Zoeken

woensdag 29 mei 2019

Wie economisch zelfstandig is, is nog láng niet financieel onafhankelijk

Ik had mijn lezers eigenlijk een blog beloofd over de vraag of er misschien nog ergens een spaarpotje is voor mijn vrouw zodat ook zij (59) eerder kan stoppen met werken. Dat moet helaas nog een weekje wachten, hoewel onderstaand verhaal er zijdelings mee te maken heeft. In het kielzog van de ouderwets aandoende uitspraken van Baudet in zijn essay over de Franse schrijver Houellebecq, regende het afgelopen week negatieve reacties. Opvallend daarbij is dat veel mensen blijkbaar het verschil niet eens lijken te weten tussen de begrippen 'economisch zelfstandig' en 'financieel onafhankelijk'.



Toen ik nog fulltime als journalist werkzaam was, zat ik op een dag te wachten op een interviewkandidaat met wie ik een lunchafspraak had in een restaurant in Rotterdam. Hij was iets verlaat, waardoor ik een tijdje moest wachten en daarbij een gesprek opving - of eigenlijk een monoloog - van een jonge vrouw die bijna een half uur aan het benadrukken was hoe waardevol ze het vond om 'economisch zelfstandig' te zijn. Ik kan me alle argumenten niet precies meer herinneren, maar wel dat ze maar door bleef ratelen over dat ene onderwerp.

Nu krijgen vrouwen van alle kanten ingepeperd dat het heel belangrijk is - in het kader van de vrouwenemancipatie - om economisch zelfstandig te zijn. Als voornaamste argument wordt daarbij het hoge scheidingspercentage aangevoerd: 1 op de 3 huwelijken loopt stuk, dus een slimme meid is ook op dat scenario voorbereid. Niemand wil gevangen raken in een slechte relatie en veertig jaar vastzitten aan de verkeerde vent omdat hij kostwinner is en jij in financieel opzicht geheel afhankelijk van hem bent.


Dat is het standaardverhaal dat tot in het oneindige wordt herhaald. Daarbij wordt vergeten dat voor mijn generatie een veel gunstiger scheidingspercentage wordt gehanteerd, namelijk 1 op de 4. Je kunt dat ook omdraaien en vaststellen dat drie op de vier huwelijken tot het einde standhoudt. Zo bekeken is het een beetje gek - en wellicht ook wat voorbarig - om je hele werkzame leven met een zwemvest aan op het dek te gaan staan van een cruiseschip dat maar 25% kans heeft ooit tegen een ijsberg te botsen.

Je kunt het standaardverhaal van de overheid ook omkeren en vaststellen dat vrouwenemancipatie indirect heeft geleid tot meer echtscheidingen. Of dat nou echt net zo'n 'verworvenheid' is als bijvoorbeeld abortus mogen mensen zelf bepalen, zeker wanneer je bedenkt dat samengestelde gezinnen een nóg veel grotere kans hebben om voortijdig te stranden. Zelf ben ik al 34 jaar samen met dezelfde vrouw en woon ik al 32 jaar op dezelfde plek, dus ik ben ook wat dat betreft erg gehecht aan duurzaamheid.


Het is ook wel aardig - en opvallend - om vast te stellen dat mannen zelden of nooit denken in termen van 'economische zelfstandigheid. De meeste mannen werken fulltime omdat dat vanzelfsprekend is, omdat ze er niet bij nadenken of omdat ze carrière willen maken en veel geld willen verdienen. Zelf heb ik die keuze gemaakt, omdat ik het als mijn verantwoordelijk beschouwde om een gezin te onderhouden (terwijl ik eigenlijk schrijver wilde worden). Dat klinkt nu hopeloos ouderwets, maar was rond 1990 nog doodnormaal. Ik ken echter geen enkele man die geld gaat verdienen omdat hij dan tenminste niet in de kou staat wanneer zijn vrouw hem verlaat.

Daarbij moet je niet vergeten - en dat benadruk ik in mijn boeken voortdurend - dat de overheid een valse boodschap verspreidt door emancipatie gelijk te stellen aan economische zelfstandigheid (en niet aan keuzevrijheid in het algemeen). Ik herhaal het dus nog maar een keer: een vrouw die geld verdient levert meer op (inkomstenbelasting, btw, accijns) en kost minder (want geen bijstand na een scheiding). Economische zelfstandigheid is dus in de eerste plaats in het belang van de overheid en pas in tweede instantie van de vrouw (want die kan dankzij bijstand en partneralimentatie in noodgevallen altijd wel weg).


Over al deze zaken kun je van mening verschillen en zul je anders denken wanneer je al eens een relatiebreuk achter de rug hebt. Dat is prima, maar wat wel duidelijk moet zijn in deze hele discussie is dat er een essentieel verschil is - ik zou zeggen: een enorme kloof' - tussen economische zelfstandigheid en financiële onafhankelijkheid. In de media - en vooral op sociale media - worden beide begrippen zo vaak door elkaar heen gebruikt, dat je gemakkelijk zou kunnen gaan denken dat ze synoniem zijn.

Als vrouw - of vooruit: als mens - ben je economisch zelfstandig wanneer je zelf een inkomen bij elkaar verdient op minimaal bijstandsniveau (wat meteen duidelijk maakt waarom de overheid dat graag ziet). Daarmee ben je in financieel opzicht dus niet afhankelijk van een partner of van een uitkering, maar je bent beslist niet financieel onafhankelijk. Daarvan is pas sprake wanneer je zoveel vermogen bezit en/of passief inkomen (rente, dividend, huur) dat je niet meer hoeft te werken. Niet alleen is dat dus iets heel anders, je praat dan ook pas over échte keuzevrijheid.

woensdag 22 mei 2019

Hoeveel is er na drie jaar nog over van mijn bij elkaar gespaarde vroegpensioen?

Drie jaar geleden, in de maand waarin ik 55 werd, besloot ik met vroegpensioen te gaan. Om dat voor elkaar te krijgen had ik een spaarpotje van 60.000 euro aangelegd, precies genoeg om mezelf vijf jaar lang een soort 'basisinkomen' uit te kunnen keren van 1000 euro netto per maand. Grote vraag is natuurlijk hoeveel er op dit moment van dat bedrag over is. Zit er nog precies 24.000 euro in die spaarpot? En, veel belangrijker: hoe ga ik in vredesnaam het pensioengat overbruggen tussen mijn zestigste en mijn vermoedelijke AOW-datum op 68-jarige leeftijd?


Afgelopen weekend stond er in het AD een interessant interview met een 29-jarige financieel adviseur die plannen aan het smeden is voor een vroegpensioen op zijn vijftigste (of waarschijnlijk al veel eerder). Natuurlijk moeten we nog zien of het hem daadwerkelijk gaat lukken, maar hij is er alvast mee bezig en lijkt op de goede weg. Op die leeftijd was ik nog maar nét begonnen met werken en dacht ik geen seconde aan stoppen. Had ik dat wel gedaan, dan zou ik heel andere stappen hebben gezet.

De ommekeer kwam in mijn geval pas toen de kredietcrisis uitbrak en er op mijn nachtkastje twee wekkers tegelijk afhingen. Vanaf dat moment ben ik fanatiek gaan sparen en aflossen met als gevolg dat ik bijna hypotheekvrij ben en strikt genomen niet meer hoef te werken sinds mijn 55ste. Voor dat doel had ik een spaarpotje aangelegd van 60.000 euro, precies genoeg om mezelf vijf jaar lang 1000 euro per maand uit te keren. Aangevuld met het inkomen afkomstig uit de deeltijdbaan van mijn vrouw, lag het gezinsinkomen daarmee op precies 2000 netto per maand.

Op deze wijze wist ik op 1 mei 2016 dat ik me de komende vijf jaar geen zorgen hoefde te maken over onbetaalde rekeningen. Daar kwam bij dat het oudste stukje hypotheek in 2017 zou aflopen en het laatste stukje op 1 maart 2020. Daarmee zouden we op termijn nog eens ruim 600 euro aan koopkracht winnen, zonder dat we daar verder iets voor hoefden te doen of te laten. Dat besef gaf rust, nog los van de wetenschap dat ik voorlopig verzekerd was van een inkomen. Eigenlijk betaalde ik mijn eigen bijstand, met dat verschil dat ik nooit meer hoefde te solliciteren.

Nu kun je met een basisinkomen op zak inderdaad helemaal niets gaan zitten doen, maar de verwachting van voorstanders van een dergelijk systeem is dat mensen spelenderwijs geld gaan verdienen doordat ze zich zorgeloos kunnen focussen op die dingen die ze graag doen en waar ze goed in zijn. Zo ben ik gewoon doorgegaan met schrijven, waardoor het spaarpotje tussendoor weer kon worden bijgevuld met royalty's en inkomsten uit columns en lezingen. Dat werkt zelfs op bijna magische wijze, want in de spaarpot zit na drie jaar nog steeds meer dan het beginbedrag.


Die spreekwoordelijke hoorn des overvloeds - zeg maar een fles wijn waaruit je kunt blijven bijschenken - dankt zijn bestaan aan nog een ánder aspect dat belangrijk is in de discussie over de voors en tegens van een basisinkomen. Zo is mijn vrouw één dag per week meer gaan werken, waardoor het gezinsinkomen dusdanig is gestegen dat mijn maandelijkse bijdrage deels, en soms zelfs in zijn geheel kan terugvloeien in de kas. Dat is geen vals spelen, maar resultaat van de nieuwe dynamiek die als vanzelf is ontstaan.

Hooguit kun je nog even kibbelen over de vraag (wat ik in Leven van de lucht zelf ook al aangeef) of ik nu een vroeggepensioneerde ben met een bijna afgelost huis of een huisman. Hoe dan ook: over twee jaar zit er waarschijnlijk nog steeds 60.000 euro in dat spaarpotje waarmee het allemaal begon en kan ik opnieuw vijf jaar lang duizend euro per maand tegemoet zien zonder er iets voor te hoeven doen. In die zin is mijn piepkleine privé-experiment met een basisinkomen in dubbel opzicht geslaagd te noemen.

(En je vrouw dan? Moet die verplicht drie dagen per week blijven doorwerken tot haar AOW-datum zodat jij wortel kunt schieten in de achtertuin en mooi weer kunt spelen op sociale media? Dat is een terechte vraag waar ik in mijn eerstvolgende blog uitgebreid op terug zal komen. Want natuurlijk hebben we ook nog een Plan B en - mocht er ergens onderweg een kink in de kabel komen - een Plan B voor ons Plan B). 

donderdag 16 mei 2019

Iedereen vraagt waarheen je op vakantie gaat, maar nooit eens waaróm

Eind april waren we twee weken op vakantie in de Elzas. Op zich opmerkelijk, want in mijn boeken benadruk ik telkens dat ik thuis óók al geniet van een permanent vakantiegevoel. Maar net zoals een vroegpensioen niet synoniem is aan een Berufsverbot, zo hoef je je paspoort natuurlijk niet in te leveren als je thuis een luie stoel hebt staan aan de waterkant. Je kunt immers ook op vakantie gaan, omdat je in Frankrijk eindelijk eens kunt fietsen zonder ook maar iemand tegen te komen.


De hierboven afgedrukte foto is een beetje een instinker, omdat hij ten onrechte de indruk wekt dat hij ergens op een camping is gemaakt tijdens een zonnige vakantie. In werkelijkheid heb ik er nog geen dertig meter voor hoeven reizen, want die luie stoel staat in  mijn eigen achtertuin. De foto is ook nog eens gemaakt op een doodgewone doordeweekse dag in mei waarop de meeste mensen aan het werk waren, namelijk afgelopen woensdag.

Heel vaak vraag ik me af - hardop of in gedachten - waarom ik in vredesnaam mijn koffers zou pakken en een lange reis zou ondernemen om heel ergens anders op net zo'n luie stoel neer te ploffen. Op geen enkele camping zit ik zo rustig als thuis, nog los van het feit dat ik hier automatisch ook maar maximaal dertig meter hoef te lopen voor een kop koffie of een ijskoude ginger ale. Zo bekeken levert vakantie bij voorbaat meer gedoe op dan thuisblijven.


Toch vertrokken we - zoals ik vorige keer al schreef - eind april voor twee weken richting de Elzas om daar te logeren in dezelfde eeuwenoude boerderij waar we al meer dan dertig jaar komen. De heen- en terugreis kunnen me gestolen worden, maar daar staat tegenover dat ik de tussenliggende dagen niet één meter achter de het stuur van een auto heb gezeten. In plaats daarvan hebben we vijf lange, onvergetelijke MTB-tochten gemaakt door het berglandschap rondom de boerderij.

Dat is op zich al een onvergetelijke ervaring, want op veel van die tochten kom je onderweg niemand tegen. In Nederland klaagt iedereen over overvolle fietspaden en polderwegen (hoewel dat doordeweeks reuze meevalt is mijn ervaring), maar daar heb je nog écht rust en ruimte in overvloed. Ik heb dan ook intens genoten van die vijf tochten en ontelbaar veel 'mentale' foto's gemaakt van het uitzicht. Tussendoor zat ik lekker onderuitgezakt te lezen op een luie stoel en leek het soms bijna wel of ik thuis was.


Mijn ouders huren diezelfde boerderij op de bergtop elke paas- of meivakantie sinds het begin van de jaren tachtig, dus het voelt sowieso een beetje als een tweede thuis (of een tweede huis waar je verder geen omkijken naar hebt). Ik kwam er al voordat ik ging werken en vierde op deze plek drie jaar terug ook de start van mijn vroegpensioen. Volgende keer zal ik uit de doeken doen hoe het er met mijn spaarpotje voorstaat en of er soms al donkere wolken zijn gesignaleerd die mijn 'leven van de lucht' bedreigen. Voor nu volstaat de vaststelling dat ik er al meer dan dertig jaar kom, maar dat ik nu pas voor het eerst een intens vakantiegevoel had.

Natuurlijk heb ik daar wel meer mooie fietstochten gemaakt en heerlijk in het zonnetje zitten lezen, maar voor het eerst in mijn leven had ik het gevoel dat ik helemaal in het nu leefde, hoe zweverig en modieus dat misschien ook klinkt. Twee weken lang was ik niet bezig met mijn werk of met de angst mijn werk kwijt te raken, ik dacht ook niet aan de einddatum van de hypotheek of de volgende aflossing en was in mijn hoofd ook niet met een boek bezig of stiekem plannen aan het smeden voor een nieuw boek. De belangrijkste voorwaarde voor een geslaagd leven van de lucht, is dus geen goedgevuld spaarpotje maar een leeg hoofd.

woensdag 8 mei 2019

Stef Bos schreef de perfecte soundtrack voor een leven van de lucht

Onlangs informeerde mijn oudste zoon wat ik eigenlijk vind van de zanger Stef Bos. Ik antwoordde dat ik niet alleen een stuk of tien cd's van hem in de kast heb staan, maar dat ik hem in 2010 ook een keer uitgebreid heb geïnterviewd voor het blad AktueelMAN. Toen mijn zoon grijnzend vroeg of ik dan soms ook het album Kern kende, was mijn nieuwsgierigheid gewekt. Terecht, zo bleek, want bij het horen van de tweede zin van de titelsong barstte ik in schaterlachen uit.


Het toeval wil dat hij met zijn vraag op de proppen kwam, terwijl we net onze koffers aan het pakken waren voor een verblijf van veertien dagen in een oude boerderij in de Elzas, wat mij betreft een van de mooiste streken van Frankrijk. Lezers van het boek Leven van de lucht weten dat dáár, precies op die plek, mijn vijf jaar durende experiment begon met een soort van zelfgefinancierd basisinkomen. De bedoeling was om vanaf 1 mei 2016, in de maand waarin ik 55 zou worden, te gaan leven van mijn spaargeld.

Doordat ik mezelf elke maand 1000 euro uitkeerde uit een speciaal voor dat doel aangelegd spaarpotje, zou ik het gevoel hebben dat ik kon leven van de wind. Omdat dat niet zo lekker allitereert koos ik voor een iets andere boektitel, met als gevolg dat deze specifieke zinsnede net zo onlosmakelijk met mijn leven verbonden is als het concept van een omgekeerde werkweek of het plakbandpensioen. Wie het als zoekterm intikt bij google, komt dan ook automatisch terecht bij bol.com of recensies van mijn boek.


Dat uitgerekend Stef Bos er in een van zijn nummers naar verwijst, is meer dan een grappig toeval. Toen ik hem interviewde voor het oktobernummer van AktueelMAN in 2010, vroeg hij mij op zijn beurt waarom ik eigenlijk journalist was geworden. Voordat ik erg erg in had, floepte ik eruit: 'Ik wil woorden laten dansen'. Een paar dagen later diende zich ineens een tweede zinnetje aan en had ik zomaar het begin van een liedje: 'Ik wil woorden laten dansen om mijn zinnen te verzetten'.

In de maanden die volgden schreef ik nog een paar van dat soort probeersels ('Waar is de dichter die de liefde uit kan leggen, die zegt dat ik van je hou zonder dat ook echt te zeggen'), waaronder een liedje over mijn - en zijn - generatie. Via zijn management stuurde ik een paar voorbeelden naar Stef Bos, waarvoor hij me vriendelijk bedankte zonder erbij te zeggen - en dat was eigenlijk nog veel vriendelijker van hem - dat hij het natuurlijk zelf veel beter kon.


In die periode - en we hebben het over twee jaar na het verschijnen van mijn laatste thriller en twee jaar vóór het verschijnen van Hypotheekvrij! - heb ik serieus met het idee gespeeld om naast mijn werk als journalist liedjes te gaan schrijven. Dat plan stierf een stille dood toen ik in contact kwam met mijn huidige uitgever, maar ik had er veel lol in en ik heb er een eeuwigdurende bewondering aan overgehouden voor Stef Bos (hoewel ik dus ook nog aardig wat van zijn platen bleek te missen in mijn collectie).

Of hij - omgekeerd - mijn boek(en) heeft gelezen, weet ik niet. Het kan (en ik zou het meer dan vleiend vinden), maar het is net zo goed mogelijk dat hij zelf ook bedacht heeft dat 'leven van de lucht' gewoon stukken beter klinkt. Hoe dan ook, zijn album vormde een perfecte soundtrack voor de heenreis richting ons vakantie-adres in de Elzas waar ik een volgende keer nog eens uitgebreid op terug zal komen.

Want hoe staat er het inmiddels voor met mijn spaarpotje? Huppel ik luchtig door het leven of krijg ik het langzamerhand een beetje benauwd nu de bodem van de schatkist in zicht komt? Wat ben ik sowieso van plan als die vijf jaar voorbij zijn en ik mijn zestigste verjaardag vier in de wetenschap dat ik pas acht jaar later recht heb op AOW? En waarom ga ik eigenlijk nog op reis terwijl ik in mijn boeken steeds beweer dat ik 365 dagen per jaar een vakantiegevoel heb?

                                                                                                                                      Wordt vervolgd