Zoeken

vrijdag 28 juni 2013

Wij gebruikten het spaarloon óók al om af te lossen

Vaak weet ik ’s ochtends, als ik in mijn ochtendjas naar de brievenbus slenter, nog helemaal niet dat ik die dag een opiniestuk ga schrijven. Soms loop ik weken op een onderwerp te broeden (zoals nu bijvoorbeeld, over de come-back van de kluizenaar), maar soms komt de inspiratie je ineens aanwaaien. Soms is die geboren uit verbazing – bijvoorbeeld omdat je iets bedacht hebt waar nog niemand het over heeft gehad – maar vaak ook uit ergernis.

Zoals afgelopen dinsdag, toen  ik op de voorpagina van De Volkskrant een stuk las over Diederik Samsom die burgers wilde gaan “verleiden” om geld uit te geven. Alleen dat woord al. Dat zal in de praktijk wel een soort “dwingen” worden of in ieder geval “mensen om de tuin leiden”. Politici mogen van mij naar hartenlust goed gedrag belonen en mensen stimuleren met belastingvoordelen, maar er is een hemelsbreed en onoverbrugbaar verschil tussen het stimuleren van aflossen zoals Den Haag dat ziet en het fiscaal belonen van aflossen waar ik persoonlijk meer in zou zien.

Ergerlijk is dat Samsom nu zijn oog heeft laten vallen op de stamrecht-BV’s waarin mensen hun ontslagvergoeding in hebben ondergebracht. Bij het woord “gouden handdruk” wordt vaak gedacht aan topmannen die na wanbeleid met een zak geld naar huis worden gestuurd, maar meestal gaat het om werknemers die na twintig of dertig jaar trouwen dienst de laan uit worden gestuurd en als pleister op de wonde een ton mee naar huis krijgen. Dat beschrijf ik uitvoering in mijn stuk op de site van De Volkskrant, dus daar hoef ik hier verder niet op in te gaan.

Wat erger is – ik zou bijna zeggen: verfoeilijk – is dat Samsom suggereert dat er iets onoorbaars is aan dergelijke constructies, terwijl het in de praktijk alleen maar betekent dat mensen uiteindelijk geen 52% belasting over hun ontslagvergoeding betalen maar 37% of 42%. Maar Samsom zegt dat mensen dat geld “hebben weggezet om hoge belasting te voorkomen”, alsof het om zwart geld gaat dat ze stiekem wegsluizen naar de Kaaimaneilanden of witwassen in het casino. Veel ontslagen werknemers reserveren dat geld alleen maar voor “later” omdat ze minder pensioen opbouwen als ze niet meer aan de slag komen of een doorstart maken als ZZP-er.

Uiteindelijk zit het Diederik Samsom ook alleen maar dwars dat al deze mensen belasting over hun beëindigingsvergoeding gaan betalen, als dit kabinet allang geschiedenis is. Met andere woorden: Rutte 2 heeft er niks aan, want het kan er geen gaten mee dichten. Als dát dus de manier is om beleid uit te stippelen  en geldstromen te genereren, dan staat ons land er nog slechter voor dan gevreesd. Want kunnen we ons nog herinneren wat er in 2010 gebeurde met al het spaarloon dat eerder vrijkwam? Wij hebben dat toen in ieder geval gebruikt om - je raadt het - weer een stukje van onze hypotheek af te lossen…

donderdag 27 juni 2013

Wie gaat aflossen moet ook B zeggen


Nu wij inmiddels meer dan de helft van onze hypotheek hebben afgelost en helemaal verlost zijn van het aflossingsvrije deel, krijg ik steeds vaker de vraag wat we daarná gaan doen. Vaak kijken mensen daar een beetje verlekkerd bij, alsof ze zelf al precies weten wat ze allemaal zouden gaan doen of gaan kopen als ze het bedrag dat ze nu aan woonlasten kwijt zijn opeens vrij konden besteden.

Meestal moet ik ze teleurstellen, want het antwoord dat ik geef is niet wat ze verwachten en al helemaal niet wat ze willen horen. Zuinig leven om versneld af te lossen is nog steeds iets wat mensen beschouwen als iets tijdelijks. Je trekt een tijdje de broekriem stevig aan om daarna de teugels weer te laten vieren en het er flink van te nemen. Op papier klopt dat plaatje, maar in de praktijk werkt het anders. Er is namelijk geen weg terug.

Of eigenlijk moet ik zeggen; wie gaat aflossen, slaat een straat in met eenrichtingsverkeer die zo smal is dat je nergens kunt keren. En áls je dan eindelijk op een rotonde bent aangekomen, wil je niet meer terug. Het aflossen van de hypotheek zorgt ervoor dat je alles met andere ogen gaat bekijken. Zoals de een verslaafd is aan schoenen, zo ben ik inmiddels verslaafd geraakt aan de vrijheid die een lage hypotheek oplevert en de hoeveelheid vrije tijd waarover ik kan beschikken.

In de proloog van Hypotheekvrij! waarschuw ik voor het scenario waar we nu middenin zitten: als niemand meer spullen koopt, komt de economie piepend en knarsend tot stilstand en neemt het aantal lege etalages in snel tempo toe. Geen wereldschokkende conclusie misschien, maar vergeet niet dat ik die woorden in iets andere vorm al opschreef toen ik in 2006 overwoog om een boek te schrijven dat Back To Basics heet.

Die titel laat al zien dat er – in mijn geval tenminste – geen weg terug is. Er komt geen moment waarop ik het geld weer ouderwets laat rollen. Integendeel: in de toekomst werk ik niet meer dan strikt noodzakelijk is om de BV Hormann te laten draaien op een soort bestaansminimum. Zuinig leven, en dan bedoel ik nadrukkelijk zuinig leven uit vrije wil, leidt al snel tot de verbijsterende conclusie dat je gelukkiger wordt van een zomerzonnetje, de nieuwste thriller van Lars Kepler en een koud glas water dan van gadgets, een grote auto en  allerhande gewichtigdoenerij.

Wie zelf nog geen cent heeft afgelost, wil ook nog wel eens denken dat aflossen een “obsessie” wordt. Begrijpelijk, want ik praat er veel en vaak over, niet in de laatste plaats omdat ik er een boek (of eigenlijk: twee) over heb geschreven. Maar dat effect heeft het onderwerp en de bijbehorende lifestyle en levensinstelling. Op Twitter lees ik regelmatig dat mensen Hypotheekvrij! inmiddels al twee of zelf drie of vier keer hebben herlezen. Logisch, want het wegwerken van je hypotheek doe je niet in dezelfde tijd waarin je 10 kilo kwijt kunt raken. Aflossen is een meerjarenplan en dus is het zaak om gemotiveerd te blijven en te weten waarom je er ook alweer aan begonnen bent.

Aflossen is dus geen obsessie (zelfs niet als je obsessief aan het bezuinigen bent) , maar eerder een sport, een gezonde verslaving of zelfs een soort spelletje waarbij je zelf alle spelregels mag bedenken. Dat laatste kan ik niet vaak genoeg benadrukken, want je maakt zelf uit of je gaat aflossen, hoe vaak en hoeveel. Je moet alleen wel goed weten waar je aan begint, want als je gaat aflossen (en als je je woonlasten eenmaal ziet dalen) is er werkelijk geen houden meer aan.

vrijdag 21 juni 2013

Een cadeau hoeft wat mij betreft niks te kosten

Over de vraag of je wel leuk kunt leven zonder de hele tijd geld uit te geven, zou ik elke dag wel iets kunnen schrijven want die vraag staat bij iedereen (of dat nou een journalist is of zomaar iemand) bovenaan het lijstje. Ik kan dan ook niet vaak genoeg benadrukken dat zuinigheid bij ons in eerste instantie een middel was en niet een dóel. We leefden niet sober uit principe, maar simpelweg om de aflossingsvrije hypotheek zo snel mogelijk af te lossen.

Dat zuinig leven en weinig geld uitgeven een wijze les is en al snel een lifestyle wordt (of misschien moet ik wel zeggen: een tweede natuur) is een heel ander verhaal. De belangrijkste reden om mijn boek Hypotheekvrij! te schrijven, was om te vertellen dat je van aflossen een ander mens wordt en ook heel andere dingen belangrijk gaat vinden. Toen ik voor het eerst een flink bedrag naar de bank overmaakte, wist ik zelf ook nog niet dat er vanaf dat moment geen weg meer terug was.

Inmiddels ziet de wereld er heel anders uit dan in november 2008, toen wij de boel radicaal omgooiden en schoon schip begonnen te maken. Mensen worden werkloos, zitten opeens met een pensioengat of komen niet meer rond door de lastenverzwaringen die deze regering ons probeert te verkopen als “bezuinigingen”. Om die reden was ik al van plan om een plafond in te bouwen voor elk verjaardagscadeau dat ik vanaf nu vroeg of weggaf. Kan makkelijk, want voor een tientje koop je tegenwoordig al twee cd’s als je een beetje slim shopt.

Maar ook dat is alweer een achterhaalde gedachte, nu er ook op verjaardagen een soort informele ruileconomie aan het ontstaan is. Zo kreeg mijn vrouw vorig jaar van de buurman een tegoedbon voor 5 te vangen mollen (we wonen nogal landelijk moet je weten) en bakte zij zelf voor de andere buurman een rabarbertaart toen hij 62 werd met daarbij de uitnodiging om straks op een warme zomerdag gezellig zelfgemaakte parmigiana te komen eten aan de slootkant in onze achtertuin.

Goed voor de portemonnee én goed voor de sociale contacten. Bovendien krijgen attenties zo vanzelf weer iets terug van wat het woord eigenlijk al belooft en wordt het iets écht attents: het is gemaakt met aandacht en er is over nagedacht. Op vaderdag werd ik dan ook aangenaam verrast door mijn oudste zoon (die inderdaad alweer veel te oud is om op school knutselwerkjes te maken) die een zelfgemaakte cartoon af had laten drukken op een schort. Hij zit op de kunstacademie in Breda en onderstreept op deze manier nog eens dat dat niet voor niks is én dat koken inderdaad een kunst is… 


woensdag 19 juni 2013

Back to basics: Lenny Kur live in de huiskamer...

Gisteren hebben we iets gedaan – ik zou eigenlijk moeten zeggen: meegemaakt – wat op verschillende manieren onderstreept wat ik in mijn laatste twee boeken duidelijk probeer te maken (hoewel het er tegelijk ook een beetje mee in strijd is). Maar nogmaals: ik ben niet iemand die je op een fout kunt betrappen, want dit is geen godsdienst of politieke partij. Als er al regels zijn, dan zijn ze rekbaar en bespreekbaar.

Maar sinds gisteren weet ik zeker dat minder inderdaad meer is en dat kleiner ook beter is. Niet alleen heb ik voor het eerst van mijn leven een concert van Lenny Kuhr bijgewoond, het was ook nog eens een huiskamerconcert: inderdaad, precies zoals het woord al zegt, gewoon bij iemand thuis. Nou is dat “gewoon” in dit geval óók redelijk rekbaar, want in de lege huiskamer was plek voor 75 man (lees: vooral oudere vrouwen) en er lag een tuin achter het huis die minimaal twee keer zo groot was als die van ons.

De familie Klaasen organiseert wel vaker dit soort optreden tussen de schuifdeuren, maar als ik het goed begrepen heb was dit voor Lenny Kuhr de eerste keer. En het beviel haar zichtbaar zo goed, dat ze dit vast en zeker vaker zal doen. Een huiskamer is het tegenovergestelde van een stadionconcert, want als artiest sta je niet eens op een podium en tijdens het zingen heb je met iedereen oogcontact. Het optreden kreeg, mede door het warme weer, de prachtige tuin, de pauze en de witte wijn, bijna iets van een bruiloft waar je niemand van de gasten kent en waar het bruidspaar ontbreekt. Maar wát een prachtige muziek.

En dat brengt me op puntje twee. De meeste mensen aan wie ik vertelde dat we naar Lenny Kuhr zouden gaan, reageerden raar en in verwarring gebracht. Niet alleen zit deze artiest ergens in de periferie van de popmuziek, ze vonden het ook helemaal niet bij ons passen. Zo zitten de meeste mensen hun hele leven lang gevangen in hun eigen vooroordelen en in het verwachtingspatroon van anderen. Terwijl je een veel leuker en verrassender leven kunt hebben als je af en toe gewoon eens iets anders en onverwachts doet. Ik heb nul cd’s van Lenny Kuhr, maar het leek me gewoon een hele belevenis. En ik hoef aan niemand uit te leggen waarom ik de ene week naar een hardrockconcert ga en de andere week naar de beste chansonniere die ons land heeft.

Het was een avond om nooit te vergeten met wonderschone liedjes en prachtige teksten (dat begon al bij het eerste nummer Op de snelweg). Alleen jammer dat we er - en daarmee kom ik meteen op het wat tegenstrijdige puntje – helemaal voor naar Limburg moesten rijden. Driehonderd kilometer rijden voor een zangeres die je niet écht kent is in ieder geval niet erg zuinig of ecologisch te noemen, maar maakte het avondje uit wel tot een soort mini-avontuur. Want ineens zaten we in de tuin van wildvreemde (maar supergastvrije) mensen in Helden een glas witte wijn te drinken naast een klaterende fontein.

Dit soort dingen doen we veel vaker (net zoals ik Lenny Kuhr vanaf nu ook veel vaker wil zien) en meestal vertel ik mijn vrouw van tevoren niet eens waar we precies heengaan en wie we gaan zien. Zo val je van de ene verrassing in de andere en verras je soms ook jezelf. Al voelde ik me na afloop ook een beetje beschaamd, want Lenny Kuhr zou wel eens een van de meest onderschatte artiesten van ons land kunnen zijn. Waar dat precies aan ligt, kan ik niet zeggen want ik heb de hele avond ademloos zitten luisteren en kijk nu al uit naar haar nieuwe theatershow die in september van start gaat. Binnenkort te zien in een huiskamer bij u om de hoek?

Want dat dit een nieuwe trend is, is wel duidelijk. We hebben de Amerikaanse singer/songwriter Vanessa Peters inmiddels al drie keer bij iemand thuis zien optreden (en dat kan net zo goed een villa in Utrecht zijn als een flat in Capelle a/d IJssel) en ik verwacht dat dit relatief nieuwe fenomeen een enorme vlucht gaat nemen. Organisator Hans Jacobs vertelde enthousiast dat het, buiten de officiële kanalen en theaters om, juist heel goed gaat met de cultuursector. Zolang er muziekliefhebbers zijn en vrijwilligers die iets van de grond willen tillen, zal er altijd aanbod blijven. In zekere zin was Lenny Kuhr ook weer helemaal terug bij het begin, want opeens bleek ze zelf het hoofdonderwerp van het lied waar ze onvermijdelijk mee eindigde: een troubadour op doortocht…

maandag 17 juni 2013

Hoe ziet de ideale vaderdag eruit?

Dat zal voor iedereen verschillen, maar dit was de mijne. En hij kwam vervaarlijk dicht in de buurt van de ideale vaderdag, al had het net zo goed zomaar een heerlijke zondag kunnen zijn.

Het begint met wakker worden om zeven uur en zien dat de zon schijnt. Dan met een kop koffie in de hand de tuin inlopen om de mollenklemmen te inspecteren (wat meteen een minpuntje opleverde want ze waren dichtgeklapt én leeg) en daarna nog even terug naar bed voor een innige omhelzing die je eraan helpt herinneren hoe je eigenlijk vader bent geworden.

Vervolgens nog meer koffie in de tuin, bakje muësli, aankleden en een omelet bakken (spek, eieren van de buren, plakjes geitenkaas, peper). Daarna weer omkleden (in een shirt en broek van Vacansoleil) voor een rondje op de racefiets door de Hoeksche Waard met zoveel harde wind op de terugweg dat ik moeiteloos de 35 haalde. Wéér omkleden en bij de thee een kleinigheidje en drie roomsoesjes van mijn twee zoons die eindelijk ook uit bed waren.

Daarna nog een uurtje zitten lezen in De Steigerberg van Marcel van Dam, die ik in het kader van deze prachtige dag maar even zal bestempelen als mijn geestelijk vader. Met sommige passages was ik het zo roerend eens, dat het bijna leek of ik ze woord voor woord had geschreven (of dat hij, omgekeerd, letterlijk iets citeerde uit mijn laatste boek Helemaal Vrij!). Natuurlijk is dat onzin. Misschien denken we ongeveer hetzelfde over bepaalde dingen en waarschijnlijk zijn we deels door dezelfde denkers beïnvloed. Ik lees zijn column in de Volkskrant trouw met een pen in de aanslag en hij zal vast wel iets hebben gelezen van Dirk de Wachter, Guy Standing of Jaap Peters & Judith Pauw.

Bovendien hebben we allebei een stuk land, al is dat van mij 600 vierkante meter en dat van hem iets van 13 hectare. Maar ik veer meteen op als hij zegt dat “uitzicht inzicht geeft”, niet alleen omdat ik die zin zelf bedacht had willen hebben, maar ook omdat ik aan den lijve heb ondervonden dat het zo is. Vorige week nog ontmoette ik iemand die beweerde dat je geen psychiater nodig hebt als je in een tuin kunt wroeten. Ik kan dat niet bevestigen, maar kan wel vaststellen dat ik nog nooit met een psychiater gesproken heb, behalve als ik er eentje moest interviewen.

Mensen beginnen meteen te steigeren als ze horen waar dit boek over gaat en noemen Marcel van Dam een verrader of een salonsocialist, maar ik kan het iedereen aanraden. Van Dam raakt in De Steigerberg de kern van het bestaan en heeft een soortgelijke ontwikkeling doorgemaakt als ik: hij is van een avondmens en een langslaper veranderd in een ochtendmens en heeft in de natuur rust gevonden. Ook in de auto rijdt hij nu in een sukkeldraf en kijkt hij lekker om zich heen als hij langs een mooi landschap rijdt.

Daarna nog even op bezoek bij mijn échte vader, hoewel mijn biologische vader overleed op zijn 33ste, zoals mijn trouwe lezers hebben kunnen lezen en ik hier eigenlijk de sprookjesnaam stiefvader zou moeten hanteren. Van alle vier de (stief)kinderen was ik de enige aanwezige, want de andere drie hadden het te druk, waren een weekend weg, wonen te ver weg of vinden vaderdag te commercieel. Kan zijn, maar ik wil later nog wel eens zien hoe leuk ze deze dag ervaren als ze met hun neus tegen het glas gedrukt voor het raam zitten en er echt he-le-maal niemand komt.

Het was gezellig, we hebben ’s avonds heerlijk gegeten, naar de Stones en de Golden Earrings geluisterd (met een s, ja, geen tikfout), heel even buiten gezeten en over van alles en nog wat gepraat. Enige smet op de dag, was het feit dat ik mijn gewone bril thuis had laten liggen en ’s avonds om half elf met een geslepen zonnebril mijn weg naar huis moest zien te vinden. Zo zag ik het toch nog even somber in voor ik thuis aankwam, met mijn jongste zoon nog snel even de stamboom vanaf 1750 doornam met allemaal Duitse namen als Cord en Heinrich erin, en tenslotte volmaakt tevreden in slaap viel.

zaterdag 15 juni 2013

Mark Rutte is in de eerste plaats het Mérk Rutte

Op de achterflap van mijn nieuwe boek staat deze keer niet vermeld dat ik aan het einde van een doodlopend weggetje woon (wat overigens nog steeds zo is). In plaats daarvan heeft mijn uitgever de aansporing afgedrukt om tussendoor af en toe - zeker als mijn nieuwe boek lang op zich laat wachten - mijn "spraakmakende stukken" te lezen op de sites van De Volkskrant en follow the money. Helemaal mee eens natuurlijk, al had ik voor die laatste al heel lang niets meer gedaan. Vanaf vandaag staat er echter weer een kersvers stuk op, dat ik op deze plek integraal afdruk. Simpel leven kun je namelijk niet los zien van politieke keuzes, net zoals aflossen en consuminderen in de kern ook een vorm van protest is en zelfs gezien kan worden als een daad van verzet. In ieder geval zorg ik zo weer voor wat meer hits op de zoekterm "poppenkastmaatschappij" ;-)

Komt-ie:

Je kunt er bijna niet eens meer boos over worden. Na het kabinet “met een Dreesiaanse uitstraling” en het zoveelste “historische akkoord” zou het kabinet Rutte 2 volgens eigen zeggen wel eens “een van de beste ministerraden kunnen zijn sinds de Tweede Wereldoorlog”. Je vraagt je onwillekeurig af met welke superlatieven ze na de zomer op de proppen komen als ze alle aanbevelingen van Olli Rehn hebben uitgevoerd en nog eens voor 6 miljard extra hebben bezuinigd. Zonder precedent? Uniek? Baanbrekend? Visionair? Toekomstgericht? Of opnieuw historisch?

De persconferenties van dit kabinet verschillen nauwelijks van een gemiddelde post op Facebook. Mark Rutte staat zo mogelijk nog vaker lachend op de foto dan ex-minister Zalm, en dat terwijl er in werkelijkheid meestal helemaal niets grappigs of hoopgevends te melden valt. Je kunt het jongensachtig noemen – en in gedoseerde vorm heeft het ook wel iets – maar op den duur begint het niet alleen op te vallen maar ook te irriteren. Want hoe vaak kun je jezelf een schouderklopje geven en op een voetstuk zetten, voordat het belachelijk wordt?

Dat is niet alleen bedoeld als kritiek op premier Rutte en zijn ministersploeg, maar net zo goed op onszelf. We leven nu eenmaal in een maatschappij waarin vorm gaat boven inhoud en waarin het belangrijker is om jezelf goed te presenteren dan om goed te presteren. Vandaar dat we ons in het stemhokje steeds vaker laten leiden door de vraag wie de sterkste oneliners heeft en de beste spindoctors. Dat dit kabinet in de peilingen inmiddels nog maar een schamele minderheid heeft van 40 virtuele zetels, is onze eigen schuld. Kiezers zijn per definitie zwevende kiezers geworden en wisselen bijna net zo makkelijk van partijvoorkeur als van onderbroek.

Op scholen lees je geen boeken meer, maar leer je de perfecte PowerPoint-presentatie maken. Het is niet voor niks zo dat werkloze journalisten bijna alleen nog kans maken om ergens aan de bak te komen als “communicatieadviseur”. Alles draait om de schone schijn: van het koophuis dat tot de nok toe gefinancierd is tot aan de avatar op je sociale media waarop alle schoonheidsfoutjes zijn weggepoetst. Laatst las ik dat zelfs recreatieve hardlopers soms sjoemelen met de tijd waarin ze een marathon hebben afgelegd. Mensen houden dus niet alleen elkaar massaal voor de gek, maar ook zichzelf.

Een bezuiniging heet in een dergelijke wereld al snel een “ombuiging” of een “modernisering”, net zoals een universitaire studie “oude stijl” anderhalf jaar langer duurde dan de uitgeklede variant die vanaf dat moment door het leven ging als “nieuwe stijl”. Want je denkt toch niet dat al die moderne masters bijna zes jaar ouderwetse lesstof in vier jaar weten te proppen? Welnee: je haalt tegenwoordig gewoon hetzelfde diploma met veel minder verplichte vakken. Het is in zekere zin dus onze eigen schuld als we straks geregeerd worden door holle vaten met een fopdiploma van InHolland.

We leven nu eenmaal in een soort poppenkastmaatschappij waarin reclamemakers ons er voortdurend aan helpen herinneren dat onze levens niet perfect zijn, maar dat we net zo gelukkig kunnen worden als die blije mensen in hun commercials mits we maar de juiste producten aanschaffen. We kijken naar realitysoaps die van A tot Z gescript zijn en kopen massaal boeken van een thrillerschrijfsters (Suzanne Vermeer) die eerst een man bleek te zijn en tegenwoordig zelfs iederéén kan zijn. In dat universum, waarin niets is wat het lijkt, is ook premier Mark Rutte in de eerste plaats het Merk Rutte met als beeldmerk een grijns van oor tot oor.

Misschien ontdek je pas echt dat we in een soort schijnwereld leven als je – zoals Sascha Meyer op bittere toon beschrijft in De Nieuwe Arme – genadeloos door de kieren van de consumptiemaatschappij bent gevallen en je je opeens overal buitengesloten voelt. In zekere zin zijn al die mensen in ons land die zich alleen nog overeind weten te houden met behulp van angstremmers, slaapmiddelen en antidepressiva óók niet helemaal zichzelf. Ze lijken in balans en functioneren ogenschijnlijk normaal, maar zijn regelrecht weggelopen uit de Brave New World van Aldous Huxley.

De Vlaamse psychiater Dirk de Wachter constateerde onlangs dat zelfs de succesvollen in onze maatschappij zich moeten drogeren om het vol te houden constant op hun tenen te moeten lopen en voortdurend de schijn op te houden. Willen we eigenlijk wel leven in een dergelijke, op Amerikaanse leest geschoeide prestatiemaatschappij waarin bluf belangrijker is dan brains en waarin grote woorden steeds vaker helemaal niets meer te betekenen hebben? Want dat is de tragiek van onze immer goedgeluimde minister-president: al die superlatieven kunnen uiteindelijk niet verhullen dat hij steeds meer begint te lijken op een afgevallen Idols-kandidaat die in de wandelgangen mompelt dat hij toch echt beter is dan de Beatles.


 

vrijdag 14 juni 2013

Wat is de definitie van "luxe"?

Gisteren heb ik – redelijk op de valreep, want de uiterlijke inzendtermijn is morgen – een essay ingestuurd over het onderwerp (of eigenlijk: de vraag): wat is luxe? Elke zaterdag zag ik een oproep voor die prijsvraag voorbij komen in NRC Weekend, maar deze week ben ik er eindelijk eens goed voor gaan zitten. Wat sowieso dus al een soort luxe is: met de tuindeuren open achter de laptop filosoferen over een luxe-onderwerp.

Over de inhoud kan ik natuurlijk niks verklappen, want het is een echte wedstrijd met een heuse jury. Geen idee hoeveel inzendingen ze binnenkrijgen, maar volgens mij is het een onderwerp dat heel veel mensen aanspreekt. In mijn nieuwe boek Helemaal Vrij! probeer ik een (nieuwe) definitie te bedenken voor termen als “armoede” en “welvaart” (en natuurlijk ook “vrijheid") en "luxe" hoort zeker in dat rijtje thuis. Alles zal de komende jaren draaien om de vraag wat we moeten verstaan onder het goede leven en hoeveel luxe je eigenlijk nodig hebt om dat te bereiken.

In zijn algemeenheid kun je stellen dat de definitie van luxe afhangt van plaats en tijd, maar ook van jouw eigen plaats in de tijd. Wie ziek wordt, heeft ineens een ultrakort verlanglijstje en wil nog maar één ding: beter worden. Omgekeerd heeft de rijkste mens op aarde geen enkele garantie dat hij ook de oudste mens wordt (of de meest gelukkige of wat dan ook). Vandaar dat ook dit essay aan het slot een beetje de allure kreeg van een preek, ook al omdat ik ergens de naam Lazarus laat vallen.

Maar genoeg daarover. Zodra de uitslag bekend is (en dat duurt nog tot 11 oktober) zal ik het essay hier in zijn geheel plaatsen. Of anders gebruik ik misschien delen eruit voor mijn eerstvolgende boek (en dát duurt nog zeker tot volgend jaar). De definitie van “luxe” zal de komende jaren in ieder geval behoorlijk gaan veranderen, zolang de recessie voortduurt. Wie mijn boeken gelezen heeft, weet dat we misschien wel te maken krijgen met een verloren decennium. Volgens Edin Mujagic (schrijver van Geldmoord) houdt de crisis aan tot 2020, terwijl Richard Heinberg in zijn boek Einde aan De Groei zelfs uitgaat van een definitief einde aan de groei.

Is dat erg? Dat hangt er maar net vanaf wat je eigen definitie is van luxe en wat de dingen zijn waar je als mens van geniet. Boeken lezen, muziek luisteren, fietsen, in de tuin bezig zijn, buiten eten, kamperen op een boerencamping, etentjes met vrienden, kanovaren, om zeven uur opstaan om de krant te lezen in het ochtendzonnetje: het zijn allemaal zaken die (bijna) niks kosten, maar die tegelijk uiterst waardevol zijn en soms zelfs onbetaalbaar. Dat staat allemaal in mijn essay, al staat tegelijk bijna niks uit dat essay in dit stuk.

Goed weekend!

woensdag 12 juni 2013

Je bent net zo rijk als je rijdt

Als schrijver moet je eigenlijk niet aan een blog beginnen. Wil je het een beetje serieus bijhouden, dan kom je niet meer aan iets anders toe. En als dat nieuwe boek dan eindelijk tóch een keer verschijnt, loop je het risico dat je lezers alles al weten omdat ze het hier allemaal al hebben gelezen. Tegelijk weet ik op dit moment nog niet precies waar mijn vólgende boek over zal gaan en betwijfel ik of iets ga doen met wat me gisteren opeens te binnen schoot toen ik voor de verandering weer eens een paar uur in de auto zat. Want opeens besefte ik dat je rijgedrag - veel meer nog dan de auto waarin je rijdt - van alles vertelt over wie je bent en hoe je leeft.

Vandaar de wat cryptische kop boven dit stukje: je bent niet zozeer wat je rijdt (zoals ze altijd zeggen), maar je bent waarschijnlijk net zo gestresst als je rijdt. Of gehaast. Of voorzichtig. Of overmoedig. Ooit las ik het verhaal van een personeelsfunctionaris die met sollicitanten altijd een stukje ging rijden om te zien wat voor vlees hij in de kuip had. Nu snap ik dat, want je rijgedrag verklapt méér over je persoonlijkheid dan je kledingkeuze, je muzieksmaak en je Facebookpagina bij elkaar.

Hoe je rijdt zegt alles over de vraag hoe je met geld omgaat. In die zin kun je een rood stoplicht in de verte (of desnoods knipperende matrixborden boven de snelweg die een opstopping aankondigen) heel goed vergelijken met de einddatum van je hypotheek. Zelf laat ik mijn auto in dat soort situaties altijd netjes uitrollen om geen brandstof te verspillen en ook omdat ik vind dat autorijden (d.w.z.: góed autorijden) in de eerste plaats te maken heeft met anticiperen.

Meestal word ik dan links en rechts ingehaald door mensen die, vaak zichtbaar geïrriteerd door mijn gedrag, snel nog even vol gas geven om vervolgens heel hard te moeten remmen bij datzelfde rode stoplicht of die stilstaande file. Zo gaan mensen ook met geld om: impulsief en kortzichtig. Ze zetten klakkeloos hun handtekening onder een aflossingsvrije hypotheek zonder zich af te vragen hoe ze die dertig jaar later gaan aflossen als het stoplicht opeens op rood staat. Hebben ze dan een spaarpotje waar ze op terug kunnen vallen of knallen ze keihard op die stilstaande file?

Zonder enig wetenschappelijk bewijs durf ik daarom de stelling aan dat al die mensen die zich netjes houden aan de regels van Het Nieuwe Rijden (en dat zijn er niet zo verschrikkelijk veel kan ik je uit ervaring vertellen), in dubbel opzicht verstandig met hun geld omgaan. Niet alleen kijken ze vooruit en denken ze na over de gevolgen van hun gedrag, ze verspillen ook geen druppel brandstof. Als ik met mijn auto net zo zou gaan rijden als ik de meeste mensen zie doen, rijdt hij hooguit 1 op 16 en kan ik luidkeels gaan klagen dat de fabrieksopgave van de fabrikant niet klopt. Maar als ik het een beetje met beleid doe, haal ik moeiteloos 1 op 21 en haal ik ook zonder een cent hypotheekschuld de eindstreep.

vrijdag 7 juni 2013

Puur natuur

Toen hadden de meerkoeten in de sloot achter ons huis nog 7 kuikens in plaats van 2...


Laten we het eens over leuke dingen hebben

Er is geen enkele woordcombinatie die ik de afgelopen jaren zo vaak te horen heb gekregen (meestal in vragende vorm, vaak in verwijtende zin) als “leuke dingen”. Laten we het daarom maar eens uitgebreid over leuke dingen hebben.

In mijn nieuwste boek Helemaal Vrij! schrijf ik, enigszins provocerend maar verder helemaal naar waarheid, dat mijn leven de laatste tijd een “aaneenschakeling is van alleen maar leuke dingen”. Toch kon dat niet voorkomen dat ik deze week op internet opnieuw een “wedergeboren calvinist” werd genoemd. Dat komt doordat mensen het niet snappen. Ze snappen niet dat leuke dingen niets hoeven te kosten en ook niet dat je een heel leuk leven kunt hebben terwijl je op van alles en nog wat beknibbelt. Maar ze snappen vooral niet het verband tussen oorzaak en gevolg en ook niet dat het doel soms de middelen heiligt.

Wij zijn gaan bezuinigen om de hypotheek versneld af te lossen en wij zijn dat ook nog eens heel fanatiek gaan doen omdat we supersnel van de schuld afwilden. Ik ben dus geen dominee die vanaf de kansel roept dat consumeren zondig is of dat de weg naar de hel geplaveid is met aflossingsvrije hypotheken. Als je me ergens mee zou kunnen vergelijken, dan is het met een wielrenner: ik ben aan een zware klim bezig en verheug me nu al op de café au lait met taart die boven op me wacht.

Na vijf jaar aflossen, zijn we niet alleen van meer dan de helft van onze tophypotheek verlost, de top van de berg is inmiddels ook in zicht. Nog heel eventjes en dan beginnen we aan de afdaling. Daar gaat mijn nieuwste boek ook over: de teugels laten vieren en het leven vieren. We hebben niet alleen met veel pijn en moeite een aflossingsvrije hypotheek afbetaald, we hebben onszelf door heel hard te sparen ook nog eens een mooie prijs in de loterij cadeau gedaan. Lijkt me op zich al leuk genoeg voor een ereplaats in de categorie “leuke dingen”.

Wat mensen leuk vinden, hangt ook niet van mij af, maar meer van hun eigen levensfase en hun eigen leven. Iedereen mag dat lekker zelf bepalen, want ik kan niet vaak genoeg herhalen dat er geen regels zijn. Wie gaat aflossen, gaat anders tegen heel veel dingen aankijken en wordt in zekere zin zelfs een ander mens, maar er zijn geen normen en waarden waaraan je moet voldoen. Als ik je al een soort “hiernamaals” beloof, dan is dat een heerlijk leven ná je hypotheek. Maar verder bemoei ik me helemaal nergens mee.

Wat me opvalt, is dat lezers me soms zo letterlijk nemen. Niet alleen schaffen ze in navolging van ons een zuinige auto aan, ze kopen vaak ook hetzelfde model van hetzelfde merk. Nu ben ik heel happy met mijn gele Fiat Panda diesel, maar je mag van mij gerust een Volkswagen UP! kopen of een Suzuki Alto. Het gaat om het idee en het is ook maar een tip. Iedereen moet zelf bepalen of hij wil gaan aflossen en ook wat hij of zij daar allemaal voor wil laten. Je kunt leven zonder hypotheek, maar het is wel jóuw leven.

En die leuke dingen? Ik las in het boek Borderline Times van Dirk de Wachter dat het lezen van een boek in je eigen achtertuin het meest “pathetische” (lees: sneue) is wat je kunt doen. In deze rusteloze pretparksamenleving moet je altijd ergens heen en ook altijd iets aan het doen zijn. Mijn weekend is echter pas écht geslaagd, als mijn auto twee dagen lang niet van zijn plek is geweest. En als ik op zaterdagmorgen om 7 uur de zon door het raam van de badkamer zie schijnen, zit ik vijf minuten later in mijn ochtendjas in de tuin met een kop koffie en een krant.

Iedereen kan voor zichzelf het rekensommetje maken: hoeveel geld heb je nog nodig als je huis eenmaal helemaal is afgelost, er een paar zonnepanelen op het dak liggen en er voor de deur een piepklein autootje staat met nul wegenbelasting? Ben je dan met 1500 euro al niet heel erg rijk? En hoe hard moet je dan nog werken om dat met z’n tweeën bij elkaar te verdienen? Aflossen is niet alleen afzien, maar ook tijd kopen. Je krijgt niet alleen meer vrije tijd, maar ook meer vrijheid. De titel van mijn boek Helemaal Vrij slaat dus op álles wat het leven leuk maakt.

Leuk was in ieder geval afgelopen maandag, toen de zon volop scheen en mijn zoon van 12 na schooltijd vroeg of ik soms zin had om te gaan fietsen. We vertrokken om vier uur, aten onderweg ergens op een bankje in de zon een bak friet en kwamen na veel omzwervingen pas weer thuis om kwart over acht. Ondertussen hadden we zijn opa en oma dag gezegd, met eigen ogen gezien hoe een reiger een mol opat en ook hoe een politiebusje met loeiende sirenes een opgevoerde scooter achtervolgde.

Voor mijn jongste zoon veranderde deze doodgewone maandag ineens in een onvervalste vakantiedag en voor mij in een soort supervroege VUT. Aflossen hoeft namelijk helemaal niet te betekenen dat je af moet zien van leuke dingen, zeker niet als de druk van de ketel is en je aan rente niet meer betaalt dan een student voor zijn kamer. In zekere zin léven we zelfs weer net als in onze studententijd en is alles – net als toen – één groot avontuur. Als dat de moraal is van mijn preek van de week, kan toch niemand daar bezwaar tegen hebben?