Zoeken

donderdag 21 april 2016

Wie werkt is belangrijk, wie stopt wordt snel vergeten

Gisteren slaakte ik een diepe zucht toen ik Hans Wiegel weer eens pontificaal op de voorpagina van De Telegraaf zag staan. Deze keer hadden journalisten hem gebeld (of was het andersom?) voor een scherp citaat over de wachtgeldregeling. Wiegel vond het "grappenmakerij" waar snel een einde aan moet worden gemaakt. Dat is op zijn minst een tikje oncollegiaal, want ik ga er ook niet voor pleiten om ontslagvergoedingen aan banden te leggen nu ik zelf niet meer kan worden ontslagen. Tegelijk bevestigt dit zoveelste media-optreden van de beste minister-president die Nederland nooit heeft gehad precies wat ik vlak daarvoor gelezen had in het boek Drukker dan ooit


Toen ik bezig was met research voor het boek dat uiteindelijk in 2014 zou verschijnen en als titel Het nieuwe nietsdoen mee zou krijgen, viel het me op dat gepensioneerden op verjaardagen vaak melden dat ze het zo druk hebben, soms zelfs "drukker dan ooit". Dat leidde uiteindelijk tot een hoofdstuk dat op pagina 77 van dat boek begint met als titel Waarom hebben gepensioneerden het toch altijd zo druk? Zelf was ik namelijk van plan het veel rustiger aan te gaan doen en daar niet op te wachten tot ik eindelijk de AOW-leeftijd had bereikt.

Bij het schrijven van dat hoofdstuk ben ik op de gebruikelijke manier te werk gegaan: diep en lang nadenken en hardop filosoferen. Vaak leidt dat proces tot allerlei interessante gedachtesprongen en nieuwe inzichten en. Zo haal ik het aloude (en volstrekt onjuiste) spreekwoord aan dat van hard werken nog nooit iemand is doodgegaan en vraag ik me af of mensen soms denken dat je dat dus ook straffeloos om kunt keren: dat je geen tijd hebt om dood te gaan als je maar hard genoeg blijft doorwerken? In plaats daarvan had ik ook het boek Drukker dan ooit van Cisca Dresselhuys uit de bieb kunnen halen, want daarin krijg je alle antwoorden op een presenteerblaadje aangereikt.


In het boek komen verschillende mensen aan het woord die er niet over peinzen om te stoppen met werken, zelfs niet nadat ze hun pensioendatum - toen nog 65 - allang zijn gepasseerd. Stukadoors of stratenmakers komen in het boek niet voor, wel veel kunstenaars, schrijvers, journalisten en politici. De interviews stammen uit de periode tussen 2009 en 2011 en zijn eerder verschenen in het immer positief getoonzette ouderenblad Zin! Daar hoort zin in werk blijkbaar bij, want ik heb gemerkt dat ze iets minder goed uit te voeten kunnen met mijn persoonlijke motto "dat je nooit te jong bent om met pensioen te gaan".

Het boek had perfect gepast in de leeslijst achterin Het nieuwe nietsdoen (zeker omdat het bij dezelfde uitgever is verschenen), maar toch is het goed dat ik het pas vijf jaar later heb gelezen. Niet alleen betekent langer doorwerken inmiddels twee jaar langer doorwerken, ook de verhalen van de betrokkenen bekijk je nu met heel andere ogen. Dat van Els Borst is natuurlijk wrang geëindigd op een manier die niemand kon voorzien, maar van veel andere personen kun je vaststellen dat hun pogingen om mee te blijven draaien en mee te blijven tellen futiel zijn.

Jozias van Aartsen is nog steeds burgemeester van Den Haag, maar er gaan weken voorbij zonder dat je in de krant iets leest over Karla Peijs, Sybilla Dekker of Hanja Maij-Weggen. Natuurlijk, Hans Wiegel stond deze week weer eens op de voorpagina van De Telegraaf, maar hij had ook stilletjes kunnen wachten tot hij deze zomer 75 wordt en vanwege dat feit nog eens in het zonnetje wordt gezet. Maar dat blijkt voor veel mensen die lang in de publiciteit hebben gestaan het lastigste: vrede hebben met een plek buiten de schijnwerpers. Opeens tel je niet meer mee en rinkelt de telefoon nog maar zelden.

Je kunt stoppen met werken zien als "verspilling van talent", maar vaak is het alleen maar een logische en onvermijdelijke volgende stap. Hoe nuttig en belangrijk het werk van alle geïnterviewden ook is - of is geweest - tussen de regels door lees je dat er ook angst meespeelt: voor lichamelijk verval en de dood, voor stilte en stilstand, voor een lege agenda en de leegte in zichzelf. Soms is het werk op die leeftijd zelfs letterlijk een vlucht om het verdriet vanwege een overleden partner te verdringen of te verwerken. Als alle mooie toekomstplannen niet doorgaan doordat een van beiden ziek wordt of wegvalt, kun je soms maar beter je agenda weer helemaal volplannen.

Dat bevestigt mijn uitgangspunt dat je inderdaad het best kunt beginnen met het afbouwen van je loopbaan op het moment dat je nog relatief jong en gezond bent. Dan ontdek je namelijk op tijd dat werk helemaal niet zaligmakend is en zeker geen doel op zich zou moeten zijn. Want uiteindelijk leid je pas écht een leeg leven, wanneer je op de pensioengerechtigde leeftijd nog steeds werkweken van 60 uur draait en oprecht denkt dat het enige alternatief voor dat hectische bestaan bestaat uit "voor de buis hangen" en "louter consumeren".

Geen opmerkingen:

Een reactie posten