Zoeken

dinsdag 30 augustus 2016

Ik kan echt helemaal niks met de term 50-plusser

Gisteren las ik in de krant dat "nostalgische 50-plussers" de Vespa hebben ontdekt. Als 55-jarige liefhebber van oude punk en even oude hardrock val ik beslist binnen die omschrijving, maar toch rijd ik liever op een racefiets door de polder dan op een snorscooter. Bij nader inzien bleek het bericht vooral te gaan over vitale gepensioneerden die graag leuke tochtjes maken met hun hebbeding, zodat het beter was geweest om te spreken over 65-plussers. Een vitale vijftiger die nog vijftien jaar van zijn pensioendatum af zit heeft namelijk niets gemeen met een pas gepensioneerde die van zijn eerste AOW een soort hippe snorfiets koopt.


Gek genoeg wordt die term in de media klakkeloos gebruikt, zonder dat iemand daar ooit vraagtekens bij zet of het verder uitsplitst. Dat de partij 50Plus voor die naam heeft gekozen is logisch, want op die manier gooi je je netten zo ver mogelijk uit. Maar verder is het begrip "vijftigplusser" een raar en onhandig containerbegrip dat oudere werknemers onnodig als oud bestempelt en 70-plussers het gevoel moet geven dat ze eigenlijk nog best jong zijn. Dat verklaart ook de hardnekkige populariteit van die term, want je bent nog steeds een vijftigplusser als je op je 87ste in een verpleeghuis wordt opgenomen.

Ik schreef al eerder dat alles psychologie is en daarom gaat iemand van 62 liever naar een 50-plusbeurs dan een 60-plusbeurs, hoewel er verder precies dezelfde producten worden aangeboden en precies dezelfde mensen rondlopen. Omgekeerd kunnen heel veel kersverse vijftigplussers helemaal niets met die term, niet omdat ze krampachtig jong willen blijven, maar omdat ze nog in de kracht van hun leven zitten en niet moeten denken aan een elektrische fiets of een avond voor de buis met alleen programma's van omroep Max.


Voor nostalgie vind ik mezelf ook nog veel te jong. Tuurlijk, mijn muzieksmaak is piepen en krakend tot stilstand gekomen in 1982 en ik draai sinds kort weer langspeelplaten, maar zelf zie ik dat meer als een soort tweede jeugd dan als een trip down memory lane. Nu ik niet veel betaald werk meer doe en bergen boeken lees heb ik eerder het gevoel dat ik weer aan het studeren ben (hoewel je dat begrip in mijn geval eerder moet associëren met vrijheid en vrije tijd dan met gebral en overmatig drankgebruik). Dat ik binnenkort in Rotterdam naar een concert ga van de Toy Dolls versterkt dat gevoel alleen maar.

Iedereen mag mij dus een 50-plusser noemen (sinds mei ben ik zelfs officieel een 55-plusser), maar bedenk wel dat die term verder volstrekt onhandig is en nietszeggend is. Om een idee te geven: iemand van tachtig kun je een 50-plusser noemen op dezelfde manier als je mij een 25-plusser zou kunnen noemen (daar zit namelijk ook precies dertig jaar tussen). Nu voel ik me soms even 25 en heb ik inmiddels alweer meer dan 25 punkplaten in de kast staan, maar tegelijk is dat natuurlijk totaal belachelijk en zielig want ik heb zelf al een zoon van die leeftijd. Maak dus liever onderscheid tussen werkenden en gepensioneerden of noem het beestje gewoon bij de naam zonder iedereen boven de 50 op één grote, grijze hoop te gooien.