Zoeken

woensdag 25 april 2018

Persoonlijk vind ik het vooral een privilege om niet te hoeven werken

Het is me al vaker opgevallen dat mensen het toejuichen als ik met een kritische blik naar de bankwereld kijk of onze overconsumptie onder de loep neem, maar terughoudend of zelfs afkeurend reageren als ik met een frisse blik kijk naar wat anno nu te boek staat als 'feminisme'. Zo vind ik het een heel interessante vraag of je mijn vrouw geëmancipeerder moet noemen nu ze meer dagen is gaan werken of dat ík juist feministischer ben omdat ik steeds meer in het huishouden doe. Dat bleek een foute vraagstelling, zo kreeg ik te horen, want bij emancipatie gaat het in de eerste plaats om gelijke kansen en keuzevrijheid. Even later was daar echter weer onze emancipatieminister die een heel duidelijk geluid liet horen: vrouwen moeten vooral hard aan de slag!


Toen ik nog fulltime werkte en - ik herhaal het nog maar een keer - elke maand twee werkweken in de auto zat als pendelaar tussen Rotterdam en Amsterdam, had ik bij sommige mensen een wat bedenkelijke reputatie. Dat zit zo: ik vond (en vind overigens nog steeds) dat het belachelijk is om als hoofdkostwinner je eigen overhemden te moeten strijken als je om zeven uur moe thuiskomt uit je werk, terwijl je vrouw de hele dag thuis is geweest. Heel veel discussies hadden we daar zelf overigens niet over, maar ik heb voor de aardigheid wel eens uitgerekend dat ik de hele bovenverdieping zou kunnen schoonmaken in de tijd die het me kostte om 's ochtends op mijn werk te komen.

Nu we de rollen min of meer hebben omgedraaid, denk ik daar nog steeds precies hetzelfde over. Hoewel ik naast het huishouden ook de nodige tijd kwijt ben aan het schrijven van columns, blogs en boeken, vind ik het niet meer dan billijk dat ik de rest van de tijd besteed aan opruimen, stofzuigen, boodschappen doen, koken, grasmaaien, strijken, was ophangen en de vaatwasser in/uitruimen. Mijn motto is dat mijn vrouw, die om zeven uur vertrekt en vaak pas om zes uur thuis is, 's avonds niets hoeft te doen wat ik overdag had kunnen doen. Het ironische is dat die uitspraak in deze context heel geëmancipeerd klinkt, terwijl het me voorheen bombardeerde tot de Archie Bunker van de arbeidsmarkt.


Vanmorgen kreeg ik op Twitter het verwijt dat ik het allemaal weer goed geregeld had, omdat ik destijds lekker carrière aan het maken was, terwijl mijn vrouw de kinderen baarde en opvoedde. Nu diezelfde kinderen zo'n beetje op eigen benen staan, hebben we de rollen omgedraaid zodat ik alle tijd heb om in de tuin te gaan zitten of naar de bioscoop te fietsen, terwijl mijn vrouw de kost verdient. Dat is een heel interessante visie, niet alleen omdat ik die wel vaker hoor maar omdat het zo lijkt alsof vrouwen altijd aan het kortste eind trekken. Dat laatste is natuurlijk een beetje inherent aan het feminisme, want dat concept impliceert dat je als vrouw altijd wel 'ergens' het slachtoffer van bent.

Laat ik beginnen met de vaststelling dat iedereen zelf op zoek moet naar de ideale rolverdeling. Zo antwoordde ik deze mevrouw dat ik het geen enkel probleem had gevonden als we vanaf het begin (lees: 1991) de rollen hadden omgedraaid. Hoe 'zwaar' het opvoeden van kinderen precies is, hangt van heel veel zaken af, onder meer van je financiële situatie, je gezondheid en veerkracht en van het aantal kinderen (en de vraag of die misschien speciale aandacht nodig hebben). In ons geval zat er negen jaar tussen de eerste en de tweede, zodat we altijd maar één kind tegelijk op school hadden. Diezelfde basisschool had ook nog eens een continurooster, zodat je feitelijk je handen vrij had tussen half negen en kwart voor drie.


Zo kon het gebeuren dat ik in de krant een opiniestuk las over mannelijke privileges, waarin tien keer het woord 'privileges' voorkomt zonder dat ik snapte waar ze het precies over had. Want terwijl ik 'lekker' carrière aan het maken was, maakte mijn vrouw de eerste vier levensjaren van onze kinderen heel bewust en intens mee. Die eerste jaren zijn zwaar, maar tegelijk is dat ook verreweg de leukste en meest dankbare periode. Om die reden kun je het ook beschouwen als een voorrecht om daar met je neus bovenop te zitten, ook al omdat ik het analoog aan deze situatie altijd heel armoedig vind als tweeverdieners met een mooi huis zo hard moeten werken om datzelfde huis te betalen dat ze zelden of nooit thuis zijn.

Veel jonge vrouwen hadden moeders of oma's die terecht gefrustreerd waren vanwege het feit dat ze niet mochten doorleren of moesten stoppen met werken zodra er kinderen kwamen. Die frustratie is heel begrijpelijk, maar heeft er wel toe geleid dat mensen (lees: vrouwen) de omgekeerde situatie zijn gaan idealiseren. Ik had heel leuk werk, maar ik werkte in de eerste plaats om geld te verdienen en vind het oneindig veel leuker dat ik op mijn 55ste kon stoppen met datzelfde werk. Als het om 'privileges' gaat, voel ik me nu dus pas écht bevoorrecht al voel ik me tegelijk ook wel eens een beetje schuldig als ik op vrijdag in de bioscoop zit terwijl mijn vrouw op hetzelfde moment voor de klas staat.