Zoeken

dinsdag 13 september 2016

Een vroegpensioen is een besmettelijk virus

Gekscherend zeg ik wel eens dat ik mensen met mijn boek Hypotheekvrij meer slapeloze nachten heb bezorgd dan met al mijn thrillers bij elkaar. Eigenlijk had er op de cover een soort waarschuwingssticker moeten zitten, want lezen is niet zonder risico: na afloop wil je nog maar één ding en dat is aflossen. Met mijn  laatste boek lijkt het precies dezelfde kant op te gaan. Elke 45-plusser die Het plakbandpensioen heeft gelezen, gaat gegarandeerd zitten rekenen op welke manier hij eerder met pensioen kan. Dat geldt zeker wanneer je elke extra gewerkte dag na je 62ste gaat zien als dwangarbeid, zoals een briefschrijver in het AD van afgelopen zaterdag.


Laat ik echter bij het begin beginnen. Gisteren deed ik verslag van alle leuke dingen die we op donderdag en vrijdag hadden ondernomen, maar zaterdag deed ik daar nog een schepje bovenop. Om twaalf uur, nadat ik eerst bij mijn boekhandel een stapel zaterdagkranten had gehaald en even bij de bibliotheek naar binnen was gewipt, stapte ik op de fiets richting Rozenbrug om daar over te varen naar Maassluis. Die fietstocht van ongeveer 44 kilometer voerde me door het Botlekgebied en vervolgens naar het kassengebied rond De Lier.


Doel van de trip was het tiny house van Shirly en Roy dat in drie maanden gebouwd was en nu van binnen en buiten kon worden bewonderd. Pas ter plekke bedacht ik dat ik al in 2011 (!) een artikel schreef over dit uit Amerika overgewaaide fenomeen, maar dat ik er nu pas voor het eerst eentje in het echt zag. Het zag er schitterend uit en heel erg romantisch, maar toch is het even slikken om te zien dat hun complete huis niet veel groter is dan onze toch al behoorlijk bescheiden woonkamer. In de zomer lijkt me dat geen enkel probleem, maar in de wintermaanden zit je toch een beetje op elkaars lip.


Om kwart voor zes was ik weer thuis en had ik net tijd genoeg om snel even te douchen en me om te kleden voordat ik op de fiets sprong (een gewone deze keer) richting het Zuiderpark in Rotterdam. Daar was de hele dag het gratis festival Baroeg Open Air, maar ik ging alleen voor de band Discharge die om 19.40 uur op het hoofdpodium werd verwacht. Met mijn hoofd zat ik nog een beetje in de racemodus zodat ik op de oude fiets van wijlen mijn schoonvader onderweg allerlei mensen met sportfietsen en e-bikes inhaalde. Daardoor was ik ruim op tijd en kon ik nog even over het festivalterrein slenteren terwijl mijn jeugdhelden aan het soundchecken waren.



Doorgaans zijn onze doordeweekse dagen en weekenden wat minder druk en vol, maar dit illustreert wel aardig dat een vroegpensioen eerder lijkt op een tweede jeugd dan op een volgende stap richting verpleeghuis. Op zondag bleven we thuis, want mijn jongste zoon is van 11 september en de hele familie kwam langs. Mijn oudste broer was er het eerst en die vertelde het verhaal van een man die op zijn 53ste zijn huis had verkocht en nu, met flink wat spaargeld op de bank, in Portugal was begonnen aan een nieuw leven. Hij kende ook nog een andere man van begin vijftig die niet alleen had uitgerekend hoeveel jaar hij officieel nog zou moeten doorwerken, maar ook hoe hij daar onderuit kon komen.

Vroegpensioen is - zo blijkt maar weer eens - een besmettelijk virus. Of je nu op het idee komt door mijn laatste boek of door dit soort vluchtverhalen, het werkt aanstekelijk. Andersom is het uitgesproken zuur wanneer je op je 62ste nog vijf jaar voor de boeg hebt en geen reserves hebt om op terug te vallen. Niet voor niets spreekt die briefschrijver in het AD bitter over vijf jaar werkstraf ofwel een taakstraf van 10.000 uur. Zo haal je de finish slechts met lood in je schoenen en is elke werkdag een bezoeking. Feitelijk kun je spreken over vijf verloren jaren, zeker als je al die tijd gerekend had op een prepensioen


In mijn laatste boek maak ik een soortgelijk rekensommetje als ik het heb over de vijf jaar die ik ga overbruggen met mijn eigen spaargeld. Ik noem dan nog niet eens alle voordelen, want ik had ook kunnen schrijven dat ik alleen het eerste jaar al net zoveel vakantiedagen heb als iemand anders in twintig jaar loondienst. Feit is dat ik 1800 dagen achter elkaar totaal vrij ben om te doen en laten wat ik wil en dus ook niks mis van het mooie september weer dat zich geheel naar mijn wensen en verlangens lijkt te voegen. Logisch dus dat het idee van een plakbandpensioen mensen niet alleen aanspreekt, maar hen ook niet zo snel meer loslaat...