Meestal begin ik de dag met het schrijven van een blog of een column. Nadat mijn hersenen de hele nacht bezig zijn geweest alle kartonnen dozen te rangschikken en te labelen, ga ik nog even door met ordenen. Want dat doe je: je pakt een onderwerp bij de lurven en maakt er een mooi afgerond verhaal van, het liefst met een duidelijke moraal of een conclusie waar je niet omheen kunt. Dat geeft een wat vertekend beeld van de werkelijkheid, want wat doe je vervolgens met al die losse, vaak lukrake gedachten die je op een denkbeeldig kladblaadje schrijft?
Er gebeurt in het dagelijks leven genoeg waar ik niks mee kan en waar ik zo snel geen oplossing voor heb. Regelmatig heb ik over een bepaald onderwerp een uitgesproken mening, maar veel vaker ook gewoon helemaal niet. Als schrijver observeer ik vooral en soms duurt het even voor je bepaalde dwarsverbanden ziet of het grote verhaal. Er gebeuren ook genoeg dingen die betekenisloos zijn, volstrekt willekeurig of juist gewoon tragisch, maar waar je verder niets mee kunt en waar je ook niemand verder mee kunt helpen.
Zo hoorde ik afgelopen weekend dat een kennis getroffen is door alvleesklierkanker en nog maar een paar maanden te leven heeft. Ik ken hem van gezicht van verjaardagen en heb wel eens een praatje met hem gemaakt. Hij heeft een markante kop en een muzieksmaak die raakvlakken heeft met de mijne. Tegelijk bevindt hij zich dusdanig in de periferie van mijn kennissenkring dat ik niet eens een kaartje krijg voor zijn uitvaart. Toch probeerde ik me het laatste gesprek dat ik met hem voerde voor de geest te halen. Daarvan herinner ik me alleen een leuke bedoelde opmerking die ik maakte, namelijk dat hij op één avond meer bier dronk dan ik in heel mijn leven.
Dat is achteraf gezien een wrange grap, maar verder kan ik er niets anders over zeggen dan dat ik de afgelopen dagen vaak aan hem heb gedacht en aan het feit dat het triest is dat hij de zestig niet eens haalt. Ik moest ook denken aan al die verjaardagen waarop ik als een lulletje rozenwater met een glas water in mijn hand stond, terwijl de ene krat bier na de andere soldaat werd gemaakt. Hoe vaak wordt er dan niet tegen je gezegd dat je "niet zo ongezellig moet doen"? Aan dat soort dingen denk je dan, zonder dat je er nog een mooi einde aan kunt breien.
Toen ik afgelopen zondag een rondje maakte op de racefiets, vielen mij ook een paar dingen op. Zo lijken 60-plussers op een e-bike vaak geen benul te hebben van hun snelheid. Dat komt waarschijnlijk door het gemak waarmee ze zich voortbewegen, maar het zorgt er nogal eens voor dat ze bochten te ruim nemen en veel te hard op een kruising of een rotonde af racen. Ik vroeg me ook af of er al eens een wetenschapper is geweest die heeft uitgerekend wat het equivalent is van 60 km fietsen op een e-bike met maximale ondersteuning. Is dat te vergelijken tien kilometer op een gewone fiets? Minder?
Onderweg zag ik zoveel jongeren die naar een scherm liepen te turen dat het bijna een running gag leek. Niet zelden waren het stelletjes die naast elkaar liepen, allebei verdiept in de digitale wereld op hun smartphone. Een jongere zonder mobieltje in zijn hand is bijna net zo zeldzaam als een zestiger op een gewone fiets die harder gaat dan twintig. Toen ik met moeite twee dames van die leeftijd inhaalde die allebei op een sportfiets reden met tien versnellingen, heb ik ze in het voorbijgaan dan ook gecomplimenteerd en mijn duim opgestoken. Heel aardig van mij, maar toen ik even later bijna werd getorpedeerd
door een jonge spookrijder met een smartphone in zijn hand, reageerde ik
iets minder vriendelijk.
Al deze onderwerpen had ik om kunnen bouwen tot een column of een compleet hoofdstuk in een boek, maar ik ben hooguit 10% van de tijd een soort dominee en zie veel vaker ergens wel de lol van in of de betrekkelijkheid. Op het moment dat het op afgesproken werk begint te lijken, worden al die jongeren met hun smartphones vanzelf een soort figuranten en waan je je ineens in een livestream van Jiskefet. Datzelfde geldt voor die reiger die opeens door het beeld liep toen ik vorige week werd geïnterviewd over het basisinkomen. Zit je daar met een heel ernstig gezicht allemaal serieuze dingen te verkondigen, sluipt er ineens zo'n enorme vogel achter je langs op zijn steltpoten. Toen ik dat terugzag, lag ik in een deuk en besefte ik weer wat de kracht is van humor. Het helpt je om dingen te relativeren en zorgt er tevens voor dat je ook je eigen verhalen niet al te serieus neemt.
Ik vraag me echt af hoe de huidige smartphone verslaafde jongeren zich later deze tijd zullen herinneren. Feitelijk krijgen ze weinig mee van de 'offline' wereld lijkt me.
BeantwoordenVerwijderenGrote kans dat die jongeren die je tegen kwam het nieuwe Pokemon Go aan het spelen zijn, een nieuwe hype waarmee op echte locaties in de wereld Pokemon virtueel te vangen zijn.
BeantwoordenVerwijderenIk kwam er net tijdens het hardlopen ook al een stuk of 10 tegen al fietsend turen naar nu smartphone.
ik hoop,als niet race-bejaarde op een e-bike,dat er geen wettelijke maatregelen gaan komen. Er gebeuren nog al eens (bijna) ongelukken.
BeantwoordenVerwijderen