Zoeken

woensdag 15 maart 2023

Je eigen kind voorlezen is géén 'werk'

Sinds het verschijnen van De omgekeerde werkweek (2015) zijn we als samenleving niet veel opgeschoten. Het Britse experiment met een vierdaagse werkweek mag dan een succes worden genoemd, daarmee zijn we nog steeds mijlenver verwijderd van een weekend dat maar liefst vijf dagen duurt. Op dezelfde manier wordt er ook nog steeds gesteggeld over de vraag wat nou precies onder 'werk' moet worden verstaan en waarom mannen nog steeds te weinig in het huishouden doen.


Afgelopen weekend stond er in De Volkskrant een interview met Lynn Berger (39) dat om begrijpelijke redenen mijn aandacht trok. Waar alles in ons geval ooit begon begon met versneld 'aflossen' ging het in mijn boeken al snel over een kortere werkweek en een vroegere pensioendatum. Niet alleen leidt het één automatisch tot het ander, je vergroot gaandeweg ook je opties en gaat radicaal anders tegen alles aankijken. Berger schreef al eerder een paar boeken en publiceerde onlangs Ik werk al, waarin de focus ligt op deeltijdwerk en het onderschatte nut van 'onbetaald werk'. 

Haar boek heb ik nog niet gelezen, maar wat me wel meteen opviel - of eigenlijk duidelijk werd - is dat ik mijn eigen boeken heb geschreven vanuit mannelijk perspectief. Dat wil niet zeggen dat ik geen oog heb voor de positie van de vrouw, maar bijvoorbeeld wel dat ik me niet persoonlijk aangesproken voel als het gaat om kritiek op 'verwende deeltijdprinsesjes'. Ook benadruk ik veel eerder wat je zelf allemaal anders aan zou kunnen pakken dan dat ik wijs naar de overheid, of zelfs wácht op maatregelen van diezelfde overheid. 


Hoewel er veel raakvlakken zijn tussen haar betoog en mijn boeken, verschillen we radicaal van mening als het gaat om de definitie van werk. Vrouwen wijzen er graag op dat huishoudelijk werk net zo goed 'werk' is, zij het onbetaald en ondergewaardeerd, terwijl ik het niet in mijn hoofd zou halen om het voorlezen van prentenboeken aan mijn jongste zoon als dusdanig te definiëren. Zelf besteed ik tegenwoordig een deel van de dag aan het doen van boodschappen, het inruimen en leeghalen van de vaatwasser, het ophangen van de was en stofzuigen, maar tegelijk heb ik geen seconde het gevoel dat ik aan het werk ben.

Ook hier draait alles dus weer om 'definitie', want ik beschouw het schrijven van blogs en boeken evenmin als 'werk'. Vroeger deed dat schrijfwerk in mijn vrije tijd naast een fulltime baan, nu in zekere zin ná een fulltime baan. Je kunt de stellig verdedigen dat ik toen een soort dubbele baan had, maar net zo goed dat het niet meer was dan een veredelde hobby. Op dezelfde manier ben ik niet aan het werk als ik buiten in de zon de was ophang of het gras maai en denk ik eerder in termen van al dan niet noodzakelijke of  vervelende 'klusjes'.


Verder moeten we echt eens rustig met elkaar om de tafel gaan zitten om te praten over de vraag waarom de taken thuis nog steeds niet eerlijk verdeeld zijn. Is dat nou onwil of zijn mannen van nature misschien toch iets minder zorgzaam en hebben ze een andere band met hun kind dan hun partner die het negen maanden bij zich droeg? Dat is bij veel onderwerpen de terugkerende vraag: komt het louter door verwachtingen van de samenleving of speelt biologie ook een rol? Je kunt ook zeggen: is het plooibaar of hardnekkig?

Berger schreef haar boek niet alleen vanuit vrouwelijk perspectief, ze is ook nog eens 39 jaar. Daardoor zou je bijna vergeten dat niet ieder gezin een spitsuurgezin met kleine kinderen is, want je loopbaan doorkruist verschillende levensfases. Op je veertigste kijk je dan ook heel anders naar 'werk' dan op je zestigste en denk je ook heel anders over vrije tijd. Dan gaat het bijvoorbeeld veel minder om persoonlijke ontwikkeling en  economische zelfstandigheid dan om de eigen gezondheid en de nog resterende levenstijd. 


In mijn nieuwe boek, dat deze zomer verschijnt, benadruk ik nog eens dat de werkelijkheid veel interessanter en flexibeler is dan de vaak starre uitgangspunten in de samenleving suggereren. Zo heb ik nog nooit een feministisch betoog gelezen waarin het door ons gekozen model wordt belicht: waar ik steeds minder ben gaan werken, is mijn vrouw steeds meer uren gaan draaien. Je kunt als stel dus ook besluiten om op elk gewenst moment de rollen om te draaien of de onderlinge verdeling te verschuiven. 

In ons geval leidt het ertoe dat we aan het einde van de rit precies even veel betaald werk hebben verricht en ook bijna exact zoveel aanvullend pensioen hebben opgebouwd. Dat lijkt me een heel eerlijk, en uiteindelijk ook behoorlijk geëmancipeerd eindresultaat, zeker als je bedenkt hoe vaak ik op sociale media ‘traditioneel’ wordt genoemd of ‘kleinburgerlijk’ en ‘conservatief’. Tegelijk is het ook een heel simpele, praktische oplossing, terwijl sommige activistische bewegingen juist meer gebaat zijn bij een eeuwigdurende jammerklacht.

In weer een andere krant las ik een verhaal over een Brits experiment met een vierdaagse werkweek (tegen 100% salaris) dat weer heel andere vragen oproept en de samenleving met nieuwe problemen confronteert. Terwijl Lynn Berger deeltijdwerk - of zelfs een basisinkomen - bepleit om meer tijd te kunnen besteden aan maatschappelijke zorgtaken, zijn er ook mensen die het aldus verkregen lange weekend meteen aangrijpen voor een paar dagen shoppen in Milaan. Als dat massaal gebeurt zijn we met z'n allen nog veel verder van huis.