Zoeken

maandag 7 november 2016

Mensen hébben het niet alleen druk, ze erváren ook steeds meer druk

Afgelopen zaterdag stond er een interessant opiniestuk in NRC Weekend over de toename van stressgevoelens onder jongeren. In het stuk komt minstens tien keer het woord "druk" voor, maar niet op de manier zoals je zou verwachten. We hebben het allemaal "drukdrukdruk" en rennen amechtig met onze volle agenda's onder de arm richting burn-out, maar onderhuids speelt er nog iets heel anders. Volgens de vier eerstejaarsstudenten die het stuk schreven lijden mensen namelijk vooral onder sociale druk, studiedruk en prestatiedruk. Misschien wordt het tijd voor een overkoepelende analyse waarbij beide definities van het begrip "druk" eens duidelijk belicht worden?


In het stuk snijden de vier studenten sociologie een interessant thema aan en geven ze - geheel onbedoeld - ook aan waar de schoen wringt. Volgens hen ervaren studenten steeds meer druk en dat is te wijten aan de politiek, de samenleving, de ouders en het schoolsysteem. Om die reden doen zij ook een dringend beroep op ouders, opvoeders en beleidsmakers om deze druk serieus te nemen, want je kunt een tentamen overdoen, maar je studentenleven niet. Hoe dat zou moeten gebeuren en waar we da zouden moeten beginnen, valt echter nergens te lezen en dat terwijl er over dit onderwerp nog wel meer te melden valt.

Zo is "druk" (als in: hete adem in je nek) net zo subjectief als een antwoord op de vraag of tien kilometer hardlopen "zwaar" is en een kamertemperatuur van 18 graden "koud". Dat jongeren steeds meer druk ervaren, betekent niet automatisch dat dat objectief te meten zou zijn of zelfs maar of dat wáár zou zijn. Zo kun je moeilijk volhouden dat het erg onredelijk is om van studenten te verwachten dat ze een studie waar 4 jaar voor staat in maximaal 10 jaar afronden. Maar het klopt dat werkgevers tegenwoordig verwachten dat je als 22-jarige al een aardig CV hebt opgebouwd en in staat bent jezelf goed te verkopen. Zelfs studeerde ik af toen ik 27 was en begon ik toen pas echt te werken, nu moet je feitelijk al vijf jaar eerder volwassen zijn.


Het zou interessant zijn om te kijken wat hun bevindingen over vier jaar zijn, wanneer ze hun studie sociologie bijna hebben afgerond en hun afstudeerscriptie hebben ingeleverd. Zelf kan ik namelijk nog wel een paar voorbeelden noemen waar zij in hun betoog geheel aan voorbij gaan. Zo was het in de jaren zeventig prima om borsthaar te hebben en een ongetraind lichaam als je een popster was met en muur vol gouden platen (ABBA), terwijl je als voetballer ook niet over het veld rond hoefde te rennen alsof je net bij de coiffeur vandaan kwam. Bij het bekijken van de serie Marlijn: De Dolende Dertiger op NPO3 valt me vooral op dat zowel advocaten als wetenschappers er tegenwoordig uit (moeten?) zien alsof ze deelnemen aan Holland's Next Topmodel.

Recentelijk stond er een artikel in de krant over smartphones met camera's die automatisch al oneffenheden en sproeten wegpoetsen en apps die je foto's dusdanig bewerken dat het lijkt alsof je al een paar keer op de stoel hebt gezeten van de plastisch chirurg. Zo creëren we een samenleving waarin onvolkomenheden niet meer worden geaccepteerd, iedereen net zo lang op zijn tenen moet lopen tot hij overal kramp krijgt en achterblijvers onherroepelijk aan de anti-depressiva moeten. Voor sociologen is dit daarom bijna net zo'n boeiend tijdperk als voor economen en psychologen, maar dan moet je uiteindelijk wel iets verder komen dan alleen met de beschuldigende vinger wijzen.


Wanneer ik mijn jongste zoon een enkele keer naar school breng met de auto, valt het me op dat bijna alle meisjes lang haar hebben, een strakke broek met scheuren op kniehoogte en een transportfiets met een rieten mand voorop. Dat is helemaal niet erg, maar je vraagt je wel af op welk moment en op welke leeftijd ze een eigen smaak gaan ontwikkelen. Je kunt namelijk alleen maar gelukkig worden in het leven als je weet wat je wil en in staat bent geheel je eigen gang te gaan, zelfs als dat afwijkt van de norm en nul likes oplevert op Facebook of zelfs alleen maar afkeurende reacties. In die zin is het jammer dat de vier studenten sociologie het in hun stuk wel hebben over sociale druk, prestatiedruk en studiedruk, maar niet over groepsdruk.

Verder niets dan lof, want nu pas legde ik in mijn hoofd een verband tussen de beide definities van het woord "druk" en besef ik dat we niet alleen problemen hebben met werkstress en overvolle agenda's, maar ook met met aanpassingsproblemen in bredere zin. Is het waar dat jongeren minder intrinsiek gemotiveerd zijn en zich dus veel meer aan anderen spiegelen en aan onrealistische verwachtingen proberen te voldoen? Stellen wij (als ouders, ouderen en maatschappij) te hoge eisen aan hen of stellen ze juist te hoge eisen aan zichzelf, leggen ze de lat te hoog en hebben ze veel te hooggespannen verwachtingen van het leven dat in het verschiet ligt?

In Het plakbandpensioen schrijf ik daarover het volgende (overigens zonder de pretentie te hebben dat ik daarmee antwoord geef op alle vragen): "Gevolg daarvan is dat ze (lees: jongeren) het leven zijn gaan zien als een combinatie van een soap en een sprookje, en volstrekt onrealistische verwachtingen koesteren als het om hun eigen toekomst gaat. Vandaag denk je misschien nog dat je bent voorbestemd voor een groots en meeslepend leven, morgen zit je in een hoekhuis in een naamloze nieuwbouwwijk en zoek je op zondagmiddag tevergeefs naar een parkeerplekje voor de deur van IKEA. Dat is helemaal niet erg. Erg – of in ieder geval erg jammer – is het wel als je op je 25ste paniekaanvallen krijgt en bij de psycholoog terechtkomt vanwege iets wat feitelijk slechts een reality check is."