Mijn laatste drie boeken laten zich lezen als een trilogie vol tips met als doel om het iets rustiger aan te doen in deze hectische 24 uursamenleving. Vandaar dat ik Het plakbandpensioen in het voorwoord ook omschrijf als de overtreffende trap van de omgekeerde werkweek. Voor de meeste mensen is "nietsdoen" (hoe je dat verder ook invult) echter een onmogelijke opgave, omdat het ze van nature aan rust ontbeert. Zelfs wie meer geld bezit dan hij ooit kan opmaken, wordt soms voortgedreven door een brandende, niet aflatende ambitie.
Voor de aardigheid heb ik eens gekeken hoe vaak het woord "rust" in mijn nieuwe boek voorkomt. Gisteren kreeg ik namelijk de PDF van Het plakbandpensioen in mijn mailbox voor een allerlaatste controle, dus het was slechts een kwestie van een zoekterm intikken. In totaal bleek dat woord wel 40 keer voor te komen (dus ruwweg om de zes pagina's), hoewel in allerlei woordcombinaties en varianten. Zo kan het net zo goed over nachtrust gaan als over een rustige oude dag of over rust als tegenhanger van stress en hectiek. De ijverige zoekmachine telde zelfs het woord "frustratie" mee, waardoor ik nu pas besef dat het verborgen kan gaan in termen die eerder wijzen op het tegendeel.
Wie van nature rusteloos is, zal zijn hele leven moeite hebben zich te ontspannen. In Het nieuwe nietsdoen schreef ik daarom al dat "nietsdoen" niet voor iedereen is weggelegd. Om precies dezelfde reden is een plakbandpensioen (als in: een zo vroeg mogelijk vroegpensioen) een heilloze missie wanneer je jezelf schuldig voelt als je even niets doet en een onverzadigbare behoefte hebt jezelf te bewijzen of bezig te houden. Zo kun je in mijn optiek dus een heel armzalig leven leiden, terwijl je schatrijk bent. Omgekeerd laat ik in mijn nieuwe boek juist zien hoe je kunt leven als een miljonair met een minimaal inkomen.
Dat "nietsdoen" niets met geld te maken heeft, viel in dubbel opzicht af te leiden uit de stapel kranten van afgelopen weekend. Aan de ene kant is er de steenrijke Rattan Chadka (66) die de AOW-leeftijd al heeft bereikt en die stoppen met werken beschouwt als stoppen met leven. Hij kan zich een lidmaatschap veroorloven van een golfclub van 60.000 euro per jaar (!), maar tegelijk kan hij niet stilzitten. Hij noemt zichzelf dan ook een ongelukkig mens omdat hij rusteloos is. Letterlijk zegt hij: "Ik wil altijd meer. (...) Ik ben nooit in evenwicht. Ik heb nooit het gevoel: oké, zo is het goed."
Dat laatste is de crux. Ik herinner me nog haarscherp wat ik voelde toen ik een stuk weiland achter ons huis had gekocht en bij de toegangsweg een mooi eikenhouten landhek had laten plaatsen. Voor het eerst in mijn leven had ik toen het heerlijke gevoel dat ik kláár was, dat ik niks meer te wensen over had en alleen maar verlangde naar meer van hetzelfde. Wie dat gevoel heeft op zijn vijftigste verjaardag kan lekker achteroverleunen op een luie ligstoel en de hele zondag in de tuin zitten lezen zonder het beklemmende gevoel dat hij iets mist of nodig iets moet gaan doen.
Dat gebrek aan rust loopt dwars door alle rangen en standen heen, want in Trouw zegt Myrthe van der Meer (een schrijfster met een psychiatrisch verleden) dat "rust een luxe is die ze zich moeilijk kan permitteren". Niet omdat ze geen geld heeft (want het verhaal van Chatka laat juist zien dat geld geen enkele rol speelt), maar omdat ze altijd vindt dat ze nog iets harder zou moeten werken. Mensen in loondienst hebben vaak een hekel aan hun manager omdat hij onredelijk is en zich gedraagt als een bullebak, maar de strengste en meest veeleisende manager ben je in de regel zelf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten