Zoeken

vrijdag 23 december 2016

Hoera: sparen wordt iets minder duur in 2017

In mijn wekelijkse column op de economiepagina van het RD schreef ik vorige week dat de historisch (om niet te zeggen: hysterisch) lage spaarrente ervoor gezorgd heeft dat rentenieren in de meest letterlijke zin eigenlijk niet meer bestaat. Wie in 2009 een miljoen euro bezat, ontving over dat bedrag 50.000 euro aan rente, terwijl dat nu nog slechts een schamele 3000 euro oplevert. Je kunt dus nog wel leven van je spaargeld (zoals ik nu vijf jaar lang aan het doen ben), maar niet meer zo makkelijk van de ópbrengst van datzelfde spaargeld. Bescheiden lichtpuntje: de verfoeide vermogensrendementsheffing gaat in 2017 iets omlaag en het drempelbedrag per volwassene iets omhoog.


Vandaag ga ik in mijn column in het RD nog verder in op de vraag hoe je dan nog wel rendement kunt halen en maak ik nog veel meer van dat soort bizarre rekensommetjes. Pas wanneer je dat doet, besef je in wat voor een vreemde tijd we nu leven en ook hoe onnatuurlijk (en misschien wel gevaarlijk) die kunstmatig lage rente is. Ik ben opgegroeid met het idee dat een hypotheekrente van 6 % "laag" genoemd kon worden, met als gevolg dat ik de hypotheekrente ooit voor 20 jaar heb vastgezet op 6,9 %. Nog veel lastiger - en riskanter - is het om je carrière als huizenbezitter te beginnen met het idee dat een hypotheekrente van 2 % normaal is.

Dat ik op 1 januari 2017 nog iets aan rente bijgeschreven krijg, heb ik alleen maar te danken aan het feit dat ik de afgelopen jaren heel hard gespaard heb om mezelf een plakbandpensioen uit te kunnen keren. Tegelijk is het natuurlijk absurd dat 10.000 euro in 2009 (toen de rente even de 5 % aantikte) meer opleverde dan een ton nu doet. Je kunt dus in theorie tien keer zoveel geld hebben als toen en toch minder rente krijgen van de bank. Zelf heb ik nooit spijt gehad van mijn spaargedrag want ik lééf nu van mijn spaargeld, maar ik snap wel waarom vaak gezegd wordt - en waarom het soms ook zo voelt - dat je van sparen armer wordt.


Hierboven heb ik het ook alleen nog maar over de bruto rente, want het wordt een heel ander verhaal wanneer je aangifte moet doen over je vermogen in box 3.Diezelfde miljonair die 3000 euro rente over zijn spaargeld krijgt (als hij het inderdaad allemaal op de bank zou laten staan) moet straks - schrik niet - 12.488 euro over zijn vermogen betalen en wordt dus inderdaad meer dan 9000 euro lichter. De meeste spaarders zullen onder het drempelbedrag van 21.330 euro per persoon zitten (dus 42.660 per stel), maar eenmaal daarboven tikt het snel aan. De belastingdienst rekent met 4 % rendement en houdt daar 30 % van in, zodat je 1,2 % moet betalen. Lange tijd stond de echte rente daar ver boven, maar nu krijg je van de bank maar de helft van de helft van dat percentage.

Omdat deze regeling terecht veel kritiek krijgt, wordt het belastingregime iets versoepeld met ingang van 2017. Zo wordt de vrijstelling verhoogd van 22.330 naar 25.000 per persoon en gaat het fictieve rendement (dat de afgelopen tijd inderdaad steeds fictiever is geworden) omlaag. Beter gezegd: deze staat niet langer vastgepind op 4 %, maar wordt gebaseerd op de gemiddelde rente van de afgelopen 5 jaar. Voor 2017 rekent de belastingdienst op deze manier met een fictief rendement van 2,9 % voor spaarbedragen tot een 125.000 euro, zodat de meeste spaarders er nog steeds op achteruitgaan maar er ten opzichte van de huidige situatie wel op vooruitgaan.


Wie véél vermogen bezit, gaat er juist wat op achteruit want dat fictieve percentage stijgt van 4 % naar 4,7 % (en zelfs tot 5,5 % voor alle bedragen boven het miljoen). In die zin kun je dit dus niet alleen beschouwen als een rechtvaardiger - of realistischer - regime maar ook als een nivellerende belastinghervorming, hoewel je dat effect niet meteen merkt omdat je fors meer dan 125.000 euro in bezit moet hebben om meer te gaan betalen dan je over 2016 doet. Wie precies wil weten hoeveel hij straks kwijt is aan vermogensrendementsheffing (en daarbij gaat het niet alleen om spaargeld, maar ook om aandelen, edelmetalen en onroerend goed dat niet als eerste woning dient), kan dat hier uitrekenen.

Belangrijk is echter om te beseffen dat je niet spaart voor de rente, maar voor het eindbedrag. Toen ik jaren geleden in een apart potje begon te sparen voor mijn plakbandpensioen, zat daar nul euro in, terwijl ik op 1 mei van dit jaar kon terugvallen op een buffer van 60.000 euro. Aan rente levert me dat een schamele 180 euro op, terwijl het tegelijk 60 maanden lang een netto inkomen van 1000 euro per maand opbrengt.