Een van de belangrijkste vragen die je bij een basisinkomen moet zien te beantwoorden, is wat je nu precies moet beschouwen als basisbehoeften. Je kunt de precieze hoogte van een dergelijke uitkering namelijk alleen bepalen wanneer je eerst hebt vastgesteld welke kosten je daarmee probeert af te dekken. In mijn nieuwe boek (dat nu bij de drukker ligt en volgende week verschijnt), besteed ik twee hoofdstukken aan dit onderwerp. Want wat voeg je nog meer toe aan het lijstje met voeding, onderdak en kleding? Heb je recht op een auto? Heeft de krant gelijk met de kop op de voorpagina dat we echt niet meer zonder 5G kunnen? En hoe zit dat met vakanties? Volgens de Volkskrant van afgelopen zaterdag is dat niet minder dan 'een eerste levensbehoefte'.
Let wel, ik ga in dit blog geen lijstje aanleggen met harde voorwaarden en ik ga ook niet verklappen tot welke conclusies ik in mijn boek kom. Wel kun je op deze plek alvast vaststellen dat het nog niet zo simpel is om consensus te bereiken over de vraag wat je anno nu zou moeten verstaan onder 'basisbehoeften'. Ik heb deze maand tot op heden dertien films in de bioscoop gezien en dat had ik voor geen goud willen missen (als het vandaag niet zo hard had geregend waren het er zelfs vijftien geweest). Tegelijk zul je mij nooit horen zeggen dat ik niet zonder kan, want in 2015 ben ik nul keer naar de bioscoop geweest en dat heb ik ook overleefd. Sterker: dat ontdekte ik pas toen ik een stapel oude agenda's doorbladerde.
Het simpelste zou dus zijn om bij de berekening van een basisinkomen uit te gaan van échte basisbehoeften. Daarbij baseer je je op een gemiddelde huur en kijk je wat je volgens het NIBUD kwijt bent aan dagelijkse boodschappen, zorgpremie en energiekosten. Vervolgens stem je daar het bedrag op af, zodat niemand nog in echte armoede hoeft te leven maar tegelijk wel geprikkeld wordt om nog iets bij te verdienen (en dus ook belasting te betalen). Kleding is natuurlijk ook een basisbehoefte, maar je kunt een hele uitzending van De Monitor vullen met de vraag of je elk jaar een nieuwe winterjas nodig hebt of er minstens vijf jaar mee kunt doen.
Is vakantie een eerste levensbehoefte? Met andere woorden: moet er bovenop dat basisinkomen ook nog een soort vakantiegeld worden uitgekeerd,? Het is niet aan mij om dat te bepalen en het doet er zelfs helemaal niet toe wat ik daar precies van vind. Het aardige van een basisinkomen is juist dat iedereen vervolgens zelf kan en mag bepalen wat hij belangrijk vindt, waar hij waarde aan hecht, wat hij absoluut niet kan missen en waar hij extra voor wil werken. De één zal zich prima weten te redden zonder auto en zich daarbij helemaal happy voelen, terwijl de buurman er twee nodig heeft en ook nog een caravan heeft om te trekken.
Wat wel opmerkelijk is, is dat het artikel in de Volkskrant geschreven is door reisredacteur Noël van Bemmel (die volgens zijn Twitter-account zelfs chef reizen is van die krant). Vanuit die positie zal hij wellicht een tikje bevooroordeeld zijn, net zoals ik het als schrijver en lezer een gruwel vind om te bezuinigen op bibliotheken. Voor mij is lézen absoluut een eerste levensbehoefte, want ik heb elke dag last van leeshonger. Dat is echter iets puur persoonlijks, want op vakantie (sic) lees ik in twee weken tijd méér boeken dan veel mensen in twee jaar (of zelfs in hun hele leven). Mijn lijstje ziet er dus heel anders uit dan dat van mijn buurman of zelfs van mijn eigen vrouw.
Grappig genoeg heb ik vanmorgen op Twitter nog eens uitgerekend dat ik, als ik vijf jaar van een basisinkomen leef, in totaal kan genieten van 1825 vrije dagen. Dat is, uit de losse pols berekend, net zoveel als het aantal vakantiedagen waar een werknemer recht op heeft na 45 jaar. In plaats van vijf weken vakantie per jaar, heb ik elk jaar meer dan vijftig weken vakantie. Dat levert zoveel vrije tijd en vrijheid op dat ik het me kan veroorloven om elk jaar vijf werkweken door te brengen in de bioscoop. Tegelijk hoef ik ook niet meer op vakantie om de batterij op te laden, tot rust te komen of eindelijk eens wat boeken te kunnen lezen. Misschien heb ik nog steeds behoefte aan vakantie, maar het aantal redenen (en daarmee het rijtje voordelen) wordt in elk geval minder.
Met één passage in het artikel had ik echter wel wat moeite, want de chef reizen bestempelt bepaalde reizen als 'duurzaam', terwijl het om exotische bestemmingen gaat waar je zonder vliegtuig niet kunt komen. Duurzame vliegreizen bestaan niet. Echt duurzaam is een fietsvakantie met een tentje en als vertrekpunt je eigen voordeur. Duurzaam is thuisblijven en je vermaken in je eigen omgeving zonder ook maar één keer in de auto te stappen. Dat laat zien dat het woord 'basisbehoefte' net zo rekbaar is als het begrip 'duurzaam' en ook dat er onder dat mom nog een hoop onzin zal worden verkocht en een heleboel zal moeten worden gedebatteerd voordat een dergelijk stelsel er ooit komt.
Zoeken
woensdag 30 augustus 2017
maandag 21 augustus 2017
Over de achtergestelde positie van vrouwen in actiefilms
Voordat de film Atomic Blonde in roulatie ging, kreeg hoofdrolspeelster Charlize Theron ruimschoots de kans om te mopperen op het feit dat er maar zo weinig vrouwen te zien zijn in actiefilms. Geen enkele journalist sprak haar tegen, hoewel ik dit jaar al zó verschrikkelijk veel films heb gezien met krachtige vrouwen in de hoofdrol dat ik best durf te stellen dat vrouwen interessantere personages zijn. Om die reden is het tromgeroffel van Theron net zo gedateerd en achterhaald als het gedoe met Russische geheime agenten in deze film en dient haar betoog vooral om te verhullen dat alle hoogtepunten feitelijk al te zien waren in de trailer. Wil je daarentegen een écht feministische film zien, dan kun je veel beter naar het Braziliaanse drama Aquarius gaan kijken.
Als man mag je tegenwoordig niks meer zeggen over dit onderwerp (en kún je ook maar beter je mond houden om niet de halve wereldbevolking tegen je in het harnas te jagen), net zoals je je als witte vijftiger ook niet meer schijnt te mogen bemoeien met kwestie die betrekking hebben op racisme en slavernij. Van dat soort regeltjes trek ik me echter niks aan, want ik beschrijf slechts wat ik zie en wat me daarbij opvalt. Zo vond ik het gehamer op vrouwenemancipatie in relatie tot Atomic Blonde persoonlijk een beetje vermoeiend, nadat ik net al hele debatten had zitten lezen over de vraag of Wonder Woman wel of niet een feministische film is.
Wat dat betreft zit ik meer op één lijn met die ene regisseur waarvan ik even de naam kwijt ben, die opmerkte dat er maar twee soorten films zijn: goede en slechte. Bovendien heb ik dit jaar al méér actiefilms gezien met vrouwen in de hoofdrol dan omgekeerd, zodat ik me begin af te vragen of het niet allang een achterhaalde discussie is. Zelfs Dr. Who schijnt binnenkort door een vrouw gespeeld te gaan worden, dus je kunt dit nauwelijks nog een probleem noemen of zelfs maar een actueel onderwerp.
Waarom wordt er dan toch steeds maar op gehamerd? Voor een deel is het natuurlijk een egotrip: door te hameren op het feministische aspect van deze film, maakt Charlize Theron haar rol in de meest letterlijke zin veel belangrijker dan hij is. Bovendien dient hij deels om te verhullen dat het niet meer is dan een vermakelijke popcornfilm die na het zien van de trailer alleen maar kan tegenvallen (of er in elk geval nog maar weinig aan toevoegt). Los daarvan onderstreept Atomic Blonde onbedoeld dat er nooit een einde zal komen aan de vrouwenemancipatie zoals zij die nastreeft, omdat het tamelijk onwaarschijnlijk is dat een frêle poppetje als Theron in haar eentje in staat is om getrainde Russische krachtpatsers van 125 kilo te vloeren.
Bij Ghost in the Shell was dat geen probleem, omdat je wist dat je naar een vrouwelijke róbot zat te kijken, maar nu betrapte ik me er toch een beetje op dat ik eerst naar de dunne beentjes keek van deze actrice en vervolgens naar de dodelijke trappen die ze daarmee zogenaamd uitdeelde. Vanwege het overduidelijke verschil in fysieke kracht blijft dat toch een beetje wringen, net zoals je in Hollywood niet veel kans maakt met een script waarin je een vrouwelijke wielrenner de reguliere Tour de France laat winnen. Al schijn ik me daarmee op glad ijs te begeven, want als je tegen een vrouw zegt dat ze om 3 uur 's nachts niet moederziel alleen over straat moet gaan lopen heet dat niet langer oprecht bezorgd maar 'misogynist'.
Tenminste, dat begreep ik uit de film The Big Sick, hoewel die opmerking ook ironisch bedoeld kan zijn. Hij wordt alom geprezen en hier en daar zelfs de beste romantische komedie van 2017 genoemd, maar mij kostte het grote moeite om in het verhaal te komen. Dat heeft een paar redenen: als je 56 bent, kun je je nog maar moeilijk identificeren met twintigers die aan het daten zijn, want zelfs voor Friends was ik destijds al minstens tien jaar te oud. Bij deze film had ik dus meer met de (schoon)ouders van dit kersverse stel dan met de tortelduifjes zelf..
Verder vond ik hem veel minder grappig en scherp dan hij had kunnen zijn en veel minder arthouse dan aangekondigd. Los daarvan is acteur Kumal Nanjiani véél te oud - want 39 - om iemand te spelen die op een studentenkamer woont en nog moet worden uitgehuwelijkt. Ik weet best dat hij in deze film zichzelf speelt, maar ik blijf het lastig vinden om te kijken naar iemand van bijna 40 die iemand speelt van 25. Bovendien wordt volstrekt niet duidelijk, laat staan aannemelijk, waarom hij nou precies de voorkeur geeft aan Zoe Kazan boven al die beeldschone Pakistaanse meisjes waaraan zijn ouders hem proberen te koppelen.
The Big Sick gaat over interraciale kwesties, familie-eer en cultuurverschillen, maar het is óók een beetje een feministische film en een tijdsbeeld. Ik weet niet of alle jonge mannen in New York zo zijn als Kumal Nanjiani, maar ik vond hem zó'n ontzettende softie dat ik halverwege de film wel wilde uitschreeuwen of hij niet even met krokodillen kon gaan worstelen of zo. Het kan met zijn Pakistaanse achtergrond te maken hebben of met het hierboven al aangestipte generatieverschil, maar het kost me persoonlijk veel meer moeite om twee uur lang naar zo'n sul van een man te kijken dan naar een schietende en schoppende vrouw.
Wie een echt feministische film wil zien (lees: wie een echt goede film wil zien), kan beter naar het Braziliaanse, 2,5 uur durende Aquarius gaan kijken. Als Charlize Theron zich in Atomic Blonde uitkleedt voor de spiegel, worden haar borsten discreet buiten beeld gehouden. Dat laat zien dat het ontblote bovenlijf van een vrouw altijd een andere impact zal blijven houden dan dat van een man, hoeveel decennia van feminisme er vanaf nu ook nog zullen volgen. Iets heel anders gebeurt er - spoiler alert! - als de 66-jarige actrice Sonia Braga haar jurk uittrekt en daarbij zonder waarschuwing vooraf haar geamputeerde rechterborst aan de kijker laat zien.
Dat maakt van Aquarius een authentieke kijkervaring, ook al omdat Braga een vrouw speelt van haar eigen leeftijd. Vaak zie je dat personages van 90 worden uitgebeeld door kwieke zeventigers, maar zij smokkelt er nog geen maand bij. Ze heeft een eigen mening en een eigen wil, draagt haar zwartgeverfde haar op haar leeftijd nog gewoon lang en schaamt zich er niet voor als haar hartstocht zoveel jaar na de dood van haar man weer oplaait. We zien haar tongzoenen met een man van haar eigen leeftijd en we voelen de schaamte, de teleurstelling en de vernedering als hij haar even later afwijst vanwege haar borstprothese.
Hiermee vergeleken is het feministische tromgeroffel van Charlize Theron niet alleen overbodig, maar ook een beetje goedkoop en gratuit. Hier wordt, zonder heisa en zonder ophef, een vrouw van vlees en bloed op leeftijd getoond die niet met zich laat sollen, die voor zichzelf opkomt en balanceert op het slappe koord tussen technologische vooruitgang en fysieke achteruitgang. Wonder Woman was geen feministisch statement, maar gewoon een best wel vermakelijke superheldenfilm met een vrouw in de hoofdrol. Aquarius snijdt oneindig veel meer facetten aan van het vrouwzijn, maar gaat uiteindelijk gewoon over waardig ouder worden en een goed mens zijn.
Als man mag je tegenwoordig niks meer zeggen over dit onderwerp (en kún je ook maar beter je mond houden om niet de halve wereldbevolking tegen je in het harnas te jagen), net zoals je je als witte vijftiger ook niet meer schijnt te mogen bemoeien met kwestie die betrekking hebben op racisme en slavernij. Van dat soort regeltjes trek ik me echter niks aan, want ik beschrijf slechts wat ik zie en wat me daarbij opvalt. Zo vond ik het gehamer op vrouwenemancipatie in relatie tot Atomic Blonde persoonlijk een beetje vermoeiend, nadat ik net al hele debatten had zitten lezen over de vraag of Wonder Woman wel of niet een feministische film is.
Wat dat betreft zit ik meer op één lijn met die ene regisseur waarvan ik even de naam kwijt ben, die opmerkte dat er maar twee soorten films zijn: goede en slechte. Bovendien heb ik dit jaar al méér actiefilms gezien met vrouwen in de hoofdrol dan omgekeerd, zodat ik me begin af te vragen of het niet allang een achterhaalde discussie is. Zelfs Dr. Who schijnt binnenkort door een vrouw gespeeld te gaan worden, dus je kunt dit nauwelijks nog een probleem noemen of zelfs maar een actueel onderwerp.
Waarom wordt er dan toch steeds maar op gehamerd? Voor een deel is het natuurlijk een egotrip: door te hameren op het feministische aspect van deze film, maakt Charlize Theron haar rol in de meest letterlijke zin veel belangrijker dan hij is. Bovendien dient hij deels om te verhullen dat het niet meer is dan een vermakelijke popcornfilm die na het zien van de trailer alleen maar kan tegenvallen (of er in elk geval nog maar weinig aan toevoegt). Los daarvan onderstreept Atomic Blonde onbedoeld dat er nooit een einde zal komen aan de vrouwenemancipatie zoals zij die nastreeft, omdat het tamelijk onwaarschijnlijk is dat een frêle poppetje als Theron in haar eentje in staat is om getrainde Russische krachtpatsers van 125 kilo te vloeren.
Bij Ghost in the Shell was dat geen probleem, omdat je wist dat je naar een vrouwelijke róbot zat te kijken, maar nu betrapte ik me er toch een beetje op dat ik eerst naar de dunne beentjes keek van deze actrice en vervolgens naar de dodelijke trappen die ze daarmee zogenaamd uitdeelde. Vanwege het overduidelijke verschil in fysieke kracht blijft dat toch een beetje wringen, net zoals je in Hollywood niet veel kans maakt met een script waarin je een vrouwelijke wielrenner de reguliere Tour de France laat winnen. Al schijn ik me daarmee op glad ijs te begeven, want als je tegen een vrouw zegt dat ze om 3 uur 's nachts niet moederziel alleen over straat moet gaan lopen heet dat niet langer oprecht bezorgd maar 'misogynist'.
Tenminste, dat begreep ik uit de film The Big Sick, hoewel die opmerking ook ironisch bedoeld kan zijn. Hij wordt alom geprezen en hier en daar zelfs de beste romantische komedie van 2017 genoemd, maar mij kostte het grote moeite om in het verhaal te komen. Dat heeft een paar redenen: als je 56 bent, kun je je nog maar moeilijk identificeren met twintigers die aan het daten zijn, want zelfs voor Friends was ik destijds al minstens tien jaar te oud. Bij deze film had ik dus meer met de (schoon)ouders van dit kersverse stel dan met de tortelduifjes zelf..
Verder vond ik hem veel minder grappig en scherp dan hij had kunnen zijn en veel minder arthouse dan aangekondigd. Los daarvan is acteur Kumal Nanjiani véél te oud - want 39 - om iemand te spelen die op een studentenkamer woont en nog moet worden uitgehuwelijkt. Ik weet best dat hij in deze film zichzelf speelt, maar ik blijf het lastig vinden om te kijken naar iemand van bijna 40 die iemand speelt van 25. Bovendien wordt volstrekt niet duidelijk, laat staan aannemelijk, waarom hij nou precies de voorkeur geeft aan Zoe Kazan boven al die beeldschone Pakistaanse meisjes waaraan zijn ouders hem proberen te koppelen.
The Big Sick gaat over interraciale kwesties, familie-eer en cultuurverschillen, maar het is óók een beetje een feministische film en een tijdsbeeld. Ik weet niet of alle jonge mannen in New York zo zijn als Kumal Nanjiani, maar ik vond hem zó'n ontzettende softie dat ik halverwege de film wel wilde uitschreeuwen of hij niet even met krokodillen kon gaan worstelen of zo. Het kan met zijn Pakistaanse achtergrond te maken hebben of met het hierboven al aangestipte generatieverschil, maar het kost me persoonlijk veel meer moeite om twee uur lang naar zo'n sul van een man te kijken dan naar een schietende en schoppende vrouw.
Wie een echt feministische film wil zien (lees: wie een echt goede film wil zien), kan beter naar het Braziliaanse, 2,5 uur durende Aquarius gaan kijken. Als Charlize Theron zich in Atomic Blonde uitkleedt voor de spiegel, worden haar borsten discreet buiten beeld gehouden. Dat laat zien dat het ontblote bovenlijf van een vrouw altijd een andere impact zal blijven houden dan dat van een man, hoeveel decennia van feminisme er vanaf nu ook nog zullen volgen. Iets heel anders gebeurt er - spoiler alert! - als de 66-jarige actrice Sonia Braga haar jurk uittrekt en daarbij zonder waarschuwing vooraf haar geamputeerde rechterborst aan de kijker laat zien.
Dat maakt van Aquarius een authentieke kijkervaring, ook al omdat Braga een vrouw speelt van haar eigen leeftijd. Vaak zie je dat personages van 90 worden uitgebeeld door kwieke zeventigers, maar zij smokkelt er nog geen maand bij. Ze heeft een eigen mening en een eigen wil, draagt haar zwartgeverfde haar op haar leeftijd nog gewoon lang en schaamt zich er niet voor als haar hartstocht zoveel jaar na de dood van haar man weer oplaait. We zien haar tongzoenen met een man van haar eigen leeftijd en we voelen de schaamte, de teleurstelling en de vernedering als hij haar even later afwijst vanwege haar borstprothese.
Hiermee vergeleken is het feministische tromgeroffel van Charlize Theron niet alleen overbodig, maar ook een beetje goedkoop en gratuit. Hier wordt, zonder heisa en zonder ophef, een vrouw van vlees en bloed op leeftijd getoond die niet met zich laat sollen, die voor zichzelf opkomt en balanceert op het slappe koord tussen technologische vooruitgang en fysieke achteruitgang. Wonder Woman was geen feministisch statement, maar gewoon een best wel vermakelijke superheldenfilm met een vrouw in de hoofdrol. Aquarius snijdt oneindig veel meer facetten aan van het vrouwzijn, maar gaat uiteindelijk gewoon over waardig ouder worden en een goed mens zijn.
maandag 14 augustus 2017
Hoe lang kun je als mens ongestraft roofbouw blijven plegen?
Het interessantste verhaal dat ik afgelopen weekend in de krant las, was een interview met Bas Hoogland in De Telegraaf. Ik weet dat er mensen zijn die met die krant nog niet eens hun billen zouden willen afvegen, maar ik kan wel verklappen dat ik net zo vaak iets interessants uitknip uit de Telegraaf als uit de Volkskrant. Voor een brede blik en een afgewogen oordeel moet je niet alleen buiten je eigen bubbel durven treden maar ook alles lezen wat op je pad komt. Het verhaal van Hoogland laat zien dat je als mens niet ongestraft roofbouw kunt plegen op je eigen lichaam, maar ook dat je op tijd het roer kunt omgooien. Grappig genoeg is hij net zo oud als ik, weegt hij precies net zoveel en heeft hij een vrouw met dezelfde voornaam als die van mij.
Het interview zal vast en zeker ook wel online te vinden zijn, maar ik ben nog een ouderwetse krantenlezer. Dat is geen principekwestie en heeft meer te maken met het feit dat ik voor mijn 'werk' al vaak genoeg op een scherm zit te turen en daarom liever fysieke boeken lees en een papieren krant in mijn handen houd. Het is niet alleen een andere ervaring, maar ook een andere lichamelijke houding. Bovendien schaam ik me met terugwerkende kracht een beetje voor het blinde enthousiasme waarmee ik destijds de compact disc heb omarmd als ik nu langspeelplaten beluister en me elke keer weer verbaas over het kraakheldere, warme geluid. Het was absoluut een technologische innovatie, maar het werd deels met valse argumenten verkocht.
Hoe dan ook, ik las het interview met Hoogland (die ik natuurlijk al kende en al tijden volg op Twitter) op het moment dat we thuis net een serieus gesprek hadden gehad over een onderwerp dat al onze generatiegenoten aangaat. Tussen je vijftigste en je zestigste loop je het gevaar dat je de gevolgen ondervindt van alle ongezonde (financiële) beslissingen die je eerder in je leven hebt genomen. Je kunt straffeloos dertig jaar lang een pakje per dag roken tot je van de dokter ineens een onherroepelijke diagnose krijgt. Op dezelfde manier kun je er ook voor kiezen om niks te sparen en niets af te lossen tot je je baan kwijt raakt of beseft dat het nog wel érg lang duurt voordat je officieel met pensioen mag.
Let wel, het gaat me daarbij niet om de schuldvraag, want gezondheid is grotendeels een kwestie van genen en geluk. Wat je echter wel duidelijk ziet, is dat je op deze leeftijd wordt afgerekend op verkeerde beslissingen die je in het verleden hebt gemaakt en de rekening krijgt gepresenteerd voor oude gewoonten en ongezond gedrag. In Hypotheekvrij! schreef ik al dat aflossen van alles te maken heeft met afvallen, maar het verband gaat nog veel verder. Het is niet voor niets dat gesproken wordt over een 'gezonde financiële huishouding'. Omgekeerd heb ik ook nadrukkelijk geschreven dat een hypotheekvrij huis geen garantie biedt voor een onbezorgd leven, want het betekent alleen maar dat je goedkoop woont en niet snel je huis meer kunt worden uitgezet.
Voor Bas Hoogland kwam de ommekeer toen hij een paar jaar geleden getroffen werd door een hartaanval, gedotterd moest worden en de diagnose diabetes kreeg. Hij besloot zijn drukke baan op te zeggen, viel bijna vijfentwintig kilo af en runt nu op zijn 56ste een B&B op een idyllische plek in Zuid-Limburg. Wat mij betreft valt dat ruimschoots binnen de definitie van een "plakbandpensioen", waarmee maar weer eens is aangetoond dat je dat begrip zo ruim kunt nemen als je zelf wil. Hoogland gooide op tijd het roer om, maar nog beter is het natuurlijk om de bakens te verzetten op het moment dat je nog helemaal gezond bent. Zelf had ik op het laatst bijna een burn-out en daar herstel je nooit meer volledig van.
Stress ken ik niet meer want mijn agenda is heerlijk leeg, al geef ik zelf de voorkeur aan de grap dat ik mijn leven tegenwoordig laat regeren door de bioscoopagenda. Op dinsdag zit ik meestal al te puzzelen naar welke film ik vrijdag zal gaan en steeds vaker besluit ik om er meteen maar drie achter elkaar te gaan zien. Groter kan het contrast met een gewone werkdag niet zijn, want ik ken niemand die liever van 9 tot 5 op kantoor zit dan van kwart over 10 tot kwart over 4 in de bioscoop. Bovenstaand schema zorgde overigens nog wel voor enige haast, want ik moest met 25 km/u door Rotterdam sjezen om op tijd te zijn voor de tweede film en zat letterlijk één minuut voor aanvangstijd hijgend in de zaal.
Pas vanmorgen besefte ik dat je de vergelijking die ik hierboven maak nog veel breder kunt trekken en dat is geen prettige gedachte. Net zolang je als mens decennia lang elke dag een fles wijn kunt leegdrinken tot je opeens de rekening krijgt gepresenteerd, zo bestaat ook de kans dat we als mensheid alle waarschuwingssignalen blijven negeren die de natuur ons geeft tot we op een dag geconfronteerd worden met de gevolgen van een op hol geslagen broeikaseffect. Zelf denk ik dat het zo zal gaan: dat we stiekem wel weten dat wat we met z'n allen doen niet goed en gezond is, maar pas werkelijk tot inkeer komen als het veel te laat is en we middenin een rampenfilm zitten zonder superhelden en zonder happy end.
Het interview zal vast en zeker ook wel online te vinden zijn, maar ik ben nog een ouderwetse krantenlezer. Dat is geen principekwestie en heeft meer te maken met het feit dat ik voor mijn 'werk' al vaak genoeg op een scherm zit te turen en daarom liever fysieke boeken lees en een papieren krant in mijn handen houd. Het is niet alleen een andere ervaring, maar ook een andere lichamelijke houding. Bovendien schaam ik me met terugwerkende kracht een beetje voor het blinde enthousiasme waarmee ik destijds de compact disc heb omarmd als ik nu langspeelplaten beluister en me elke keer weer verbaas over het kraakheldere, warme geluid. Het was absoluut een technologische innovatie, maar het werd deels met valse argumenten verkocht.
Hoe dan ook, ik las het interview met Hoogland (die ik natuurlijk al kende en al tijden volg op Twitter) op het moment dat we thuis net een serieus gesprek hadden gehad over een onderwerp dat al onze generatiegenoten aangaat. Tussen je vijftigste en je zestigste loop je het gevaar dat je de gevolgen ondervindt van alle ongezonde (financiële) beslissingen die je eerder in je leven hebt genomen. Je kunt straffeloos dertig jaar lang een pakje per dag roken tot je van de dokter ineens een onherroepelijke diagnose krijgt. Op dezelfde manier kun je er ook voor kiezen om niks te sparen en niets af te lossen tot je je baan kwijt raakt of beseft dat het nog wel érg lang duurt voordat je officieel met pensioen mag.
Let wel, het gaat me daarbij niet om de schuldvraag, want gezondheid is grotendeels een kwestie van genen en geluk. Wat je echter wel duidelijk ziet, is dat je op deze leeftijd wordt afgerekend op verkeerde beslissingen die je in het verleden hebt gemaakt en de rekening krijgt gepresenteerd voor oude gewoonten en ongezond gedrag. In Hypotheekvrij! schreef ik al dat aflossen van alles te maken heeft met afvallen, maar het verband gaat nog veel verder. Het is niet voor niets dat gesproken wordt over een 'gezonde financiële huishouding'. Omgekeerd heb ik ook nadrukkelijk geschreven dat een hypotheekvrij huis geen garantie biedt voor een onbezorgd leven, want het betekent alleen maar dat je goedkoop woont en niet snel je huis meer kunt worden uitgezet.
Voor Bas Hoogland kwam de ommekeer toen hij een paar jaar geleden getroffen werd door een hartaanval, gedotterd moest worden en de diagnose diabetes kreeg. Hij besloot zijn drukke baan op te zeggen, viel bijna vijfentwintig kilo af en runt nu op zijn 56ste een B&B op een idyllische plek in Zuid-Limburg. Wat mij betreft valt dat ruimschoots binnen de definitie van een "plakbandpensioen", waarmee maar weer eens is aangetoond dat je dat begrip zo ruim kunt nemen als je zelf wil. Hoogland gooide op tijd het roer om, maar nog beter is het natuurlijk om de bakens te verzetten op het moment dat je nog helemaal gezond bent. Zelf had ik op het laatst bijna een burn-out en daar herstel je nooit meer volledig van.
Stress ken ik niet meer want mijn agenda is heerlijk leeg, al geef ik zelf de voorkeur aan de grap dat ik mijn leven tegenwoordig laat regeren door de bioscoopagenda. Op dinsdag zit ik meestal al te puzzelen naar welke film ik vrijdag zal gaan en steeds vaker besluit ik om er meteen maar drie achter elkaar te gaan zien. Groter kan het contrast met een gewone werkdag niet zijn, want ik ken niemand die liever van 9 tot 5 op kantoor zit dan van kwart over 10 tot kwart over 4 in de bioscoop. Bovenstaand schema zorgde overigens nog wel voor enige haast, want ik moest met 25 km/u door Rotterdam sjezen om op tijd te zijn voor de tweede film en zat letterlijk één minuut voor aanvangstijd hijgend in de zaal.
Pas vanmorgen besefte ik dat je de vergelijking die ik hierboven maak nog veel breder kunt trekken en dat is geen prettige gedachte. Net zolang je als mens decennia lang elke dag een fles wijn kunt leegdrinken tot je opeens de rekening krijgt gepresenteerd, zo bestaat ook de kans dat we als mensheid alle waarschuwingssignalen blijven negeren die de natuur ons geeft tot we op een dag geconfronteerd worden met de gevolgen van een op hol geslagen broeikaseffect. Zelf denk ik dat het zo zal gaan: dat we stiekem wel weten dat wat we met z'n allen doen niet goed en gezond is, maar pas werkelijk tot inkeer komen als het veel te laat is en we middenin een rampenfilm zitten zonder superhelden en zonder happy end.
maandag 7 augustus 2017
Vakantie is in zekere zin een overdosis nietsdoen
Schreef ik in mijn vorige blog dat ik voor het eerst in jaren weer eens vijf dagen had gekampeerd, ruim een week later was het tijd voor onze échte zomervakantie. Zoals bekend hoeft die in mijn geval maar aan twee criteria te voldoen: niet te duur en niet te ver weg. Het weer is een beetje een risicofactor als je zo redeneert, maar deze keer hadden we geluk. Na een wat wisselvallige eerste week in het Zwarte Woud was het zeven dagen lang zulk lekker weer dat ik elke dag kon beginnen met een goed boek op een ligstoel in de schaduw van een fruitboom. Dat was op zich natuurlijk heerlijk, maar op een gegeven moment snakte ik ernaar om eindelijk weer eens iets nuttigs te gaan doen. Zo blijf ik ambivalente gevoelens koesteren richting het onderwerp "vakantie" en kan ik alleen maar vaststellen dat mijn leven in Nederland veel meer in balans is.
Natuurlijk is het lastig uit te leggen aan mensen die op zaterdagavond thuiskomen en op maandag weer op kantoor verwacht worden, maar stiekem ben ik altijd blij dat ik weer thuis ben. Dat heeft niets te maken met heimwee of een soort vakantiefobie, maar alles met het feit dat vakantie in veel opzichten teveel van het goede biedt. Zo heb ik de afgelopen veertien dagen zoveel achter het stuur gezeten, dat ik me heb voorgenomen om de komende twee weken geen meter meer auto te rijden en alles met de fiets te doen.
Gek genoeg moet ik tot vervelens toe aan mensen uitleggen waarom ik er niet meer over peins om ooit nog 1400 kilometer naar Toscane te rijden, zelfs niet als ik de heenreis in drie behapbare stukken zou hakken. Ik vond ons appartement in het Zwarte Woud al ver genoeg en weet bij voorbaat dat ik niet twee keer zoveel ga genieten van mijn vakantie als ik twee keer zo ver rijd. Bovendien schrik ik een beetje terug van de bijna Afrikaanse temperaturen in dat deel van Europa, want ik gedij beter bij 23 graden dan bij de 41 graden die onlangs in Rome werden gemeten.
Natuurlijk is het ook mooi in Umbrië, in Kroatië of in de Auvergne, maar ik was oprecht verrast door de schoonheid van het landschap in het Zwarte Woud. Bij beide appartementen hadden we een prachtig uitzicht vanaf onze ligstoel en op het tweede adres was het zelfs zo rustig dat je 's nachts door het open raam geen enkel geluid hoorde.We bezochten een paar musea (waaronder het Phonomusem in St. Georgen dat geheel gewijd is aan de historie van de platenspeler), gingen geregeld naar het zwembad, hebben lange wandeltochten gemaakt en door schilderachtige stadjes geslenterd.
Tussendoor had ik tijd genoeg om zoveel boeken te lezen dat ik zelfs voortijdig door mijn voorraad heen was en een greep moest doen in het stapeltje Engelse boeken dat mijn oudste zoon voor de gelegenheid had meegenomen. Zo las ik The Sense of an Ending van Julian Barnes (terwijl ik nog steeds de gelijknamige film niet heb gezien) en begon ik op de laatste dag in Paper Towns van John Green, hoewel ik dat niet heb uitgelezen en inmiddels heb omgeruild voor het huiveringwekkende Room van Emma Donoghue.
Voor een leesmonster als ik is het natuurlijk heerlijk om gemiddeld één boek te lezen per anderhalve dag, maar toch ligt verzadiging op de loer. Na veertien dagen moest ik vaststellen dat vakantie vooral een overdosis is: van nietsdoen, van kilometers achter het stuur, van boeken lezen, van pizza's in een restaurant en van lekker broodjes bij de koffie. Dat klinkt natuurlijk niet echt als een straf (en dat is het ook niet), maar ik voelde me na afloop toch een beetje een badmeester die tijdens zijn all-in vakantie de hele dag naast het zwembad heeft gelegen. Anders gezegd: mijn leven is de laatste jaren zó in balans, dat de balans in de vakantie juist een beetje zoek is.
Na twee weken wilde ik dus maar wat graag weer eens iets nuttigs doen (al is het maar de dakrand verven of de hordeur repareren), terwijl ik ook wel weer eens naar de bioscoop wilde of lekker een eind wilde fietsen. Toen ik nog in loondienst was, snakte ik naar rust en was ik maar wat graag bereid om daarvoor vijftien uur achter elkaar achter het stuur te kruipen. Tegenwoordig pak ik op de laatste dag van de vakantie fluitend mijn koffer in om thuis weer de draad om te pakken en troost ik me met de gedachte dat de eerstvolgende buitenlandse reis nog minsten negen maanden op zich laat wachten.
Natuurlijk is het lastig uit te leggen aan mensen die op zaterdagavond thuiskomen en op maandag weer op kantoor verwacht worden, maar stiekem ben ik altijd blij dat ik weer thuis ben. Dat heeft niets te maken met heimwee of een soort vakantiefobie, maar alles met het feit dat vakantie in veel opzichten teveel van het goede biedt. Zo heb ik de afgelopen veertien dagen zoveel achter het stuur gezeten, dat ik me heb voorgenomen om de komende twee weken geen meter meer auto te rijden en alles met de fiets te doen.
Gek genoeg moet ik tot vervelens toe aan mensen uitleggen waarom ik er niet meer over peins om ooit nog 1400 kilometer naar Toscane te rijden, zelfs niet als ik de heenreis in drie behapbare stukken zou hakken. Ik vond ons appartement in het Zwarte Woud al ver genoeg en weet bij voorbaat dat ik niet twee keer zoveel ga genieten van mijn vakantie als ik twee keer zo ver rijd. Bovendien schrik ik een beetje terug van de bijna Afrikaanse temperaturen in dat deel van Europa, want ik gedij beter bij 23 graden dan bij de 41 graden die onlangs in Rome werden gemeten.
Natuurlijk is het ook mooi in Umbrië, in Kroatië of in de Auvergne, maar ik was oprecht verrast door de schoonheid van het landschap in het Zwarte Woud. Bij beide appartementen hadden we een prachtig uitzicht vanaf onze ligstoel en op het tweede adres was het zelfs zo rustig dat je 's nachts door het open raam geen enkel geluid hoorde.We bezochten een paar musea (waaronder het Phonomusem in St. Georgen dat geheel gewijd is aan de historie van de platenspeler), gingen geregeld naar het zwembad, hebben lange wandeltochten gemaakt en door schilderachtige stadjes geslenterd.
Tussendoor had ik tijd genoeg om zoveel boeken te lezen dat ik zelfs voortijdig door mijn voorraad heen was en een greep moest doen in het stapeltje Engelse boeken dat mijn oudste zoon voor de gelegenheid had meegenomen. Zo las ik The Sense of an Ending van Julian Barnes (terwijl ik nog steeds de gelijknamige film niet heb gezien) en begon ik op de laatste dag in Paper Towns van John Green, hoewel ik dat niet heb uitgelezen en inmiddels heb omgeruild voor het huiveringwekkende Room van Emma Donoghue.
Voor een leesmonster als ik is het natuurlijk heerlijk om gemiddeld één boek te lezen per anderhalve dag, maar toch ligt verzadiging op de loer. Na veertien dagen moest ik vaststellen dat vakantie vooral een overdosis is: van nietsdoen, van kilometers achter het stuur, van boeken lezen, van pizza's in een restaurant en van lekker broodjes bij de koffie. Dat klinkt natuurlijk niet echt als een straf (en dat is het ook niet), maar ik voelde me na afloop toch een beetje een badmeester die tijdens zijn all-in vakantie de hele dag naast het zwembad heeft gelegen. Anders gezegd: mijn leven is de laatste jaren zó in balans, dat de balans in de vakantie juist een beetje zoek is.
Na twee weken wilde ik dus maar wat graag weer eens iets nuttigs doen (al is het maar de dakrand verven of de hordeur repareren), terwijl ik ook wel weer eens naar de bioscoop wilde of lekker een eind wilde fietsen. Toen ik nog in loondienst was, snakte ik naar rust en was ik maar wat graag bereid om daarvoor vijftien uur achter elkaar achter het stuur te kruipen. Tegenwoordig pak ik op de laatste dag van de vakantie fluitend mijn koffer in om thuis weer de draad om te pakken en troost ik me met de gedachte dat de eerstvolgende buitenlandse reis nog minsten negen maanden op zich laat wachten.
Abonneren op:
Posts (Atom)