Zoeken

dinsdag 31 mei 2016

Maar wat nou als werken je lust en je leven is?

Het gebeurt regelmatig dat mijn nieuwste boek op verjaardagen ter sprake komt of - als de jarige er om gevraagd heeft - zelfs letterlijk ter tafel komt. Er zijn dan altijd mensen die verschrikt achteruit deinzen alsof het een radioactief voorwerp betreft en meteen bezwerend beginnen roepen dat dat niet voor hen bestemd is omdat "werken hun hobby is". Beetje merkwaardig, want mijn levensmotto is juist dat je niet bevreesd hoeft te zijn voor knoflook als je zeker weet dat je geen vampier bent.


Mijn nieuwste boek is dan ook geen pleidooi om al op je veertigste je laatste werkdag in te roosteren, maar eerder een Plan B voor mensen die er niets voor voelen om op hun laatste werkdag door de doodgraver naar buiten te worden gedragen. Niet alleen zit daar nog een enorm grijs gebied tussen, het is sowieso een wereld van verschil. Zelf vind ik oprecht dat je nooit te jong bent om met pensioen te gaan, maar ik vind ook dat iedereen dat lekker helemaal zelf moet bepalen.

In het meest extreme geval zit ik lekker in de tuin de krant te lezen, terwijl de rest van Nederland zich in de ochtendspits zit te verbijten. Dat maakt mij niets uit en - belangrijker nog - dat maakt voor mijn levensgeluk verder ook niets uit. Dat ik overtuigd ben van de juistheid van mijn keuzes (wat weer iets anders is dan overtuigd zijn van je eigen gelijk) betekent niet dat ik andere mensen probeer te overtuigen of op andere gedachten wil brengen. Ik probeer mijn lezers slechts aan het denken te zetten en zelf na te laten denken.


Er is ook helemaal niet één waarheid. Je kijk op dit onderwerp wordt bepaald door je leeftijd, je uitgangspositie, je vermogenspositie, je woonplaats, je huis, je geloof, je omgeving, je achtergrond, je politieke voorkeur en ga zo maar door. Gisteren merkte ik op Twitter op dat het interessant is om te weten hoe mensen het begrip "leven" precies definiëren als ze zeggen dat werk hun lust en hun leven is, maar minstens net zo interessant is het om te kijken hoe je "werk" dan precies omschrijft.

In De omgekeerde werkweek noem ik werken het "verkopen van je vrije tijd in ruil voor geld". Dat is al niet erg motiverend, maar in Het plakbandpensioen kwam daar nog een duivelse definitie bij. Een oud-klasgenoot van mij (die dus ook precies even oud is als ik) beschouwt werk sinds haar vijftigste verjaardag in toenemende mate als "het verkopen van je gezondheid in ruil voor geld." En mijn vrouw duwde me een paar dagen geleden nog een reportage onder ogen waarin iemand opmerkte dat je "met elke dollar die je uitgeeft weer een beetje vrijheid inlevert".


Mijn boeken zijn bedoeld voor mensen die zich daarin herkennen, die dat ook zo voelen en die zich misschien wel bekocht voelen door de valse beloften van de consumptiemaatschappij. Wie vastzit aan een tophypotheek van vier ton en nog een kwart eeuw verwijderd is van de einddatum zal daar (nog) heel anders over denken en beter uit de voeten kunnen met de definitie die Cees Al geeft in zijn boek Tijd om te kiezen. Volgens hem lever je met betaald werk een maatschappelijke bijdrage en krijg je als dank daarvoor een salaris.

Dat klinkt al een stuk gezelliger en inspirerender. Maar je kunt ook hard werken om de eer van je familie hoog te houden, omdat je ambitieus bent (of dat zo noemt), omdat arbeidsethos je met de paplepel is ingegoten, of omdat je vindt - zoals ik zaterdag in het FD las - dat je, als je de kans krijgt om iets te betekenen in de maatschappij, die "met 200% moet grijpen". Als je uit volle overtuiging hard werkt en van plan bent om dat nog heel lang vol te houden, hoef je dus ook niet zenuwachtig te worden wanneer mijnheer Hormann op klaarlichte dag met wijwater begint te sprenkelen en je een spiegel voorhoudt.

maandag 30 mei 2016

Wat is de rol van toeval in jouw leven?

Sinds ik in oktober 2008 ben begonnen met het versneld aflossen van mijn hypotheek, ben ik niet alleen een heel andere richting ingeslagen maar geef ik ook richting aan mijn leven en krijgt alles wat ik doe vanzelf iets doelgerichts. Daardoor zou je gemakkelijk kunnen gaan denken dat het leven maakbaar is, terwijl het in werkelijkheid een stuk subtieler ligt en misschien zelfs wel omgekeerd is. Want ben je nu de stuurman op je eigen schip of slechts een speelbal op de golven? Anders gezegd: ben je vrij of is alles vrij toevallig?


Dat ik mezelf die vraag stelde, was trouwens ook weer heel toevallig. Normaal gesproken krijg ik op mijn verjaardag een nieuwe (korte) broek en een nieuw overhemd, maar nu verraste mijn vrouw me met de nieuwste plaat van Spear of Destiny. Ik zeg met opzet "plaat", want 31 is een echte elpee met een luxe klaphoes. Ik weet best dat spotify bestaat, maar ik vind het grappig dat ik al platen draaide van deze band, terwijl ik nog moest gaan werken en dat nog steeds doe terwijl ik daar al min of meer mee ben opgehouden. Dat heeft minder met nostalgie te maken dan met behoefte aan een rode draad en continuïteit.

Daarmee begint het verhaal echter pas, want ik heb het geheel en al aan deze band (of eigenlijk aan de voorloper ervan: Theatre of Hate) te danken dat ik de journalistiek ben ingerold. Toen Theatre of Hate begin jaren tachtig een concert gaf in Rotterdam kreeg ik een biertje aangeboden van een jongen die hetzelfde T-shirt droeg als ik. Toen ik vertelde dat ik politicologie studeerde in Amsterdam, troonde hij me mee naar een bekende van hem die ook in die stad studeerde en toevallig ook bij dat concert aanwezig was. Die bleek samen te wonen met een redactrice van de Groene Amsterdammer waar ze toevallig op zoek waren naar een jonge popredacteur.

Zo schreef ik even later een proefrecensie van het debuut van Spear of Destiny en mocht ik op freelance basis gaan schrijven voor het oudste opinieblad van Nederland. Wellicht zou ik óók journalist (en schrijver) zijn geworden als ik die avond niet naar een optreden van TOH was gegaan, maar hier is sprake van een keten van toevalligheden waarbij het scenario van Sliding Doors spontaan verbleekt. Want moest ik die avond alleen maar naar een concert of moest het misschien zo gaan? Wat het antwoord op die vraag ook luidt, het is op zijn minst interessant dat de naam Spear of Destiny al verwijst naar het woord lotsbestemming.


Ik heb nog niet genoeg gelezen in het boek Vrij om er een oordeel over te vellen, behalve dat het precies het boek is dat Kluun zou hebben geschreven als hij zich waagde aan een zelfhulpboek dat geen zelfhulpboek mag heten. Marnix Pauwels is afgekickt van al zijn verslavingen en zó nuchter dat hij niets moet hebben van zweverigheid en praatjes waarin de "kosmos" een rol speelt. Hoewel ik dus zijn menig deel dat je spullen kunt betitelen als "dure troep" en "glimmende zooi", weet ik zo net nog niet of er wellicht andere krachten aan het werk zijn in het leven dan de kracht om op te krabbelen en het leven lachend te lijf te gaan.

Want iedereen weet nu onderhand wel dat ik ben gaan aflossen toen de kredietcrisis in oktober 2008 losbarstte in ons land, maar lang niet iedereen weet dat het allemaal ook heel anders had kunnen lopen. We gingen dat jaar namelijk op herfstvakantie nadat we nét twee offertes hadden aangevraagd voor een uitbouw aan de keuken. Als we dus al iets van plan waren, dan was het uitbreiden en geld uitgeven. Er stond 20.000 euro op de bankrekening van dat Duitse vakantiehuis dat we verkocht hadden en dat geld brandde ons in de zakken.

Toen ik de vrijdag voor vertrek mijn vakantiebriefje in ging leveren op het secretariaat, was de man van de postkamer nét langs geweest. Er lag een recensie-exemplaar van een boek op het bureau van de secretaresse dat niet specifiek aan mij was geadresseerd, maar dat wel voor mij bestemd was: de tweede editie van Deflatie in Aantocht van Eric Mecking. Niet alleen stopte ik dat boek thuis in mijn koffer, ik nam ook de éérste editie mee om te zien om te zien op welke punten Mecking het had aangepast en geactualiseerd.


En zo gebeurde het dat ik een paar dagen later een zinnetje onderstreepte in een drie jaar oud boek dat mijn leven helemaal op zijn kop zou zetten en dat - laten we dat vooral niet vergeten - jaren later zou resulteren in een serie succesvolle boeken met mijn eigen naam erop. Zelfs als je broodnuchter bent, zul je moeten toegeven dat het op zijn minst grappig is om even stil te staan bij de wonderlijke manier waarop dingen in het leven soms lopen. Dat kan wat mij betreft het beste door een plaat te draaien die zo fris en krachtig klinkt dat het lijkt alsof de tijd zélf heeft stilgestaan en door nu eens eerlijk toe te geven dat mijn zoon Brendan natuurlijk alleen maar zo heet als bedankje richting zanger Kirk Brandon met wie het allemaal is begonnen.

vrijdag 27 mei 2016

Vandaag begint dus officieel mijn derde levensfase

Toen ik afgelopen zaterdag gewoontegetrouw een bezoek bracht aan de plaatselijke bibliotheek (waar ik trouwens op 1 juni eenmalig een lezing geef), viel mijn oog op een boek dat ineens heel actueel is. In Tijd om te kiezen beschrijft Cees Al alle belangrijke keuzes die je moet gaan maken in wat hij omschrijft als de "derde levensfase". Aangezien ik sinds gisteren officieel een 55-plusser ben, leek me dat wel interessant boek. Het grappige is alleen dat ik veel keuzes die hij in zijn boek noemt allang heb gemaakt en feitelijk dus al een fase verder ben.


Gisteren was ik jarig en die dag heb ik doorgebracht zoals ik dat tegenwoordig het liefste doe: 's ochtends even wat schrijven (deze keer een column voor het RD naar aanleiding van het Zwitserse referendum over het basisinkomen) en daarna verkassen naar de tuin met een bibliotheekboek. Sinds ik een interview las met Thomas Verbogt in een bijlage van de Volkskrant heb ik zes boeken van hem geleend uit de bibliotheek waar ik er inmiddels vier van heb gelezen. Voorheen had ik daarmee moeten wachten tot de eerstvolgende vakantie, want voor een boek had ik het meestal te druk tenzij het werkgerelateerd was.

Maar goed, als sommige felicitaties me al niet met de neus op de feiten drukten, dan was het wel de ondertitel van het boek van Cees Al. Want welke keuzes ga je maken tussen je 55ste en je 70ste? Het boek verscheen in 2008 en geeft daardoor een wat vertekend beeld. Weliswaar was er toen al sprake van het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd, maar in werkelijkheid was je een bezienswaardigheid als je als 60-plusser nog werkte. Toen was de derde levensfase een overgangsfase tussen hard werken en nietsdoen, nu kun je pas aan afbouwen gaan denken als de derde levensfase alweer bijna voorbij is.

In al mijn boeken maak ik pijnlijke rekensommetjes (zoals: toen ik nog fulltime werkte zat ik elke week langer in de auto van en naar mijn werk dan dat mijn vrouw daadwerkelijk voor de klas stond), maar bij het schrijven van mijn vólgende boek deed ik nog een observatie die me in mijn keuzes sterkt. Door met plakbandpensioen te gaan op mijn 55ste heb ik tot mijn echte pensioendatum precies nét zoveel tijd voor de boeg als een leeftijdgenoot die pas stopt met werken op zijn 68ste en zich netjes aan de statistieken houdt. Voordeel is dat ik nu nog fit ben en gezond, terwijl je maar moet afwachten hoe je er lichamelijk en geestelijk aan toe bent als je voor het eerst AOW krijgt.


Vandaar ook dat ik schrijf in Het plakbandpensioen dat je nooit te jong bent om met pensioen te gaan. Stoppen met werken op je 55ste (je mag ook zeggen: beginnen als ZZP'er en voortaan lekker je eigen tijd indelen) heeft als voordeel dat je een beetje  aan het spijbelen te zijn. Wie tien jaar later stopt, of op die leeftijd ontslagen wordt, zal inderdaad het gevoel hebben dat hij zijn laatste levensfase ingaat terwijl ik me juist net zo voel als een 12-jarige aan het begin van een lange zomervakantie waarin alles nog mogelijk is. Anders gezegd: Ik begin aan een tussenjaar waaraan pas een einde komt als ik er definitief tussenuit knijp.

Het boek van Al is zo zakelijk geschreven en bij vlagen zo tobberig (zeker als hij het heeft over keuzes maken en knopen doorhakken) dat de lust je bij voorbaat een beetje vergaat. Wel heeft hij gelijk dat de ene 55-jarige de andere niet is en de ene mens veel beter kan omgaan met vrije tijd en verlies aan status dan de andere. Zelf vergelijk ik mijn huidige leven vaak met een voortzetting van mijn studententijd - of zelfs mijn middelbare schooltijd - waarbij mijn betaalde baan slechts een tijdelijke onderbreking van een kwart eeuw vormde. Ik lees boeken, vul mijn dagen met flierefluiten, rijdt rondjes op een racefiets, kijk films en draai de hele tijd muziek.


Het grappige is dat de artiesten waar ik mee ben opgegroeid vaak ook nog actief zijn, waardoor de illusie compleet is. Voor mijn verjaardag kreeg ik een splinternieuwe elpee van Spear of Destiny uit 2014 en eentje van Public Image uit 2012, zodat ik mentaal naadloos kan inhaken op de tijd van toen. Het eerste wat ik dan ook ga doen als 55-jarige is een concert bezoeken van Duncan Reid in mijn geboortestad. Geen naam die bij mensen meteen een belletje doet rinkelen, maar als scholier zag ik hem optreden als bassist van The Boys in Eksit in Rotterdam. Gisteren feliciteerde hij me persoonlijk met mijn verjaardag op Facebook en vanavond zingt hij - hopelijk - het nummer First Time alsof hij het voor het eerst doet en alsof alles vanaf nu pas echt gaat beginnen.

woensdag 25 mei 2016

Zit er weer een nieuwe crisis aan te komen?

Trouwe lezers weten dat ik in oktober 2008 mijn hypotheek versneld ben gaan aflossen na het lezen van het boek Deflatie In aantocht van Eric Mecking. Natuurlijk was dat niet de énige reden, maar dat boek gaf wel het laatste zetje en dan met name één zin die op pagina 208 staat van de eerste druk. Inmiddels zijn er meer dan 20.000 exemplaren van dat boek verkocht en is er een geheel herziene, nieuwe druk verschenen in december 2014. Niks nieuws zult u zeggen, ware het niet dat mede-auteur Elmer Hogervorst waarschuwt voor nieuwe economische rampspoed waarbij de kredietcrisis verbleekt.


Ik las het nieuws gisteren op Facebook, waar ik ook bovenstaand plaatje vanaf heb geplukt. Volgens Hogervorst duurt het maximaal een jaar voordat de boel met veel kabaal instort. Zoiets schrijven ze ook al in hun boek, maar nu komt de crash zo dichtbij dat je het puntje van de ijsberg met een goede verrekijker aan de horizon al zou moeten kunnen zien. Stomtoevallig verscheen het bericht in de week dat half Rotterdam uitliep om het grootste cruiseschip ter wereld te bewonderen, dus aan toepasselijke symboliek geen gebrek.

Elmer Hogervorst, Eric Mecking en BNR-columnist Kees de Kort hebben al een afspraak in hun agenda staan met het sprekersbureau Speakers Academy om hun boodschap wereldkundig te maken via lezingen en spreekbeurten. Een goed plan, want dan kan straks tenminste niemand zeggen dat "niemand de crisis heeft zien aankomen". Dat werd in 2008 ook steeds gezegd, terwijl Mecking de komst van de kredietcrisis zo nauwkeurig had voorspeld in zijn in 2005 verschenen boek dat je hem bijna zou verdenken van voorkennis. Misschien heb je die ook wel als historicus, omdat je soms maar even achterom hoeft te kijken om te weten wat er morgen te gebeuren staat.


Ik schrijf dit dus niet om het humeur van mijn lezers  te verpesten, die net fluitend hun zoveelste aflossing hebben gedaan of een dag minder zijn gaan werken, maar om aan te geven dat er nieuws is dat  niet in de krant staat - of daar alleen tussen de regels te lezen valt. Ik weet niet of ze gelijk krijgen, maar je kunt je best voorstellen dat een "brexit" een kettingreactie in gang zet. Het kan ook beginnen met een militair conflict waar Rusland bij betrokken is of met een definitief faillissement van Griekenland. Of misschien is het gewoon zoiets stoms en onverwachts als een verzekeraar of een bank die omvalt en alles en iedereen met zich meesleept.

Als het gebeurt, dan gebeurt het volgens Hogervorst binnen nu en anderhalf jaar. Ook waarschuwt hij dat het erger wordt, misschien zelfs vele malen erger, dan wat ons na 2008 overkwam. Zo gek is dat niet want er zijn heel veel mensen die niets van de crisis zouden hebben gemerkt als er niets over in de krant had gestaan. De huizenprijzen zijn wat gedaald, er zijn mensen hun baan kwijtgeraakt, maar de overgrote meerderheid gaat nog steeds elk jaar een paar keer op vakantie en krijgt ook elke maand netjes het salaris overgemaakt.


De volgende crisis gaat echter aan niemand voorbij, al schrijven de auteurs in hun boek wel op welke manieren je je kunt wapenen tegen de perfect storm die binnenkort opsteekt. Zelfs heb ik daar ook een bescheiden bijdrage aan mogen leveren door op pagina 330 nog eens mijn pleidooi voor hypotheekvrij wonen te herhalen. Zelfs als de waarde van je huis in het allerergste geval naar een denkbeeldige nul euro daalt, heb je tenminste een dak boven je hoofd en blijven de deurwaarders weg. Daarnaast leeft ons gezin al op het welstandsniveau van een paar decennia terug, zodat het geen grote schok is als we even een tijdje bijna niks kunnen kopen. Het is alleen te hopen dat het daarbij blijft en dat de benzineschaarste in Frankrijk geen voorbode is van lege schappen in de supermarkt, hyperinflatie of erger.

dinsdag 24 mei 2016

Consuminderen is iets anders dan afzien. Tenzij ik toevallig op de fiets zit.

Gisteren verscheen op de site van de Volkskrant een opiniestuk van filosoof Stephan Huijboom waarin hij losjes de strekking van mijn laatste vijf boeken samenvat en oproept tot een radicaal andere manier van leven en consumeren. Uit de reacties blijkt dat Nederland nog niet klaar is voor een leven zonder verre reizen, dure auto's en overvolle werkweken. Consuminderen wordt meestal beschouwd als zelfkastijding en op één lijn gesteld met lijden en afzien. Inderdaad zie ik af van veel overbodige aankopen, maar afzien doe ik alleen als ik op een doordeweekse dag weer eens op de fiets zit terwijl er ondertussen op de snelweg 675 kilometer file staat.


Wat je Huijboom zou kunnen verwijten is dat hij zijn boodschap wat drammerig brengt en de lezer verder weinig keuze laat. In mijn boeken probeer ik mensen aan het denken te zetten en ze zelf na te laten denken, maar ik dring ze mijn levensstijl niet op. Dat zeg ik er ook altijd nadrukkelijk bij in interviews: dat ik gestopt ben met werken op mijn 55ste (lees: dat ik vanaf nu alleen nog boeken en columns schrijf), betekent niet dat de rest van Nederland dat ook zou moeten doen. Van mij mag iedereen doorwerken tot hij 70 is of er dood bij neervalt, want dat doet verder niets af aan mijn levensgeluk. Ik vind juist dat iedereen zijn eigen keuzes moet maken, zolang het maar een bewuste keuze is.

Dat neem niet weg dat Huijboom natuurlijk wel een punt heeft. In Hypotheekvrij! schreef ik al dat een zuinige levensstijl ook een schone levensstijl is. Wie minder vlees eet, minder plastic troep uit China koopt en op vakantie gaat in het Zwarte woud in plaats van het vliegtuig te pakken naar het tropisch regenwoud, heeft automatisch een kleinere ecologische voetafdruk. In mijn geval was dat niet de insteek (ik wilde in eerste instantie alleen maar van mijn hypotheek af), maar het is wel een logisch en positief gevolg. Onze westerse levensstijl is ook niet houdbaar als die door steeds meer mensen in China en India wordt nagestreefd. Om die reden zouden we minder moeten kopen, minder hard moeten rijden, minder ver moeten reizen en minder grondstoffen moeten verspillen.


Zelf zoek ik mijn vertier meestal op zo'n meter of vijftig van mijn voordeur. Ook op zonnige dagen kom ik niet veel verder dan de brievenbus, want ik ben volmaakt gelukkig als ik in de tuin aan het rommelen ben of onder een boom een boek lees. Zoals bovenstaande foto al laat zien, genieten we ook van het buitenleven als de zon niet schijnt. Met een klein huis en een grote tuin, doe je hetzelfde als die groeiende groep mensen die een tinyhouse bouwt: je leeft zo veel mogelijk buiten. Binnenkort zetten we weer een tent op in de achtertuin, maar nu al zijn we net zo vaak op het gras te vinden als mensen die op een camping staan.

Ik snap wel dat mensen die elke dag op kantoor zitten en - zoals gisteren - zuchtend aansluiten in de file, willen geloven dat consuminderen altijd uitdraait op zelfkastijding en zich graag troosten met de gedachte dat ik eigenlijk geen leven heb. Dat wordt vaak letterlijk zo gezegd: ik heb geen zin om extra af te lossen, want ik wil wel "genieten". Dat is prima natuurlijk, want iedereen moet zijn eigen weg zien te vinden in deze consumptiemaatschappij. Zelf heb ik echter ontdekt dat je nog maar de helft van de tijd hoeft te werken (en al snel nog veel minder) wanneer je erin slaagt om rond te komen van de helft van je gezinsinkomen. Dat hoor je echter nog veel te weinig: dat je beloond wordt met heel veel extra vrije tijd wanneer je je consumptiepatroon aanpast.


Het woord "anticonsumptie" heb ik nooit gebruikt en zou ik ook nooit gebruiken, zeker niet om daarmee de schijnheiligheid van anderen aan te tonen, zoals Huijboom doet. In mijn boeken probeer ik juist te laten zien welke keuzes je allemaal kunt maken en hoeveel keuzevrijheid dat vervolgens oplevert. Ik heb het over mijn hypotheek, niet over de hypocrisie van andere mensen. Zelf zou ik er ook niet zo snel voor pleiten om gratis (en dus illegaal) films te downloaden omdat je daarmee de waarde van alle vormen van kunst degradeert tot nul. Kortom, Huijboom heeft op veel punten gelijk, maar slaat een wat ongelukkige toon aan en jaagt mensen daarmee tegen zich in het harnas terwijl hij de spijker op zijn kop slaat.

maandag 23 mei 2016

Een pensioenkorting ter grootte van een pakje sigaretten

Langzamerhand begin ik te geloven dat Marianne Zwagerman wel een beetje gelijk heeft met haar bewering dat Nederland een soort "rubberentegelparadijs" aan het worden is. Niet alleen wordt er meteen code geel afgeroepen zodra er meer dan een paar millimeter regen valt, ook het journaal spreekt omineus over dreigende pensioenkortingen voor miljoenen Nederlanders terwijl even later blijkt dat het om hooguit 5 euro gaat. En dan ook nog eens bruto.


De landelijke dagbladen deden er de volgende dag nog een schepje bovenop. Het was nog net geen voorpaginanieuws (zowel de Volkskrant als de Telegraaf openden met een verhaal over "vluchtelingen"), maar de koppen suggereerden dat er zwaar weer op komst was voor de groeiende groep gepensioneerden met een aanvullend pensioen. Opvallend is dat alle kranten daarbij gebruik maakten van het woord "dreiging", wat doet vermoeden dat ze dat rechtstreeks uit het persbericht hebben overgenomen. In werkelijkheid blijkt het allemaal reuze mee te vallen, want het gaat in eerste instantie slechts om een kleine groep ouderen (200.000 mensen) en de verwachte kortingen zijn te verwaarlozen.

Ik weet niet goed wat ik hiermee moet. In mijn hoofd zie ik mensen zitten aan rijkelijk gedekte tafels met daarop de heerlijkste gerechten. In plaats van te genieten van al het heerlijks dat de ober hen presenteert, zeuren de aanwezigen slechts over het feit dat het zoutvaatje bijna leeg is. Vermoedelijk is het in ons land al zo lang geen oorlog meer geweest dat we de deurbel van de buren aanzien voor een luchtalarm. Het lijkt soms wel of we onbewust verlángen naar echte problemen want bij elke grote bomaanslag nemen media en politici heel makkelijk en snel het woord "oorlog" in de mond terwijl daar absoluut nog geen sprake van is.


Natuurlijk is het niet leuk om gekort te worden op je pensioen, zeker niet als het om de zoveelste achteruitgang in inkomen gaat. Door een wijziging in het belastingstelsel zijn veel gepensioneerden er per 1 januari al aardig op achteruit gegaan en dan zit je niet te wachten op wéér een verlaging. Zelfs al gaat het maar om een paar euro, het staat in schril contrast met al die jubelverhalen van een paar jaar geleden over het feit dat wij on ons land het meest solide pensioenstelsel ter wereld zouden hebben.

Media zouden echter best iets terughoudender mogen worden in hun berichtgeving, want zo lijkt het wel of alles moet worden opgeklopt tot iets ergs. Ik durf (als oud-journalist) zelfs best te beweren dat het eigenlijk helemaal géén nieuws is dat 200.000 mensen er misschien 5 euro op achteruit gaan. Een van mijn volgers op Twitter vergeleek die korting met een diepvriespizza, maar je kunt ook zeggen dat het netto één uurtje parkeren in Rotterdam is. Psychologisch gezien voelt het aan als een achteruitgang, maar het doet geen pijn in je portemonnee en veroordeelt je niet meteen tot de voedselbank, zelfs niet als je een paar jaar achtereen met 5 euro bruto per maand gekort wordt.


Wellicht verwoordt deze berichtgeving een vaag en breed gedragen ongenoegen en komt het voort uit een onbestemde angst voor wat de toekomst brengen moge, maar 15 millimeter regen is geen moesson en een pensioenkorting van 5 euro is wat mij betreft een klucht van John Lanting. Toen het journaal met dit nieuws opende, dacht ik echt even dat dit een slechte grap was en nam ik me heilig voor dat boek van Marianne Zwagerman te gaan lezen. Ik weet niet of ik haar mening deel dat Nederland een "laf land" is, maar het is alvast wel een onnodig bang land dat vaak ook onnodig bang gemaakt wordt.

vrijdag 20 mei 2016

Misschien moet ik ook maar workshops nietsdoen gaan geven

Afgelopen week ben ik tot twee keer toe geïnterviewd over het onderwerp "nietsdoen". Dat is niet zo gek, want als je op dat woord gaat zoeken op internet kom je al snel uit bij mijn boek Het nieuwe nietsdoen uit 2014. Het hoort ook een beetje bij deze tijd van het jaar. Wie vakantieplannen aan het smeden is, zou stiekem wel willen dat het elke dag vakantie was. In werkelijkheid lopen we zo hard te rennen en te vliegen dat we volgens de krant per week slechts 1,3 uur écht rust nemen. Hoog tijd dus voor een collectieve opfriscursus nietsdoen.


 Morgen komt de  De Telegraaf komt met een nieuwe zaterdagbijlage waar ik me op voorhand erg op verheug. Om de lezer alvast lekker te maken, luiden ze vandaag de noodklok. We komen tijd tekort, gaan gebukt onder technostress, zijn vergroeid met onze smartphones en bezwijken soms zelfs letterlijk onder de druk. Op de voorpagina rept de krant over 300 aan werk gerelateerde doden, hoewel dat aantal volgens mij veel hoger moet liggen. Stress is een geniepige sluipmoordenaar en is om die reden doorgaans allang weer vertrokken wanneer zijn zoveelste slachtoffer voorgoed zijn ogen sluit.

Extra grappig is dat De Telegraaf in feite sluikreclame maakt voor bijna al mijn boektitels, want het nieuwe zaterdag magazine VRIJ verwijst naar zowel Hypotheekvrij! als Helemaal vrij!, terwijl de vetgedrukte kop op pagina 7 opgevat kan worden om je eens lekker in je hangmat op te rollen met een exemplaar van Het nieuwe nietsdoen in je ene hand en een cocktail in de andere. Nietsdoen is namelijk precies het tegenovergestelde van wat we altijd aan het doen zijn.

De maatschappij maakt het ons ook lastig, want als ik me zou laten meevoeren door de vaart der volkeren zou ik elke maand - net als collega-schrijfster Annegreet van Bergen - meer dan twintig lezingen geven. Persoonlijk vind ik dat een beetje inconsequent als je net een boek hebt geschreven dat Het plakbandpensioen heet en lanterfanten tot kunst hebt verweven. Vandaar dat ik maximaal één lezing geef per maand en ik stiekem nog veel blijer ben als mijn agenda de komende dertig dagen helemaal leeg is.

Zo kan het dus gebeuren dat ándere mensen uitverkochte workshops "nietsdoen" geven met mijn boek in de hand, terwijl ik ondertussen écht lekker niets aan het doen ben. Heb ik helemaal gen probleem mee, want er is een schreeuwende behoefte aan meer bezinning, meer rust, meer eenvoud en meer overzicht. Om die reden doen we allemaal aan yoga en mindfulness, terwijl dat vaak niet meer is dan symptoombestrijding. Je kunt misselijk uit het raam hangen van die voortrazende sneltrein op zoek naar wat frisse lucht, maar je kunt ook aan de noodrem gaan hangen.


Daarom leg ik het op 1 juni nog één keer uit in de bibliotheek van mijn eigen woonplaats voordat ik ga genieten van een lange en hopelijk heerlijk warme zomer. In september wil ik best wel weer eens ergens een praatje houden, zolang het maar geen "werk" wordt. Anders gezegd: ik geef een laatste lezing en ga daarna weer lekker verder met lezen. Er wordt wel eens gezegd dat er van hard werken nog nooit iemand is doodgegaan, maar ik zou dat onzinnige spreekwoord graag omkeren. Van zalig nietsdoen heeft namelijk nog nooit iemand een burn-out gekregen.

donderdag 19 mei 2016

Analoge oases in een digitale wereld

In Het plakbandpensioen schrijf ik dat ik de laatste tijd zo weinig televisie kijk dat ik mijn kabelabonnement beter zou kunnen opzeggen. Ook dat is overigens meer een vaststelling dan een verbod, want als volgende week elke dag herhalingen te zien zijn van Ik Vertrek kijk ik misschien ook gewoon elke dag. Wel gebeurt het steeds vaker dat ik iets belangrijks of interessants mis. Zo zag ik gisteren pas de uitzending van Tegenlicht die op 8 mei werd uitgezonden. Daarin wordt niet alleen geschetst hoe wereldomspannend en allesomvattend het internet inmiddels is geworden, maar wordt tevens de vraag opgeroepen hoe je nog kunt ontsnappen aan het alziende oog van Google en Facebook.

Want wat staat ons te wachten als de hele aardbol één wifi hotspot is? Kunnen we dan nog wel zonder smartphone en kunnen we nog wel iets kopen of doen zonder dat we daarover weer iets over onszelf verklappen dat kan worden doorverkocht? De radicaalste oplossing is je smartphone in de sloot gooien, compleet offline gaan en je boeken voortaan weer schrijven op een rammelende Remington. Daar kun je een heel eind mee komen, al heb je in ons land eigenlijk alleen al een internetverbinding nodig om je bankzaken te regelen en belastingaangifte te doen. Zonder mobiele telefoon ben je zonderling en zit je als ZZP'er snel zonder opdrachten.

Het zoeken is dus naar de gulden middenweg. Wie door de polder fietst met oordopjes in en glazig naar zijn smartphone tuurt, is eigenlijk niet fysiek aanwezig en mist al het moois dat gratis in 3D wordt aangeboden in de natuur om hem heen. Dat is niet alleen zonde, het is ook gevaarlijk en waarschijnlijk niet goed voor je geestelijke gezondheid. Wat dat betreft leren die "rare" Amish ons een wijze les. Door zich te verplaatsen in door paarden getrokken koetsen weten ze zichzelf letterlijk te beteugelen en zijn ze gedwongen overal de tijd voor te nemen. Dat is radicaal, maar kan ook worden bereikt door een slome auto te kopen die niet uitnodigt tot scheuren.

Hoe razendsnel al die technologische ontwikkelingen elkaar opvolgen, blijkt wel uit het feit dat de fax alweer ingehaald was door e-mail op het moment dat de Amish eindelijk hadden besloten om deze noviteit onder bepaalde voorwaarden te accepteren. Maar het kan best dat zij straks fluitend hun land ploegen in hun zelfgenaaide 19e eeuwse kleding , terwijl wij compleet doorgedraaid en dolgeworden liggen uit te hijgen naast een omgevallen UMTS-mast. Om dat te voorkomen zouden we op zoek moeten naar analoge oases in een digitale wereld of, zo je wilt, rustpuntjes in een rusteloze wereld.

Zelf ben ik - na eerst bijna al mijn langspeelplaten te hebben verkocht - weer op mijn schreden teruggekeerd door een nieuwe draaitafel te kopen van het merk Onkyo. Sindsdien draai ik nauwelijks nog cd's en koop ik, naast tweedehands elpees, steeds vaker splinternieuw vinyl. Zo lijkt het bijna alsof de pick-up nog maar pas is uitgevonden in plaats van meer dan een eeuw geleden. Dat ik met bijna nul platen aan dit experiment begon versterkt dat gevoel, want anders heb je de neiging om alleen maar muziek van vroeger te draaien, terwijl het juist leuk is iets te kopen dat nog maar net is opgenomen of dat destijds in je collectie ontbrak.

Afgelopen week ben ik maar liefst twee keer geïnterviewd over Het nieuwe nietsdoen uit 2014, waarschijnlijk omdat de zomer weer in aantocht is en het steeds moeilijker wordt (lees: het je steeds moeilijker wordt gemaakt) om stil te zitten en niets te doen. Één van de tips die ik gaf (en die niet in dat boek voorkomt) is om wel een smartphone te kopen maar er geen simkaart in te stoppen. In plaats daarvan doe je die in een simpele Nokia zodat je in geval van nood altijd bereikbaar bent. Voordeel van deze strategie is dat je je smartphone alleen kunt gebruiken als je in de buurt bent van een hotspot en niet in de verleiding komt om achter het stuur te gaan zitten appen terwijl je eigenlijk je hoofd leeg zou moeten maken en lekker niets zou moeten doen.

woensdag 18 mei 2016

Hoog tijd voor weer een nieuwe weggeefactie!

Het is alweer enige tijd geleden dat ik op deze plek een prijsvraag heb gezet, dus het wordt hoog tijd voor een nieuwe weggeefactie. Deze keer geef ik echter geen exemplaar weg van mijn nieuwste boek, maar een splinternieuw exemplaar van een oud werk uit 2004. Een tweede huis was, na vier thrillers, de eerste keer dat ik me waagde aan non-fictie. Het is allemaal nog ietsje stijver en serieuzer dan in Hypotheekvrij!, maar eigenlijk gaat het over precies hetzelfde onderwerp (namelijk de zoektocht naar vrijheid, rust en ruimte). Het zou echter nog vier jaar duren - en één miskoop - voordat ik wist waar ik dat kon vinden.

In het voorwoord schrijf ik iets wat zó in Het nieuwe nietsdoen had kunnen staan, behalve dat niemand toen nog wist wat een "organizer"was. Lees maar mee: "Een tweede huis geeft je het gevoel dat je naast dit jachtige bestaan nog een heel ander leven hebt, eentje waarin je in een versleten spijkerbroek je eerste zelfgekweekte druiven plukt en je leeft volgens het ritme van de dag in plaats van je op te laten jagen door de volgeplande organizer."

Twee jaar na verschijning van dit boek zou ik in een impuls een vakantiehuisje kopen van 29.000 euro in het prachtige Oberlausitzer Bergland. Daar vond ik inderdaad het rustige leven waar ik zo naar verlangde, al besefte ik al snel dat het een tikje omslachtig is om eerst 7 uur en 45 minuten over de Duitse snelwegen te jakker om vervolgens met een zucht op een stoel neer te ploffen. Dat laatste kan ook vaak helemaal niet omdat er eerst van alles moet worden geverfd, gemaaid (het huisje stond op 1000 vierkante meter grond) of gerepareerd.

Het verhaal staat dus nog steeds als een huis, alleen zoek ik mijn rust nu een stuk dichter bij huis. Het ontstressen begint tegenwoordig namelijk al wanneer ik 's ochtends in mijn ochtendjas de tuin in slenter met een krant onder mijn arm en een kop koffie in mijn hand. Ik heb vrijheid (ik kan mijn dag geheel naar eigen wens indelen), rust (geen buren en geen stress) en ruimte (na de verkoop van dat Duitse huis konden we achter ons huis een stuk weiland kopen met uitzicht op een natuurgebied) zonder dat ik Duitse grondbelasting hoef te betalen of allemaal onnodige kilometers maak.

Wat veel mensen echter niet weten (of zijn vergeten) is dat dat Duitse huis feitelijk ons twééde tweede huis was. Mijn boek over tweede huizen was namelijk net zo goed op eigen ervaringen gebaseerd als op interviews met Bekende Nederlanders als Chazia Mourali, Aart Staartjes, Wouke van Scherrenburg en Bob Fosko. Wat ons meteen brengt op de vraag die je moet beantwoorden om in aanmerking te komen voor dit (naar wens) gesigneerde boek: in welk park staat het hierboven afgebeelde huis en in welke plaats? De eerste die het goede antwoord geeft, is de winnaar. Uitgesloten van deelname zijn (uiteraard) vrienden en familie, maar ook journalisten die mij ooit hebben geïnterviewd ;-)

dinsdag 17 mei 2016

Wat zou jij doen met een half miljoen?

De kop boven dit artikel is een beetje een instinker, want ik bedoel eigenlijk een ontslágvergoeding van een half miljoen. Tegenwoordig zou je van een dergelijk bedrag slechts de helft overhouden, maar toen Charles Groenhuijsen in 2006 door de NOS op straat werd gezet was het mogelijk deze bruto weg te zetten in een stamrecht BV. Dat is waarschijnlijk precies wat deze Amerika-deskundige heeft gedaan, want naar eigen zeggen heeft hij met dat bedrag "zijn pensioenpotje aangevuld". Het pleit voor zijn eerlijkheid dat hij zo openhartig is over de hoogte van zijn afkoopsom, maar je kunt op zijn situatie ook heel andere rekensommetjes loslaten. 

Gek genoeg duurde het een paar tellen voordat ik Charles Groenhuijsen kon plaatsen toen ik de weekendbijlage van het AD doorbladerde, terwijl ik hem nota bene met naam en toenaam noem in Het plakbandpensioen. Door de jaren heen heeft hij wel vaker interviews gegeven waarin hij ingaat op zijn onvrijwillige vertrek bij de NOS en de hoogte van zijn vertrekregeling. Dat is opvallend, want ik heb na mijn ontslag nooit iets negatiefs gezegd over mijn voormalige werkgever, terwijl hij tien jaar later blijkbaar nog steeds wrok koestert tegen Hans Laroes en diens niet te onderschatten "slechtheid".

Zijn verhaal laat een paar dingen zien, óók een aantal zaken die in principe buiten het blikveld vallen van Het plakbandpensioen. Toch is het belangrijk om te onderstrepen dat er een keerzijde zit aan een bestaan als emigrant of als expat (lees: Amerika-correspondent). Na die periode in het buitenland voel je je vaak nergens meer helemaal thuis, terwijl je kinderen niets willen weten van je oude vaderland. In het geval van Groenhuijsen betekent het dat hij twaalf uur moet vliegen om zijn dochter te kunnen zien, tenzij hij genoegen neem met tien minuten facetimen. Wel woont zijn vrouw inmiddels weer bij hem in Utrecht en hebben ze daar samen een nieuw huis gekocht.


Dat is dus de situatie: Groenhuijsen heeft op zijn 62ste een (hoge) hypotheek en draagt nog steeds financieel bij aan de studie van zijn jongste zoon aan een Amerikaanse universiteit. Daar is niets mis mee, maar in Het plakbandpensioen laat ik zien dat hij met zijn afkoopsom van een half miljoen ook iets heel anders had kunnen doen. In plaats van het bedrag weg te zetten tot aan zijn pensioendatum, had hij het ook in kunnen zetten om de periode tot aan zijn pensioendatum te overbruggen. Van vijf ton bruto kun je jezelf tien jaar lang een salaris uitkeren van 50.000 euro en minstens vijftien jaar lang een modaal inkomen.

Strikt genomen had Charles Groenhuijsen dus al op zijn 52ste met plakbandpensioen gekund en was hij nu al tien jaar "vrij" geweest. In plaats daarvan moet hij als ZZP'er de kost zien te verdienen als dagvoorzitter, journalist en spreker, met alle bijbehorende onzekerheden van dien. Dat zijn kinderen zo ver weg wonen, zet extra druk op de ketel, want met míjn plakbandpensioen zou hij natuurlijk geen geld hebben om regelmatig naar de VS te vliegen. Zelf zegt hij dik tevreden te zijn met zijn huidige bestaan, want hij vindt "werken nog veel te leuk".

Dat geloof ik zo en dat ligt ook voor iedereen weer heel anders. Tegelijk kun je vraagtekens zetten bij wat hij in het interview schetst als enige alternatief voor zijn drukke bestaan. Over geraniums heeft hij het gelukkig niet, maar hij komt niet veel verder dan golf spelen, klaverjassen en een krantje lezen. Dat gaat inderdaad snel vervelen, maar je kunt je ook een Charles Groenhuijsen voorstellen in een parallelle dimensie die alleen nog maar boeken schrijft en daar genoeg aan heeft. Schrijven is ook "werken", al moet je wel heel veel boeken zien te verkopen om je een pand aan de Oudegracht te kunnen veroorloven.

Zo zie je maar dat zelfs een afkoopsoms van een half miljoen niet betekent dat je niets meer hoeft te doen, net zoals je omgekeerd niet tot een leven lang hard werken veroordeeld bent als je na je ontslag helemaal met lege handen staat. In het programma Ik Vertrek zag ik vrijdag een stel vijftigers dat een nieuw bestaan begon in een oude watermolen in Frankrijk nadat de man zijn baan was kwijtgeraakt en zo zijn er nog veel meer manieren te bedenken om in een dergelijke situatie je bestaan opnieuw vorm te geven en je leven zin. Het belangrijkste is dat je je bewust bent van al die verschillende keuzemogelijkheden en er vervolgens maar het beste van probeert te maken.


 

maandag 16 mei 2016

Veel tweeverdieners beseffen helemaal niet hoe véél ze verdienen

Kort na het verschijnen van Het plakbandpensioen werd mij gevraagd of ik soms zin had om te figureren in de rubriek Geld & Geluk in het Algemeen Dagblad. Geen gekke vraag, want in zekere zin gaan mijn laatste vijf boeken allemaal over het verband tussen die twee zaken, waarbij de conclusie voorlopig is dat "geluk" een restproduct is. Daarmee bedoel ik dat je het min of meer in je schoot geworpen krijgt als je je leven op een bepaalde manier inricht. Zodra het AD op zaterdag in de bus ploft, lees ik deze rubriek dan ook altijd als eerste en verbaas ik me telkens weer over de manier waarop sommige mensen met geld omgaan of tegen dit onderwerp aankijken.

Voorlopig heb ik trouwens "nee" gezegd, want deze keer kreeg mijn vrouw het laatste woord en zij vindt mij "te bekend" (wat zomaar waar zou kunnen zijn, maar ook zomaar een slimme manier zou kunnen zijn om er onderuit te komen). Niet zo lang geleden stond ik al uitgebreid in het AD met mijn verhaal, dus wellicht is het beter om pas op die plek te figureren als ik iets beter weet hoe dat zelfgefinancierde basisinkomen in de praktijk uitpakt. Sinds 1 mei betaal ik mezelf elke maand 1000 euro netto van mijn spaarrekening, dus het is te kort om daar nu al iets zinnigs over te kunnen zeggen. Pas over twaalf maanden maak ik de balans op.

Voor alle duidelijkheid: we leven als gezin dus niet van 1000 euro per maand, want dat bedrag komt bovenop het salaris dat mijn vrouw elke maand verdient met haar omgekeerde werkweek. In Het plakbandpensioen schrijf ik niet voor niets dat mijn deeltijdpensioen alleen mogelijk is dankzij de deeltijdbaan van mijn vrouw. Omgekeerd zou je ook kunnen zeggen dat zij al sinds 1991 met deeltijdpensioen is, omdat ze elke week vijf dagen van haar vrijheid kan genieten. Mijn boek gaat dan ook niet alleen over de vraag hoe je een (vroeg)pensioen financiert, maar ook op welke manier je daar tegenaan kunt kijken.

Één van de vragen die ik in mijn volgende boek (zomer 2017) probeer te beantwoorden, is de vraag of je als gezin genoeg hebt aan ongeveer 2100 euro netto per maand. Met die blik las ik ook het verhaal van het jonge stel dat deze week figureert in de rubriek Geld & Geluk. Samen verdienen ze meer dan het dubbele van ons maandelijkse budget, wat helemaal niet zo gek is voor tweeverdieners die allebei fulltime werken. Je hoeft helemaal geen bijzondere baan te hebben of bijzonder veel te hebben geleerd om samen uit te komen op minimaal 4000 euro netto per maand.

Uit het verhaal blijkt dat ze allebei kinderen hebben uit een eerdere relatie en dat ze in een maisonnette in Heiloo wonen. Jammer genoeg staat er niet hoe hoog hun hypotheek of huur is en of er sprake is van eventuele alimentatieverplichtingen. Nu kom je eigenlijk alleen te weten dat ze weliswaar hun financiën goed bijhouden in Excel, maar er tegelijk niet in slagen om maandelijks veel geld opzij te leggen voor dat grote vrijstaande huis met een kip en een geit waar ze van dromen. Ze geven relatief veel geld uit aan boodschappen (800 per maand), maar kopen cadeaus juist eerder op Marktplaats dan in de winkel.

Nu snap je meteen ook waarom mijn vrouw liever niet in die rubriek wil verschijnen: omdat mensen al je woorden dan onder een vergrootglas gaan leggen op zoek naar tegenstrijdigheden of rare discrepanties. Die zijn er in ons leven ook, want we gaan bijvoorbeeld nog maar zelden uit eten terwijl ik elke maand meer dan 100 euro kwijt ben aan krantenabonnementen. Die heb ik als schrijver weliswaar nodig, maar je praat toch over een bedrag van meer dan 1200 euro per jaar, terwijl de consensus is dat nieuws ook gratis te volgen is op www.nu.nl

Als lezer heb je te weinig informatie om je écht een beeld te kunnen vormen van hun uitgavenpatroon, maar hun verhaal lijkt wel te bevestigen wat ik al een tijdje vermoedde: dat tweeverdieners vaak niet goed beseffen hoeveel geld er maandelijks eigenlijk binnenkomt en het dus te gemakkelijk ook weer uitgeven. Toen wij begonnen met aflossen, verdienden we samen ongeveer 4000 netto per maand en hielden we op jaarbasis - houd je vast - 20.000 euro over om af te lossen. Zo kun je in tien jaar makkelijk twee ton sparen en zou die mevrouw op haar veertigste al op Funda kunnen gaan zoeken naar dat leuke vrijstaande huis.

Om die reden schrijf ik in Hypotheekvrij! ook dat tweeverdieners niet in de valkuil moeten trappen van gescheiden rekeningen (ook niet als ze extra behoedzaam zijn omdat ze al een keer zijn gescheiden). Pas wanneer je al je geld op één hoop gooit, besef je hoeveel je samen eigenlijk verdient en zie je ook beter waar alles blijft. Het kan trouwens best dat dit stel dat al doet, want in het verhaal wordt er niets over gezegd. Tegelijk leert een rekensom dat wij, met een netto inkomen van 5000 euro per maand, jaarlijks 35000 euro hadden kunnen sparen zodat je na amper tien jaar al beschikt over 350.000 euro en contant een vrijstaand huis kunt kopen.

Of je dat nu haalbaar acht of niet, het is belangrijk om af en toe dat soort rekensommetjes te maken (want dan pas kun je keuzes maken en prioriteiten stellen). Met 5000 netto móet je namelijk minimaal 500 euro per maand opzij kunnen leggen, anders gaat er ergens iets mis of woon je veel te duur. De vrouw in kwestie heb ik in elk geval al op één klassieke denkfout kunnen betrappen, want ze droomt van een gróót vrijstaand huis. Die droom is veel sneller te verwezenlijken wanneer je in plaats daarvan kiest voor een klein(er) vrijstaand huis, want dat doet aan het gevoel van vrijheid niet af, zeker niet als je daarnaast ook nog kunt beschikken over vrij uitzicht.

vrijdag 13 mei 2016

Sinds wanneer is een spaarhypotheek een gunstige hypotheek?

Na jaren van mineurstemming gaat het met de huizenmarkt weer de goede kant op. Het zijn vooralsnog vooral de grote steden die daarvan profiteren, maar toch durft de Rabobank het weer aan om een groei van de huizenprijzen te voorspellen. Niet alleen stijgen de prijzen dit jaar "fors", ook in 2017 zal de groei doorzetten met percentages tussen de 5 en 7%. Dat is jammer voor starters (als het allemaal uitkomt tenminste), maar goed nieuws voor iedereen met een huis dat onder water staat. Nog even en de kredietcrisis is helemaal vergeten.

De ervaring leert dat je dergelijke voorspellingen met een korreltje zout moet nemen, zeker als ze afkomstig zijn van banken. Er zit namelijk nogal eens een kloof tussen wishful thinking en de werkelijkheid, maar het het is een feit dat de huizenmarkt begint aan te trekken. In sommige grote steden bieden kopers alweer met verhitte koppen tegen elkaar op en wordt zelfs gesproken over een "oververhitte huizenmarkt". Nog even en de gekt op de woningmarkt is gewoon weer terug, al kun je je afvragen waarom je per se precies in de hoofdstad zou willen wonen als je daarvoor ook de hoofdprijs moet betalen. Je koopt dan namelijk niet alleen een huis, maar veroordeelt jezelf ook tot minstens een kwart eeuw dwangarbeid.

Sommige gebieden zullen overigens helemaal niets, of pas in een heel laat stadium, merken van deze hosanna-stemming. Een huis kopen is altijd een goed idee, maar je moet jezelf niet te snel rijk rekenen en beseffen dat het niet om een belegging gaat of een lucratief alternatief voor je spaarrekening. Je koopt een huis omdat je droomhuis meestal niet te huur is (of niet te betalen) en je lost het vervolgens af om te profiteren van lage lasten en hoge keuzevrijheid. Dat kan de vrijheid zijn om minder te werken of eerder met pensioen te gaan, maar ook om meer te reizen of - zoals iemand terecht opmerkte onder een eerder blog - een minder goed betaalde baan aan te nemen.

Als mensen aan mij vragen of het verstandig is een huis te kopen - of om nú een huis te kopen - antwoord ik meestal bevestigend. Maar ik adviseer mensen ook om niet teveel aandacht te besteden aan alle onzin in de media, zelfs niet als die uit de mond komt van een "woningmarkteconoom". Geen idee wat je moet hebben gestudeerd om die titel te verdienen, maar zo noemt Pieter van Dalen van de Rabobank zich op zijn Twitteraccount en zo wordt hij door De Telegraaf ook aangehaald. Ik zou best wel eens met hem in debat willen gaan, vooral als het gaat over uitspraken die hij in diezelfde krant doet over "gunstige hypotheekvormen."

Volgens Van Dalen zijn het vooral huizenbezitters met een spaarhypotheek of een aflossingsvrije hypotheek die profiteren van de stijgende huizenprijzen, zeker als ze hun huidige hypotheek mee mogen nemen. Dat lijkt me wat al te kort door de bocht, want zelf beschouw ik beide hypotheekvormen als misbaksels uit de jaren negentig die oneigenlijk gebruik maken van de regels en het stelsel van de hypotheekrenteaftrek feitelijk hebben opgeblazen.

Een aflossingsvrije hypotheek is weliswaar de goedkoopste hypotheekvorm, maar deze kan je aan het einde van de rit zeer duur komen te staan als je niet op tijd maatregelen neemt. Je profiteert weliswaar van lage lasten, maar niet van alle voordelen die horen bij woningbezit. Het enige verschil tussen een huurder en een huizenbezitter met een aflossingsvrije hypotheek, is dat de lasten van die laatste niet jaarlijks omhoog gaan.

Waarom een woningmarkteconoom van een grote bank een spaarhypotheek omschrijft als "gunstig", begrijp ik ook niet zo goed. Ook dit product is bedacht om - zucht - maximaal te profiteren van de hypotheekrenteaftrek, maar helaas profiteer je weer niet van de almaar dalende rente. Wie een aflossingsvrije hypotheek heeft van 5% ziet zijn lasten minimaal halveren als hij vandaag een nieuw rentevoorstel krijgt, terwijl de arme huizenbezitter met een spaarhypotheek netto misschien wel méér moet gaan betalen.

Wat is dan wel een gunstige hypotheek? Om te beginnen een lineaire hypotheek, omdat je daarbij gedwongen aflost en dat meteen al vanaf de eerste dag ijverig aan het doen bent (in tegenstelling tot de "goedkopere" annuïteitenhypotheek). Daarnaast beschouw ik de aflossingsvrije hypotheek als een heel goed product, maar dan op een heel andere manier dan Van Dalen bedoelt. Zolang je jaarlijks niet boven de 10% van de hoofdsom uitkomt (soms 20%), mag je namelijk aflossen wanneer je maar wil en zoveel je maar wil. Dat is, voor mensen die genoeg discipline hebben, pas écht gunstig. Het is dus een misbaksel, maar ook de makkelijkste hypotheek als het om aflossen gaat.

Woningmarktecononoom Pieter van Dalen zal het vast niet zo bedoelen, maar de door hem genoemde hypotheekvormen zijn vooral gunstig voor de bank zélf. Deze ontvangt namelijk gedurende de gehele looptijd (en in het geval van de aflossingsvrije hypotheek soms wel een halve eeuw lang) het volle pond aan hypotheekrente. In die zin heeft hij dus helemaal gelijk en hoef je bij het woord "gunstig" alleen maar te kijken naar de begunstigde.

woensdag 11 mei 2016

Netwerken is iets heel anders dan niet werken

Vanmorgen werd ik een beetje murw wakker. Niet alleen was ik veel later naar bed gegaan dan gewoonlijk (01.00 uur in plaats van 23.00 uur), ik had ook het gevoel dat ik ruzie had gehad met mijn vrouw zonder dat ik me de aanleiding kon herinneren. Na mijn eerste kop koffie wist ik het weer en besefte ik dat het niets met mijn echtgenote te maken had, maar dat het wel allemaal mijn eigen schuld was. Zo heel tactisch is het namelijk niet om een groep jonge ambitieuze vrouwen die enthousiast aan het netwerken zijn lastig te vallen met verhalen over níet werken.

Het zijn ook twee totaal onverenigbare werelden: de man van 54 die met plakbandpensioen is en de (jonge) vrouwen met gezonde ambitie die na het werk nog energie genoeg hebben om de hele avond te netwerken. Zelf had ik de dag in alle rust doorgebracht. Ik was om half twee richting Zwolle getuft en had daar op mijn gemak een mooi plekje uitgezocht dat zo op mijn eigen uitzicht leek dat ik me meteen thuis voelde. Zo zat ik om half vier 's middags prinsheerlijk op een tuinstoel aan de rand van een woonwijk op een plek die verder alleen door hondenbezitters werd bezocht.

Daar heb ik een paar uur zitten lezen in een boek van Thomas Verbogt en zitten mijmeren over de avond die ging komen. Ondertussen keek ik naar de meerkoeten met hun zes jonge kuikens en verbaasde me over de enorme spanbreedte van sommige ganzen. Zoals wel vaker gebeurt, was ik de enige die stilzat in een wereld die verder alleen maar in beweging was (al passeerde er op een gegeven moment wel een oude man in een rolstoel en dat is toch niet het soort stilzitten waar je van droomt).

Ik had het boek van Verbogt bijna uit toen ik naar de afgesproken plek reed (maar niet voordat ik mijn korte broek had verruild voor een lange en een iets netter overhemd had aangetrokken). Daar hoorde ik dat het erg druk was geweest op de weg, wat nog eens de juistheid van mijn reisschema onderstreepte. Op deze manier kom je altijd op tijd waar je zijn moet en heb je nooit stress. Er werd me door de organisatie nog een maaltijd aangeboden, maar ik had op mijn tuinstoel aan het water al vier boterhammen met pindakaas op en twee krentenbollen.

Het eerste deel van de lezing, waarin ik nog even terugblikte op mijn blog van gisteren, ging prima. Ik vertelde over mijn Duitse vakantiehuis dat indirect de reden was voor de omslag in mijn leven en daarna over oktober 2008 toen alles niet alleen anders werd voor de wereld maar ook voor ons gezin. Wie versneld gaat aflossen, slaat zonder te beseffen een andere richting in en kan geen U-bocht meer maken, zoals mijn navigatiesysteem dat altijd zo mooi uitdrukt.

Achteraf gezien had ik het daarbij moeten laten en uitgebreid moeten vertellen over alle manieren waarop we de afgelopen jaren bespaard en bezuinigd hebben. Dat is een "veilig" onderwerp waar iedereen wat van kan vinden zonder dat je meteen aan de wortels van het bestaan zit te zagen. Maar toen vertelde ik dat je al snel na je eerste aflossing begint te fantaseren over de voordelen van een hypotheekvrij huis en daar hoort minder werken zeker bij. Meteen ging er een hand omhoog en werd me gevraagd of mijn werk "soms niet leuk was".

Toen had ik moeten stoppen, maar ik kon het niet laten om erop te wijzen dat wat "ambitie" genoemd wordt, soms ook een verslaving kan zijn, een valkuil, een vlucht of een verkapt vadercomplex. Dat schreef ik al in De omgekeerde werkweek en herhaalde ik hier nog eens om de zaal een spiegel voor te houden. Het draait er in een mensenleven namelijk om dat je je goed bewust bent van je (diepere) drijfveren om te voorkomen dat je een half leven om de verkeerde redenen op het verkeerde spoor zat. Echt gezellig werd het daarna niet meer en dat is logisch, want als je dertig bent en bijna uit elkaar barst van de energie weet je nog nog niet hoe je je voelt als je twintig jaar (en vijf reorganisaties) verder bent.

Ja, mijn werk was leuk. maar na dertig jaar kun je best het gevoel hebben dat je lang genoeg hebt gewerkt - of lang genoeg hetzelfde werk hebt gedaan - en genoeg stress hebt gehad. Bovendien heb ik in zekere zin van mijn hobby (boeken schrijven) mijn dagelijkse "werk" gemaakt, terwijl ik tegelijk niet meer hoef te werken voor mijn geld. En verder kan ik me simpelweg niet voorstellen dat er, op dit moment in mijn leven en in deze tijd van het jaar, ook maar iets leukers te bedenken is dan lekker aan de waterkant een boek lezen van een schrijver die je nog maar net hebt ontdekt in de wetenschap dat de rest van zijn oeuvre geduldig op je wacht.

dinsdag 10 mei 2016

Het draait niet alleen maar om geld... of toch wel?

Vanavond geef ik een lezing in Zwolle voor een gezelschap vrouwen "met gezonde ambitie". Dat kan dus nog een interessante avond worden, zeker gezien mijn voorkeur voor nietsdoen en een omgekeerde werkweek. Lastiger is dat ik geacht wordt te spreken over "geld". Mijn boeken staan inderdaad vaak op de plank naast die van Marieke Henselmans en ik heb een wekelijkse column op de economiepagina van het RD, maar verder beschouw ik mezelf toch meer als een filosoof dan als een financial planner.

Grappig genoeg viel het woord "geld" hier de afgelopen dagen verschillende keren.  Zo riep mijn oudste zoon tijdens een streng gesprek over zijn studie onlangs vertwijfeld uit "dat het in het leven toch niet alleen maar over geld gaat"? Ik kan me voorstellen dat hij die conclusie trekt, als hij me een hele middag ziet genieten met een gratis bibliotheekboek of een tweedehands racefiets van 149 euro, maar misschien wordt het toch eens tijd hem uit de droom te helpen.

Dat het in ieder geval óók om geld gaat (en misschien wel in de eerste plaats om geld gaat), merkt hij vanaf 1 januari 2017 als hij zijn HBO-diploma op zak heeft (hopelijk) en zijn eigen ziektekostenverzekering mag gaan betalen. Die nemen wij voor onze rekening zolang hij studeert, zodat hij de zorgtoeslag kan gebruiken als een maandelijkse bijdrage aan zijn studie. Met ingang van 2017 mag hij echter zelf op zoek naar een goede en/of goedkope polis en mag hij ook de eigen bijdrage zelf betalen.

Afgelopen zondag ging het op een verjaardag ineens op een heel andere manier over geld, toen er een folder circuleerde van luxe campers. Op die leeftijd komen we een beetje: dat je kunt gaan fantaseren over wekenlange vakanties buiten het seizoen met je eigen RV. Ik heb er geen ervaring mee en - dus - niet zoveel affiniteit mee, maar dit exemplaar kostte een slordige 60.000 euro. Geen idee of dat veel of weinig is, maar het is wel precies hetzelfde bedrag dat ik heb gereserveerd om mezelf de komende vijf jaar 1000 euro p/m uit te kunnen betalen. Je kunt dus een camper kopen van 60.000 euro óf 1825 dagen achter elkaar vakantie houden in je eigen omgeving.


Dat zijn natuurlijk heerlijke luxe problemen vergeleken met de groeiende groep die elk dubbeltje moet omdraaien. Zo las ik vanmorgen twee schrijnende verhalen in De Telegraaf van huishoudens die moeten leven van 1100 euro per maand (wat weer meer dan de hélft is van ons gezinsinkomen) en soms zoveel geldstress hebben dat ze er een hartinfarct aan overhouden. Dat benadruk ik ook overal en altijd: dat het heel anders is om bewust zuinig te leven (en veel te sparen of af te lossen) dan om zuinig aan te moeten doen uit pure armoede.

De bijgevoegde analyse van Annemarie van Gaal vind ik dan weer wat kort door de bocht. Zij komt voor haar televisieprogramma veel bij dit soort gezinnen thuis en ergert zich - begrijpelijk - groen en geel aan alle domme beslissingen en foute keuzes die mensen maken waardoor hun problemen alleen maar verergeren. Tegelijk kun je mensen alleen maar aan een baan helpen als er inderdaad werk genoeg is voor iedereen. Met het woord "ambitie" moet je dus voorzichtig zijn, want je lost het armoedeprobleem niet op door het sociale stelsel nog verder uit te kleden.

In haar commentaar zegt ze echter ook iets heel interessants. Zo stelt ze voor om mensen met WW of bijstand extra bij te laten verdienen zonder dat ze meteen op hun uitkering worden gekort (wat bij de WW sinds kort al deels zo is). Zo loont werken vanzelf en wordt de drempel naar een volledige baan steeds kleiner. Ze gebruikt het woord "basisinkomen" nergens, maar feitelijk pleit ze dus voor een soortgelijke regeling. Bijna alle aangekondigde experimenten met een basisinkomen gaan in die richting: regelvrije bijstand zonder sollicitatieplicht. Eigenlijk is dát pas echt ambitieus omdat het dwars tegen de heersende mores in gaat en de schuld niet eenzijdig neerlegt bij de betrokkenen die thuis "op de bank zitten".

maandag 9 mei 2016

De zelfrijdende auto rijdt... nog langzamer dan ik

Ook als het om autorijden gaat, blijk ik een trendsetter te zijn. Volgens een artikel in NRC Weekend laat de zelfsturende auto ons binnenkort namelijk kennismaken met wat nu al het nieuwe nieuwe rijden wordt genoemd: behoedzaam inhalen, geduldig achter een vrachtwagen blijven rijden op de snelweg en bij een rood stoplicht de auto rustig laten uitrollen in plaats van bruusk te remmen. Kortom: de nieuwe generatie auto's rijdt als een aflosgoeroe in een Alto.

De grap is natuurlijk dat niemand nog weet wat er precies gaat gebeuren wanneer de computer definitief het stuur van ons overneemt. Er wacht ons een revolutie - niet alleen op dit gebied trouwens - maar naar de uitkomst van dit experiment moeten we raden. Gaat de zelfsturende auto de automobilist bijvoorbeeld definitief vervangen of blijven beide vervoermiddelen straks gewoon náást elkaar bestaan, net zoals er nu al auto's die zijn op stroom rijden en op fossiele brandstof? Interessant is ook hoe die overgangsfase gestalte gaat krijgen, want straks rijden er opeens voorbeeldig rijdende robotauto's op de weg naast schuimbekkende snelheidsduivels.

Één ding is zeker: de robot is de betere automobilist. We zullen het best gaan meemaken dat de zelfsturende auto iemand doodrijdt, en we zullen dat feit op de een of andere manier moeten zien te accepteren, maar over de hele linie genomen kan het aantal verkeersslachtoffer alleen maar dalen. De computer kan een verkeerder inschatting maken en de techniek kan falen, maar een robot is nou eenmaal nooit moe, boos, geïrriteerd, gehaast of even afgeleid. Het leuke is juist dat de mens straks gewoon door kan gaan met whatsappen terwijl de auto zijn eigen weg gaat.

Toen ik onlangs een column schreef over de toename van het aantal verkeersdoden en me kritisch uitliet over de maximumsnelheid van 130 km/u, kreeg ik een keurige e-mail waarin werd verwezen naar een onderzoek waaruit bleek dat de verhoogde maximumsnelheid had geleid tot tijdwinst en dus tot meer welvaart. Daar kan ik niet zo veel mee, net zoals het "verlies" dat al die verspilde uren in de file oplevert ook tamelijk virtueel en ongrijpbaar is. Je kunt het misschien wel uitrekenen, maar het maakt voor de gemiddelde burger niet veel uit. Wat je wél kunt zien is dat al dat harde rijden ons juist nog gehaaster en geïrriteerder maakt.

Wat dat betreft staat ons dus inderdaad een revolutie te wachten, want de zelfsturende auto rijdt voorbeeldig. De industrie neemt het zekere voor het onzekere en daar hoort een behoedzame, defensieve rijstijl bij. Bovendien moet je koffie natuurlijk niet uit je beker klotsen als jij achterin je zelfsturende auto rustig een boek zit te lezen of notulen aan het doornemen bent. Om die reden rijdt de zelfsturende auto niet alleen als een vroeggepensioneerde, maar ook als een ervaren privéchauffeur. Een sportieve rijstijl is misschien leuk als je zelf achter het stuur zit, maar niet als je lekker rustig een filmpje wil kijken of iets belangrijks moet onderstrepen.

Misschien begint het echte ontstressen dus pas echt als we het stuur uit handen geven. Volgens Werner Huber van BMW wordt dat een oefening in geduld en in loslaten, waarmee we meteen twee vliegen in één klap slaan. Je mist de kick van een ronkende uitlaat, rokende banden en een wee gevoel in je maag wanneer je in vier tellen op de honderd zit, maar het scheelt al snel honderden verkeersdoden per jaar en zou er zo maar voor kunnen zorgen dat we straks écht zonder hartklachten de honderd halen

vrijdag 6 mei 2016

Met een basisinkomen kun je je loopbaan simpeler bijsturen

De afgelopen tien dagen heb ik doorgebracht in een eeuwenoude Franse boerderij op bijna 700 meter hoogte. Wifi was er niet en om de woonkamer warm te stoken, moest je elke ochtend met armen vol kaphout slepen. Datzelfde gold voor wie graag een warme douche wilde nemen, want ook de boiler moest met de hand worden opgestookt. Gas was er gelukkig wel (uit een loodzware gasfles), dus thee zetten was geen enkel probleem. Daarna kon de discussie aan de ontbijttafel beginnen, want dankzij Pickwick zaten we nooit om gespreksstof verlegen.

Thuis was het me niet eens opgevallen (sterker: ik zag vanmorgen pas dat we óók een bus vol theezakjes met levensvragen hebben), maar daar was het elke ochtend weer spannend welk onderwerp er op het programma zou staan. Eigenlijk kun je het nog het beste vergelijken met een spelletje Trivial Pursuit waarbij elk antwoord goed is en het niet om winnen gaat maar om wijsheid. Want er zaten zulke doordenkertjes bij dat het antwoord je soms pas uren later te binnen schoot.

Het grappige is dat bijna elke vraag ráák is. Want je kunt aan de ontbijttafel natuurlijk praten over de lotgevallen van Ebru Umar, maar over een paar weken is dat alweer oud nieuws. Dus is het interessanter om boven een dampende mok thee te mijmeren over de vraag wanneer je nu eigenlijk precies oud bent. Mijn eerste reactie was: wanneer je een elektrische fiets koopt. Maar weer een ander opperde dat je pas oud bent wanneer je nergens meer naar uitkijkt en overal op moppert. Of misschien begin je pas écht oud te worden als je kinderen grijs haar krijgen of - schrik! - met vroegpensioen gaan.

Na een lange tocht op de mountainbike door de heuvels van de Elzas, bedacht ik dat je pas echt rijp bent voor het bejaardenhuis als al je muzikale jeugdhelden dood en begraven zijn. Het moet een oneindig gemis zijn wanneer er geen nieuwe platen meer uitkomen van je idolen en je nooit meer een kaartje meer kunt kopen om ze nog eens live te zien. Komende maand zie ik in het theater zowel de zanger van the Shoes als de bassist van the Boys, dus ik kan nog wel even vooruit maar dat lijkt me echt een schrikbeeld. Of kun je jezelf voor de gek houden door voortdurend op zoek te gaan naar nieuwe muzikale helden die nog een heel leven voor zich hebben?

Zo zie je maar dat je niet zomaar van tafel bent als het eenmaal begint te bruisen in je bovenkamer, want ook over de vraag of je een optimist bent of een pessimist kun je best een tijdje bomen. Maar ik spitste pas echt mijn oren toen op een ochtend de vraag ter tafel kwam "wat je droombaan is". Dat is een gewetensvraag, want zo blijkt al snel of je ideale leven een beetje in de pas loopt met het echte leven. Ik had al eens geconstateerd dat ik, als ik alles over mocht doen, opnieuw politicologie zou gaan studeren dus spijt van mijn studiekeuze heb ik nooit gehad. En al op 24-jarige leeftijd droomde ik ervan om fulltime schrijver te zijn. Dat ideaal heb ik inmiddels bereikt, al heb ik daarvoor wel ruim twintig jaar genoegen moeten nemen met een surrogaatbaan.

Een snel rondje aan de ontbijttafel leerde dat iedereen eigenlijk liever iets anders zou willen zijn of het liever net iets anders had willen doen. Zo was de leraar geschiedenis graag hóógleraar geweest en had de leraar aardrijkskunde best wel een echte archeoloog willen zijn. De uitvaartondernemer had met terugwerkende kracht wel psychologie willen studeren (hoewel je in dat vak automatisch al een beetje een psycholoog moet zijn), terwijl de huisvrouw wel de politiek in had gewild en de kleuterjuf graag een tijdje als reisleidster haar geld had willen verdienen.

Vaak ligt de droombaan in het verlengde van de echte baan, zodat het verschil gradueel is. Ik was dan wel geen schrijver, maar als journalist was ik wel de hele dag aan het schrijven. Veel vaker zal het echter gebeuren dat mensen hun hele leven iets anders doen - of zelfs iets totaal anders - dan ze diep in hun hart eigenlijk zouden willen omdat er nu eenmaal brood op de plank moet komen. Dat versterkt mijn gevoel dat mensen met een basisinkomen waarschijnlijk nog wel gaan werken, maar daarbij wel een heel andere richting inslaan.

Met aan onvoorwaardelijk basisinkomen denk je eerder na over de vraag wat je nu eigenlijk wil met je leven en maak je keuzes die niet in de eerste plaats om geld draaien. Een goedbetaalde baan is in deze wereld een pré en staat misschien wel bovenaan je lijstje, maar je maakt heel andere afwegingen wanneer er elke maand toch al 1000 euro netto op je bankrekening wordt bijgeschreven. Met een basisinkomen kun je straffeloos je hart volgen en ook sneller en eenvoudiger bijsturen wanneer de realiteit begint te botsen met je dromen. Het gevolg is dat je eerder kunt worden wie je bent en niet wie je eigenlijk had willen zijn.