Week tegen Eenzaamheid van start ging. Was het mijn bestemming om die dag om niet alleen ademloos naar twee viersterrenfilms te kijken, maar ook om een luisterend oor te bieden? Lijk ik op sommige dagen toch meer op een vertrouwenwekkende dominee dan ik zelf denk? Of is het alleen maar logisch dat mannen boven de vijftig die om wat voor reden dan ook buiten het arbeidsproces zijn komen te staan, elkaars gezelschap onbewust opzoeken in de wetenschap dat we misschien niet allemaal even eenzaam zijn maar dat onze levensverhalen altijd wel een beetje op die van elkaar lijken?

maandag 18 september 2017

Wat vindt mijn vrouw eigenlijk van dat hele basisinkomen?

Sinds het verschijnen van mijn boek Hypotheekvrij! krijg ik regelmatig de vraag wat mijn vrouw nou eigenlijk van dit alles vindt. Dat is een terechte vraag, want hoewel ze in al mijn boeken een belangrijke rol speelt en inhoudelijk heel veel heeft bijgedragen, krijgen mensen alleen maar mijn kant van het verhaal te horen. Dus kun je je niet alleen afvragen hoe ze die jaren heeft ervaren waarin we extra zuinig leefden om korte metten te maken met de aflossingsvrije hypotheek, maar ook hoe ze aankijkt tegen mijn pleidooi voor een omgekeerde werkweek (of tegen het feit dat haar weekindeling model heeft gestaan voor dat concept). Ook in Leven van de lucht ontkom ik niet aan de vraag welk effect een basisinkomen heeft op de taakverdeling tussen man en vrouw.


Wat de uitkomst daarvan is, laat ik hier in het midden want dit blog dient niet om de inhoud van mijn boeken samen te vatten of na te vertellen. Maar als ik bij een lezing een vraag in die richting krijg (en dat gebeurt standaard), dan geef ik daarop altijd min of meer hetzelfde antwoord. In het kort komt het erop neer dat als mijn vrouw graag nog een keer op wintersport zou willen, ze wat mij betreft zélf die 2400 euro bij elkaar mag verdienen die we daar de laatste keer aan kwijt waren. Dat klinkt misschien onaardig, totdat je het omdraait. Want zou het niet een beetje merkwaardig zijn als ik graag een nieuwe racefiets wil en vervolgens aan mijn vrouw vraag of ze voor dat doel nog eens dertig dagen extra kan gaan invallen op haar school?

In Leven van de lucht besteed ik twee hoofdstukken aan de vraag wat een onvoorwaardelijk basisinkomen van 1000 euro netto per maand voor effect heeft op de M/V-verhoudingen en de taakverdeling in huis. Neem je als huishouden genoegen met een gezamenlijk gezinsinkomen van 2000 euro of besluit je om toch nog iets bij te verdienen zodat je meer te besteden hebt en minder op de kleintjes hoeft te letten? Met een basisinkomen is elke vrouw in één klap economisch zelfstandig, maar je kunt ook niet helemaal uitsluiten dat het in sommige gevallen gebruikt zou gaan worden als een soort aanrechtsubsidie voor thuisblijfmoeders. Dat effect is vooraf niet goed te voorspellen, maar over een één ding kunnen we het denk ik wel eens zijn en dat is dat mannen en vrouwen anno 2017 allebei dezelfde verantwoordelijkheid dragen als het gaat om de hoogte van het gezinsinkomen.


Gek genoeg blijkt dat echter lang niet voor iedereen even vanzelfsprekend. Zo heb ik een nichtje dat een biomedische opleiding heeft gevolgd, nu aan het promoveren is aan de universiteit en daarna waarschijnlijk kans maakt op een goedbetaalde baan. In hun situatie ligt het voor de hand dat zij later kostwinner wordt, terwijl haar lager opgeleide vriend parttime werkt en de zorg van de kinderen op zich neemt. Dat scenario leek me in hun geval jaren geleden al het meest waarschijnlijk, maar daarin blijk ik tamelijk alleen te staan. Niet alleen staat het traditionele kostwinnersmodel nog als een huis, ik vermoed ook dat de meeste vrouwen met een parttime baan helemaal niet zouden willen ruilen met hun fulltime werkende partner.

Vanuit feministisch oogpunt is dat merkwaardig, want waarom zou je anno 2017 niet de rollen omdraaien? We worden geacht ons leven in te richten op basis van het uitgangspunt dat vrouwen niet alleen gelijk zijn aan mannen, maar ook dat alle verschillen in gedrag en gevoelsleven louter het gevolg zijn van conditionering, opvoeding en seksistische reclamefolders. Niets weerhoudt een moderne jonge vrouw er dus van om een carrière na te jagen omdat ze dat graag wil, meer verdient dan haar partner, beter opgeleid is of wat dan ook. In de praktijk blijkt de felbegeerde keuzevrijheid van vrouwen zich echter te beperken tot de keuze om een paar dagen per week te werken, terwijl de man nog steeds niet veel te kiezen heeft en geacht wordt kostwinner te zijn.


Het Nederlandse anderhalfverdienersmodel is berucht en zorgt bij doorgewinterde feministes voor de nodige irritaties, omdat ze vinden dat een webwinkel nou eenmaal geen carrière is. Zelf denk ik dat vrouwen met een parttime baan over het geheel genomen beter af zijn dan mannen die op hun 22ste afstuderen en vervolgens vijftig jaar lang fulltime moeten werken tot ze eindelijk AOW krijgen. Als bewijs voor die stelling hoef ik maar even terug te blikken naar afgelopen donderdag, toen mijn vrouw inviel op haar eigen school voor een afwezige collega en al om zeven uur 's ochtends naar haar werk vertrok. Zelf stapte ik pas uren later op de fiets richting Rotterdam om in mijn favoriete bioscoop drie films achter elkaar te bekijken: The Beguiled, Mother! en de documentaire Safari.

Je kunt dus opstaan zonder de wekker te zetten, op je gemak twee kranten lezen, drie bioscoopfilms zien, anderhalf uur op de fiets zitten en toch nog eerder thuis zijn dan je eigen vrouw die de hele dag gewerkt heeft. Hoewel ik op de terugweg in een soort moesson terechtkwam en totaal verregend de sleutel in het slot stak, had ik voor geen goud met haar willen ruilen. Wellicht spreekt dat voor zich, maar het laat ook zien dat je bij verhalen over de rol van betaald werk in een mensenleven en de taakverdeling tussen man en vrouw niet moet blijven steken in clichés over salarisverschillen en glazen plafonds. Voor mij voelt die wekelijkse bioscoopdag niet alleen aan als het ultieme spijbelen, maar ook als de volmaakte antithese van een dag op kantoor. Dat kun je op talloze manieren verwoorden, maar deze alinea uit Leven van de lucht vertelt in feite het hele verhaal:

woensdag 13 september 2017

Waarom kocht niet iedereen een huis in 1987?

Gisteren plaatste Ebru Umar een bericht op Twitter waarin ze vermeldt hoeveel het Rotterdamse huis dat ze net heeft gekocht in 1987 kostte. Geen idee wat ze er zelf voor heeft betaald, maar gemeten naar huidige maatstaven is de prijs van toen natuurlijk een lachertje. Diezelfde 17.000 euro (omgerekend een kleine 40.000 gulden) ben je nu al kwijt aan bijkomende kosten. Met terugwerkende kracht kun je dus vaststellen dat koophuizen dertig jaar geleden niet alleen belachelijk goedkoop waren, maar ook een zeer lucratieve investering zijn gebleken. Grote vraag is dus waarom kopers destijds niet over elkaar heen buitelden om een huis in hun bezit te krijgen.


Grappig genoeg kochten wij ons eerste huis in datzelfde jaar, om precies te zijn in februari 1987. Dat weet ik zo goed, omdat ons oudste stukje hypotheek dit jaar na precies dertig jaar afliep en onze maandlasten met nog eens 150 euro bruto per maand daalden zonder dat we daar verder iets voor hoefden te doen. In mijn nieuwste boek probeer ik me tevergeefs het moment voor de geest te halen waarop ik als 25-jarige mijn handtekening zette onder dat koopcontract. Ik was bijna afgestudeerd als planoloog, maar ik wist niks van hypotheken en had er al helemaal geen benul van dat de huizenmarkt zich op een dieptepunt bevond.

Het was toen ook heel ongebruikelijk om al op die leeftijd een huis te kopen. Al onze vrienden en kennissen woonden in een huurhuis en dat was altijd een etagewoning of een appartement. Zelf huurden we op de benedenverdieping van een slecht onderhouden hoekhuis in een niet al te beste buurt in Rotterdam-West. Verhuisplannen hadden we niet en aan een koopwoning dachten we geen seconde. Niet alleen kenden we elkaar nog maar anderhalf jaar, ik had nog niet eens een baan. Mijn vrouw (die toen nog mijn vriendin was) werkte in het basisonderwijs, maar had nog geen vast contract. Banen waren schaars en wie in die crisisjaren afstudeerde liet zich vaak uit arren moede omscholen tot IT 'er.


En toen kwam ineens bovenstaand huisje te koop in de geboorteplaats van mijn vrouw. Het duurde maanden voor ik de knoop durfde door te hakken, niet alleen vanwege de hierboven genoemde factoren maar ook omdat ik tegen het aankoopbedrag aanhikte. Om zeker te weten dat we niet teveel betaalden, lieten we het huis zelfs nog op eigen kosten taxeren door een onpartijdige makelaar. Ook was het in die tijd helemaal niet zo eenvoudig om de financiering rond te krijgen. Hypotheken werden toen nog verstrekt op basis van één inkomen en alle bijkomende kosten dienden uit eigen zak te worden betaald.

De koop kon in ons geval alleen maar doorgaan doordat mijn vrouw voldoende spaargeld had en mijn schoonmoeder ons vijf procent van het aankoopbedrag schonk. Mijn vrouw had inmiddels een vast contract, maar alleen aan premiebetalingen en bruto rente waren we al een derde van haar netto salaris kwijt. De hypotheekrente mag nu dan historisch laag staan (en van dat 'historisch' mag je wat mij betreft ook 'absurd' maken), in die tijd betaalde je voor een rentevaste periode van 20 jaar ongeveer 7%. Dat gold toen trouwens als laag, want rond 1980 werden zelfs hypotheken afgesloten tegen 12% rente of hoger.


Mensen moeten zich ook niet blindstaren op de tuinfoto's die ik af en toe op Twitter plaats, want toen wij het huis kochten stond het op een perceel van 80 vierkante meter. Bijna alle eigen grond die we in bezit hadden, lag dus ónder het huis. Het zou nog een jaar of twintig duren voordat we er een stuk tuin bij konden kopen, zodat we nu beschikken over meer dan 500 vierkante meter grasland. Pas toen ik uitrekende dat ik voor dat stuk grond net zoveel had betaald als destijds voor het hele huis, besefte ik dat we in 1987 de beste aankoop hebben gedaan van ons leven (al kun je natuurlijk precies hetzelfde zeggen over dat veel te dure stuk grond).

Iedereen van mijn leeftijd had dus in een hypotheekvrij huis kunnen wonen dat hij voor een prikje had gekocht. Dat slechts een enkeling dat heeft gedaan komt doordat een huis kopen toen minder vanzelfsprekend was, de hypotheekrente hoger lag, de leennormen veel strenger waren en huizen helemaal niet te boek stonden als goedkoop. Daar komt nog bij dat veel mensen de schrik in de benen hadden door de instorting van de woningmarkt in 1979 die prijsdalingen tot gevolg had van 30% of meer. Het zou nog tot 1995 duren voordat de meeste huizenbezitters die weer klap te boven waren, niet toevallig het moment waarop de huizengekte pas echt begon.

maandag 11 september 2017

Hoeveel geld hebben ándere columnisten eigenlijk op de bank staan?

Hij verschijnt vandaag pas officieel, maar trouwe lezers die hem hadden voorbesteld zullen Leven van de lucht al in huis hebben (en hebben hem misschien zelfs alweer uit!). De eerste journalist die me afgelopen donderdag thuis kwam interviewen, stelde vast dat dit misschien wel mijn meest persoonlijke boek tot nu toe is. Zelf beschouw ik het gewoon als het zesde seizoen van onze eigen realitysoap richting een hypotheekvrij leven, maar hij heeft wel een punt. Voor het eerst geef ik namelijk een inkijkje in onze financiën door een jaar lang nauwgezet bij te houden hoeveel geld er elke maand binnenkomt en hoeveel daarvan wordt uitgegeven en gespaard.


Dat was vanaf dag één (en dan heb ik het over 1 mei 2016) namelijk de insteek. Met mijn experiment wilde ik ervaren wat een basisinkomen met je doet en wat je vervolgens allemaal gaat doen. Anders gezegd: zou een dergelijk systeem kunnen werken en ga je dan nog wel werken? Het antwoord daarop kun je niet los zien van de vraag of je als gezin met twee thuiswonende kinderen in principe genoeg zou hebben aan twee bij elkaar opgetelde basisinkomens. Ik ken iemand die als kostwinner ongeveer 2000 euro netto verdient, terwijl hij dat bedrag bij een dergelijk systeem elke maand gratis zou krijgen van de overheid.

Om te zien wat het psychologische effect is van een basisinkomen, keer ik mezelf vijf jaar lang elke maand 1000 euro per maand uit van mijn eigen spaargeld. Omdat mijn vrouw met haar parttime baan net iets meer dan duizend euro verdient, konden we precies zien hoe ver je komt met een gezinsinkomen van ruim 2000 euro. Heb je daar genoeg aan, en neem je daar genoegen mee, of ga je - al dan niet spelenderwijs - toch nog iets bijverdienen? Om dat vast te kunnen stellen ontkwam ik er niet aan om na afloop van elke maand een rekensommetje te maken en privé-informatie prijs te geven die de meeste mensen liever voor zich houden.


Vooraf weet je al dat mensen daar van alles van gaan vinden, al was het maar omdat ik niet precies vermeld waaráán we ons geld hebben uitgegeven. Dat is een interessante reflex: als je in je boeken openheid van zaken geeft, zijn er altijd mensen die mopperen dat je nog steeds niet alles hebt verteld. Omgekeerd moet ik bij vrijwel al onze vrienden en familieleden ráden naar de hoogte van hun gezinsinkomen, de tussenstand van hun hypotheek en de hoeveelheid geld die ze op de bank hebben staan. Meestal kun je wel een aardige inschatting maken, maar het zijn geen zaken die op een verjaardag ooit ter sprake komen.

Na zes boeken ben ik zelf de schaamte wel voorbij, maar het blijft een taboe om op dit vlak zomaar openheid van zaken te geven. Bovenstaand rekenvoorbeeld laat in elk geval zien dat we vorig jaar in de maand augustus niet genoeg hadden aan 2000 euro netto (al was het maar omdat we op vakantie waren) én ik niet helemaal heb stilgezeten maar 625 euro omzet heb gemaakt. Voor de rest mag ieder het zijne ervan vinden, want er zijn genoeg huishoudens die het elke maand met (veel) minder moeten zien te rooien terwijl er ook zat tweeverdieners zullen zijn waarvan één partner in zijn of haar eentje al meer verdient. Het enige objectieve wat ik erover kan zeggen is dat 2000 euro netto  ongeveer de armoedegrens is voor een gezin met twee kinderen én dat een gemiddeld huishouden maandelijks 2800 netto te besteden heeft.


Natuurlijk verwacht ik niet dat straks iedereen uit mijn omgeving spontaan gaat opbiechten hoeveel hij inmiddels heeft gespaard en hoeveel salaris hij maandelijks gestort krijgt. In mijn geval is het onlosmakelijk verbonden met het segment waarin ik schrijf en met het onderwerp van dit laatste boek. Wie Hypotheekvrij! in de kast heeft staan, heeft er recht op om te weten dat we nu nog maar 44.000 euro aan spaarhypotheek hebben en ook dat we vanaf maart 2020 helemaal van onze woningschuld af zijn. Diezelfde lezer zal er wellicht ook begrip voor hebben dat we nu niet meer fanatiek aan het bezuinigen zijn, maar alleen nog proberen om binnen budget te blijven en daarbij een redelijk ruime marge hanteren.

Die transparantie maakt meteen duidelijk waarom ik schrijf wat ik schrijf. Om die reden zou elke columnist eigenlijk één keer per jaar een staatje moeten afdrukken met daarin de woonsituatie (huur/koop), hoogte en einddatum van de hypotheek, opgebouwd pensioen, maandinkomen, geboortejaar en hoeveelheid spaargeld. Zo schreef een in 1955 geboren columnist van een kwaliteitskrant onlangs dat het bezit van een tweede huis een "exorbitante uitwas" is. Op dat interessante onderwerp zal ik later nog eens wat dieper ingaan, maar nu vroeg ik me alleen maar af hoe het mogelijk is dat een jonge babyboomer als hij (a) nog werkt en (b) zelf geen tweede huis heeft. Want je kunt best een fervente anti-kapitalist zijn, maar het kan net zo goed dat je alleen maar gefrustreerd bent omdat je tijdens je leven de verkeerde keuzes hebt gemaakt.

maandag 4 september 2017

Wie anders wil gaan leven, moet buiten de lijntjes leren kleuren

Vorige week donderdagavond was ik te gast in het museum Kranenburgh in Bergen in het kader van expositie over Het Zalig Nietsdoen. Het verbaasde me niet dat ik daarvoor was uitgenodigd, want wie "nietsdoen" intikt in een willekeurige zoekmachine of #nietsdoen op Twitter komt al snel bij mijn niet eens meer zo nieuwe boek Het nieuwe nietsdoen uit. Het was een geslaagde avond, al zei ik al meteen in het begin iets onhandigs over het onderwerp "economische zelfstandigheid" dat niet bij iedereen in goede aarde viel. Tegelijk bracht ik mijn verhaal blijkbaar zo luchtig dat ik na afloop serieus werd gevraagd om een bijdrage te leveren aan een moppenkanaal op internet :-)


De avond was opgezet op een DWDD-achtige manier, waarbij drie sprekers werden geïnterviewd, afgewisseld met live-muziek. Ik had dus geen praatje ingestudeerd, hoewel ik ter voorbereiding Het nieuwe nietsdoen uit 2014 nog een keer helemaal had gelezen. Verrassend genoeg is het nog altijd mijn best verkochte boek, wat meteen ook het hoe en waarom van de expositie in dit museum verklaart. De moderne mens heeft het druk en staat onder toenemende druk. Technologische ontwikkelingen volgen elkaar steeds sneller op en in de wereld van morgen lopen mensen niet alleen het risico hun baan te verliezen maar zien ze zelfs de complete sector waarin ze werkzaam zijn zomaar verdwijnen.

Het gesprek begon met een citaat uit een boek van Julia Chavanu dat ik een dag eerder op Twitter had gepost. Daarin schrijft ze dat "druk" tegenwoordig synoniem is aan "goed". Letterlijk staat er: "Wie het druk heeft, is winstgevend en wie winstgevend is, verdient aanzien." Eigenlijk staat er: "Wie het drukt heeft", maar dat komt alleen maar doordat redacteuren ook steeds harder moeten werken en de winstcijfers van uitgeverijen onder druk staan. Bezuinigingen leiden in de praktijk bijna altijd tot kwaliteitsverlies, met welke mooie of omfloerste volzinnen ze ook worden begeleid. Dat doet overigens niks af aan de literaire kwaliteit van dit boek (Ik moet je iets vertellen) waar ik toevallig tegenaan liep en dat ik iedereen kan aanbevelen.


Voor mij was dit citaat aanleiding om iets op te merken en over het onderwerp "economische zelfstandigheid" (niet te verwarren met "financiële onafhankelijkheid"). Emancipatie lijkt soms wel synoniem aan arbeidsparticipatie, terwijl ik zelf juist zoveel mogelijk hamer op keuzevrijheid (voor zowel M als V). Vandaar dat ik altijd wijs op de dubbele bodem van de boodschap. Als de overheid vrouwen aanspoort om toch vooral economisch zelfstandig te zijn, doet ze dat namelijk deels uit eigenbelang. Werkende vrouwen betalen meer belasting, geven makkelijker geld uit, betalen meer accijns als ze met de auto naar hun werk gaan en hebben geen bijstandsuitkering nodig als hun relatie stuk loopt.

Daarmee zeg ik volgens mij niets vreemds en bij mijn weten ook niets vrouwonvriendelijks, maar toch werd ik na afloop aangesproken door een vrouw die mij verweet dat ik het slechts had gehad over de economische zelfstandigheid van vrouwen en niet die van mannen. Dat lijkt me logisch, want dat is helemaal geen issue. Mannen worden van oudsher gezien als kostwinners en zullen dat vaak ook als hun belangrijkste taak hebben opgevat. De overheid hoeft dus geen campagne te starten om mannen de arbeidsmarkt op te krijgen en er zullen maar weinig mannen zijn die hun werk in verband brengen met zoiets abstracts als economische zelfstandigheid. Eerder zal het gaan over status, salaris, passie, zingeving, macht en het leveren van een maatschappelijke bijdrage. Werk is het verkopen van je vrije tijd, maar net zo goed het verhuren van je vakkennis.


Mensen die mijn boeken hebben gelezen (en zich niet beperken tot mijn blogs of mijn tweets) weten dat ik pleit voor een situatie waarin mannen en vrouwen precies even veel (lees: even  weinig) werken en allebei even veel tijd besteden aan het huishouden. Ik lees net zo graag een boek van een man als van een vrouw en mijn favoriete films van 2017 zijn voorlopig 20-th Century Women en Certain Women. Tegelijk denk ik dat vrouwen soms iets obsessiefs hebben als het gaat om economische zelfstandigheid of er - zoals uit bovenstaand citaat uit het Volkskrant Magazine van afgelopen zaterdag blijkt - zelfs een heilige betekenis aan hechten. Even later zegt diezelfde vrouw zelfs dat "werk" en "ambitie" zaken zijn waar ze veel makkelijker invloed op kan uitoefenen dan op zoiets ongrijpbaars als de liefde.

In discussie zie je dat mensen zich vaak begraven in hun eigen gelijk, zich verstoppen in hun bubbel of zich verschansen binnen de scherp afgetekende grenzen van hun overtuigingen. Mijn ervaring is juist dat je veel meer leert en ook eerder vooruit komt, als je interessante vragen durft te stellen, buiten de lijntjes durft te kleuren en de tijd neemt om nieuwe informatie te laten bezinken. Zo schrijf ik in mijn nieuwe boek hoe mijn vrouw besloot om één dag meer te gaan werken. Vraag is of ze nu "geëmancipeerder" is dan toen ze nog maar anderhalve dag per week werkte. Of ben ik juist degene die het meest is veranderd doordat ik nu vaker kook, meer in het huishouden doe en bijna elke dag in de supermarkt kom?

Nog interessanter is de vraag wie het nu beter of zwaarder heeft: mijn vrouw die om zeven uur de deur uitgaat en pas om zes uur weer thuis is (en dan weliswaar meteen aan kan schuiven aan tafel) of de huisman die eerst eens rustig de krant gaat zitten lezen en vervolgens in zijn ochtendjas een blog tikt met een kop koffie erbij? Voor mij is het antwoord duidelijk, al weet ik nog steeds niet precies waarom die alleraardigste, bijna aristocratische Britse dame me na afloop van de avond haar visitekaartje in de hand drukte. Denkt ze echt dat ik met mijn uitgestreken gezicht bij uitstek geschikt ben om een moppentappende vlogger te worden of wilde ze alleen maar reclame maken voor haar YouTube-kanaal? Ik heb net een paar van haar bijdragen bekeken en me daarbij zo kostelijk geamuseerd dat ik voorlopig niets aan de huidige rolverdeling zou willen veranderen.