Als ik ergens in het land een lezing geef, krijg ik na afloop steevast dezelfde vragen. Niet alleen willen mensen weten hoe mijn kinderen reageerden op het door ons genomen besluit om in 2008 radicaal te gaan aflossen, ook wordt altijd gevraagd hoe mijn vrouw nou eigenlijk precies aankijkt tegen de afgelopen tien jaar. Moet ze noodgedwongen op een houtje bijten en de folders van alle supermarkten uitspellen of speelt ze het spel spelenderwijs mee en gaat ze ook steeds luchtiger en lichter door het leven?
Het beste antwoord op deze vraag is natuurlijk: vraag het haar zelf. In een van mijn boeken schrijf ik nadrukkelijk dat ze geen buikspreekpop is, maar een vrouw met een eigen inkomen en een eigen mening. Zo was haar eerste reactie op mijn plan om extra te gaan aflossen, dat we daar wat haar betreft al veel éérder mee hadden mogen beginnen. Het was alleen nooit ter tafel gekomen, omdat de financiële noodzaak ontbrak en er ook in economisch opzicht geen vuiltje aan de lucht was.
Dat veranderde in dubbel opzicht in oktober 2008, omdat de kredietcrisis gepaard ging met een crisis in de uitgeefbranche. Mensen hielden van de ene dag op de andere de hand op de portemonnee en mikten niet zomaar meer gedachteloos een paar tijdschriften in hun boodschappenmandje. Minder dan vier maanden na het losbarsten van de kredietcrisis, vond op mijn werk een ingrijpende reorganisatie plaats die ik maar ternauwernood overleefde.
Op dat moment wist ik dat ik mijn pensioen niet zou gaan halen in loondienst en had ik nog maar één doel. In Hypotheekvrij! schrijf ik dat niet met zoveel woorden (om de simpele reden dat ik toen nog bij dat bewuste bedrijf werkte), maar het streven was om het gehele aflossingsvrije deel van de hypotheek af te lossen voordat ook ik op straat zou komen te staan. Het aflossen van de hypotheek vraagt niet per definitie om snelheid of haast, maar in ons geval was het een dringende kwestie.
Dat betekende: voorlopig even geen nieuwe kleren kopen, niet uit eten, nooit meer op wintersport, kort op vakantie en nooit verder dan een halve dag rijden, geen overbodige spullen aanschaffen en ga zo maar door. In feite leefden we vier jaar lang van mijn salaris, terwijl we het inkomen van haar parttime baan gebruikten om af te lossen. Zo wisten we in vier jaar tijd 80.000 euro weg te werken, met als gevolg dat ik eind 2012 schouderophalend en in goed overleg afscheid nam van mijn oude werkgever.
Je kunt dus stellen dat mijn vrouw nut en noodzaak inzag van onze afloscampagne en net zo opgelucht was als ik toen de hypotheekschuld in korte tijd was gehalveerd. Daarna zijn we bijna spelenderwijs doorgegaan met sparen omdat we gewend waren geraakt aan een totaal ander uitgavenpatroon. De druk is echter van de ketel, want met aflossen kun je natuurlijk ook weer stoppen zodra je er klaar mee bent. Het gáát hier in huis nog maar zelden over dat onderwerp en het beheerst ons leven ook niet langer.
Alle vervolgstappen volgden daarna vanzelf, als een smal pad door een bergmassief dat eerst steil omhoog ging, maar dat daarna allerlei onverwachte vergezichten bood. Anders gezegd: we gingen door op de ingeslagen weg, maar hadden nu opeens alle tijd om rustig op een bankje van het uitzicht te genieten en genoeg financiële ruimte om onderweg regelmatig wat lekkers te kopen. Over een maand of tien hopen we uit te komen op een plateau, want dat zijn we eindelijk écht helemaal hypotheekvrij en begint er weer een geheel nieuw hoofdstuk waarvan zij nadrukkelijk mede-auteur is.
Zoeken
vrijdag 19 april 2019
vrijdag 12 april 2019
Er is maar één manier om het klimaat te redden: minder consumeren.
Afgelopen week heb ik diverse interviews gelezen met bestsellerauteur David Wallace-Wells, schrijver van het boek De Onbewoonbare Aarde. Geen opbeurende titel en geen vrolijk boek, maar toch barstte ik bij het lezen van een van die artikelen heel ongepast in schaterlachen uit. Dit is namelijk precies het lot dat de mens verdient met zijn ongebreidelde consumptie, egoïsme, reislust en hebzucht. In zekere zin staan al die lange mensenrijen op Schiphol straks te wachten voor een enkele reis richting de hel. Maar ook Wallace-Wells zelf blijft gewoon lekker vliegen.
Nu niet meteen beginnen te krijsen over 'moral envy' of gaan zitten kakelen dat het klimaat altijd al heeft gefluctueerd en dat er ooit palmbomen op de Noordpool groeiden. Eerst even verder lezen en wachten tot ik mijn punt heb gemaakt. Focus je daarbij even op de titel van zijn boek en bedenk dat ik vorig jaar 250 films in de bioscoop heb gezien. In twee van die films merkt een personage op 'dat we nog maar één generatie verwijderd zijn van een onleefbare aarde'.
Geloof ik dat? Wel, het kan ook nog een paar generaties langer duren, maar ik ben niet heel optimistisch. Het is ook lastig om over dit onderwerp te schrijven, zonder te vervallen in bijna Bijbelse boodschappen over hoogmoed, hebzucht, zelfzucht en pronkzucht. Maar nogmaals: hoe leg je onze achterkleinkinderen uit dat in dezelfde krant een paar dagen later een test stond van de Audi Q8? Nee, dat is geen afgunst, maar afgrijzen.
Boven dit blog staat iets over het redden van 'het klimaat' en dat is een zinsnede waar mensen meteen al over zouden kunnen vallen. We hoeven ons niet te bekommeren over de aarde of het klimaat, maar slechts over de leefbaarheid van de planeet. Mocht de mensheid uitsterven - of gedecimeerd worden - dan komt er vanzelf ruimte voor andere soorten, die beter zijn opgewassen tegen hitte en droogte. In zekere zin zijn wij zelf ook maar het toevallige uitvloeisel van een vorige klimaatramp (al werd die veroorzaakt door een komeetinslag).
Klimaatontkenners willen niks weten over opwarming van de aarde, omdat het een linkse hobby zou zijn of een hoax. Het kan zijn dat ze dat echt geloven, maar het kan ook dat ze gewoon graag 130 willen blijven rijden op de snelweg en gehecht zijn aan hun huidige levensstijl. Dat snap ik. Lastiger te begrijpen vind ik de stellingname van Wallace-Wells die oprecht meent dat de oplossing van bovenaf moet komen. Weliswaar vindt hij het 'prijzenswaardig' als je probeert je ecologische voetafdruk te verkleinen, maar op wereldschaal zet het weinig zoden aan de dijk.
Dat laatste is helaas waar. Zelfs al Nederland met ingang van volgende week helemaal geen CO2 meer zou uitstoten, maakt dat weinig uit voor de toekomstige leefbaarheid van de planeet. Het is echter een tragisch misverstand dat beleid van bovenaf moet komen. Vergeet niet dat ik zelf al tien (!) jaar extra aan het aflossen was, toen de banken eindelijk eens met hun aflossingsblij-campagne kwamen. Mijn voorbeeld werkt aanstekelijk, want ik krijg elke week mailtjes van mensen die óók fanatiek aan het aflossen zijn geslagen en soms al op hun 35ste minder kunnen gaan werken.
Mensen als Wallace-Wells (en datzelfde geldt voor die hele generatie uit de kop bij het interview) mag je er gerust van verdenken dat ze niet graag afstand willen doen van hun citytrips, hun wereldreisjes en hun luxe. Hoe je dat ideologisch ook verpakt, zelf vind ik het lastig te rijmen met oprechte bezorgdheid over de problemen waar we op afstevenen. Het gaat er ook niet per se om of het ook maar iets uithaalt, het gaat erom of je jezelf in de spiegel kunt blijven aankijken. En een bevredigend antwoord kunt geven op kritische vragen van je kleinkinderen.
Wallace-Wells moet uitkijken dat hij niet een vegetariër wordt die toch maar weer een stuk vlees in zijn karretje gooit omdat dat beest in de vitrine toch al dood is. Zodra genoeg mensen uit principe stoppen met vliegvakanties, gaan andere mensen zich vanzelf ongemakkelijk voelen als ze weer een goedkoop reisje boeken en krijgen steeds meer mensen last van 'vliegschaamte'. Zo zet je vanzelf iets in werking en breng je ook de benodigde offers. Wie écht het klimaat wil redden, moet niet gaan zitten wachten tot er op een dag klimaatneutrale vliegtuigen van de lopende band komen rollen, maar moet vandaag nog kiezen voor (veel) minder consumptie en minder mobiliteit.
Nu niet meteen beginnen te krijsen over 'moral envy' of gaan zitten kakelen dat het klimaat altijd al heeft gefluctueerd en dat er ooit palmbomen op de Noordpool groeiden. Eerst even verder lezen en wachten tot ik mijn punt heb gemaakt. Focus je daarbij even op de titel van zijn boek en bedenk dat ik vorig jaar 250 films in de bioscoop heb gezien. In twee van die films merkt een personage op 'dat we nog maar één generatie verwijderd zijn van een onleefbare aarde'.
Geloof ik dat? Wel, het kan ook nog een paar generaties langer duren, maar ik ben niet heel optimistisch. Het is ook lastig om over dit onderwerp te schrijven, zonder te vervallen in bijna Bijbelse boodschappen over hoogmoed, hebzucht, zelfzucht en pronkzucht. Maar nogmaals: hoe leg je onze achterkleinkinderen uit dat in dezelfde krant een paar dagen later een test stond van de Audi Q8? Nee, dat is geen afgunst, maar afgrijzen.
Boven dit blog staat iets over het redden van 'het klimaat' en dat is een zinsnede waar mensen meteen al over zouden kunnen vallen. We hoeven ons niet te bekommeren over de aarde of het klimaat, maar slechts over de leefbaarheid van de planeet. Mocht de mensheid uitsterven - of gedecimeerd worden - dan komt er vanzelf ruimte voor andere soorten, die beter zijn opgewassen tegen hitte en droogte. In zekere zin zijn wij zelf ook maar het toevallige uitvloeisel van een vorige klimaatramp (al werd die veroorzaakt door een komeetinslag).
Klimaatontkenners willen niks weten over opwarming van de aarde, omdat het een linkse hobby zou zijn of een hoax. Het kan zijn dat ze dat echt geloven, maar het kan ook dat ze gewoon graag 130 willen blijven rijden op de snelweg en gehecht zijn aan hun huidige levensstijl. Dat snap ik. Lastiger te begrijpen vind ik de stellingname van Wallace-Wells die oprecht meent dat de oplossing van bovenaf moet komen. Weliswaar vindt hij het 'prijzenswaardig' als je probeert je ecologische voetafdruk te verkleinen, maar op wereldschaal zet het weinig zoden aan de dijk.
Dat laatste is helaas waar. Zelfs al Nederland met ingang van volgende week helemaal geen CO2 meer zou uitstoten, maakt dat weinig uit voor de toekomstige leefbaarheid van de planeet. Het is echter een tragisch misverstand dat beleid van bovenaf moet komen. Vergeet niet dat ik zelf al tien (!) jaar extra aan het aflossen was, toen de banken eindelijk eens met hun aflossingsblij-campagne kwamen. Mijn voorbeeld werkt aanstekelijk, want ik krijg elke week mailtjes van mensen die óók fanatiek aan het aflossen zijn geslagen en soms al op hun 35ste minder kunnen gaan werken.
Mensen als Wallace-Wells (en datzelfde geldt voor die hele generatie uit de kop bij het interview) mag je er gerust van verdenken dat ze niet graag afstand willen doen van hun citytrips, hun wereldreisjes en hun luxe. Hoe je dat ideologisch ook verpakt, zelf vind ik het lastig te rijmen met oprechte bezorgdheid over de problemen waar we op afstevenen. Het gaat er ook niet per se om of het ook maar iets uithaalt, het gaat erom of je jezelf in de spiegel kunt blijven aankijken. En een bevredigend antwoord kunt geven op kritische vragen van je kleinkinderen.
Wallace-Wells moet uitkijken dat hij niet een vegetariër wordt die toch maar weer een stuk vlees in zijn karretje gooit omdat dat beest in de vitrine toch al dood is. Zodra genoeg mensen uit principe stoppen met vliegvakanties, gaan andere mensen zich vanzelf ongemakkelijk voelen als ze weer een goedkoop reisje boeken en krijgen steeds meer mensen last van 'vliegschaamte'. Zo zet je vanzelf iets in werking en breng je ook de benodigde offers. Wie écht het klimaat wil redden, moet niet gaan zitten wachten tot er op een dag klimaatneutrale vliegtuigen van de lopende band komen rollen, maar moet vandaag nog kiezen voor (veel) minder consumptie en minder mobiliteit.
vrijdag 5 april 2019
Carrière maken is eigenlijk maar een dwaas en verouderd concept
Afgelopen weekend stond er een interessant dubbelinterview in De Volkskrant dat nog veel interessanter zou zijn geweest wanneer ze Heleen Mees zouden hebben laten sparren met mij in plaats van met mede-feministe Asha Ten Broeke. Hoewel de dames het op deelterreinen met elkaar oneens zijn, valt er op hun gedeelde levensfilosofie nog wel het een en ander af te dingen. Want waarom zouden mensen (M/V) überhaupt carrière willen maken? En waarom werkt niet gewoon iederéén (M/V) lekker in deeltijd?
Zo blijft het wringen dat Heleen Mees allerlei ferme uitspraken doet over het verdelen van zorgtaken, terwijl ze zelf geen kinderen heeft en geen partner. Dat hoeft geen beletsel te vormen voor een gezonde, afgewogen stellingname, maar ik ga ook niet vanachter de keukentafel zitten commanderen hoe de inuit precies vissen moeten vangen. Je weet als vrouw pas hoe het is om kinderen te hebben, en wat dat geestelijk en hormonaal allemaal met je doet, zodra het zover is.
Zo was mijn eigen echtgenote voornemens om na de geboorte van onze oudste zoon in 1991 voortaan 2,5 dag per week te gaan werken in het basisonderwijs in plaats van fulltime. In de praktijk bleek dat haar tegen te vallen, zodat ze uiteindelijk jarenlang alleen op maandag heeft gewerkt en op woensdagmorgen. In de visie van Heleen Mees heeft zij zich op deze manier 'opgeofferd voor mijn carrière', terwijl ik haar omgekeerd juist de vrije hand gaf om zo veel of zo weinig te werken als ze zelf wilde of aankon.
Voor een vrouw is een zwangerschap oneindig veel ingrijpender dan voor een man, net zoals een meisjeslichaam in de puberteit ook veel radicaler verandert dan dat van een jongen. Dat heeft allemaal gevolgen die je niet zomaar kunt wegwuiven met de gemakzuchtige dooddoener dat mannen net zo geschikt zijn om zorgtaken te verrichten als vrouwen. Nogmaals: mijn vrouw had haar baby geen vijf dagen achtereen kunnen missen, terwijl ik na een weekje verlof weer fluitend en zonder centje pijn naar mijn werk ging.
Weliswaar besefte ik opeens dat ik - als vader en hoofdkostwinner - niet langer het centrum van de wereld was, maar hormonaal was er niks gebeurd in mijn lichaam, of in elk geval niks noemenswaardigs. Uiteindelijk zou mijn vrouw meer dan twintig jaar lang 1,5 dag per week blijven werken. Daarmee was ze met de hakken over de sloot 'financieel zelfstandig', maar wel vergooide zij op deze wijze voorgoed haar carrièrekansen.
De grap is dat zij haar werk nog altijd leuk en bevredigend vindt, maar helemaal geen carrière wilde maken, net zoals ik bijna dertig jaar lang met veel plezier verslaggever ben geweest zonder dat ik eindredacteur of hoofdredacteur wilde worden. Bij heel veel banen is het niet eens mogelijk om hogerop te komen en heel veel mensen hebben ook helemaal niet die ambitie. Ik wilde boeken schrijven (een heb dat ook heel lang gedaan in de avonduren), maar ik ben anderszins nooit op weg geweest naar de top.
Haal je die factor weg uit de redenering van Heleen Mees, dan stort haar wat starre wereldbeeld als een kaartenhuis in elkaar. Een machtsstrijd tussen mannen en vrouwen? Misschien in de serie The Handmaid's Tale of in hartje New York, maar niet in huize Hormann waar we de taken heel vredig hebben verdeeld en de rollen inmiddels hebben omgedraaid. Nu mijn jongste zoon volwassen is, werkt mijn vrouw inderdaad die geplande 2,5 dag per week, terwijl ik min of meer met vroegpensioen ben en steeds meer huishoudelijke taken op me neem.
Zo leiden we allebei een tevreden, overzichtelijk en stressloos bestaan zonder het knagende gevoel dat we niet toekomen aan de dingen die het leven écht de moeite waard maken. Voor Mees is carrière maken bijna een soort fetisj, terwijl je betaald werk ook nuchter kunt bekijken als een manier om alle rekeningen te kunnen betalen. Los daarvan zou het heel feministisch Nederland plezier moeten doen dat mijn vrouw en ik op deze manier, op een paar tientjes na, exáct even veel aanvullend pensioen opbouwen zodat er ook op dat vlak geen sprake is van ook maar enige ongelijkheid.
Zo blijft het wringen dat Heleen Mees allerlei ferme uitspraken doet over het verdelen van zorgtaken, terwijl ze zelf geen kinderen heeft en geen partner. Dat hoeft geen beletsel te vormen voor een gezonde, afgewogen stellingname, maar ik ga ook niet vanachter de keukentafel zitten commanderen hoe de inuit precies vissen moeten vangen. Je weet als vrouw pas hoe het is om kinderen te hebben, en wat dat geestelijk en hormonaal allemaal met je doet, zodra het zover is.
Zo was mijn eigen echtgenote voornemens om na de geboorte van onze oudste zoon in 1991 voortaan 2,5 dag per week te gaan werken in het basisonderwijs in plaats van fulltime. In de praktijk bleek dat haar tegen te vallen, zodat ze uiteindelijk jarenlang alleen op maandag heeft gewerkt en op woensdagmorgen. In de visie van Heleen Mees heeft zij zich op deze manier 'opgeofferd voor mijn carrière', terwijl ik haar omgekeerd juist de vrije hand gaf om zo veel of zo weinig te werken als ze zelf wilde of aankon.
Voor een vrouw is een zwangerschap oneindig veel ingrijpender dan voor een man, net zoals een meisjeslichaam in de puberteit ook veel radicaler verandert dan dat van een jongen. Dat heeft allemaal gevolgen die je niet zomaar kunt wegwuiven met de gemakzuchtige dooddoener dat mannen net zo geschikt zijn om zorgtaken te verrichten als vrouwen. Nogmaals: mijn vrouw had haar baby geen vijf dagen achtereen kunnen missen, terwijl ik na een weekje verlof weer fluitend en zonder centje pijn naar mijn werk ging.
Weliswaar besefte ik opeens dat ik - als vader en hoofdkostwinner - niet langer het centrum van de wereld was, maar hormonaal was er niks gebeurd in mijn lichaam, of in elk geval niks noemenswaardigs. Uiteindelijk zou mijn vrouw meer dan twintig jaar lang 1,5 dag per week blijven werken. Daarmee was ze met de hakken over de sloot 'financieel zelfstandig', maar wel vergooide zij op deze wijze voorgoed haar carrièrekansen.
De grap is dat zij haar werk nog altijd leuk en bevredigend vindt, maar helemaal geen carrière wilde maken, net zoals ik bijna dertig jaar lang met veel plezier verslaggever ben geweest zonder dat ik eindredacteur of hoofdredacteur wilde worden. Bij heel veel banen is het niet eens mogelijk om hogerop te komen en heel veel mensen hebben ook helemaal niet die ambitie. Ik wilde boeken schrijven (een heb dat ook heel lang gedaan in de avonduren), maar ik ben anderszins nooit op weg geweest naar de top.
Haal je die factor weg uit de redenering van Heleen Mees, dan stort haar wat starre wereldbeeld als een kaartenhuis in elkaar. Een machtsstrijd tussen mannen en vrouwen? Misschien in de serie The Handmaid's Tale of in hartje New York, maar niet in huize Hormann waar we de taken heel vredig hebben verdeeld en de rollen inmiddels hebben omgedraaid. Nu mijn jongste zoon volwassen is, werkt mijn vrouw inderdaad die geplande 2,5 dag per week, terwijl ik min of meer met vroegpensioen ben en steeds meer huishoudelijke taken op me neem.
Zo leiden we allebei een tevreden, overzichtelijk en stressloos bestaan zonder het knagende gevoel dat we niet toekomen aan de dingen die het leven écht de moeite waard maken. Voor Mees is carrière maken bijna een soort fetisj, terwijl je betaald werk ook nuchter kunt bekijken als een manier om alle rekeningen te kunnen betalen. Los daarvan zou het heel feministisch Nederland plezier moeten doen dat mijn vrouw en ik op deze manier, op een paar tientjes na, exáct even veel aanvullend pensioen opbouwen zodat er ook op dat vlak geen sprake is van ook maar enige ongelijkheid.
Abonneren op:
Posts (Atom)