Natuurlijk kan de Eerste Kamer nog dwars gaan liggen, maar de kans is groot dat de in 2005 aangenomen Wet Hillen sneuvelt. Dat is jammer voor mensen met een hypotheekvrij huis - of mensen die hard op weg zijn naar een hypotheekvrij leven - vandaar dat deze maatregel in de wandelgangen al een 'aflosboete' is gaan heten. Het voornemen om deze wet te schrappen heeft de naamsbekendheid alvast wel vergroot, want ik ben erg benieuwd wat de uitkomst zou zijn geweest als je twaalf maanden geleden de straat op was gegaan met de vraag of mensen wel eens van de Wet Hillen hadden gehoord. Zelfs in mijn boek Hypotheekvrij! wordt er niet één keer naar verwezen.
Natuurlijk kun je dat zien als een gemis, want hoe kun je nu een boek schrijven over het (versneld) aflossen van je hypotheek, zonder even stil te staan bij het feit dat de bijtelling van het eigenwoningforfait komt te vervallen bij het wegstrepen van de schuld? Dat is geen onbelangrijk detail, maar in het totaalplaatje is het gerommel in de marge. Anders gezegd: ik ben in 2008 niet versneld gaan aflossen vanwege de Wet Hillen die drie jaar eerder van kracht werd, maar om heel andere redenen. Dat laat meteen ook zien dat ik precies dezelfde keuze had gemaakt als die wet niet bestond of als ik toen al had geweten dat hij alweer zou worden afgeschaft voordat ik zelf écht helemaal hypotheekvrij was.
In 2008 (en ook toen het het boek verscheen in het voorjaar van 2012) ging de discussie over heel andere zaken. Je kunt het je nu nog amper nog voorstellen, maar zelfs het feit dat je uit eigen beweging aan het aflossen was op je aflossingsvrije hypotheek zorgde op verjaardagen al voor verhitte debatten. Van alle kanten kreeg ik te horen dat je 'maximaal moest profiteren van de hypotheekrenteaftrek'. Verder verkeerden veel mensen in de veronderstelling dat je vermogensbelasting moest gaan betalen bij een hypotheekvrij huis en dat je altijd een boete kreeg als je eerder afloste. Ik zou zelfs heel snel blut zijn geweest als ik een ijsje had moeten kopen voor iedereen die serieus dacht dat je met een aflossingsvrije hypotheek tussendoor nooit iets af hoefde te lossen om na dertig jaar toch van je schuld verlost te zijn.
Sinds 2012 zijn van mijn hand zes boeken verschenen, maar de Wet Hillen wordt in al die boeken slechts één keer genoemd. Je kunt dus vijf boeken van mij hebben gelezen, zonder dat je die term bent tegengekomen en compleet verrast zijn door de plannen van dit kabinet. Weliswaar voorspel ik al in 2013 dat deze wet ooit zal sneuvelen, maar ironisch genoeg staat die passage in het boek waarvan ik tot op heden de minste exemplaren heb verkocht. Alleen de echte die-hards die Helemaal Vrij! in de kast hebben staan, hebben bovenstaande alinea gelezen - al kan het net zo goed dat ze er destijds straal overheen hebben gelezen of het allang weer vergeten zijn. Zelf herinnerde ik me het ook pas weer toen iemand het op Twitter aanhaalde.
Op verjaardagen is 'aflossen' opnieuw onderwerp van gesprek, al moet ik me opeens verdedigen tegen heel andere argumenten. Zo denken mensen nu vaak dat aflossen ineens geen zin meer heeft, tot ik ze voorreken dat ik momenteel nog 480 euro bruto per maand aan hypotheekrente en premies betaal, terwijl ik straks - en dan ook pas als de Wet Hillen helemaal is afgebouwd - ongeveer hetzelfde bedrag kwijt ben per jáár. Een beetje kort door de bocht genomen profiteer ik straks dus elf maanden per jaar van mijn hypotheekvrije huis, terwijl ik alleen in december last heb van de overijver van dit nieuwe kabinet. Straks moet ik inderdaad méér belasting gaan betalen, maar het is maandelijks nog altijd minder dan ik nu kwijt ben aan mijn internetabonnement.
Dat neemt niet weg dat de argumentatie van dit kabinet om de regeling af te schaffen aan alle kanten rammelt. De Wet Hillen is in 2005 ingevoerd om het aflossen van de hypotheek extra te belonen en te stimuleren. Als er toen daadwerkelijk iemand in Nederland is begonnen met extra aflossen vanwege dit bijkomende voordeel, is hij daar nu waarschijnlijk net mee klaar. Dan is het natuurlijk zuur - om niet te zeggen: lullig - als er een streep door die regeling gaat. Wie versneld aflost bespáárt de overheid al een heleboel geld doordat er steeds minder recht is op hypotheekrenteaftrek. Die aflosboete komt daar straks nog eens bovenop als extra voordeeltje voor vadertje staat.
Iedereen die boos is over die 'aflosboete' moet zich ook maar eens afvragen waaróm hij nou precies zo boos is. Omdat hij straks (iets) duurder uit is met zijn hypotheekvrije huis? Of omdat hij zo dom is geweest om te stemmen op een van de partijen waaruit dit kabinet bestaat? Ik kan niet alleen zeggen dat ik iedereen met een eigen huis al in 2013 heb gewezen op de mogelijkheid dat de Wet Hillen wordt geschrapt (net zoals ik durf te wedden dat het eigen huis naar Box 3 verhuist voordat ik recht heb op AOW), ik kan ook met mijn hand op mijn hart zeggen dat ik eerder dit jaar heb gestemd op een oppositiepartij in de Tweede Kamer en dus ook in die zin op geen enkele manier verantwoordelijk ben voor deze maatregel.
Zoeken
dinsdag 28 november 2017
dinsdag 21 november 2017
Lijdt de hele westerse wereld aan hypochondrie?
Als schrijver bevind ik me sinds afgelopen weekend in een onmogelijke spagaat. In mijn laatste boek schrijf ik dat ik best kan leven met die bontgekleurde Pieten uit Het Sinterklaasjournaal van vorig jaar die eruitzagen alsof ze tegen een nat schilderij van Karel Appel hadden geleund. Tegelijk kreeg ik nooit eerder zó verschrikkelijk veel likes en retweets op Twitter als toen ik een nostalgische foto postte van de aankomst van de goedheiligman in mijn eigen woonplaats (waar de Zwarte Pieten nog gewoon pikzwart zijn, compleet met krulhaar en oorringen). Zo bevind ik me opeens middenin een discussie die steeds heviger wordt en die tegelijk genadeloos laat zien dat de echte problemen blijkbaar allemaal op zijn.
Laat ik voor alle duidelijkheid eerst maar even zeggen waar ik precies sta, niet zozeer in deze discussie maar vooral in het leven. Sinds ik geen last meer heb van stress en in principe niet meer hoef te werken, reageer ik overal zo laconiek op dat ik in Leven van de lucht schrijf dat ik 'me net zo snel boos maak als een Boeddhabeeld van Intratuin op de vensterbank'. Dat heeft natuurlijk deels met mijn leeftijd te maken, maar ook met het simpele feit dat je je nergens meer druk om hoeft te maken als je je hypotheek bijna hebt afgelost en niet bang meer hoeft te zijn om je baan kwijt te raken. Tegelijk besef ik maar al te goed dat het een voorrecht is om in dit veilige en welvarende land te wonen (al zullen sommige mensen dan natuurlijk meteen beginnen te roepen dat ik alleen maar van de zegeningen van dit land profiteer omdat ik een witte man ben).
Wat dat betreft sluit ik me aan bij columnist Jeffrey Wijnberg die natuurlijk voor de verkeerde krant schrijft, maar die tegelijk elke week feilloos alle mechanismes binnen menselijke relatie weet te ontrafelen en te fileren. Gisteren schreef hij dat in deze tijden van voorspoed eigenlijk niemand echt reden heeft tot klagen, wat een weinig populair standpunt is want we dreigen langzaam een overgevoelig en hypercorrect land te worden waarin elk pseudoprobleem tot enorme proporties wordt opgeblazen. Bij hypochondrie is een verdacht plekje op de huid meteen een dodelijk melanoom en duidt elk kuchje op het allerergste. Datzelfde geldt voor heel veel 'misstanden' die in deze maatschappij aan de kaak worden gesteld, want een hand op de knie heet dan al snel seksuele intimidatie en het schrappen van een wet die niemand kent een aflosboete.
Nu hoef je als bevolking natuurlijk niet zomaar alles te pikken, want de Groningers hebben groot gelijk met hun protesten tegen de ongebreidelde gaswinning. Er is echter sprake van een trend waar ik me pas goed van bewust werd toen ik onlangs een opiniestuk las over de inflatie van het begrip 'holocaust'. Je kunt volgens mij best een vegetariër zijn en fel tegenstander zijn van varkensflats en andere misstanden in de vleesverwerkende industrie zonder daarbij te pas en te onpas het woord 'genocide' te gebruiken. Op dezelfde manier kun je vragen stellen bij het blokkeren van de snelweg richting Dokkum, zonder in een opiniestuk tot driemaal toe te spreken over een 'levensgevaarlijke situatie'.
Op Facebook kwam ik een artikel tegen uit Vrij Nederland van een jonge vrouw die in een van de bussen zat op weg naar de intocht in Dokkum. Toen ik het las, vroeg ik me eerst af of dit soms een persiflage was van De Speld of een gevalletje nepnieuws, want niet alleen is het tegenwoordig lastig om feit van fictie te scheiden ook de grens tussen ernst en parodie is vaak flinterdun. Zo kan ik niet goed meer naar Freek Vonk kijken zonder aan Lucky TV te denken, zelfs niet als hij serieus zijn best doet om de jeugd te enthousiasmeren voor de natuur. Tegelijk zou dit specifieke stuk wel eens heel bruikbaar kunnen zijn voor toekomstige wetenschappers om de toenemende hysterie in de westerse samenleving mee te verklaren.
Natuurlijk zullen er wel weer genoeg mensen boos worden door de strekking van dit blog of zich gekwetst voelen, maar dat is nu juist het probleem. Ik kan niet uit de voeten met mensen die al bang zijn dat ze gaan huilen bij het horen van boze leuzen en ik kan dat soort zinnen ook niet lezen zonder aan de uit de hand gelopen #MeToo-discussie te denken. Zo las ik dat Sylvester Stallone beschuldigd wordt van seksueel misbruik van een 16-jarige, maar ik las in datzelfde stuk ook dat het slachtoffer zich gedwongen 'voelde' om seks met hem te hebben en geen aangifte durfde te doen omdat ze zich vernederd 'voelde'. Als weldenkende mens vind ik dat misbruik en dwang uit den boze zijn, maar ik kan het niet helpen dat mijn oog daarop valt. Want het is dus net zo goed mogelijk dat ze zich in eerste instantie vereerd 'voelde' door de aandacht van de filmster en zich misschien zelfs opgewonden 'voelde', terwijl ze zich na afloop vies 'voelde' of teleurgesteld en misbruikt.
Welke conclusies je aan dit alles (en dus niet alleen aan de zin hierboven) moet verbinden, weet ik op dit moment nog niet, zeker niet als je dat nog iets breder wil trekken naar de hele westerse wereld. Wel is het duidelijk dat persoonlijke gevoelens steeds belangrijker worden in het maatschappelijk debat met overgevoeligheid als onvermijdelijk gevolg. Bij onderwerpen als feminisme en racisme zie je ook - en dat vind ik vooral interessant als politicoloog - dat de echt serieuze problemen eigenlijk op beginnen te raken. Dat geldt overigens ook voor de Wet Hillen die deze week in de Tweede Kamer wordt besproken. Je kunt je daar vreselijk over opwinden en boos beginnen te roepen over een 'aflosboete', maar je kunt het ook relativeren en proberen er de redelijkheid van in te zien. Helaas zijn dat besmette woorden geworden in een wereld waarin alles per definitie een ramp is en elke misstand bij voorbaat wordt ervaren als een grote vorm van persoonlijk onrecht.
Laat ik voor alle duidelijkheid eerst maar even zeggen waar ik precies sta, niet zozeer in deze discussie maar vooral in het leven. Sinds ik geen last meer heb van stress en in principe niet meer hoef te werken, reageer ik overal zo laconiek op dat ik in Leven van de lucht schrijf dat ik 'me net zo snel boos maak als een Boeddhabeeld van Intratuin op de vensterbank'. Dat heeft natuurlijk deels met mijn leeftijd te maken, maar ook met het simpele feit dat je je nergens meer druk om hoeft te maken als je je hypotheek bijna hebt afgelost en niet bang meer hoeft te zijn om je baan kwijt te raken. Tegelijk besef ik maar al te goed dat het een voorrecht is om in dit veilige en welvarende land te wonen (al zullen sommige mensen dan natuurlijk meteen beginnen te roepen dat ik alleen maar van de zegeningen van dit land profiteer omdat ik een witte man ben).
Wat dat betreft sluit ik me aan bij columnist Jeffrey Wijnberg die natuurlijk voor de verkeerde krant schrijft, maar die tegelijk elke week feilloos alle mechanismes binnen menselijke relatie weet te ontrafelen en te fileren. Gisteren schreef hij dat in deze tijden van voorspoed eigenlijk niemand echt reden heeft tot klagen, wat een weinig populair standpunt is want we dreigen langzaam een overgevoelig en hypercorrect land te worden waarin elk pseudoprobleem tot enorme proporties wordt opgeblazen. Bij hypochondrie is een verdacht plekje op de huid meteen een dodelijk melanoom en duidt elk kuchje op het allerergste. Datzelfde geldt voor heel veel 'misstanden' die in deze maatschappij aan de kaak worden gesteld, want een hand op de knie heet dan al snel seksuele intimidatie en het schrappen van een wet die niemand kent een aflosboete.
Nu hoef je als bevolking natuurlijk niet zomaar alles te pikken, want de Groningers hebben groot gelijk met hun protesten tegen de ongebreidelde gaswinning. Er is echter sprake van een trend waar ik me pas goed van bewust werd toen ik onlangs een opiniestuk las over de inflatie van het begrip 'holocaust'. Je kunt volgens mij best een vegetariër zijn en fel tegenstander zijn van varkensflats en andere misstanden in de vleesverwerkende industrie zonder daarbij te pas en te onpas het woord 'genocide' te gebruiken. Op dezelfde manier kun je vragen stellen bij het blokkeren van de snelweg richting Dokkum, zonder in een opiniestuk tot driemaal toe te spreken over een 'levensgevaarlijke situatie'.
Op Facebook kwam ik een artikel tegen uit Vrij Nederland van een jonge vrouw die in een van de bussen zat op weg naar de intocht in Dokkum. Toen ik het las, vroeg ik me eerst af of dit soms een persiflage was van De Speld of een gevalletje nepnieuws, want niet alleen is het tegenwoordig lastig om feit van fictie te scheiden ook de grens tussen ernst en parodie is vaak flinterdun. Zo kan ik niet goed meer naar Freek Vonk kijken zonder aan Lucky TV te denken, zelfs niet als hij serieus zijn best doet om de jeugd te enthousiasmeren voor de natuur. Tegelijk zou dit specifieke stuk wel eens heel bruikbaar kunnen zijn voor toekomstige wetenschappers om de toenemende hysterie in de westerse samenleving mee te verklaren.
Natuurlijk zullen er wel weer genoeg mensen boos worden door de strekking van dit blog of zich gekwetst voelen, maar dat is nu juist het probleem. Ik kan niet uit de voeten met mensen die al bang zijn dat ze gaan huilen bij het horen van boze leuzen en ik kan dat soort zinnen ook niet lezen zonder aan de uit de hand gelopen #MeToo-discussie te denken. Zo las ik dat Sylvester Stallone beschuldigd wordt van seksueel misbruik van een 16-jarige, maar ik las in datzelfde stuk ook dat het slachtoffer zich gedwongen 'voelde' om seks met hem te hebben en geen aangifte durfde te doen omdat ze zich vernederd 'voelde'. Als weldenkende mens vind ik dat misbruik en dwang uit den boze zijn, maar ik kan het niet helpen dat mijn oog daarop valt. Want het is dus net zo goed mogelijk dat ze zich in eerste instantie vereerd 'voelde' door de aandacht van de filmster en zich misschien zelfs opgewonden 'voelde', terwijl ze zich na afloop vies 'voelde' of teleurgesteld en misbruikt.
Welke conclusies je aan dit alles (en dus niet alleen aan de zin hierboven) moet verbinden, weet ik op dit moment nog niet, zeker niet als je dat nog iets breder wil trekken naar de hele westerse wereld. Wel is het duidelijk dat persoonlijke gevoelens steeds belangrijker worden in het maatschappelijk debat met overgevoeligheid als onvermijdelijk gevolg. Bij onderwerpen als feminisme en racisme zie je ook - en dat vind ik vooral interessant als politicoloog - dat de echt serieuze problemen eigenlijk op beginnen te raken. Dat geldt overigens ook voor de Wet Hillen die deze week in de Tweede Kamer wordt besproken. Je kunt je daar vreselijk over opwinden en boos beginnen te roepen over een 'aflosboete', maar je kunt het ook relativeren en proberen er de redelijkheid van in te zien. Helaas zijn dat besmette woorden geworden in een wereld waarin alles per definitie een ramp is en elke misstand bij voorbaat wordt ervaren als een grote vorm van persoonlijk onrecht.
woensdag 15 november 2017
Krijgen werkloze 55-plussers als eerste een basisinkomen?
Gisteren bood Antoinette Hertsenberg aan de Tweede Kamer een petitie aan waarin gepleit wordt voor de invoering van een soort basisinkomen voor werkloze 55-plussers. Dat voorstel sluit naadloos aan op wat ik over dat onderwerp schrijf in mijn boek Leven van de lucht en in mijn column in de editie van Radar+ die nu in de winkel ligt. Tegelijk hoef je helemaal niet zoveel overhoop te halen om het leven van oudere werklozen eenvoudiger en draaglijker te maken. Zo zou je ook kunnen besluiten om deze groep voortaan vrij te stellen van sollicitatieplicht en allerhande zinloze cursussen. Geen gek idee, want een werkzoekende van 60 heeft bijna evenveel kans op een baan als een blinde die graag cameraman zou willen worden.
In deze hele discussie neem ik een beetje een merkwaardige positie in, omdat die petitie in zekere zin helemaal op mij van toepassing is maar tegelijk ook helemaal niet. Je kunt mij kwalificeren als een werkloze 55-plusser omdat ik na 25 jaar in loondienst te zijn geweest geen vaste baan meer heb en mijn dagen vul met het schrijven van columns en het uitruimen van de vaatwasser. Ik voldoe ook aan het clichébeeld van de oudere werkloze die zich na een hele reeks vergeefse sollicitaties 'dan maar' inschrijft als ZZP'er en een poging waagt als eenpitter. Als schrijver heb ik een KvK-nummer en tel ik mee ik als ondernemer, hoewel ik in mijn boek al aangeef dat ik helemaal niet zo ondernemend ben en ook niets gemeen heb met mijn buurman die als zelfstandig ondernemer aanbouwen plaatst en huizen bouwt.
Oppervlakkig gezien kun je mij dus beschouwen als een over de rand gevallen vijftigplusser die nergens meer aan de bak komt en er dus maar het beste van probeert te maken. In werkelijkheid ben ik een schrijver die vijfentwintig jaar lang genoegen heeft moeten nemen met een surrogaatbaan en nu eindelijk kan doen wat hij het liefst wil. Vermoedelijk wordt de periode tussen mijn 55ste en mijn 60ste de enige waarin ik min of meer kan rondkomen als fulltime schrijver, of in elk geval niets anders meer hoef te doen naast het schrijven van boeken en columns. In zekere zin heb ik van mijn hobby mijn beroep gemaakt, ware het niet dat ik denk dat je je als schrijver gebóren wordt en je meestal alleen maar uit financiële noodzaak een andere bron van inkomsten nodig hebt.
Met mijn 56 jaar ben ik dus een werkloze 55-plusser, met dat verschil dat ik niet meer op zoek ben naar een betaalde baan. Door te anticiperen op deze fase, heb ik genoeg spaargeld opzij gezet om mezelf minstens vijf jaar lang een soort basisinkomen uit te keren en misschien zelfs wel voor onbepaalde tijd. Tijdens het schrijven van Leven van de lucht maakte ik op elke eerste dag van de maand precies 1000 euro van mijn spaarrekening over naar de lopende rekening om te ervaren wat het met je doet als je een jaar lang gratis geld krijgt. Dat systeem heb ik inmiddels losgelaten, want nu neem ik alleen nog spaargeld op als de huishoudrekening bijna leeg is. Tegelijk vul ik de spaarpot tussendoor weer aan met extra inkomsten uit lezingen en columns.
Er zijn nog steeds mensen die vinden dat dit geen 'echt' basisinkomen is. Dat klopt, maar dit was de enige manier om een dergelijk stelsel na te bootsen en er zo dicht mogelijk bij in de buurt te komen. Ik kan nu in elk geval uit eigen ervaring vertellen wat het met je doet als je op de eerste dag van de maand een envelop op de mat vindt met daarin tien kakelverse briefjes van 100 euro. Ik weet nu ook hoe het is om wakker te worden met het besef dat je strikt genomen nooit meer hoeft te werken voor je geld (en dat zonder miljoenen op de bank te hebben). Het helpt als je je hypotheek helemaal hebt afgelost - een mijlpaal die wij hopen te bereiken op 1 maart 2020 dus al over iets meer dan twee jaar - en het helpt natuurlijk ook als je een werkende partner hebt.
Aan het begin van dit experiment (dus ook in het eerste hoofdstuk van Leven van de lucht), werkte mijn vrouw anderhalve dag per week en verdiende daarmee iets meer dan 1000 euro netto. Je kunt dus zeggen dat ons huishouden vanaf dat moment kon draaien op een Fte van 0,3, aangevuld met wat bescheiden freelance inkomsten. Inmiddels is mijn vrouw één dag meer gaan werken per week, waardoor we niet alleen makkelijker rond kunnen komen, maar ook elke maand weer iets kunnen sparen. Het interessante is dus dat er dankzij dat 'basisinkomen' van alles is gaan schuiven en je ook elk jaar opnieuw de balans op kunt maken en andere keuzes kunt maken. Het heeft in elk geval geleid tot een andere verdeling van huishoudelijke taken en een interessant rolpatroon waarbij sommige traditionele rollen zijn omgedraaid.
Ik ben reuze benieuwd wat de Tweede Kamer gaat doen met de petitie, al was het maar omdat ik iedereen niet alleen de vernedering wil besparen van al die zinloze sollicitaties maar ook zou willen laten profiteren van alle positieve effecten die ik aan den lijve heb ondervonden. Tegenstanders zeggen vaak dat je mensen afschrijft wanneer je ze na hun ontslag ook nog eens ontslaat van hun sollicitatieplicht. In werkelijkheid is het eerder zo dat je hun levensloop herschrijft en mensen de kans biedt om met een blanco lei te beginnen, hun creativiteit de vrije loop te laten en hun leven een heel andere draai te geven. Dan moet je als overheid vervolgens maar op de koop toe nemen dat je diezelfde mensen overdag misschien wat vaker aan zult treffen in de bioscoop dan met een katoenen tasje op een banenmarkt.
In deze hele discussie neem ik een beetje een merkwaardige positie in, omdat die petitie in zekere zin helemaal op mij van toepassing is maar tegelijk ook helemaal niet. Je kunt mij kwalificeren als een werkloze 55-plusser omdat ik na 25 jaar in loondienst te zijn geweest geen vaste baan meer heb en mijn dagen vul met het schrijven van columns en het uitruimen van de vaatwasser. Ik voldoe ook aan het clichébeeld van de oudere werkloze die zich na een hele reeks vergeefse sollicitaties 'dan maar' inschrijft als ZZP'er en een poging waagt als eenpitter. Als schrijver heb ik een KvK-nummer en tel ik mee ik als ondernemer, hoewel ik in mijn boek al aangeef dat ik helemaal niet zo ondernemend ben en ook niets gemeen heb met mijn buurman die als zelfstandig ondernemer aanbouwen plaatst en huizen bouwt.
Oppervlakkig gezien kun je mij dus beschouwen als een over de rand gevallen vijftigplusser die nergens meer aan de bak komt en er dus maar het beste van probeert te maken. In werkelijkheid ben ik een schrijver die vijfentwintig jaar lang genoegen heeft moeten nemen met een surrogaatbaan en nu eindelijk kan doen wat hij het liefst wil. Vermoedelijk wordt de periode tussen mijn 55ste en mijn 60ste de enige waarin ik min of meer kan rondkomen als fulltime schrijver, of in elk geval niets anders meer hoef te doen naast het schrijven van boeken en columns. In zekere zin heb ik van mijn hobby mijn beroep gemaakt, ware het niet dat ik denk dat je je als schrijver gebóren wordt en je meestal alleen maar uit financiële noodzaak een andere bron van inkomsten nodig hebt.
Met mijn 56 jaar ben ik dus een werkloze 55-plusser, met dat verschil dat ik niet meer op zoek ben naar een betaalde baan. Door te anticiperen op deze fase, heb ik genoeg spaargeld opzij gezet om mezelf minstens vijf jaar lang een soort basisinkomen uit te keren en misschien zelfs wel voor onbepaalde tijd. Tijdens het schrijven van Leven van de lucht maakte ik op elke eerste dag van de maand precies 1000 euro van mijn spaarrekening over naar de lopende rekening om te ervaren wat het met je doet als je een jaar lang gratis geld krijgt. Dat systeem heb ik inmiddels losgelaten, want nu neem ik alleen nog spaargeld op als de huishoudrekening bijna leeg is. Tegelijk vul ik de spaarpot tussendoor weer aan met extra inkomsten uit lezingen en columns.
Er zijn nog steeds mensen die vinden dat dit geen 'echt' basisinkomen is. Dat klopt, maar dit was de enige manier om een dergelijk stelsel na te bootsen en er zo dicht mogelijk bij in de buurt te komen. Ik kan nu in elk geval uit eigen ervaring vertellen wat het met je doet als je op de eerste dag van de maand een envelop op de mat vindt met daarin tien kakelverse briefjes van 100 euro. Ik weet nu ook hoe het is om wakker te worden met het besef dat je strikt genomen nooit meer hoeft te werken voor je geld (en dat zonder miljoenen op de bank te hebben). Het helpt als je je hypotheek helemaal hebt afgelost - een mijlpaal die wij hopen te bereiken op 1 maart 2020 dus al over iets meer dan twee jaar - en het helpt natuurlijk ook als je een werkende partner hebt.
Aan het begin van dit experiment (dus ook in het eerste hoofdstuk van Leven van de lucht), werkte mijn vrouw anderhalve dag per week en verdiende daarmee iets meer dan 1000 euro netto. Je kunt dus zeggen dat ons huishouden vanaf dat moment kon draaien op een Fte van 0,3, aangevuld met wat bescheiden freelance inkomsten. Inmiddels is mijn vrouw één dag meer gaan werken per week, waardoor we niet alleen makkelijker rond kunnen komen, maar ook elke maand weer iets kunnen sparen. Het interessante is dus dat er dankzij dat 'basisinkomen' van alles is gaan schuiven en je ook elk jaar opnieuw de balans op kunt maken en andere keuzes kunt maken. Het heeft in elk geval geleid tot een andere verdeling van huishoudelijke taken en een interessant rolpatroon waarbij sommige traditionele rollen zijn omgedraaid.
Ik ben reuze benieuwd wat de Tweede Kamer gaat doen met de petitie, al was het maar omdat ik iedereen niet alleen de vernedering wil besparen van al die zinloze sollicitaties maar ook zou willen laten profiteren van alle positieve effecten die ik aan den lijve heb ondervonden. Tegenstanders zeggen vaak dat je mensen afschrijft wanneer je ze na hun ontslag ook nog eens ontslaat van hun sollicitatieplicht. In werkelijkheid is het eerder zo dat je hun levensloop herschrijft en mensen de kans biedt om met een blanco lei te beginnen, hun creativiteit de vrije loop te laten en hun leven een heel andere draai te geven. Dan moet je als overheid vervolgens maar op de koop toe nemen dat je diezelfde mensen overdag misschien wat vaker aan zult treffen in de bioscoop dan met een katoenen tasje op een banenmarkt.
woensdag 8 november 2017
Na het aflossen van de hypotheek kun je beginnen met nietsdoen
De afgelopen dagen kreeg ik van verschillende kanten de vraag of het wel helemaal goed met me ging, aangezien ik al bijna twee weken geen nieuwe blog meer had geplaatst. Normaal gesproken schrijf ik elke week wel iets, tenzij ik bij wijze van uitzondering even op vakantie ben, maar nu was het akelig stil. Het antwoord op die vraag luidt dat het niet alleen prima met me gaat, maar misschien zelfs wel té goed. Nu ik bijna hypotheekvrij ben en mijn spaargeld ook nog eens veel langzamer slinkt dan voorzien, kan ik mijn tijd geheel naar eigen goeddunken indelen. Het gevolg is dat ik nog steeds een bomvolle agenda heb, maar dan eentje zonder afspraken of deadlines.
Afgelopen week was er in mijn agenda zelfs bijna te weinig plek voor al die bioscoopkaartjes en entreebewijzen. Nadat ik op maandag al één film had gezien, bezocht ik op donderdag twee bioscoopfilms en op vrijdag zelfs twee films en één concert. Zo bevind ik me in een soort permanent luilekkerland waarin niks meer van me wordt gevraagd en ik elke doordeweekse dag in principe kan omtoveren tot een soort kinderfeestje voor volwassenen. Er zijn genoeg mensen die na hun werkzame leven al hun vrije tijd besteden aan vrijwilligerswerk, maar ik heb besloten om eerst eens van mijn vrijheid te gaan genieten.
Dan blijkt weer eens dat een heel vroeg vroegpensioen tal van extra voordelen heeft. Zo is mijn jongste kind al bijna officieel volwassen, terwijl het eerste kleinkind zich nog lang niet heeft aangediend. In die zin leef ik sinds 1 mei 2016 niet alleen van de lucht, maar bevind ik me ook een beetje in het luchtledige. Elke dag weer besef ik dat dit een zeldzame, misschien zelfs uitzonderlijke windstille periode is, zonder gezondheidsproblemen, mantelzorg of vaste oppasdagen. Dat kan zomaar opeens veranderen, dus koester ik elke vrije minuut en sla ik op maandagmorgen om 11 uur schaamteloos en zonder enig schuldgevoel een boek van 1000 pagina's open.
Een dag eerder was ik al begonnen in De Onderwereld van Kevin Canty, een boek over een mijnwerkersgemeenschap in Montana. Ik had het op de bonnefooi meegenomen uit de bibliotheek, maar het boeide me zo dat ik het in één ruk (en op één dag) heb uitgelezen. Zo krijgt mijn nieuwe leven langzaam vorm, al draait het niet langer om afspraken en deadlines, maar om boeken die me zijn aangeraden en films die ik absoluut wil zien voordat ze weer uit de bioscoop zijn verdwenen. Van een omgekeerde werkweek ben ik zo vanzelf in een soort omgekeerde wereld terechtgekomen, waarin het mijn grootste ambitie is geworden om in 2017 tenminste 100 films te hebben gezien op de plek waar ze het meest tot hun recht komen.
Natuurlijk doe ik niet helemaal niks meer, want op maandagmorgen begin ik na het lezen van de krant allereerst aan mijn nieuwe column voor het RD. Strikt genomen heb ik elke week dus nog steeds een deadline, maar dat levert net zo weinig stress op als het uitruimen van de vaatwasser of het strijken van mijn overhemden. Oplettende lezers zullen ook gezien hebben dat er uit het hierboven afgebeelde boek gele Post-Its steken, dus die staan er straks niet van te kijken als ik er iets over zeg of eruit citeer in boek nummer 16. Op 1 januari begin ik pas echt serieus aan een opvolger van Leven van de lucht, maar ik ben al wat voorbereidend onderzoek aan het doen en heb al minstens 15.000 woorden geschreven.
Elke dinsdagmorgen kijk ik op internet welke films die donderdag in roulatie gaan en vervolgens maak ik alvast een voorlopig schema. Een vast patroon is er niet, maar vorige week beviel me zeer goed. Toen zag ik op donderdag twee films achter elkaar (met tussendoor precies genoeg tijd voor een bezoek aan De Plaatboef en een glas muntthee). Een dag later ging ik samen met mijn oudste zoon en mijn vrouw naar Loving Vincent. Daarna aten we een patatje bij Bram's Gourmet Frites waarna zij samen naar huis fietsten en ik snel nog even Liefde is aardappelen meepikte. Zo verandert elke doordeweekse dag langzamerhand in het absolute contrapunt van een dag op kantoor.
Het onvermijdelijke gevolg is dat je jezelf langzaam maar zeker in slaap sust, een bedrieglijke staat van bewustzijn die op termijn wel eens fataal zou kunnen uitpakken voor mijn toekomst als schrijver. Een columnist heeft een scherpe pen nodig die hij, als het onderwerp daarom vraagt, in azijn doopt. Maar in plaats van boze stukken te tikken zit ik blij te bladeren in de gratis Filmkrant en breng ik gerust een hele dinsdag (als in: gisteren) door in de achtertuin om een paar honderd bladzijden te lezen in een boek waarin alles in zekere zin ook om film draait. Daarmee ben ik niet langer de schrijver van de bestseller Het nieuwe nietsdoen, maar ben ik dat gewoon de hele tijd lekker aan het doen.
Afgelopen week was er in mijn agenda zelfs bijna te weinig plek voor al die bioscoopkaartjes en entreebewijzen. Nadat ik op maandag al één film had gezien, bezocht ik op donderdag twee bioscoopfilms en op vrijdag zelfs twee films en één concert. Zo bevind ik me in een soort permanent luilekkerland waarin niks meer van me wordt gevraagd en ik elke doordeweekse dag in principe kan omtoveren tot een soort kinderfeestje voor volwassenen. Er zijn genoeg mensen die na hun werkzame leven al hun vrije tijd besteden aan vrijwilligerswerk, maar ik heb besloten om eerst eens van mijn vrijheid te gaan genieten.
Dan blijkt weer eens dat een heel vroeg vroegpensioen tal van extra voordelen heeft. Zo is mijn jongste kind al bijna officieel volwassen, terwijl het eerste kleinkind zich nog lang niet heeft aangediend. In die zin leef ik sinds 1 mei 2016 niet alleen van de lucht, maar bevind ik me ook een beetje in het luchtledige. Elke dag weer besef ik dat dit een zeldzame, misschien zelfs uitzonderlijke windstille periode is, zonder gezondheidsproblemen, mantelzorg of vaste oppasdagen. Dat kan zomaar opeens veranderen, dus koester ik elke vrije minuut en sla ik op maandagmorgen om 11 uur schaamteloos en zonder enig schuldgevoel een boek van 1000 pagina's open.
Een dag eerder was ik al begonnen in De Onderwereld van Kevin Canty, een boek over een mijnwerkersgemeenschap in Montana. Ik had het op de bonnefooi meegenomen uit de bibliotheek, maar het boeide me zo dat ik het in één ruk (en op één dag) heb uitgelezen. Zo krijgt mijn nieuwe leven langzaam vorm, al draait het niet langer om afspraken en deadlines, maar om boeken die me zijn aangeraden en films die ik absoluut wil zien voordat ze weer uit de bioscoop zijn verdwenen. Van een omgekeerde werkweek ben ik zo vanzelf in een soort omgekeerde wereld terechtgekomen, waarin het mijn grootste ambitie is geworden om in 2017 tenminste 100 films te hebben gezien op de plek waar ze het meest tot hun recht komen.
Natuurlijk doe ik niet helemaal niks meer, want op maandagmorgen begin ik na het lezen van de krant allereerst aan mijn nieuwe column voor het RD. Strikt genomen heb ik elke week dus nog steeds een deadline, maar dat levert net zo weinig stress op als het uitruimen van de vaatwasser of het strijken van mijn overhemden. Oplettende lezers zullen ook gezien hebben dat er uit het hierboven afgebeelde boek gele Post-Its steken, dus die staan er straks niet van te kijken als ik er iets over zeg of eruit citeer in boek nummer 16. Op 1 januari begin ik pas echt serieus aan een opvolger van Leven van de lucht, maar ik ben al wat voorbereidend onderzoek aan het doen en heb al minstens 15.000 woorden geschreven.
Elke dinsdagmorgen kijk ik op internet welke films die donderdag in roulatie gaan en vervolgens maak ik alvast een voorlopig schema. Een vast patroon is er niet, maar vorige week beviel me zeer goed. Toen zag ik op donderdag twee films achter elkaar (met tussendoor precies genoeg tijd voor een bezoek aan De Plaatboef en een glas muntthee). Een dag later ging ik samen met mijn oudste zoon en mijn vrouw naar Loving Vincent. Daarna aten we een patatje bij Bram's Gourmet Frites waarna zij samen naar huis fietsten en ik snel nog even Liefde is aardappelen meepikte. Zo verandert elke doordeweekse dag langzamerhand in het absolute contrapunt van een dag op kantoor.
Het onvermijdelijke gevolg is dat je jezelf langzaam maar zeker in slaap sust, een bedrieglijke staat van bewustzijn die op termijn wel eens fataal zou kunnen uitpakken voor mijn toekomst als schrijver. Een columnist heeft een scherpe pen nodig die hij, als het onderwerp daarom vraagt, in azijn doopt. Maar in plaats van boze stukken te tikken zit ik blij te bladeren in de gratis Filmkrant en breng ik gerust een hele dinsdag (als in: gisteren) door in de achtertuin om een paar honderd bladzijden te lezen in een boek waarin alles in zekere zin ook om film draait. Daarmee ben ik niet langer de schrijver van de bestseller Het nieuwe nietsdoen, maar ben ik dat gewoon de hele tijd lekker aan het doen.
Abonneren op:
Posts (Atom)