Voordat we naar Frankijk vertrokken voor een tweeweekse meivakantie, merkte mijn vrouw op dat ze het wel leuk zou vinden om tijdens ons verblijf een concert te bezoeken. Vorig jaar zagen we in Münster de Keniase zangeres Nina Ogot optreden (met pizza vooraf aan een gereserveerde tafel) en dat smaakte beslist naar meer. En dus staken we de dag na aankomst in de Elzas de grens over om 75 kilometer verderop in de Duitse stad Freiburg een Duits jazztrio te zien spelen.
Mijn vrouw had nog gezegd dat het haar niet eens zoveel uitmaakte wie er precies optrad, omdat het haar vooral gaat om de ervaring van weer eens een andere zaal in een andere stad maar ik ging niet over één nacht ijs toen ik tickets kocht. In het Jazzhaus stond tijdens ons verblijf ook een rap-trio geprogrammeerd, een kleinkunstenaar achter de piano die humoristische liedjes zong waarbij het vooral om de teksten ging en een soulvolle Amerikaanse blueszanger.
Bij het aanklikken van een nummer van het Vincent Meissner Trio zat ik echter meteen rechtop, want dit was me op het lijf geschreven. Van deze piepjonge jazz-pianist uit Leipzig had ik nog nooit gehoord, maar als hij in LantarenVenster in Rotterdam had opgetreden in plaats van in deze Duits studentenstad, had ik beslist óók een kaartje gekocht. Op zijn debuut is de muziek niet altijd even toegankelijk, maar op het recent verschenen Wille is meer ruimte voor melodie en lyriek.
Op de website van het Jazzhaus had ik al gezien dat bij sommige concerten wordt gekozen voor een zogeheten 'café-opstelling'. Bij een gitaarbeul als Walter Trout zullen ze dat niet zo snel doen, maar jazz vraagt om verspreid staande tafeltjes met drie of vier stoelen eromheen. In LantarenVenster kozen ze tijdens de pandemie voor deze optie om voldoende afstand te garanderen en dat zorgde voor net wat meer sfeer dan bij normale concerten. En dus meldden we ons al om 19.00 uur bij de ingang om een mooi plekje te bemachtigen.
Niet veel later zaten we aan een tafeltje vlak voor het podium achter een halve liter alcoholvrij bier in afwachting van het optreden. Bij het afrekenen van beide biertjes bleek dat er alleen met contant geld kon worden betaald, terwijl je in Nederland in steeds meer bioscopen en theaters juist alleen maar kunt pinnen. Dat laat zien dat beide buurlanden wat sommige onderwerpen betreft mijlenver van elkaar afstaan of in elk geval een heel ander tempo aanhouden.
Onze tafelgenoot was een echte jazzliefhebber en had Miles Davis ooit nog zien spelen in dezelfde zaal, maar hij bleek nog nooit gehoord te hebben van de Duitse pianiste Julia Hülsmann die ik pas had zien optreden. Haar aarzelende, bijna fluisterzachte stijl verschilt ook sterk van het zelfverzekerde, virtuoze bravoure waarmee Meissner de toetsen aanslaat, aangespoord door een even jonge, snoeiharde drummer.
Tegelijk met de tickets had ik online het album Wille besteld, zodat ik al helemaal vertrouwd was met zijn repertoire, inclusief de cover van In My Life van The Beatles (van het album Rubber Soul) en een bijna onherkenbare versie van I Wanna Dance With Somebody van Whitney Houston. Mijn favoriete nummer is echter Young Folks dat begint met zo'n strakke beat van de drummer dat je de hele tijd zit te wachten tot hij eindelijk een keer los mag gaan met een lange solo.
Meissner speelde nog meer covers, onder meer van Ornette Coleman, Thelonious Monk en zijn Duitse collega-pianist Thomas Rückert van wie ik toevallig ook een cd bij me had tijdens deze vakantie. Het trio speelde het kersverse album in z'n geheel en zorgde na afloop voor de zoveelste gesigneerde cd in mijn collectie. Pas later bedacht ik hoe leuk het is om een Duitse pianist in een Duits theater te zien spelen en Duits te horen praten tegen zijn publiek en verder verheugd ik me, in de breedste zin van het woord, vooral op de eerstvolgende keer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten