Zoeken

maandag 16 januari 2017

Is de film Down To Earth dan misschien het beslissende dominosteentje?

Gisteren zag ik op aanraden van een van mijn lezers de film Down To Earth. Een begrijpelijk advies, want de inhoud van deze boeiende documentaire sluit naadloos aan op mijn laatste vijf boeken. De bioscoop zat deze zondagmorgen bijna helemaal vol, wat waarschijnlijk komt doordat Humberto Tan er een paar dagen eerder aandacht aan had besteed. Blijkbaar bestaat er een breedgedragen verlangen naar een heel andere manier van leven en een misschien nog wel groter verlangen naar een manier om de leegte in onszelf te vullen. Zo zaten er mensen in de zaal die de planeet willen redden, maar ook die vooral op zoek zijn naar een reddingsboei voor zichzelf.


Down To Earth vertelt het verhaal van een Nederlands gezin met drie jonge kinderen dat aan de ratrace ontsnapte door bij een indianenstam te gaan wonen. Daar raakten ze zo onder de indruk van de wijsheid van de chief, dat ze besloten de wereld rond te reizen op zoek naar andere sjamanen en stamoudsten en - veel belangrijker - naar een antwoord op de vraag welke richting de mensheid zou moeten inslaan om het einde van deze eeuw te halen. We leven in het westen in ongekende weelde, maar de prijs die we daarvoor hebben moeten betalen bestaat uit ecologische kaalslag, geestelijke armoede, spirituele leegte en eenzaamheid.

De film werd kort ingeleid door een spreker die ook na afloop klaarstond om vragen uit de zaal te beantwoorden. Alle aanwezigen leken diep onder de indruk van deze documentaire en bleken vaak tot tranen geroerd. Ik denk zelfs dat er heel wat mensen zouden zijn blijven zitten als hij meteen nóg een keer was vertoond. Dat is ook de hoop van de makers: dat uiteindelijk zoveel mogelijk mensen erdoor geraakt worden en hij hetzelfde uitwaaierende effect heeft als een steen in een vijver. De titel suggereert niet alleen dat we het welzijn van de planeet weer centraal zouden moeten stellen, maar ook dat we met beide benen op aarde moeten landen.


Door het tijdstip (zondagmorgen om half elf) had het wel iets van een seculiere kerkdienst. Veel mensen worstelen met een gebrek aan zingeving en een spirituele leegte die het rechtstreekse gevolg is van ontkerkelijking en consumentisme. Zelf had ik het gevoel op een ledendag van de VPRO terecht te zijn gekomen, maar accurater is het om te veronderstellen dat de zaal nog niet voor de helft gevuld zou zijn als iedereen die wel eens het blad Happinez leest niet naar binnen had gemogen. Zo spraken we na afloop een vrouw die deze zomer een wildvreemde had ontmoet met wie ze zo'n instinctieve diepe band voelde dat ze daaruit meende te kunnen afleiden dat deze de ziel bezat van haar doodgeboren zusje.

Vraag is dus of mensen naar deze film gaan kijken om de planeet te redden (beter gezegd: om zo te gaan leven dat we als mensheid  nog enige kans hebben om het einde van deze eeuw te gaan halen want voor de aarde zijn we gewoon de zoveelste in het voortbestaan bedreigde diersoort) of om zichzelf een reddingsboei toe te werpen. Anders gezegd: wil je dat je kleinkinderen nog een plek hebben om te leven of wil je zelf wat meer in het nu leven? Feit is dat ik ook hier beter mijn mond had kunnen houden, want ik bezit een uitgesproken talent om in elk gezelschap precies de verkeerde dingen te zeggen.


Zo merkte ik hardop op dat de bioscoop vol zat met weldenkende mensen, maar dat het daarbuiten heel lastig blijft om andere keuzes te maken. Afgelopen vrijdag hadden wij bijvoorbeeld een gezellig etentje en daar vertelde ik dat mijn vrouw in 1990 voor het laatst in een vliegtuig heeft gezeten. Met zo'n opmerking oogst je geen bewondering of respect, maar diskwalificeer je jezelf meteen als een soort schlemiel die nog SMS'jes stuurt in een wereld die allang is overgestapt op WhatsApp. Dat werd weggewuifd, waarschijnlijk omdat het heel hip en makkelijk is om in gezelschap te zeggen dat je deze film hebt gezien maar niet zo makkelijk om te besluiten om nooit meer in een vliegtuig te stappen (terwijl al die wijze stamhoofden het concept "vakantie" waarschijnlijk niet eens kennen).

Ook zei ik dat het wel grappig is, en ook een tikje ironisch, dat we nu op onze knietjes naar de aboriginals in Australië en de native Americans in de VS kruipen om te vragen hoe we moeten leven, terwijl we nog niet zo lang geleden ons best deden diezelfde volkeren tot de laatste man uit te roeien. Uitgerekend de mensen die het slachtoffer werden van ons door hebzucht en uitbuiting voortgedreven systeem, moeten ons een uitweg bieden nu datzelfde  systeem dreigt vast te lopen. Ook die opmerking viel net zo goed als een scheetkussen bij een sterfbed, want er volgde een pijnlijke stilte die nog eens onderstreepte dat ik dat soort cynische observaties beter kan bewaren voor mijn blog.

Om toch met een hoopvolle gedachte te eindigen, nog even dit. Als we inderdaad op een belangrijke kruising staan of een beslissend kantelpunt naderen, dan zou je Donald Trump misschien ook in dat licht moeten zien: niet als een onbehouwen leugenaar of een populistische bullebak, maar als de personificatie van een pervers soort roofkapitalisme dat zonder gewetenswroeging mensen uitbuit en ons leefmilieu plundert. Wellicht hebben we zo'n collectieve wake-up call nodig, want ook in een mensenleven moet er vaak eerst iets schokkends gebeuren (denk aan een ernstige ziekte, ontslag, of een sterfgeval) voordat mensen écht een heel andere weg inslaan.