Zoeken

dinsdag 28 februari 2017

Zo, nu hoeven we alleen de achtertuin nog maar af te lossen

Afgelopen zondag zijn we (voor het eerst dit jaar) uit eten geweest met het hele gezin om te vieren dat onze oudste hypotheek volledig is afgelost. Vanaf nu hoeven we voor dat leningdeel nóóit meer rente of premie te betalen en dat tikt aardig aan als je het doortrekt naar de verre toekomst. Tot mijn AOW-datum bespaar ik op deze manier bijna 25.000 euro, hoewel je dat soort vergelijkingen natuurlijk alleen maar zou mogen maken als het om een aflossingsvrije lening gaat. Helemaal hypotheekvrij zijn we daarmee echter niet, want er staat nog een spaarhypotheek open van een kleine 45.000 euro met als einddatum 2020. Grappig genoeg komt dat bedrag precies overeen met de aankoopsom van een stuk weiland achter ons huis, dus in zekere zin betalen we maandelijks alleen nog geld aan de bank voor onze achtertuin.


In mijn boek Hypotheekvrij! schrijf ik dat we nog maar zelden uit eten gaan en alleen als we echt iets te vieren hebben. Zo uitzonderlijk is dat overigens niet, want uit de enquête die ING elke dag houdt onder haar klanten, blijkt dat er een grote groep is die nóóit uit eten gaat en een even grote groep die dat slechts af en toe doet. Wat dat betreft is er in de maatschappij wel het een en ander veranderd sinds het uitbreken van de kredietcrisis, want veel vanzelfsprekendheden zijn blijkbaar helemaal niet zo vanzelfsprekend meer. Omgekeerd heeft het dus ook niks meer te maken met zuinig leven als je "slechts" vier keer per jaar in een restaurant komt.

Afgelopen zondag hadden we écht wat te vieren, want onze oudste hypotheek was een dag eerder tot de laatste cent afgelost. Met ingang van deze nieuwe maand zijn we elke maand ruim 150 euro minder kwijt aan woonlasten, hoewel dat pas echt grijpbaar, merkbaar en meetbaar wordt als dat bedrag deze week niet automatisch van de rekening wordt afgeschreven. Zaterdag plofte de langverwachte brief van Aegon al in de bus waarin de zinsnede "algehele aflossing" voorkomt en vrijdag schreef ik er een column over in het RD, dus je kunt wel zeggen dat alles de afgelopen dagen in het teken stond van mijn boek uit 2012.


Dat is natuurlijk ook zo, al had ik op deze plek net zo goed kunnen schrijven dat ik vrijdag naar de film T2 Trainspotting ben geweest, zaterdag een paar afleveringen heb gezien van de serie 12 Monkeys en zondag samen met mijn vrouw naar een optreden ben geweest van Lenny Kuhr in Rozenburg. Het gaat in dit blog dus wel vaak over onderwerpen die verband houden met mijn laatste vijf boeken, maar het zou een grote vergissing zijn om te denken dat het in mijn leven alleen nog maar dáárover gaat. Alles wat ik hier schrijf is waar, maar het is tegelijk niet alles waar het in mijn leven om draait.

Wel is het grappig om in de aflosnota te lezen dat Aegon de hypotheek "op ons verzoek" heeft afgelost. De aan de woningschuld gekoppelde levensverzekering was géén KEW, dus we hadden er ook voor kunnen kiezen de hypotheek aflossingsvrij door te laten lopen en het bedrag op onze rekening te laten storten. Dat hoeft helemaal geen domme zet te zijn (want in dat geval hoefde ik tot het eerstvolgende rentevoorstel maar 100 euro per maand te betalen), terwijl ik ineens de beschikking had over ruim 28.000 euro extra spaargeld. Zo bekeken klinkt dat zelfs heel verleidelijk, ware het niet dat ik in 2008 juist ben gaan aflossen om mijn (financiële) vrijheid terug te krijgen.


Overigens hádden we dat heuglijke feit afgelopen zondag al kunnen vieren als we in 2011 niet de kans hadden gekregen om een stuk weiland te kopen achter ons huis. Die gelegenheid deed zich voor nadat we nét 15.000 euro extra hadden afgelost, dus het was even de vraag waar we dat geld precies vandaan moesten halen. Het laatste wat ik op dat moment wilde was geld lenen (of de hypotheek weer verhogen), zodat we een jaar lang superzuinig hebben geleefd en elk beschikbaar reservepotje hebben geplunderd om het contant te kunnen betalen. Vanaf dat moment hadden we (tijdelijk) nul euro op de bank en (voorgoed) ruim 500 vierkante meter extra tuin.

Grappig genoeg komt het aankoopbedrag van de tuin bijna tot op de euro overeen met het nog openstaande stukje schuld, zodat je ook zou kunnen zeggen dat we inderdaad helemaal hypotheekvrij zijn en nu alleen nog onze achtertuin hoeven af te betalen. Strikt genomen is dat natuurlijk niet waar, maar ik vind het best een grappig idee dat we ons huis in theorie al helemaal hebben afbetaald en ik elke maand alleen nog maar een vast bedrag hoef te betalen om elke dag heerlijk in een luie stoel een boek te mogen lezen in de schaduw van een knotwilg met uitzicht over de landerijen.

vrijdag 24 februari 2017

De balans tussen werk en privé kun je nog veel breder trekken

Veel mensen in loondienst hebben last van stress doordat de grens tussen werk en privé steeds verder vervaagt. Niet alleen ben je op zondagavond al met de vergadering van maandagmorgen bezig, ook op vakantie is de dagelijkse sores maar één muisklik verwijderd en kun je zomaar een whatsappje van je baas verwachten. Het kost dus niet alleen steeds meer moeite om afstand te nemen van je werk, ook afstand speelt daarbij geen enkele rol meer. Als je in deze moderne tijd in principe genoeg hebt aan een laptop en een goede internetverbinding om je werk te doen, dan biedt geen enkele palmboom nog de garantie van een ongestoorde vakantie.


Vandaar dat ik tijdens mijn lezing van vorige week nog even terugblikte op het "oude nietsdoen". Dat is een vakantiehuis kopen in Duitsland, zodat je eerst 8 uur onderweg bent om vervolgens gelukzalig in een luie stoel te ploffen met een goed boek (nadat je eerst het gras hebt gemaaid en de auto hebt uitgepakt). Wie hard werkt, heeft last van tunnelvisie en kan bij "rust" alleen maar denken aan vakantie. Om dat gevoel vast te houden kun je zelfs besluiten een vakantiehuis te kopen, al kom je er vervolgens snel achter dat je met die aankoop niet ineens de beschikking hebt over veel meer vakantiedagen en zelfs onnodig veel tijd verliest door een hele dag in de auto te zitten op weg naar die oase van rust.

Voordat de mobiele telefoon gedemocratiseerd was en iedere camping beschikte over gratis wifi, was je op vakantie daadwerkelijk "weg" omdat je niet bereikbaar was en soms zelfs omdat thuisblijvers niet eens wisten waar je precies uithing. Je had de beschikking over slechts 25 vakantiedagen, maar je had ze tenminste wel geheel tot je beschikking. Nu heeft niets nog je onverdeelde aandacht, omdat je thuis met je werk bezig bent en in gesprekken aan tafel wordt afgeleid door wat er elders in je sociale omgeving gebeurt. Dat is geen nieuwe of wereldschokkende observatie, maar het is wel een schokkende overgang.


Ik denk dus nog regelmatig aan dat huisje in Taubenheim, maar ik denk vooral aan de subliminale boodschap die het uitstraalde. Ik was in 2006 namelijk helemaal niet op zoek naar een vakantiehuis waarvoor ik een extra hypotheek moest afsluiten, maar juist naar het simpele leven dat ik met dat huis en die plek associeerde. Je kunt ook zeggen dat ik eerst een vrijstaand huisje moest kopen dat aan het einde van een doodlopende weg lag aan de bosrand om te beseffen dat ik dat thuis in feite ook al had (net zoals andere mensen pas na een slippertje beseffen hoe leuk hun eigen vrouw eigenlijk is en hoe waardevol een vaste relatie is waarin je elkaar kunt vertrouwen).

Vandaar dat het verhaal in mijn boek Hypotheekvrij! niet begint bij het uitbreken van de kredietcrisis in 2008, maar twee jaar eerder toen ik blijkbaar al de sluimerende behoefte had om te breken met oude gewoontes en het stiekeme verlangen uit het keurslijf van een carrière te breken. Wie hard werkt, leeft van vakantie naar vakantie, terwijl dat hele idee van "vakantie" ineens in een merkwaardig concept verandert als je stopt met al dat harde werken. Wie van reizen houdt, blijft dan natuurlijk lekker reizen maken maar zal dat niet meer doen om de accu op te laten, tot rust te komen of eindelijk eens tijd te hebben voor een goed boek.


Daarom is het belangrijk - of in elk geval heel inzichtelijk - om eens uit te zoomen als het gaat om de balans tussen werk en privé. Je kunt daar op microniveau naar kijken en invullen wat dat voor je dagelijkse leven betekent, maar je kunt ook je hele loopbaan onder de loep nemen en daarmee je hele leven. Is het werkelijk zo dat je veertig jaar (of langer) hard wil werken om daarna eindelijk van je rust te gaan genieten of kun je dat beter in een veel vroeger stadium doen en elke week rust inbouwen? Dat kan in de vorm van een omgekeerde werkweek (waarbij je in het ideale geval nog maar twee dagen werkt), maar ook dat is slechts een voorbeeld.

In datzelfde boek pleit ik voor een model waarbij je 25 jaar studeert, vervolgens 25 jaar werkt en spaart om vervolgens de rest van je leven (en op basis van de laatste cijfers is dat veel meer dan 25 jaar) te gaan genieten. Dat vraagt om andere financiële planning, maar ook om een heel andere kijk op wat nou eigenlijk echt belangrijk is in het leven. Daar hoort wat mij betreft een discussie bij over het concept vrije tijd en vakantie, over armoede en rijkdom, over economie en ecologie, maar ook over basisbehoeften en een basisinkomen. Hoe dan ook zou het bij de balans tussen werk en privé over veel meer zaken moeten gaan dan alleen mindfulness en mailen buiten werktijd.

dinsdag 21 februari 2017

Wat is eigenlijk precies de definitie van "pensioen"?

Vorige week donderdag hield ik een praatje in de prachtige nieuwe bibliotheek van Barendrecht dat anders was dan mijn "gewone" lezingen. Het was de derde in een reeks van gesprekken onder de noemer "huis-, tuin- en keukenfilosofie", dus wat mij betreft kon het deze keer inderdaad wat méér gaan over de filosofische en psychologische aspecten van financiële planning (en dan vooral van de manier waarop wij dat hebben aangepakt). De zaal zat niet alleen helemaal vol, maar zat ook vol vragen die ik allemaal zo goed mogelijk heb proberen te beantwoorden. Ook de vraag van die ene meneer die mopperde dat ik eigenlijk helemaal niet echt met pensioen ben.


Het was een geslaagde avond waarbij ik niet alleen bekenden tegenkwam, maar ook verschillende bekende gezichten en zelfs een aantal min of meer Bekende Nederlanders (bijvoorbeeld schrijver John Brosens en kunstenares Anne van Dalen, de eerste vrouw in Nederland met een echt basisinkomen). Ik begon met het vertellen van mijn persoonlijke verhaal, dat steeds lastiger samen te vatten is omdat er binnenkort zes delen zijn in de serie met in totaal 1500 pagina's. Zo bekeken ben ik bezig aan een soort Lord of the Rings over aflossen, loslaten en verlossing. In een praatje van drie kwartier kan ik natuurlijk niet alles aan bod laten komen, maar ik probeerde wel de hoofdlijnen te schetsen, inclusief alle consequenties waar je onherroepelijk mee te maken krijgt wanneer je de hoofdweg verlaat.

Na afloop werd ik aangesproken door een mevrouw die tijdens de avond had bedacht (of misschien thuis al tijdens het lezen) dat ik met het aflossen van mijn hypotheek een "verzekering had afgesloten waardoor mijn leven een aaneenschakeling was van fijne verrassingen in plaats van nare verrassingen". Dat is heel mooi gezegd en ook een beetje waar, al is het natuurlijk niet zo dat elk sprookje dat met aflossen begint eindigt met de conclusie dat ze daarna nog lang en gelukkig leefden in hun hypotheekvrije huisje. Zelf had deze mevrouw samen met haar man bewust een huis gekocht op één salaris, wat haar later in haar leven in staat stelde haar baan op te zeggen om fulltime te gaan zorgen voor haar gehandicapte kind.


Er werden veel vragen gesteld en ook kritische opmerkingen geplaatst. Dat is prima en dat gaf me ook de gelegenheid om nog eens te benadrukken dat ik mensen met mijn boeken alleen maar probeer te inspireren. Ik laat slechts zien wat wij gedaan hebben, dat je andere keuzes kunt maken en tegen bestaande zaken heel anders aan kunt kijken. Verder ben ik natuurlijk geen politieke partij die al zijn mooie plannetjes moet laten doorrekenen door het CPB. Wat goed is voor jou op microniveau , hoeft helemaal niet goed te zijn voor de maatschappij als geheel. Wie zuinig leeft, is zuinig op de aarde maar creëert wel een joekel van een begrotingstekort doordat hij minder belasting betaalt en ook minder opbrengt aan accijns en BTW.

Dat ik soms kritische vragen krijg is logisch en ook volkomen verklaarbaar. Door heel andere keuzes te maken zet ik namelijk automatisch vraagtekens - zonder dat bewust te doen of na te streven - bij de keuzes die andere mensen hebben gemaakt. Dat kan over je vakantiebestemming gaan, de auto die voor je deur staat of de manier waarop je je huis hebt gefinancierd, maar ook over wat je belangrijk vindt in het leven, waar je van geniet, waar je de lat legt qua welvaart, wat je bereid bent te laten en hoe lang je besluit door te werken. Mijn verhaal inspireert en motiveert, maar het kan mensen ook onzeker maken en aan het twijfelen brengen.


Een van de vragenstellers mopperde dat ik helemaal niet echt met "pensioen" was, omdat ik wekelijks een column schrijf, op 1 mei weer een nieuw boek bij mij uitgever inlever en een vrouw heb met een parttime baan. Van al die dingen maak ik geen geheim, maar tegelijk kun je je afvragen wat eigenlijk de definitie is van pensioen. Uiteraard ga ik in Het plakbandpensioen uitgebreid in op de vraag, maar lang niet alle aanwezigen hadden iets van mij gelezen of alles van mij gelezen. Met "pensioen" bedoel ik in elk geval niet dat je met je armen over elkaar achter de geraniums moet gaan zitten, want dat is saai en geestdodend, zeker als je al op je 55ste stopt met werken.

Onder pensioen versta ik de situatie (waarin ik sinds 1 mei 2016 verkeer) dat je niet langer hoeft te werken voor je geld zonder dat je daarbij een beroep hoeft te doen op toeslagen of een uitkering. Alles wat ik sindsdien doe, doe ik omdat ik het leuk vind of omdat ik er zin in heb en niet voor het geld. Dat wil niet zeggen dat ik dingen tegenwoordig helemaal grátis doe, maar wel dat ik regelmatig "nee'"  zeg tegen bepaalde klussen of opdrachten omdat ik er geen zin in heb en me dat financieel ook kan veroorloven. Ik doe dus liever iets wat plezier of voldoening oplevert, dan dat ik me met tegenzin ergens toe laat verplichten omdat het geld in het laatje brengt.

vrijdag 17 februari 2017

Elke vrijdag geef ik toe aan mijn verslaving

In de bioscoop zag ik niet alleen de perfecte anti-rookreclame (in een spotje waarin met een wrange knipoog de keiharde feiten over roken als verslavende doodsoorzaak worden gemeld), maar prijst de bioscoopketen zelf ook de minstens even verslavende Cinevillepas aan. Met dat ding op zak - te koop voor 19 euro per maand - hoef je bij de kassa maar even te wapperen met je pasje om wéér "gratis" een film te mogen zien. En dus is het tegenwoordig op vrijdag alleen nog maar de vraag naar welke film ik nu weer eens zal gaan kijken en in welke bioscoop.


Toen ik die pas op 31 december bestelde, was het nog even de vraag of hij zijn geld op zou gaan brengen. Ik ben verslaafd aan tv-series en deed al aan bingewatchen voordat ik die term voor het eerst hoorde, maar de bioscoop was lange tijd een brug te ver. Letterlijk zelfs, want om bij Cinerama of Kino in het centrum van Rotterdam te komen, moet ik de Willemsbrug over en als ik kies voor The Movies in Dordrecht wacht mij een oeververbinding over de rivier de Merwede. In zekere zin was ik een muziekfreak die de hele dag naar muziek luisterde, maar nooit meer een van zijn lievelingsbands live zag optreden.

Hoe kan dat? Voor een deel is het een leeftijdskwestie, maar het heeft vooral te maken met onze gezinssituatie. Met kleine kinderen is elk avondje uit een soort militaire missie, want zomaar spontaan een filmpje pikken is er niet bij als je eerst een oppas moet zien te regelen. Die periode hebben we al enige tijd achter de rug (mijn jongste zoon is inmiddels zelfs oud genoeg om op andermans kinderen te kunnen passen), maar op de een of andere manier is dat hele vanzelfsprekende idee van naar de bioscoop gaan dan al spoorloos uit je systeem verdwenen.


Tot mijn schaamte moet ik bekennen dat ik nog niet zo lang geleden zelfs een paar bioscoopbonnen in de vuilnisbak heb moeten kieperen, omdat ze niet meer geldig waren. Ik wist niet dat je ze voor een bepaalde datum moest besteden, maar het laat wel zien dat ik niet stond te trappelen om naar de bioscoop te gaan. Tot voor kort had ik aan een Cinevillepas dus net zoveel als aan het lidmaatschap van een bridgeclub of een lingeriebon voor mijn verjaardag. Ik keek heel veel naar films, maar ik ging nooit meer naar de film.

Terug redenerend moet het er ook mee te maken hebben dat ik een bezoek aan de bioscoop associeerde met moeilijk gezoek naar een parkeerplaats en zulke hoge parkeertarieven dat je feitelijk nóg een bioscoopkaartje kocht. Daar komt waarschijnlijk ook het idee vandaan dat ik iemand ben die een hekel heeft aan grote, drukke steden, terwijl ik er in werkelijkheid alleen maar een hekel aan heb om met de auto naar het stadscentrum te gaan en het juist heerlijk vind om er op mijn fiets kriskras doorheen te sjezen. Zo zie je maar dat je imago soms niet klopt en ook je zelfbeeld nodig moet worden bijgesteld.


Na tien films in zes tijd weken tijd (en vandaag nummer elf) hoef ik me niet meer af te vragen of mijn Cinevillepas zijn geld inmiddels al heeft opgebracht. Vraag is juist of je wel in dat soort termen moet denken en misschien ook wel wat er mogelijk nog méér ontbreekt aan je huidige leven. Dat ik in anderhalve maand al meer films in de bioscoop heb gezien dan de afgelopen vijf jaar - gok ik, maar ik ga het nog even opzoeken in mijn oude agenda's - laat zien dat ik tot voor kort iets helemaal verkeerd deed. In zekere zin gedroeg ik me als een boekenwurm die van plan was ná zijn pensioendatum eens lekker ongestoord te gaan lezen.

Nu stel ik niks meer uit en zit ik me op dinsdag al te verheugen op de film die ik op vrijdag wil gaan zien. Daarbij kan ik niet alleen kiezen uit heel veel verschillende films, maar ook uit vier verschillende bioscopen op rij-afstand. Daarbij geeft de aanvangstijd meestal de doorslag, want ik vind het heerlijk als de bioscoopzaal bijna leeg is zodat het lijkt of ik een privé-voorstelling krijg. Dus ook vandaag stap ik al om elf uur op de fiets en is het alleen nog de vraag of de keuze uiteindelijk is gevallen op Moonlight, Tour de France of Paterson.

dinsdag 14 februari 2017

De beste remedie tegen een burn-out is helaas niet te betalen

Vorige week zag ik bij DWDD twee oncologen die zich erover beklaagden dat kankerbehandelingen steeds duurder worden. Sommige behandelingen komen uit op meer dan een ton per patiënt, zodat je in feite je huis zou moeten verkopen als je het zelf moest bekostigen. Daar moest ik ineens aan denken toen psychiater Witte Hoogendijk een paar dagen later in Nieuwsuur de vraag kreeg wat nu eigenlijk de beste remedie is tegen de toenemende stress in de samenleving. Hoogendijk mompelde wat over "mindfulness" en zei dat het kon helpen als je besefte dat ons vissenbrein te primitief is voor de moderne maatschappij, maar het enige echte antwoord bleef uit. De beste remedie tegen een burn-out is is in de meeste gevallen namelijk niet te betalen omdat het betekent dat je zou acuut moeten stoppen met betaald werk.


Het verhaal van Hoogendijk kwam in Nieuwsuur minder goed uit de verf dan in het paginagrote artikel in NRC Weekend van afgelopen zaterdag, maar dat is eigen aan het medium televisie. Zelf ben ik in ieder geval van plan om zijn boek (dat hij samen met Wilma de Rek schreef) over stress te gaan lezen, omdat het naadloos aansluit op wat ik in mijn eigen boeken ook al vaststel. Hoe manmoedig we ook proberen om alle technologische ontwikkelingen bij te benen, er komt simpelweg te veel op ons af en we reageren daar ook op de verkeerde manier op. Ons reptielenbrein (Hoogendijk noemt het een vissenbrein) is erop gericht adequaat te reageren op gevaren die allang niet meer bestaan en geeft daarom voortdurend een vals alarm af.

Hoogendijk noemt de mens een opgelapte auto met een verouderd alarmsysteem en die vergelijking klopt helemaal als je je daarbij een grote Amerikaanse auto voorstelt die met knipperende alarmlichten staat te loeien langs het trottoir omdat iemand er per ongeluk iets te dicht langs is gelopen. We krijgen angstaanvallen en hebben last van hyperventilatie, terwijl er geen sprake is van levensbedreigend gevaar en we in feite alleen maar chronisch overbelast zijn. De beste remedie is: stoppen met werken, stoppen met televisiekijken en stoppen met shoppen. Je kunt dat ook samenvatten en zeggen dat je moet stoppen met jezelf gek te laten maken.


Wie Het nieuwe nietsdoen heeft gelezen, zal die analyse bekend voorkomen. Hoogendijk vertelt in de kern dan ook niets nieuws, maar vertelt wel het hele verhaal en geeft dat ook een solide wetenschappelijk fundament. De verbaasde reactie van de presentatrice van Nieuwsuur verbaasde me wel enigszins, want ik noem de moderne mens in een van mijn andere boeken een savannebewoner met een smartphone, terwijl Ronald Giphart in het samen met Mark van Vugt geschreven Mismatch precies hetzelfde concludeert en er zelfs een heel boek aan wijdt. Of we dat nu leuk vinden of niet, de ontwikkeling van ons brein loopt ver achter op maatschappelijke ontwikkelingen en raakt alleen maar steeds verder achterop.

De beste remedie tegen een burn-out - en de daarop soms volgende depressie - is dus: lekker achterover leunen en alleen nog tijd besteden aan dingen waar je je lekker bij voelt. Dat is natuurlijk geen maatschappelijke oplossing die algemeen toepasbaar is, maar het is wel een wondermiddel. De kans dat ik met mijn huidige levensstijl tegen een burn-out aanloop, is namelijk net zo groot als de kans dat ik deze zomer malaria krijg van een mug uit mijn slaapkamer. Toen ik nog in loondienst was en fulltime werkte, zat ik er gevaarlijk dicht tegenaan, nu is dat gevaar in zijn geheel geweken. Het kost me dan ook moeite om burn-out een "ziekte" te noemen, want aan de genezing (of, beter nog, de preventie) komt geen enkel farmaceutisch bedrijf te pas.


In Amerika moeten mensen soms letterlijk al hun spaargeld aanspreken en hun huis verkopen om een medische behandeling te bekostigen (lees het boek Dat was het dan van Lionel Shriver), terwijl je omgekeerd je huis helemaal kunt aflossen om te voorkomen dat je in het medische circuit belandt met een burn-out. Stoppen met werken is voor de meeste mensen geen optie, omdat het onbetaalbaar is, maar het betekent wel stoppen met stressen. Zonder werk heb je geen last meer van filestress, werkstress, vergaderstress, deadlinestress, informatiestress en noem maar op, dus heel veel stressfactoren vallen in één klap weg (al is het maar om,dat je zonder werk ook niet bang meer hoeft te zijn je baan kwijt te raken).

Het is dus aan de ene kant helemaal geen praktische of pasklare oplossing, maar aan de andere kant is het een waterdichte remedie met een heel duidelijk oorzakelijk verband. Anders gezegd: als politieke partij kun je hier helemaal niets mee, maar als particulier kun je er je eigen conclusies uit trekken. Zo denk ik persoonlijk ook dat je van een burn-out veel sneller herstelt als de noodzaak om te reïntegreren er niet meer is en je ook kunt kiezen om een punt achter je carrière te zetten. Vorige week noemde Anna van Dalen het basisinkomen een "belegging in welbevinden" en daar kan ik vanuit mijn persoonlijke ervaring helemaal inkomen.

vrijdag 10 februari 2017

In één klap 30.000 euro afgelost op de hypotheek!

Februari is dit jaar een feestmaand, want dan loopt ons oudste stukje hypotheek af en daalt de nog openstaande woningschuld in één klap met 30.000 euro. Om dat te vieren gaan we gezellig uit eten en proberen we er niet aan te denken dat het een mijlpaal is met een bijsmaak. Als we de afgelopen jaren namelijk niet handmatig extra hadden afgelost, zouden we op 25 februari in de maag zijn blijven zitten met een restschuld van - schrik niet - 13.000 euro. In die zin zou je de levensverzekering die gekoppeld was aan onze "traditionele levenhypotheek" dus kunnen betitelen als woekerpolis, want op de einddatum bracht hij na dertig jaar ruim dertig procent te weinig op.


Om diezelfde reden schrijf ik in Hypotheekvrij! dat we er - zonder het te beseffen - feitelijk nog een aflossingsvrije hypotheek bij hadden. Toen we in 1986 een laatste adviesgesprek voerden met onze tussenpersoon, spiegelde deze ons voor dat de polis op de einddatum waarschijnlijk méér zou opbrengen dan de benodigde 40.840 euro. Onze levensverzekering was er eentje met winstdeling, dus na dertig jaar zou de premie niet alleen voldoende opbrengen om de hypotheek in één klap af te kunnen lossen maar naar alle waarschijnlijkheid ook nog winst opleveren. In werkelijkheid zaten we met een gapend gat in de begroting, want na de kredietcrisis was de winstdeling elk jaar nul.

Dat ontdekte ik echter pas, toen ik in oktober 2008 met mijn neus in de papieren dook en geconfronteerd werd met de toenmalige waarde van die polis. Naar alle waarschijnlijkheid zou die op de einddatum in 2017 - toen nog een kleine negen jaar in de toekomst - slechts 28.000 euro opleveren terwijl we er bijna 41.000 euro nodig hadden. Om dat gat te dichten, zou ik vanaf dat moment elke maand ongeveer 130 euro extra moeten aflossen, terwijl we ook nog een "echte" aflossingsvrije hypotheek hadden van ruim 65.000 euro die om aandacht schreeuwde. Dat tekort van 30% waarmee we in 2017 zouden worden geconfronteerd was dus een dure, maar vooral onverwachte tegenvaller.


In Hypotheekvrij! vraag ik me hardop af wanneer mijn tussenpersoon of mijn hypotheekverstrekker me op dat probleem zou attenderen. In 2008 hadden we nog ruim de tijd om het benodigde bedrag bij elkaar te sparen, maar in het ergste geval hadden we op de einddatum ineens ergens 13.000 euro vandaan moeten zien te halen. Een paar jaar geleden kreeg ik inderdaad een brief van de bank waarin we op dit probleem werden gewezen, maar toen had ik de hypotheekschuld al handmatig teruggebracht van 40.480 euro naar 29.925 euro. Ik wist dat dat niet genoeg zou zijn op de einddatum, maar wist ook dat we dan maximaal een paar duizend euro tekort zouden komen.

Er moeten heel veel huishoudens zijn in Nederland die zonder het te beseffen in een vergelijkbare situatie zitten doordat ze in dezelfde periode precies zo'n levenhypotheek hebben afgesloten of zich in een ander tijdperk een beleggingshypotheek aan hebben laten praten. Bij ons was de schade dan nog te overzien, maar wie op de einddatum 30% tekort komt op een bedrag van een ton, blijft met een schuld zitten van 30.000 euro die uit eigen middelen moet worden voldaan. Als die langverwachte aflosnota dan eindelijk in de bus valt, blijkt ineens dat je zelf ook nog een heleboel moet aflossen om echt hypotheekvrij te zijn


De echte einddatum is pas over ruim twee weken, maar vanmorgen heb ik alvast die ontbrekende 1990 euro overgemaakt, zodat mijn spaarsaldo in één klap gedaald is met een kleine 2000 euro en mijn hypotheek binnenkort met een kleine 30.000 euro. Zo bekeken is het helemaal geen slechte deal, vooral niet omdat het maandelijks niet alleen 106 euro aan bruto rente scheelt, maar ook 55 euro aan maandpremie. Zo stijgt onze koopkracht in één klap met 161 euro bruto per maand (al kun je net zo goed zeggen dat we voortaan 161 euro minder hoeven te verdienen) en is ons huis weer een stuk meer van onszelf geworden.

Helemaal hypotheekvrij zijn we daarmee overigens nog niet, want er resteert nu nog een stukje spaarhypotheek van 44.000 euro dat afloopt in maart 2020. Daar hebben we verder geen omkijken naar, al moet je er tegelijk niet te lang bij stilstaan dat we voor dat bescheiden bedrag een absurd hoge rente betalen zodat je het eigenlijk met een factor drie zou moeten vermenigvuldigen. Die hoge rente (die toen helemaal niet als hoog werd beschouwd) heeft als gevolg dat onze koopkracht over drie jaar pas écht spectaculair stijgt. Zelf ben ik vooral benieuwd of dat voelt als het bereiken van de finish of als een heel frisse start.

dinsdag 7 februari 2017

Vrouwen hebben groot gelijk met hun deeltijdbaan

Vorige week maakte het SCP bekend dat de voorliefde van vrouwen voor een deeltijdbaan in ons land hardnekkig is, zelfs als er nog helemaal geen kinderen in het spel zijn. Op basis van datzelfde onderzoek concludeerde mijn ene ochtendkrant dat de "emancipatie stagneert", terwijl mijn andere ochtendkrant zeker leek te weten dat vrouwen wel meer zouden willen werken maar daarbij door werkgevers stelselmatig worden tegengewerkt. Zo zie je maar weer eens hoe lastig het is om onderscheid te maken tussen fabels en feiten, want aan beide berichten valt het nodige af te dingen. Zo kun je je bijvoorbeeld afvragen waarom vrouwenemancipatie altijd en eeuwig wordt afgemeten aan arbeidsparticipatie. 


In De omgekeerde werkweek besteed ik maar liefst twee hoofdstukken aan dit onderwerp en ook in mijn nieuwe boek ontkom ik er niet aan. Zodra je gaat praten over minder werken, kom je automatisch terecht op het glibberige terrein van man/vrouw-verhoudingen en begeef je je als man al snel op glad ijs. Zo gebeurde het dat sommige (vrouwelijke) lezers zich prima konden vinden in mijn pleidooi voor een kortere werkweek, maar de nodige twijfels hadden bij mijn kijk op de verhoudingen tussen man en vrouw. Zelf hanteer ik namelijk een heel andere feministische meetlat dan de vraag hoeveel uren een vrouw precies werkt.

Zo wordt tot vervelens toe gehamerd op de noodzaak van economische zelfstandigheid bij vrouwen. Toen ik trouwde eindige 1 op de 4 huwelijken in een scheiding en inmiddels is dat gestegen tot 1 op de 3. Op basis van die cijfers kun je dus vaststellen dat het belangrijk is voor vrouwen om financieel zelfstandig te zijn, terwijl je er ook op kunt wijzen dat - als het om mijn generatie gaat - 3 op de 4 huwelijken standhoudt. Wie dus in de eerste plaats voltijds gaat werken om na een scheiding niet in de bijstand terecht te komen, loopt het risico dat hij (lees: zij) veertig jaar met een zwemvest rondloopt op een boot die nooit zinkt.


Dat aspect heeft dus niet zozeer te maken met emancipatie als wel met de typisch Nederlandse neiging je te willen verzekeren tegen alle vormen van tegenspoed en onheil. Natuurlijk is het geen onzin (want je kunt een heel boek vullen met verhalen van vrouwen die dolblij zijn dat ze na hun scheiding hun eigen broek konden ophouden), maar ik zou ook wel eens een interview willen lezen met vrouwen van een jaar of 65 die hun hele leven gewerkt hebben en nooit een beroep hebben hoeven doen op hun economische zelfstandigheid. Was dat nou echt de moeite waard of hebben ze een atoomschuilkelder aan laten leggen voor een nieuwe wereldoorlog die nog steeds niet is uitgebroken?

Zelf denk ik bij emancipatie in de eerste plaats aan keuzevrijheid en pleit ik voor een model waarbij mannen en vrouwen allebei even veel (lees: weinig) werken. Als de taken thuis dan ook nog eerlijk worden verdeeld, kun je vaststellen dat de vrouwenemancipatie zo ongeveer voltooid is en het glazen plafond misschien wel als mythe kan worden beschouwd. Zelf wilde ik (als man) ook helemaal niet hogerop en ben ik de laatste vier jaar van mijn werkzame bestaan met tegenzin chef redacteur geweest in plaats van redacteur. Om diezelfde reden moet je dus niet uitsluiten dat vrouwen een topleven veel belangrijker vinden dan een topfunctie.
   

Uit de column van Frank Kalshoven uit de krant van afgelopen zaterdag blijkt overduidelijk dat het bij de bezwaren tegen deeltijdwerk helemaal niet draait om emancipatie maar om economie. Fulltimers betalen niet alleen veel meer belasting, maar brengen indirect ook meer op via BTW en accijns. Tweeverdieners zullen daarnaast veel meer diensten uitbesteden en inkopen, zodat de rondpompmachine optimaal zijn werk doet en we allemaal maximaal bijdragen aan wat Dave Eggers hierboven de "nationale welvaart" noemt. Of je als burger genoeg opbrengt is in de meeste rekensommen dus belangrijker dan de vraagt wat al dat harde werken voor de individuele burger zelf oplevert.

Eggers is vooral bekend geworden door The Circle, maar heeft veel meer boeken op zijn naam staan die de moeite waard zijn. In Helden van de Grens uit 2016 kun je op pagina 49 lezen dat al dat gemekker over deeltijdbanen slechts het gevolg is van het feit dat we met z'n allen hebben afgesproken dat veertig uur de norm is. Bij een omgekeerde werkweek was het omgekeerde het geval en gold veertig uur werken als overwerk. Zo zie je dus dat je een maatschappelijk "probleem" kunt creëren door één enkele collectieve afspraak, terwijl je als maatschappij net zo goed zou kunnen afspreken dat het weekend voortaan vijf dagen duurt.