Zoeken

maandag 26 juni 2023

Kán deze journalist eigenlijk wel met pensioen?

Morgen treedt de Oostenrijkse percussionist Manu Delago met zijn band op in Rotterdam om daarna door te reizen naar Amsterdam voor een laatste optreden in ons land. Niet iedereen zal hem kennen, maar het interessante is dat hij deze Europese tournee  per fiets (!) doet. Volgens mij niet eerder vertoond en hartstikke duurzaam. Nu maar hopen dat journalistiek Nederland niet zit te suffen en hem voor hij weer vertrekt een interview afneemt.

Toen ik nog journalist was, stond ik 24 uur per dag 'aan' en was ik altijd op zoek naar nieuwe onderwerpen. Dat maakte het werk leuk en afwisselend, maar ook intens en vermoeiend want feitelijk kijk je altijd met een beroepsmatige blik naar de wereld. Nu ben ik inmiddels al geruime tijd met 'pensioen' maar deze oude gewoonte is lastig af te leren. Zo begon ik bij dat veelbesproken beeld in Rotterdam automatisch voorbijgangers te interviewen en veerde ik op toen ik las dat Manu Delago naar Nederland zou komen in het kader van zijn zogeheten 'Recycling Tour'.

Nu ben ik toevallig gek op muziek én op fietsen, vandaar dat ik al zo vroeg wist van zijn plannen, dat ik er zelfs in mijn nieuwe boek aandacht aan kon besteden. Vervolgens zat ik met mijn armen over elkaar te wachten tot een van mijn oud-collega's op het idee kwam hem te interviewen. Sowieso heeft hij pech dat ik mijn oude beroep niet meer uitoefen, want anders zou ik een eindje met hem mee zijn gefietst en zeker drie of vier pagina's voor zijn verhaal hebben ingeruimd in het tijdschrift waar ik voor werkte (of desnoods een freelancer opdracht hebben gegeven dat artikel te schrijven).

Stiekem hoop ik nog steeds dat ik vandaag of morgen ergens een verslag lees van zijn tournee door Nederland, maar het valt niet uit te sluiten dat al mijn vakbroeders zitten te suffen. Dat laat zien dat nieuws niet alleen met nieuwsselectie te maken heeft, maar ook met nieuwsgierigheid. Duurzaamheid is een hot item en dit zou een even verfrissende als verrassende insteek zijn om aandacht aan dat onderwerp te besteden. Extra leuk is dat hij zijn publiek ook heeft opgeroepen om op de fiets, of lopend, naar zijn optredens te komen.

Normaal gesproken (als in: als ik nog fulltime aan het werk was geweest als verslaggever of chef redacteur) zou ik direct na het schrijven van dit verhaal zijn afgereisd naar Ter Apel om daar een paar nachten te logeren in B&B 'De Tuinkamer'. Volgens een artikel in De Telegraaf laten toeristen het massaal afweten nu dat Groningse dorp vaak op negatieve wijze in het nieuws is, dus het zou interessant kunnen zijn om een sfeerverhaal te schrijven met die geplaagd Bed & Breakfast als tijdelijk adres.

Zo zie je dat het nieuws op straat ligt, dat je als journalist op een bepaalde - lees: nieuwsgierige en open - manier naar de wereld moet kijken en steeds vrijelijk moet associëren. Toen ik afgelopen weekend over de Maasboulevard in Spijkenisse reed, zag ik daar bijvoorbeeld een zwarte vrouw die aan het trainen was met een sparringpartner (misschien wel haar eigen partner), terwijl haar jonge kind toekeek. Als journalist zou ik meteen zijn afgestapt om haar om haar telefoonnummer te vragen, zelfs voordat ik enig idee had van het verhaal dat ik wilde schrijven.

Het ging mij in dit geval vooral om het beeld van die zwarte vrouw die aan het kickboksen was met de Oude Maas en de Spijkenisserbrug op de achtergrond. Ik zou een fotograaf naar die plek sturen om op een zonnige dag die foto te reconstrueren en vervolgens kijken wat ik daarbij zou schrijven en wat ik haar precies zou vragen. Zo kan een artikel dus ontstaan vanuit een bijzin in een artikel, een standbeeld op straat of een mooi beeld dat je in het voorbijgaan je hoofd ziet en meteen vertaalt naar een twee pagina's brede spread.

woensdag 7 juni 2023

Nu pas heb ik een goed beeld van dat Rotterdamse beeld

Omdat ik gisteren iets te vroeg was voor de film die ik wilde zien en wat tijd over had, fietste ik op mijn gemak door het zonovergoten Rotterdam richting dat ene metershoge beeld dat amper een paar dagen na de feestelijke onthullingen al een richtingenstrijd heeft ontketend. Na drie kwartier op die plek te hebben rondgekeken en met een paar mensen te hebben gesproken, hoop ik dat het na de proefperiode van vijf jaar eeuwig op deze plek mag blijven staan.

Als geboren Rotterdammer speel ik wel vaker toerist in eigen stad. Dat is belangrijk om vooraf vast te stellen: ik ben op mijn vijfde verhuisd, maar kom er graag terug voor een bezoek aan het theater of de bioscoop. Ook fiets ik er op zonnige dagen als gisteren graag rond in mijn korte broek, om eerst een meegebrachte boterham te verorberen op een bankje in een park en even later een ijsje voor de deur van de IJssalon. Ik voel me er thuis, maar mijn huis staat elders. Ik ben een geboren Rotterdammer, maar geen stadsmens.

Stomtoevallig at ik mijn boterham deze keer in een park waar ook een beeld staat van Erasmus, volgens wikipedia het oudste bronzen standbeeld van Nederland. Er waren aardig wat (Aziatische) toeristen die het beeld fotografeerden, maar zelf vond ik het wat klein en bescheiden vergeleken bij dat vier meter hoge beeld waar ik straks heen wilde fietsen. Dat was ook deels de kritiek van Rosanne Hertzberger in haar veelbesproken column in NRC: veel te veel eer voor iemand die nog niks heeft gepresteerd en ook niets bijzonders van plan is gezien haar nonchalante houding.

Even later reed ik langs De Doelen recht op het gemoderniseerde Centraal Station af en kreeg ik het bewuste - je mag wel zeggen: veelbesproken - beeld in het vizier. Mijn eerste reactie was: zo groot is het helemaal niet. Op papier lijkt vier meter heel wat, maar niet als je je het afzet tegen dat ruime plein, dat megalomane treinstation en de hoge kantoorgebouwen eromheen. Je kunt ook zeggen dat alles een kwestie is van perspectief en ook dat het beeld speciaal voor deze plek lijkt te zijn gemaakt en er perfect bij past.

Ik spreek altijd over mezelf als journalist in de voltooid verleden tijd, waarmee ik aangeef dat ik geen zin heb om voor de zoveelste keer in mijn leven met een notitieblok of een memorecorder op pad te gaan. Maar nu, zonder dat ik dat van tevoren had bedacht, jeukten mijn handen om te noteren wat al die voorbijgangers voelden en dachten bij dit beeld dat voor de één staat voor erkenning van slavernij en eeuwenlange onderdrukking en voor de ander voor misplaatste positieve discriminatie en het zoveelste woke-agendapunt.

Ik ving links en rechts wat flarden van gesprekken op, sprak kort met een paar mensen, keek wie er allemaal met het beeld op de foto gingen en werd zo gedwongen mijn beeld van het beeld iets bij te stellen. Wat ik meteen al dacht en wat zo blijft: dit is een blikvanger van jewelste, een binnenkomer, een Instagram-waardig icoon en nu al bijna het meest gefotografeerde beeld van Rotterdam. Mensen, jong en oud, poseren in dezelfde houding, gluren tussen haar benen door, voelen aan haar broek alsof die echt van stof is gemaakt, trekken gekke gezichten, en dat allemaal omdat dit een beeld is zonder sokkel en zonder standsverschil.

Er zat een vrouw op een muurtje die bijna met tranen in haar ogen vertelde dat ze al veertig jaar lerares was en allemaal van dit soort meisjes in de klas had gehad, er was een man die met de trein helemaal uit Den Dolder was gekomen om dit beeld te zien en een ANP-fotograaf die haar best deed om een foto te maken van dit beeld zonder 'oude witte mannen' erop. En er was een man die me vroeg of dit nou een echte Rotterdamse is. Na enige aarzeling antwoordde ik met 'ja', omdat ze met beide benen op de grond staat en iets onverzettelijks uitstraalt.

Om het onderwerp letterlijk van elke kant te bekijken, liep ik om het beeld heen. Toen viel me op dat haar gezicht vanaf de ene kant gezien iets stoers en nonchalants uitstraalt, terwijl de andere kant van haar gezicht juist haar onzekerheid en verdriet laat zien. Als dat opzet is van de kunstenaar, dan is het geniaal uitgevoerd, ook al omdat het beeld daarmee ver uitstijgt boven het gekibbel van al die columnisten, maar iets universeels, herkenbaars en intens menselijks uitstraalt. Hier staat een mens, een Rotterdammer en hier is ze helemaal op haar plek.

vrijdag 2 juni 2023

Vandaag voel ik me weer iets beroemder dan gisteren

Als schrijver blijf je altijd een beetje onder de radar, want zelfs de allerbekendste buitenlandse auteurs die ik als journalist mocht interviewen konden tijdens hun verblijf in Amsterdam tamelijk ongestoord over straat. Maar toen ik gisteren een boek in handen gedrukt kreeg met daarin tal van beroemd geworden dorpsgenoten, besefte ik dat ik toch iets 'bekender' ben dan ik me vaak realiseer als ik in mijn ochtendjas plaatsneem achter de laptop voor weer een nieuw hoofdstuk.

De grap is dat het me nooit te doen is geweest om geld of roem, toen ik in 1991 de eerste alinea schreef van mijn allereerste manuscript. Mijn vrouw en ik kenden elkaar pas net toen ik haar opbiechtte schrijver te willen worden, maar ik moest eerst twee wedstrijden winnen met een kort verhaal voordat ik mezelf voor het blok zette. Dat gebeurde op 4 september van dat bewuste jaar, in de nacht dat mijn oudste zoon geboren werd. 

Beetje raar moment misschien, maar de bijbehorende gedachte was: als ik het onder deze drukke  omstandigheden vol weet te houden, dan kan ik de klus ook wel klaren als ons leven in wat rustiger vaarwater terecht is gekomen. Rond dezelfde tijd verhuisde mijn werk ook van van Gilze naar Amsterdam waardoor mijn reistijd ruimschoots verdubbelde. Toch schreef ik trouw vier avonden per week trouw aan mijn eerste thriller (hoewel ik pas vijf jaar later zou debuteren met mijn derde manuscript).

Later heb ik voor de grap wel eens gezegd dat ik het wat nader had moeten specificeren, in de zin dat ik tegen mijn vrouw had moeten zeggen dat ik bestsellerauteur wilde worden of een uiterst succesvol schrijver met een zwembad in de achtertuin van zijn hypotheekvrije villa. Weliswaar werd in 1996 mijn eerste thriller uitgegeven - op zich al een hele eer en een prestatie - maar commercieel gezien zette dat debuut weinig zoden aan de dijk. Dat bleef zo, ook al wist de misdaadroman Dubbel Bedrog het ooit tot een tweede druk te schoppen.

Toen in 2008 de thriller Het mysterie van Montalcino verscheen (mijn zevende thriller en mijn negende boek) dacht ik heel even serieus dat dat mijn allerlaatste boek zou zijn. Mijn droom was uitgekomen, ik had woord gehouden en er stond een mooi rijtje in de kast. Wat ik niet kon vermoeden, was dat het toen feitelijk nog moest gaan begonnen. Ook toen vier jaar later Hypotheekvrij! verscheen, had ik geen benul dat dat boek het startsein zou vormen van een serie die tot op heden doorloopt.

Pas toen ik gisteren het boek Hogerop vanuit Ridderkerk (een rechtstreekse knipoog naar de zingende kraanmachinist uit Bolnes) in ontvangst nam, besefte ik hoeveel boeken ik inmiddels op mijn naam heb staan, al vallen ze natuurlijk volledig in het niet bij de 55 (!) jeugdboeken die dorpsgenoot Hans Mijnders bij elkaar schreef. Voor de grap merkte ik op dat ik me nu opeens een stuk beroemder voelde dan die ochtend - zeker in het gezelschap van zanger Lee Towers en ex-minister Cora van Nieuwenhuizen - maar dat was feitelijk ook alleen maar een grap.

Nu pas besef ik dat ik in een dorp woon waar voetballer Kevin Strootman een huis heeft laten bouwen en waar regisseur Paul Verhoeven zijn peuterjaren doorbracht (en Duitse bommenwerpers zag overvliegen). Paul Verhoeven heb ik als beginnend journalist nog mogen interviewen, net als schrijver Koos Verkaik die toen in Zoetermeer woonde maar wel gewoon in Bolnes blijkt te zijn geboren. Ik kwam destijds bij hem terecht op zoek naar de Nederlandse Stephen King, een eretitel die hij jaren later met zijn vertaalde werk inderdaad in de wacht zou slepen.

In mijn nieuwe boek, dat deze week wordt gedrukt en ergens volgende week verschijnt, stel ik vast dat je als geboren Rotterdammer natuurlijk nooit een Amsterdammer kunt worden, zelfs niet als ik daar na mijn studie was blijven hangen. Gekscherend noem ik mijn woonplaats wel eens een groene buitenwijk van Rotterdam, maar tegelijk heb ik me nooit eerder zo nadrukkelijk een echte  'Ridderkerker' gevoeld als juist gisteren.