Zoeken

maandag 27 februari 2023

Dat ik uiteindelijk bij jazz uit zou komen was onvermijdelijk

Lezers van mijn boeken, met daarin bandnamen als Hammerfall, Arch Enemy en de UK Subs, zullen wellicht verbaasd zijn over het feit dat ik tegenwoordig voornamelijk naar jazz luister. Het vanzelfsprekende gemak waarmee ik Metal inruilde voor Miles, vraagt dan ook om enige toelichting. Al is het natuurlijk vooral zo dat ik het zélf leuk vind om nog eens na te gaan via welke omwegen en olifantenpaadjes ik uiteindelijk - en onvermijdelijk - bij dat genre terecht ben gekomen.

Voordat ik dat spoor van broodkruimels helemaal terug volg naar die ene Duitse oom die altijd muziek draaide van Count Basie, Cannonball Adderley en Volker Kriegel als we in mijn jeugd bij hem op bezoek waren, kan ik beginnen met de vaststelling dat ik alle uithoeken van de genres waar ik naar luisterde had bezocht. Of het nou gaat om seventies-rock, metal, hiphop of punk: voor mijn gevoel had ik alles zo'n beetje wel gehoord. In die zin was ik dus ook gewoon aan iets nieuws toe, misschien wel aan een heel nieuw continent om te ontdekken. In een eerder blog vergeleek ik 'jazz' al eens met een onderaards gewelf met allemaal flonkerende edelstenen, een schatkamer vol muziek die ik niet kende en nooit eerder had gehoord.

Het leuke van jazz is verder dat het geheel vrij is van jeugdsentiment. Zelfs als je naar opnamen luistert van voor WO2 (en dus van ver voor je geboorte) heeft het hooguit iets vaags nostalgisch. Je associeert het met oude films, maar niet met ouder worden. Het is een ontdekkingstocht in omgekeerde richting, maar je bent niet bezig met je eigen jeugd en je eigen herinneringen. Want jazz klonk alleen als ik bij die aangetrouwde oom in het Bergisches Land op bezoek ging, hoewel je tegelijk niet moet onderschatten wat het effect van zo'n piepklein zaadje is dat al vroeg wordt geplant. Het is niet voor niets zo dat we al een paar keer in diezelfde streek op zomervakantie zijn geweest.

Afgelopen zomer zijn we op bezoek geweest bij diezelfde oom en tante en toen zag ik op zolder een gesigneerde poster hangen van de Nederlandse pianist Jasper van 't Hof van wie ik toevallig net ook een cd had gekocht. Zo bekeken is de link overduidelijk en hoef je als mens nooit de illusie te hebben dat je iets geheel op eigen houtje hebt bedacht of ontdekt. Je kunt ook zeggen dat ik als 10-jarig ventje een prille jazzliefhebber was die hopeloos verdwaald was en een halve eeuw zou ronddolen voordat hij de weg naar huis had teruggevonden.

Een beter beeld is wellicht dat van jazz als een onneembaar bastion met dikke, hoge stenen muren dat ik geduldig moest omsingelen voordat ik eindelijk een weg naar binnen had gevonden. Een paar keer stak ik mijn grote teen in de slotgracht, en één keer nam ik zelf een hoge ladder mee, maar ik geraakte pas binnen toen ik de moed eigenlijk al had opgegeven. Waarschijnlijk heb ik mijn pogingen ook alleen maar doorgezet omdat een van mijn beste vrienden al lang en breed voor een knetterende open haard zat in datzelfde kasteel, met Roland Kirk en John Coltrane op de achtergrond.

Zo zie je dat ik alleen al een hele aanloop nodig heb om zelfs maar een begin te maken met dit verhaal. Misschien kan ik dit eerste verkennende stuk dan ook maar beter besluiten met het concert waar we gisteren zijn geweest. Een paar maanden geleden had ik nog nooit van Samantha Joy gehoord, maar toen ik zag dat deze piepjonge zangeres uit New York vergeleken werd met Ella Fitzgerald en Sarah Vaughan, kocht ik meteen twee kaartjes. Vervolgens bestelde ik haar cd om die grijs te draaien en tipte ik goede vrienden van ons met de toevoeging dat dit de laatste keer was dat ze deze ster in wording voor 18 euro konden zien en ook voor het laatst in zo'n intieme setting.

Dat was deels bluf natuurlijk, maar ook een voorgevoel dat werd bevestigd toen ze niet veel later twee Grammy's in ontvangst mocht nemen: als beste nieuwkomer en voor het beste vocale jazz-album. Het concert - het eerste van haar Europese tournee en het enige in Nederland - was toen al lang en breed uitverkocht. Voor de programmeur van LantarenVenster moet dat als een triomf hebben gevoeld, net als voor de gelukkigen die op tijd een kaartje hadden weten te bemachtigen voor dit bij voorbaat gedenkwaardige optreden.

Samara Joy is pas 23 maar maakte op het podium nog meer indruk dan op de plaat, zowel vocaal als qua persoonlijkheid. De band die haar begeleidde was zó goed, dat ik waarschijnlijk ook een kaartje zou hebben gekocht als zij gewoon als pianotrio op het affiche hadden gestaan, maar zij stal de show met haar enorme bereik en het schijnbare gemak waarmee ze nummers van illustere voorgangers als Betty Carter en Thelonious Monk vertolkte. 

Na afloop nam ze ruimschoots de tijd om een praatje te maken met wie dat maar wilde en geduldig met haar fans op de foto te gaan. Die felbegeerde handtekening bleek dus geen enkel probleem, al moest je daarvoor wél zelf haar elpee of cd van huis hebben meegenomen van ter plekke werd geen muziek verkocht. Je kunt ook zeggen: als ik al geen jazzliefhebber was, dan was ik het gisteravond waarschijnlijk wel geworden.

                                                                                                            (wordt vervolgd)



donderdag 23 februari 2023

Je hoeft mannen eigenlijk alleen maar anders op te voeden

Afgelopen dinsdag werd me duidelijk dat ik mijn boek Een jaar in het donker precies op tijd heb  geschreven. Letterlijk alle drie de trailers die ik in de bioscoop voorbij zag komen, hadden homoseksualiteit als onderwerp of als thema, wat laat zien dat de roep om diversiteit niet automatisch leidt tot een zo divers mogelijk filmaanbod. Ook het verder uitstekende Women Talking gaat gebukt onder moderne thematiek rondom transgenders en toxic masculinity.

Ja, ik weet het: ik hoef er niet heen. Net zoals er een knop zit op je televisie, zo ben je als bioscoopbezoeker geheel vrij in je keuze. Probleem is dat ik een filmfan ben die het maximale uit zijn Cineville-abonnement wil halen. En dat wordt lastig nu bijna elke film nadrukkelijk en tot vervelens toe een bepaalde boodschap probeert uit te dragen. Het leidt niet alleen tot eenvormigheid, maar ook tot een vaak niet te verdragen braafheid en voorspelbaarheid.

Gelukkig was Women Talking dan nog wel te pruimen door de topcast, de cinematografie, de psychologische diepgang en het inzicht in wat de mens (lees: de man) beweegt. Hooguit verwarrend is dat je bij een film die zich in 2010 afspeelt (hoewel het door de aankleding bijna een kostuumfilm is uit 1900) een verhaallijntje krijgt voorgeschoteld over het juiste gebruik van 'pronouns'. Dat is, zeker binnen een dergelijke gesloten geloofsgemeenschap, een anachronisme en komt daardoor ook niet heel geloofwaardig over.

Strekking van Women Talking is dat je mannen 'alleen maar' anders hoeft op te voeden om misbruik en grensoverschrijdend gedrag te voorkomen. Het is logisch dat vrouwen die anderhalf uur met elkaar aan het praten zijn, denken dat je met nog meer gepraat alle problemen kunt oplossen, maar het is tegelijk een interessante en eigentijdse misvatting die voortkomt uit de feministische gedachte dat vrouwen en mannen niet alleen gelijkwaardig zijn maar ook identiek en uitwisselbaar.

Zo kreeg ik veertig jaar geleden tijdens mijn studie politicologie al te horen dat mannen en vrouwen blanco ter wereld komen en vervolgens worden opgevoed als 'jongen' of 'meisje'. Vandaag schrijft Aishia Dutrieux in haar column in De Volkskrant woorden van gelijke strekking. Mannelijke agressie is volgens haar het resultaat van opgekropte frustratie die voortkomt uit het feit dat we jongens al van jongs af aan voorhouden dat ze niet mogen huilen en stoer moeten zijn. 

Persoonlijk begrijp ik niet goed hoe je (gewezen) rechter kunt zijn én schrijver, zonder enig inzicht in de mannelijke psyche. Het is niet voor niets zo dat hooligans altijd mannen zijn en dat kan nooit alleen maar te maken hebben met het feit dat voetbalfans niet mogen huilen. Eerder is het zo dat het feminisme in een fuik is gezwommen door alle biologische verschillen tussen mannen en vrouwen te ontkennen of te bagatelliseren. Dat leidt niet alleen tot onbegrip, maar ook tot het zoeken naar oplossingen in de verkeerde hoek.

Als je een vrouwelijke transgender het mannelijk hormoon testosteron toedient, wordt ze doelgericht, agressief en seksueel opgewonden. Je kunt ook zeggen dat dit hormoon zorgt voor drift en geslachtsdrift. Dien je een man vrouwelijke hormonen toe dan verandert hij in (ik citeer slechts een transvrouw in transitie) een 'huilerig en besluiteloos kreng'. Dat verklaart misschien ook waarom onzekere jonge vrouwen zich opeens veel 'beter' voelen als ze mannelijke hormonen krijgen toegediend.

Natuurlijk moet je jongens opvoeden tot volwassen mannen die zich als een heer gedragen en hun verantwoordelijk nemen. Tegelijk moet je niet de illusie hebben dat je alle problemen rondom oorlog, verkrachting, geweld en grensoverschrijdend gedrag de wereld uit kunt helpen door alleen maar even stevig aan deze knop te draaien, want dan ben je over honderd jaar nog steeds bezig en raak je gaandeweg alleen maar ongeduldiger en gefrustreerder. 

woensdag 22 februari 2023

Wat zegt een boekenkast over de bewoners?

Hoewel ik een fanatiek lezer ben en zelf ook alweer bijna twintig titels heb toegevoegd aan de wereldliteratuur, stond er tot voor kort geen boekenkast in de woonkamer. Boeken genoeg in huis, maar die waren uit het zicht opgeborgen in werk-, slaap- en kinderkamers, buiten het blikveld van het bezoek. Recent kwam daar verandering in en ontstond er vanzelf een interessante vraag. Want welke boeken zet je in de etalage en waarom?

Het begon allemaal met een tafeltje dat volgens mijn vrouw wel weg mocht en wilde plannen om meteen maar de hele schouw van de open haard weg te breken en te vervangen door een op maat gemaakte boekenkast. Als tussentijds compromis werd gekozen voor een simpele boekenkast, om te kijken hoe het zou staan en ook om een beetje te wennen aan het idee dat de woonkamer de uitstraling zou krijgen van een bibliotheek. Dus kocht ik een goedkope boekenkast van 50 euro met vijf planken voor ons allebei.

Maar welke boeken zouden daarheen verhuizen? Het zou voor de hand liggen om mijn eigen boeken een prominente plaats te geven, maar daar ben ik waarschijnlijk toch niet ijdel genoeg voor. Bovendien wilde ik voorrang geven aan boeken die we allebei nog niet hadden gelezen, laat staan zelf geschreven. Dus koos ik om te beginnen voor het complete oeuvre van Jan Wolkers. Die had ik als verrassing tweedehands gekocht, nadat mijn vrouw zijn biografie had gelezen en aangaf dat ze nu eigenlijk wel alles van hem wilde gaan lezen.

De mevrouw op Marktplaats die de verzameling van haar doodzieke man van de hand deed, informeerde of ik misschien ook geïnteresseerd was in Gerard Reve, met als gevolg dat er op een dag drie verhuisdozen werden bezorgd die nu allemaal hun plek hebben gekregen in de kast. Op het eerste oog lijkt het dus een verzameling oude boeken die we al decennia in ons bezit hebben, maar voor ons is het allemaal betrekkelijk nieuw. Zo ben ik van plan om aan De avonden te beginnen in december en van tevoren de driedelige biografie van Reve te lezen.

Gisteren heb ik er voor de grap, en ook bij wijze van stil protest, twee gesigneerde (!) boeken van Roald Dahl tussen gezet. Dat geeft al aan dat een boekenkast een statement is, niet alleen van de persoonlijke smaak van de eigenaar maar ook van zijn politieke signatuur. Bij mij speelt vooral een rol dat ik me in de eerste plaats bezig wil houden met 'vandaag' en me niet te veel wil laten afleiden door nostalgie. Ik zou de hele kast kunnen vullen met titels van Stephen King, maar dat heeft hoegenaamd niets meer te maken met de persoon die ik nu ben.

Op dezelfde manier zeggen al die boeken over aflossen, pensioenen, ontspullen en minimalisme die ik nog niet zo heel lang geleden las ter inspiratie, mij nu ook weinig tot niets meer. Wie is aangekomen op zijn bestemming, gaat immers niet langer allemaal oude landkaarten zitten uitpluizen. Ik zou er een kast mee kunnen vullen, maar heb het verzadigingspunt allang bereikt en ben met totaal andere dingen bezig. Sowieso koop ik nog maar zo weinig boeken, dat ik een boekenbon die ik op mijn verjaardag kreeg pas een halfjaar later verzilverde.

In die zin heeft de onderste plank van de boekenkast voor mij de hoogste prioriteit. Sinds ik de jazz heb ontdekt (en in mijn volgende boek leg ik nog even kort uit hoe dat zo kon gebeuren) lees ik bij voorkeur biografieën van jazzmuzikanten, liefst terwijl ik tegelijk naar hun muziek luister. Het staat geheel  los van mijn eigen werk als schrijver, maar het is tegelijk van het grootste belang in mijn bestaan en niet meer weg te denken uit mijn leven. 

maandag 13 februari 2023

Ook bij achterstelling draait alles uiteindelijk om psychologie

Trouwe lezers van mijn boeken weten dat ik vaak op de proppen kom met de uitdrukking dat 'alles psychologie is'. Die zinsnede gebruik ik niet als dooddoener, maar om aan te geven dat ik als romanschrijver altijd oog houd voor wat ongezegd blijft of slechts tussen de regels door te lezen valt. Des te frustrerender is het dat in het dagelijks leven, en in het politieke debat, slechts zelden aandacht is voor dat soort onderliggende motieven en onbewuste frustraties.


Wanneer mensen tot een besluit komen of stelling nemen in een debat, is er steevast sprake van een optelsom van factoren, argumenten en redenen. Zo is er maar zelden één motief om iets te doen, maar een hele reeks. Doorgaans noemen mensen er één of twee hardop - vaak drijfveren die het in het openbaar goed doen - terwijl ze andere bewust voor zich houden en er op de achtergrond ook nog zaken meespelen waar ze zich helemaal niet bewust van zijn.

Wat ik daar concreet mee bedoel, kan ik het best illustreren aan de hand van een passage uit een interview met schrijver Bret Easton Ellis uit De Volkskrant van afgelopen zaterdag.. Voor de jonge generatie betekent zijn naam niets meer, maar hij was het die in de vorige eeuw treffend en genadeloos de holle hedonistische yuppencultuur aan de kaak stelde. Ik moet eerlijk zeggen dat ik nooit iets van hem heb gelezen, maar de film American Psycho is een klassieker.

Wat ik pas later ontdekte, niet afgelopen zaterdag pas toen dit interview in de krant stond, maar wel pas in deze eeuw, is dat Bret Easton Ellis homoseksueel is. Dat doet er verder ook niets toe, behalve dat het iets heeft bijgedragen aan zijn ontwikkeling en identiteit en vormend is geweest voor zijn karakter en zijn schrijverschap. Bovenstaand citaat was voor mij aanleiding om op te merken dat je deze persoonlijke frustratie nog met geen honderdduizend regenboogvlaggen kunt doen verdwijnen. In die zin is niet alles psychologie, maar deels ook onoplosbaar en onvermijdelijk.

Stel je als heteroman maar eens voor dat er in je hele schoolklas slechts één meisje is dat op mannen valt. Hoe toevallig zou het dan wel niet zijn dat uitgerekend zij precies jouw type is (en omgekeerd)? Op dezelfde manier zou ik niet elke avond met mijn vrouw naar de Netflix-serie Outlander kijken - net zoals we eerder met Bridgerton deden - als de hoofdpersonen van hetzelfde geslacht waren. Dat laat zien dat het bij dit onderwerp niet alleen gaat om acceptatie en emancipatie, maar net zo goed om eenzaamheid, vervreemding en frustratie. 


Dat dit onderwerp, in de meest brede zin, mijn aandacht heeft, komt doordat ik in mijn nieuwe boek schrijf over het feit dat je als vrouwelijke sporter nooit helemaal loskomt van het besef dat je wel de snelste kunt zijn van alle vrouwen, maar nooit de snelste zult zijn ter wereld. In het kielzog daarvan betoog ik dat de achterstelling die vrouwen ervaren, niet altijd te maken hoeft te hebben met het patriarchaat of met seksisme maar net zo goed met het feit dat je al van jongs af aan het gevoel hebt voor spek en bonen mee te doen (zeker bij sport) en net niet helemaal voor vol te worden aangezien.

Dat het niet vaak zo wordt benoemd wil - net als het voorbeeld dat Bret Easton Ellis geeft - niet zeggen dat het automatisch ook onzin is of lariekoek, hooguit dat mensen er niet meteen aan denken of wellicht mee in hun maag zitten. Ook dit heeft namelijk iets inherent onoplosbaars in zich, net zoals het verschil in spierkracht en testosteron tussen man en vrouw op tal van andere terreinen doorwerkt. Wat ik schrijf is soms een mogelijke verklaring, soms niet meer dan een eerste verkenning, maar het is altijd iets wat geboren is uit oprechte nieuwsgierigheid en een eeuwige zoektocht naar de waarheid die bijna altijd weer uitkomt bij de slotsom dat alles uiteindelijk inderdaad psychologie is.