Sinds ik met plakbandpensioen ben, laat ik het KNMI mijn agenda bepalen. Als het mooi weer is, zit ik met een goed boek onder een parasol of ben ik een rondje aan het fietsen. Als het een paar dagen achter elkaar miezert, kruip ik achter de laptop om lezersvragen te beantwoorden, een blog te schrijven of te werken aan een opvolger van Eindelijk hypotheekvrij! Vandaag maakte ik van de gelegenheid gebruik om te kijken naar de nieuwe documentaire van Michael Moore. Die is niet alleen omstreden, maar onbedoeld ook perfect getimed.
Laat ik eerst maar even vertellen dat ik een groot fan ben van Michael Moore en van de manier waarop hij documentaires maakt: met de nodige humor, zonder rekening te houden met partijpolitiek en zonder respect voor autoriteiten. Voor mijn boek Een jaar in het donker zag ik Fahrenheit 11/9 in de bioscoop in Dordrecht en daar was ik zeer over te spreken. Uiteindelijk heb ik denk ik de helft van zijn werk gezien, soms op televisie, soms in de bioscoop. Rode draad is dat ze je altijd aan het denken zetten.
Met zijn nieuwste documentaire (waarin hij zelf nergens in beeld is, maar alleen als producer op de titelrol staat) is iets opmerkelijks aan de hand, want opeens geldt de held van links als 'fout'. Moore komt doorgaans op voor de kleine man, de kansarme, onverzekerde Amerikaan, de gedoemde slachtoffers van een wegkwijnende bedrijfstak of een vervuilende industrie. Deze keer neemt hij echter de groene lobby in het vizier die volgens hem mooie praatjes zou verkopen over schone energie en daarbij een loopje neemt met de waarheid.
Je zou kunnen zeggen dat dit een antwoord is op The Inconvenient Truth van Al Gore in die zin dat deze documentaire een even ongemakkelijke waarheid te vertellen heeft. De makers beweren nergens dat het klimaatprobleem onzin is, maar laten genadeloos zien dat we onze ondergang niet kunnen voorkomen door middel van technologische innovaties. Dat is geen leuke boodschap, terwijl de documentaire alleen maar onderstreept dat het weinig zin heeft om elektrische auto's te produceren zolang je elektriciteit op blijft wekken met behulp van steenkool of aardgas.
Eigenlijk vertelt Planet of the Humans ons dat we alleen maar druk bezig zijn het ene probleem te vervangen door het andere en daarbij een discussie over een fundamentele oplossing uit de weg gaan. Je kunt namelijk onmogelijk een schone, technologische oplossing bedenken voor een wereldbevolking van 10 miljard mensen die allemaal streven naar een westers welvaartsniveau. De documentaire laat ook de tragische denkfout zien achter het uitgangspunt dat biomassa op de een of andere manier een schone of verantwoorde energiebron zou vormen, zeker als er hele bossen voor gekapt moeten worden.
Bovenal zou ik iedereen willen aanraden om hier met een open blik naar te kijken, of je nu links of rechts bent (of wat daar tegenwoordig voor door moet gaan). Zelf vind ik het vooral interessant dat de documentaire werd uitgebracht op het moment dat er een pandemie als een windvlaag des doods over de aarde waart. Heel even komt alles stil te staan, net als die troosteloze, afgedankte windmolens hierboven en rijst de vraag hoe we de wereld zo snel mogelijk weer op kunnen starten (en ook of dat eigenlijk wel wenselijk is).
Uiteindelijk kun je deze documentaire beschouwen als een bewijs voor de stelling dat een radicale gedragsverandering meer zoden aan de dijk zet dan het met veel kunst en vliegwerk vasthouden van onze luxe levensstijl. Zo bekeken is het coronavirus eerder een soort zand in de machine, een piepklein plaagstootje van moeder natuur en misschien zelfs wel een nudge in de goede richting. De meeste mensen snakken na een paar weken alweer naar een terugkeer van ons oude leven, terwijl je misschien wel moet vaststellen dat er helemaal geen weg terug meer is als we straks opnieuw kiezen voor meer van hetzelfde en het plunderen van de planeet.
Zoeken
woensdag 29 april 2020
dinsdag 28 april 2020
Waar komt dat blinde vertrouwen in 'deskundigen' opeens vandaan?
Afgelopen vrijdag uitte ik in mijn wekelijkse column in het RD twijfels bij het blind opvolgen van de aanbevelingen van het RIVM. Dat was ruim een maand nadat ik op sociale media al had voorgesteld om na deze crisis de bezem door dit stoffige instituut te halen. Toch aarzelde ik tot het laatste moment of ik deze column wel zou insturen, want openlijke kritiek op het team experts achter Rutte wordt beschouwd als vloeken in de kerk.
De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik het nieuws rondom 'corona' pas goed ben gaan volgen na zondag 1 maart. De voorafgaande week waren we niet alleen op vakantie in Overijssel, we waren ook aan het aftellen naar de einddatum van de hypotheek. We lazen de hele week geen krant, keken amper televisie en genoten volop van het vooruitzicht dat we eindelijk ons doel hadden bereikt. Aan de keukentafel van het vakantiehuisje voerde ik de laatste correcties door in mijn nieuwe boek dat half maart uit zou komen zonder te beseffen wat er boven ons hoofd hing.
Dat veranderde op slag, toen ik maandag 2 maart een hele stapel kranten doorworstelde (we zijn geabonneerd op drie dagbladen en krijgen NRC van de buren). Vanaf dat moment stond ik op scherp en verslond ik elk woord dat ik tegenkwam over deze nieuwe ziekte die de hele wereld op zijn kop zou zetten. Toen al kwam ik tot heel andere bevindingen dan het RIVM en zette ik stappen om ons voor te bereiden op wat komen ging. In mijn column schrijf ik bijvoorbeeld dat ik op dinsdag 3 maart al verstek liet gaan op een bijeenkomst, terwijl minister-president Rutte op dinsdag 10 maart nog niet verder kwam dan het advies geen handen meer te schudden.
Zo ontstond vanzelf de schizofrene situatie dat ik qua gedrag een week of twee vooruit liep op de overheidsmaatregelen, terwijl ik tegelijk de hele tijd te horen kreeg dat we blind moesten varen op de adviezen van deskundigen (zelfs als die deskundigen met droge ogen beweerden dat er geen reden was om carnaval te verbieden omdat mensen dat doorgaans 'in kleine groepjes' vieren). Wie een kritische opmerking plaatste op sociale media, kreeg onmiddellijk de sneer dat ons land blijkbaar opeens '17 miljoen virologen' telt.
Dat typisch Nederlandse, nivellerende cliché suggereert dat gewone burgers er allemaal even weinig over zouden weten en dus ook niets zinnigs over dit onderwerp te melden zouden hebben. Dat is een fijn en knus democratisch standpunt in een land waar we voor iedereen gelijke kansen eisen, maar het is natuurlijk onzin. Zo durf ik best te beweren dat ik méér weet over dit onderwerp doordat ik in 1997 een virusthriller heb geschreven, tal van boeken over ebola heb gelezen en tijdens mijn werk als journalist verschillende virologen heb geïnterviewd. Dankzij films als Contagion en Outbreak kwam deze uitbraak me ook nog eens heel bekend voor.
Bot gezegd komt het er niet op neer wát je hebt gestudeerd hebt, maar vooral dát je hebt gestudeerd. Als politicoloog en planoloog (en later als journalist) heb ik in de eerste plaats geleerd om in elk verhaal de zwakke plekken te ontdekken en lek te schieten. Zo heb ik een broer die is opgeleid als bioloog maar die nu zulk voortreffelijk werkt levert in de ruimtelijke ordening dat niemand zijn deskundigheid zal betwisten. En verder staat het iedereen vrij om vooral zelf logisch te blijven nadenken.
Zo bleken er opvallend veel artsen en verplegers te overlijden aan corona in hun heroïsche strijd tegen het virus. Daar zitten veel jonge mensen tussen, terwijl dit virus normaal gesproken vooral ouderen zwaar treft. Mijn vrouw bedacht toen al meteen de hypothese dat er vooral gevaar schuilt in de stapeling van besmettingen, dus in de mate waarin je steeds maar weer bloot wordt gesteld aan grote hoeveelheden van het virus. Daar kun je hard om lachen (want opgeleid als onderwijzeres), maar het bleek wél te kloppen en is nu ook wetenschappelijk bewezen.
Toch bleef ik mijn twijfels houden over de strekking van mijn laatste column, met als gevolg dat ik mijn vrouw vroeg of ze hem voor de zekerheid nog even wilde doorlezen. Het resultaat was dat ik de laatste alinea opnieuw heb geformuleerd om de toon iets te verzachten. Bij wijze van bonustrack zal ik de oorspronkelijke versie hieronder alsnog plaatsen, zodat iedereen zelf kan oordelen:
'Uit een parlementaire enquête zal straks waarschijnlijk blijken dat met name in de aanloopfase kostbare tijd is verspild en dat adviezen van bepaalde deskundigen te klakkeloos zijn opgevolgd, zonder die te toetsen aan de eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid of aan relevante bevindingen vanuit andere vakgebieden. Juist door voortdurend te hameren op de inzichten van deskundigen, heeft de overheid het vertrouwen in de wetenschap geschaad en blijk gegeven van onvoldoende eigen expertise, durf en daadkracht'.
De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik het nieuws rondom 'corona' pas goed ben gaan volgen na zondag 1 maart. De voorafgaande week waren we niet alleen op vakantie in Overijssel, we waren ook aan het aftellen naar de einddatum van de hypotheek. We lazen de hele week geen krant, keken amper televisie en genoten volop van het vooruitzicht dat we eindelijk ons doel hadden bereikt. Aan de keukentafel van het vakantiehuisje voerde ik de laatste correcties door in mijn nieuwe boek dat half maart uit zou komen zonder te beseffen wat er boven ons hoofd hing.
Dat veranderde op slag, toen ik maandag 2 maart een hele stapel kranten doorworstelde (we zijn geabonneerd op drie dagbladen en krijgen NRC van de buren). Vanaf dat moment stond ik op scherp en verslond ik elk woord dat ik tegenkwam over deze nieuwe ziekte die de hele wereld op zijn kop zou zetten. Toen al kwam ik tot heel andere bevindingen dan het RIVM en zette ik stappen om ons voor te bereiden op wat komen ging. In mijn column schrijf ik bijvoorbeeld dat ik op dinsdag 3 maart al verstek liet gaan op een bijeenkomst, terwijl minister-president Rutte op dinsdag 10 maart nog niet verder kwam dan het advies geen handen meer te schudden.
Zo ontstond vanzelf de schizofrene situatie dat ik qua gedrag een week of twee vooruit liep op de overheidsmaatregelen, terwijl ik tegelijk de hele tijd te horen kreeg dat we blind moesten varen op de adviezen van deskundigen (zelfs als die deskundigen met droge ogen beweerden dat er geen reden was om carnaval te verbieden omdat mensen dat doorgaans 'in kleine groepjes' vieren). Wie een kritische opmerking plaatste op sociale media, kreeg onmiddellijk de sneer dat ons land blijkbaar opeens '17 miljoen virologen' telt.
Dat typisch Nederlandse, nivellerende cliché suggereert dat gewone burgers er allemaal even weinig over zouden weten en dus ook niets zinnigs over dit onderwerp te melden zouden hebben. Dat is een fijn en knus democratisch standpunt in een land waar we voor iedereen gelijke kansen eisen, maar het is natuurlijk onzin. Zo durf ik best te beweren dat ik méér weet over dit onderwerp doordat ik in 1997 een virusthriller heb geschreven, tal van boeken over ebola heb gelezen en tijdens mijn werk als journalist verschillende virologen heb geïnterviewd. Dankzij films als Contagion en Outbreak kwam deze uitbraak me ook nog eens heel bekend voor.
Bot gezegd komt het er niet op neer wát je hebt gestudeerd hebt, maar vooral dát je hebt gestudeerd. Als politicoloog en planoloog (en later als journalist) heb ik in de eerste plaats geleerd om in elk verhaal de zwakke plekken te ontdekken en lek te schieten. Zo heb ik een broer die is opgeleid als bioloog maar die nu zulk voortreffelijk werkt levert in de ruimtelijke ordening dat niemand zijn deskundigheid zal betwisten. En verder staat het iedereen vrij om vooral zelf logisch te blijven nadenken.
Zo bleken er opvallend veel artsen en verplegers te overlijden aan corona in hun heroïsche strijd tegen het virus. Daar zitten veel jonge mensen tussen, terwijl dit virus normaal gesproken vooral ouderen zwaar treft. Mijn vrouw bedacht toen al meteen de hypothese dat er vooral gevaar schuilt in de stapeling van besmettingen, dus in de mate waarin je steeds maar weer bloot wordt gesteld aan grote hoeveelheden van het virus. Daar kun je hard om lachen (want opgeleid als onderwijzeres), maar het bleek wél te kloppen en is nu ook wetenschappelijk bewezen.
Toch bleef ik mijn twijfels houden over de strekking van mijn laatste column, met als gevolg dat ik mijn vrouw vroeg of ze hem voor de zekerheid nog even wilde doorlezen. Het resultaat was dat ik de laatste alinea opnieuw heb geformuleerd om de toon iets te verzachten. Bij wijze van bonustrack zal ik de oorspronkelijke versie hieronder alsnog plaatsen, zodat iedereen zelf kan oordelen:
'Uit een parlementaire enquête zal straks waarschijnlijk blijken dat met name in de aanloopfase kostbare tijd is verspild en dat adviezen van bepaalde deskundigen te klakkeloos zijn opgevolgd, zonder die te toetsen aan de eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid of aan relevante bevindingen vanuit andere vakgebieden. Juist door voortdurend te hameren op de inzichten van deskundigen, heeft de overheid het vertrouwen in de wetenschap geschaad en blijk gegeven van onvoldoende eigen expertise, durf en daadkracht'.
Abonneren op:
Posts (Atom)