Lezers van mijn boeken, met daarin bandnamen als Hammerfall, Arch Enemy en de UK Subs, zullen wellicht verbaasd zijn over het feit dat ik tegenwoordig voornamelijk naar jazz luister. Het vanzelfsprekende gemak waarmee ik Metal inruilde voor Miles, vraagt dan ook om enige toelichting. Al is het natuurlijk vooral zo dat ik het zélf leuk vind om nog eens na te gaan via welke omwegen en olifantenpaadjes ik uiteindelijk - en onvermijdelijk - bij dat genre terecht ben gekomen.
Voordat ik dat spoor van broodkruimels helemaal terug volg naar die ene Duitse oom die altijd muziek draaide van Count Basie, Cannonball Adderley en Volker Kriegel als we in mijn jeugd bij hem op bezoek waren, kan ik beginnen met de vaststelling dat ik alle uithoeken van de genres waar ik naar luisterde had bezocht. Of het nou gaat om seventies-rock, metal, hiphop of punk: voor mijn gevoel had ik alles zo'n beetje wel gehoord. In die zin was ik dus ook gewoon aan iets nieuws toe, misschien wel aan een heel nieuw continent om te ontdekken. In een eerder blog vergeleek ik 'jazz' al eens met een onderaards gewelf met allemaal flonkerende edelstenen, een schatkamer vol muziek die ik niet kende en nooit eerder had gehoord.
Het leuke van jazz is verder dat het geheel vrij is van jeugdsentiment. Zelfs als je naar opnamen luistert van voor WO2 (en dus van ver voor je geboorte) heeft het hooguit iets vaags nostalgisch. Je associeert het met oude films, maar niet met ouder worden. Het is een ontdekkingstocht in omgekeerde richting, maar je bent niet bezig met je eigen jeugd en je eigen herinneringen. Want jazz klonk alleen als ik bij die aangetrouwde oom in het Bergisches Land op bezoek ging, hoewel je tegelijk niet moet onderschatten wat het effect van zo'n piepklein zaadje is dat al vroeg wordt geplant. Het is niet voor niets zo dat we al een paar keer in diezelfde streek op zomervakantie zijn geweest.
Afgelopen zomer zijn we op bezoek geweest bij diezelfde oom en tante en toen zag ik op zolder een gesigneerde poster hangen van de Nederlandse pianist Jasper van 't Hof van wie ik toevallig net ook een cd had gekocht. Zo bekeken is de link overduidelijk en hoef je als mens nooit de illusie te hebben dat je iets geheel op eigen houtje hebt bedacht of ontdekt. Je kunt ook zeggen dat ik als 10-jarig ventje een prille jazzliefhebber was die hopeloos verdwaald was en een halve eeuw zou ronddolen voordat hij de weg naar huis had teruggevonden.
Een beter beeld is wellicht dat van jazz als een onneembaar bastion met dikke, hoge stenen muren dat ik geduldig moest omsingelen voordat ik eindelijk een weg naar binnen had gevonden. Een paar keer stak ik mijn grote teen in de slotgracht, en één keer nam ik zelf een hoge ladder mee, maar ik geraakte pas binnen toen ik de moed eigenlijk al had opgegeven. Waarschijnlijk heb ik mijn pogingen ook alleen maar doorgezet omdat een van mijn beste vrienden al lang en breed voor een knetterende open haard zat in datzelfde kasteel, met Roland Kirk en John Coltrane op de achtergrond.
Zo zie je dat ik alleen al een hele aanloop nodig heb om zelfs maar een begin te maken met dit verhaal. Misschien kan ik dit eerste verkennende stuk dan ook maar beter besluiten met het concert waar we gisteren zijn geweest. Een paar maanden geleden had ik nog nooit van Samantha Joy gehoord, maar toen ik zag dat deze piepjonge zangeres uit New York vergeleken werd met Ella Fitzgerald en Sarah Vaughan, kocht ik meteen twee kaartjes. Vervolgens bestelde ik haar cd om die grijs te draaien en tipte ik goede vrienden van ons met de toevoeging dat dit de laatste keer was dat ze deze ster in wording voor 18 euro konden zien en ook voor het laatst in zo'n intieme setting.
Dat was deels bluf natuurlijk, maar ook een voorgevoel dat werd bevestigd toen ze niet veel later twee Grammy's in ontvangst mocht nemen: als beste nieuwkomer en voor het beste vocale jazz-album. Het concert - het eerste van haar Europese tournee en het enige in Nederland - was toen al lang en breed uitverkocht. Voor de programmeur van LantarenVenster moet dat als een triomf hebben gevoeld, net als voor de gelukkigen die op tijd een kaartje hadden weten te bemachtigen voor dit bij voorbaat gedenkwaardige optreden.
Samara Joy is pas 23 maar maakte op het podium nog meer indruk dan op de plaat, zowel vocaal als qua persoonlijkheid. De band die haar begeleidde was zó goed, dat ik waarschijnlijk ook een kaartje zou hebben gekocht als zij gewoon als pianotrio op het affiche hadden gestaan, maar zij stal de show met haar enorme bereik en het schijnbare gemak waarmee ze nummers van illustere voorgangers als Betty Carter en Thelonious Monk vertolkte.
Na afloop nam ze ruimschoots de tijd om een praatje te maken met wie dat maar wilde en geduldig met haar fans op de foto te gaan. Die felbegeerde handtekening bleek dus geen enkel probleem, al moest je daarvoor wél zelf haar elpee of cd van huis hebben meegenomen van ter plekke werd geen muziek verkocht. Je kunt ook zeggen: als ik al geen jazzliefhebber was, dan was ik het gisteravond waarschijnlijk wel geworden.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten