Zoeken

maandag 6 maart 2023

Nietsdoen verschilt niet zo heel veel van chillen en loungen

Eigenlijk had er bij mij al een lampje moeten gaan branden toen dat ene familielid me toebeet dat hij absoluut niet van jazz hield, terwijl ik in de veronderstelling verkeerde dat ik toch echt naar 'lounge' aan het luisteren was. Daarmee blijkt maar weer eens dat je mensen alles kunt verkopen, zolang je er maar het juiste label op plakt en het juiste gevoel weet op te roepen. Zo is lounge vaak niks anders dan mellow jazz, net zoals het ouderwetse nietsdoen tegenwoordig meestal niksen heet.

Terwijl ik dit optik, ben ik naar een cd van Karl Denson uit 2001 aan het luisteren die ik al ruim twee decennia in mijn bezit heb maar die ik nu pas voor het eerst écht goed beluister. Net als Courtney Pine had hij een dj uitgenodigd voor de opnamen, zodat de jazz(rock) wordt opgeleukt met scratches. Heel erg toegankelijk klinkt Dance Lesson #2 nietmaar ik snap heel goed waarom dit destijds op mijn pad kwam. Zo rond de eeuwwisseling stikte het van de albums waarop oud jazz-repertoire werd geremixed door artiesten uit de hiphop- of dancescene.

Je had de knip-en-plak-jazz van Skalpel, de talloze verzamelaars waarop oud werk van de labels Verve en Blue Note in een hip jasje werd gegoten, jazzmusici die met samples en elektronica aan de slag gingen en  vervolgens hun eigen werk weer door derden lieten bewerken. Wie een beetje breed naar hiphop luisterde, kwam zo vanzelf terecht bij jazztrompettisten als Wallace Rooney, Érik Truffaz en Nils Petter Molvaer. Het is bijna alsof je iemand met een notenallergie om de tuin probeert te leiden met een pinda die is ondergedompeld in een dikke laag chocola.

Zo kocht ik in 2001 de albums Recoloured en Revisité zonder te beseffen dat ik daarmee niet alleen langzaam werd klaargestoomd voor de reguliere albums van beide artiesten, maar ook voor het genre waaruit ze afkomstig waren. Mijn vrouw had zelfs niet eens in de gaten dat ik hier naar luisterde, want voor deze albums ging steevast de discman mee op vakantie, waardoor het bloedhete Toscane voor altijd verbonden is met de ijskoude Vilderness van Nils Petter Molvaer.

Zelfs toen kon ik onmogelijk vermoeden dat ik bijna een kwart eeuw later op de eerste rij zou zitten bij een optreden van diezelfde Érik Truffaz dat om meer dan één reden gedenkwaardig was. Niet alleen was mijn echtgenote inmiddels zo gewend geraakt aan jazz dat ze best mee wilde, het concert vond plaats op de dag dat alles in 2022 weer openging na de laatste, achteraf gezien totaal overbodige lockdown: op vrijdag 25 februari. .

Na al dat gedwongen nietsdoen tijdens de pandemie, voelde deze wervelende show aan als een soort bevrijding. Datzelfde weekend bezocht ik nóg twee andere jazzconcerten en sindsdien ben ik gemiddeld één keer per week in het theater te vinden. Ik koester de handtekening van Truffaz, kijk reikhalzend uit naar zijn nieuwe album dat in april verschijnt en heb natuurlijk allang een kaartje gekocht voor het aangekondigde optreden van Nils Petter Molvaer in oktober.

Dat is hoe het uiteindelijk is afgelopen, maar dat verklaart nog steeds niet hoe ik via lounge uiteindelijk bij jazz ben uitgekomen en pas op mijn 61ste mijn abonnement op het hardrockblad Aardschok heb opgezegd. Op de albums van de band De-Phazz staan weliswaar nummers als Jazz Music en Cut the Jazz, maar in de cd-kast stond deze band gewoon tussen de lounge en de triphop. Om nóg een stapje dichterbij jazz te komen was een piepjonge Britse zangeres nodig waar op dat moment nog bijna niemand van had gehoord, maar die klonk als een straatschoffie dat was opgevoed door Sarah Vaughan.

                                                                                              (wordt vervolgd)