Met onze drukke schema's, strakke deadlines, overvolle agenda's en onmogelijke wensenlijstjes weten we dat we grote kans hebben op een kwade dag geveld te worden door een burn-out. Maar er bestaat nog een ander, veel sluipender gevaar. Wie constant loopt te rennen en te vliegen en met oogkleppen voor op het einddoel af sjeest, staat op de finishlijn uiteindelijk met lege handen. Dat besefte ik afgelopen vrijdag weer eens toen ik een foto maakte van deze boom in een park waar ik nooit eerder was geweest en op een plek waar ik nooit eerder stil had gestaan.
Je hoort vaak dat stellen die al wat langer bij elkaar zijn, een beetje langs elkaar heen leven. Je woont nog wel onder één dak en wisselt wat beleefdheden uit of maakt praktische afspraken, maar van echt contact is geen sprake meer. Op papier heb je nog een verbintenis en misschien heb je samen ooit een samenlevingscontract ondertekend, maar er is geen verbinding meer, geen echte relatie. Op precies dezelfde manier gaan veel mensen ook met het leven om: alsof het een vanzelfsprekendheid is, iets waar nooit een einde aan komt en wat je straffeloos voor lief kunt nemen.
Om dat ten volle te beseffen moet je waarschijnlijk iets ouder zijn, want toen ik een jaar of vijfentwintig was waande ik mezelf onkwetsbaar en onsterfelijk - als ik überhaupt al over dat soort kwesties nadacht. Op die leeftijd ligt alles nog open, heb je zeeën van tijd en lig je niet wakker van het besef dat er ooit een einde aan komt of dat een ziekte roet in het eten kan gooien. Nu ben ik 55 en lijkt het soms wel of er elke week iemand uit je omgeving wordt getroffen door rampspoed. Mijn vrouw heeft de telefoon nog niet neergelegd na een gesprek met iemand die onlangs een lichte tia heeft gehad of ze hoort van een andere kennis dat die getroffen is door borstkanker.
Maar zelfs als je geluk hebt met je gezondheid en alles verder ook een beetje meezit, moet je ervoor waken om niet als een blind paard door te sjezen richting eindstreep. Doe je dat wel, dan zul je op de finishlijn het gevoel hebben dat het hele leven een beetje langs je heen is gegaan, alsof je al die tijd alleen maar functioneerde op adrenaline en nergens echt aandacht aan hebt geschonken. Al die dingen schoten door mijn hoofd toen ik afgelopen vrijdag op wereldreis ging door mijn eigen woonplaats. Normaal gesproken kijk ik hoe ver ik op die dag vanuit mijn woonplaats kan komen op een gewone fiets (niet zelden 140 kilometer), nu wilde ik eens kijken hoeveel er in mijn eigen gemeente eigenlijk te zien is.
Uiteindelijk is dat namelijk pure armoe: elke dag in de file staan op weg naar kantoor, zonder ooit de moeite te nemen of de tijd te hebben om op je gemak door je eigen omgeving te dwalen of te fietsen. Zo had ik mijn vrouw wel eens horen vertellen over de Donckse Velden zonder dat ik er ooit was geweest of wist waar dat was. Die vergissing heb ik afgelopen vrijdag ruimschoots goedgemaakt, want ik heb op mijn gemak elk park en recreatiebos in Ridderkerk doorkruist en onderweg zoveel mooie foto's gemaakt dat het voor buitenstaanders lastig is te geloven dat je gewoon tussen Rotterdam en Dordrecht woont. Onderstaande foto had ik bijvoorbeeld ook kunnen maken toen ik in de herfstvakantie in Garderen was.
Misschien is dat uiteindelijk wel het geheim: dat je niets voor lief moet nemen en dat je naar je huis, je partner en je naaste omgeving moet kijken alsof je het voor het eerst ziet. Wie zo leeft (en dat is nog lastiger dan "in het nu" proberen te leven, hoewel het er zijdelings ook wel iets mee te maken heeft) geniet intens en kijkt vanzelf naar de wereld met een frisse blik. Bij een goed leven hoort dankbaarheid en tevredenheid, maar ook verbazing en verwondering. Uiteindelijk hebben die wekelijkse fietstochtjes daar alles mee te maken, want elke keer weer ben ik op zoek naar mooie schelpen op een zandstrand. Om die reden rijd ik ook op een oude fiets, want zo ben je vanzelf meer aan het reizen dan aan het racen.
Niet alleen is het elke keer weer een verrassing wat ik onderweg tegenkom, ik besluit ook pas op het laatste moment welke richting ik op zal gaan. Dat heeft te maken met de windrichting (op de terugweg wil je niet de wind pal tegen hebben), maar ook met vrijheid. Nog niet zo lang geleden stond ik elke vrijdag in de file en zat ik de hele dag op kantoor, nu kan ik bij elke splitsing besluiten welke kant ik op ga, doe ik alles in mijn eigen tempo en neem ik pauze wanneer ik maar wil. Zo maak je van elke vrijdag niet alleen een vrije dag, maar vier je ook elke week de vrijheid.
Dat echt zien van je omgeving herken ik wel. Ik heb mijn hele leven een 70% baan gehad. Had daardoor tijd om b.v. in het najaar langs een langere landelijke route naar huis te fietsen. Of zomaar even in de zon te zitten.
BeantwoordenVerwijderenIk word er gewoon een beetje jaloers van...
BeantwoordenVerwijderenMijn zusje en ik gingen als lagere schoolkinderen op zondagmiddag geregeld fietsen en we deden dan het volgende spelletje: 1e weg rechts, 1e weg links enz. en dan kijken waar je uitkomt en een volgende keer net andersom en dan weer van een ander vertrekpunt. Zo fietsten we vanuit het centrum van Apeldoorn naar alle windstreken.
BeantwoordenVerwijderenWeet je, het helpt vreemd genoeg om op je dertigste een dodelijke ziekte te krijgen en daarvan te genezen. Het inzicht dat jij hier boven beschrijft heb ik sinds mijn ziekte. Waar ik dan wel tegen aanloop is onbegrip van mijn leeftijdsgenoten, zeker sinds we ons leven ook daadwerkelijk hebben ingericht alsof elke dag de laatste kan zijn. We halen alles uit ons leven en met name gezinsleven en werken net zo veel uren als genoeg is om aardig rond te komen, maar echt niet meer. Terwijl onze leeftijdsgenoten hun nieuwbouwwoning en tweede auto financieren en zo hard moeten werken om dit alles te bekostigen dat ze hun kinderen alleen op zaterdag zien. En dan helaas geen tijd meer hebben voor een gezellig praatje, want dadelijk ook nog vioolles. Natuur bewonderen is slechts weinigen van mijn leeftijd eigen. Simpelweg omdat ze het leven nog te zeer als vanzelfsprekend ervaren.
BeantwoordenVerwijderen