Zoeken

woensdag 28 februari 2018

Als ex-journalist stel ik vast dat journalisten soms een beetje zitten te slapen

Afgelopen maandag werd ik twee uur lang geïnterviewd over de keuzes die je als vijftiger maakt op professioneel gebied, al dan niet na een onvrijwillig ontslag. Want of je nu uit jezelf weggaat bij een bedrijf of op straat komt te staan na een reorganisatie, vraag blijft hoe je de resterende jaren tot je AOW-datum (en natuurlijk ook daarná) het liefst wil doorbrengen. Het gesprek vond plaats nadat ik in de media op diverse plekken kennis had genomen van het boek van oud-collega Barbara van de Beukering (51) dat feitelijk over precies hetzelfde onderwerp gaat. Over media-aandacht heeft ze niets te klagen, al vergeten journalisten in haar geval wel weer te vragen naar het belangrijkste aspect van haar dilemma.


Hoewel de titel een tikje afgezaagd is en ten onrechte suggereert dat er naast een drukke betaalde baan maar één alternatief is (namelijk verpieteren achter de potplanten), staat haar boek op mijn leeslijst voor de komende maanden. Niet alleen ben ik benieuwd met welke vragen ze worstelt (en welke antwoorden ze onderweg heeft gehoord, gelezen of bedacht), ik ken Barbara van de Beukering nog persoonlijk uit de tijd dat ze hoofdredacteur was van AvantGarde, hetzelfde blad waar ik ooit even eindredactie heb gedaan tijdens de vakantie van de eigenlijke eindredacteur én waarvoor ik een tijdje een maandelijkse muziekrubriek heb geschreven.

Niet alleen is ze een generatiegenoot, ze is dus ook actief geweest in precies hetzelfde vakgebied. Terwijl ik mezelf na mijn ontslag in 2012 steeds vaker een journalist noem in de voltooid verleden tijd (en ook steeds minder ben gaan schrijven), hinkt zij duidelijk nog op twee gedachten. Aan de ene kant lonkt een rustig bestaan in de luwte, aan de andere kant heeft ze nu al aan den lijve ondervonden dat je telefoon zelden of nooit meer rinkelt wanneer je afscheid neemt van je baan en er een beetje afstand ontstaat tussen jou en de drukke wereld die doordraait. Zelf vind ik dat eigenlijk wel lekker rustig, maar ik draai er in mijn boeken nooit omheen dat je met een plakbandpensioen op een zijspoor belandt en in zekere zin zelfs in een soort schaduwwereld terechtkomt.


Er zitten heel veel interessante aspecten aan haar situatie, al was het maar vanwege het feit dat ze een veel oudere partner heeft. In mijn boeken benadruk ik dat financiële planning alles te maken heeft met gezinsplanning. Dat merkte ik zelf bijvoorbeeld op het moment dat ik stopte met werken terwijl ik nog een kind had op de middelbare school (en ik op zich de leeftijd had om al een paar keer opa te zijn). Maar je ziet dat ook terug bij leeftijdgenoten die een veel jongere vrouw hebben en vaak dus ook nog veel jongere kinderen. Het is voor een man van 55 nou eenmaal veel lastiger om tegen een vrouw van 42 te zeggen dat je langzaam wil gaan afbouwen dan wanneer je - zoals ik - een vrouw hebt die twee jaar ouder is en zelf dus al aardig tegen de zestig loopt.

Daarmee komen we meteen op een ander, nog veel interessanter aspect waarover ik in al die artikelen over het boek van Barbara van de Beukering niet echt iets heb gelezen. Als vrouw van 51 worstel je namelijk met één aspect waar je als man van die leeftijd nooit mee te maken krijgt. Als man neem - of in elk geval: nám - je je verantwoordelijkheid als kostwinner zonder dat je er veel over nadacht en zonder dat iemand je ooit vroeg wat je daar zelf nou eigenlijk van vond. Vrouwen van de leeftijd van Van de Beukering daarentegen torsen in hun rugzak óók nog eens die hele feministische erfenis mee van huisvrouwen die gefrustreerd waren omdat ze niet mochten werken en beleidsmakers die benadrukten dat een slimme meid op haar toekomst was voorbereid.  Emancipatie is zo synoniem aan arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid, dat stoppen met werken vanzelf een beetje voelt als verraad aan de vrouwenzaak.


Ondertussen kan ik alleen maar hopen dat Barbara van de Beukering tijdens haar zoektocht ook bovenstaand hoofdstuk heeft gelezen uit De omgekeerde werkweek, al was het maar omdat het misschien wel de belangrijkste paragraaf is uit mijn steeds verder uitdijende oeuvre. Over het onderwerp 'ambitie' valt oneindig veel te zeggen, aangezien daar vaak een compleet universum achter verscholen gaat en het zelden alleen maar een combinatie van werklust, prestatiedrang en eerzucht betreft. Het bewuste boek leek een beetje een gimmick (zeker vanwege de bijbehorende tagline waarin je 2 dagen werkt en 5 dagen vrij bent), maar het is van het grootste belang om zeker te weten dat je ambitie niet alleen maar het resultaat is van een verslaving, een valkuil of een verkapt vadercomplex (om er maar een paar te noemen uit het hele kwartetspel van verborgen motieven).

Misschien is het dus niet zo dat journalisten zitten te slapen, maar eerder dat ze het te druk hebben om dieper te graven. Zo zit ik nog altijd tevergeefs te wachten op een artikel over mensen die - zoals mijn eigen echtgenote - al in geen 25 jaar meer in een vliegtuig hebben gezeten (en ook zonder dat vliegangst daarbij een rol speelt). Als tegenhanger van al die jubelverhalen over 'langer leven' zou ik in de krant ook wel eens een artikel willen lezen met voorbeelden van mensen die daags na het behalen van hun AOW-datum dood zijn neergevallen. Maar het meest kijk ik nog uit naar een opiniestuk over die feministische erfenis waar ik het hierboven over heb of een introspectief stuk van een werkende vrouw waarin benadrukt wordt dat een fulltime baan niet per se zaligmakend, bevredigend of vervullend hoeft te zijn.