Toen ik begin dit jaar het manuscript inleverde voor mijn nieuwe boek, dacht ik heel even dat ik voorlopig wel klaar was. De serie boeken die begon met Hypotheekvrij! uit 2012 kreeg een waardig slot met een titel die zowel een terugblik suggereerde als een bescheiden triomf. Op 1 maart 2020 waren we eindelijk hypotheekvrij en zo heette ook het gelijknamige boek. Wie mij op dat moment had verteld dat ik al begonnen was aan een opvolger voor het boek goed en wel in de winkel lag, zou ik voor gek hebben verklaard. Toch heb ik zojuist een kant en klaar manuscript richting uitgever gestuurd over de toestand waar we nu nog steeds middenin zitten.
lk zal binnenkort toelichten hoe dit boek is ontstaan (en waarom het helemaal niet gek is dat juist ík het heb geschreven), maar op deze plaats gun ik de lezer graag een blik achter de schermen. Grappig genoeg besloot ik om dit boek daadwerkelijk uit te geven toen ik het voorwoord teruglas dat ik maanden eerder al op papier had gezet. Ik zeg grappig genoeg, omdat ik uiteindelijk een geheel nieuw voorwoord heb geschreven dat algemener is én actueler. In tegenstelling tot wat de naam suggereert, schrijf je een voorwoord namelijk pas als laatste, wanneer je een duidelijk beeld hebt waar het boek over gaat en waar het verhaal heengaat.
Wat hieronder staat, is in zekere zin het voorwoord van mijn nieuwe boek, maar ook het voorwoord van een ander boek. Ik schreef het in het heetst van de strijd, zonder te weten waar de pandemie ons precies zou brengen en zonder te beseffen dat het coronavirus ons in december nog steeds in een ijzeren greep zou houden. Ik denk zelfs dat we pas tegen het einde van 2021 min of meer verlost zullen zijn van het virus en dus ook pas echt plannen kunnen gaan maken voor 2022. In de tussentijd wens ik iedereen veel leesplezier met dit voorwoord dat ik uit de prullenbak heb gevist en heb gladgestreken zodat je het in februari kunt vergelijken met de gedrukte versie.
We meerden aan met ons bootje in de veilige haven waar we zo lang naar op weg waren geweest en zouden de rest van onze tijd hier doorbrengen in de luwte. Op 1 maart 2020, de dag dat onze hypotheek officieel afliep, boekten we een tafel in ons vertrouwde pizzarestaurant om deze heuglijke dag te vieren. De serveerster maakte die avond een foto waarop we alle zes lachend - en vooral nietsvermoedend - in de camera blikken. Wat we op dat moment niet konden weten, is dat dit voorlopig de laatste keer was dat we een restaurant van binnen zagen. Het zou ook de laatste keer zijn dat we zo onbekommerd bijeen waren als gezin.
Meer dan tien jaar lang hadden we in de veronderstelling verkeerd dat we op dit moment aan een heel nieuw hoofdstuk in ons leven zouden beginnen. We hadden vanaf nu elke maand meer te besteden en veel meer tijd om te genieten. We droomden over van alles en nog wat, maar nu al voelt het alsof we in oude vakantiefolders aan het bladeren waren in een platgebombardeerde stad. Want toen we de pagina omsloegen, zagen we alleen maar een zwarte bladzijde. In plaats van een golf van opluchting, was er die golf van besmettingen die vanuit het zuiden op ons afkwam en waar beleidsmakers veel te lang naar staarden als konijnen in een felle lamp.
Dus begon ik met aantekeningen maken. Voordat half Nederland begon te hamsteren. Voordat er gevochten werd om rollen toiletpapier en woedende mensen lege stellingen omver trapten. Voordat de aandelenkoersen bijna gehalveerd waren. Voordat duidelijk was dat ook jongeren besmet konden raken met het virus en zouden sterven onder de handen van wanhopige artsen. In zekere zin zou je kunnen zeggen dat ik aan het boek Eindelijk hypotheekvrij! nog eens 24 hoofdstukken toevoeg over wat toen heel even aanvoelde als het nakende einde der tijden.
Deze crisis is de grote gelijkmaker. Natuurlijk hadden de rich & famous zich al in een vroeg stadium teruggetrokken in onneembare burchten (daar ging ik tenminste van uit want daarover ging het in die begindagen nog helemaal niet), maar de rest had een lootje in de hand met precies dezelfde winkans. Niet voor niets (en even nietsvermoedend als tijdens dat etentje in dat familierestaurant) had ik in Eindelijk hypotheekvrij! al genoteerd dat een afgelost huis je niet immuun maakt.
Al in een vroeg stadium noemde ik de epidemie een demasqué, waarbij de schapen van de bokken zouden worden gescheiden. Dit was het failliet van het financiële stelsel, het einde van het globalisme en de doodsteek voor onze dromen en illusies. Het zou zelfs zomaar kunnen dat Rutger Bregman meteen de titel van zijn laatste boek in de praktijk kon toetsen in plaats van te verzanden in wetenschappelijke onderzoekjes. Zouden de meeste mensen inderdaad deugen? En waren blondjes inderdaad de betere beleggers of ging iedereen het schip in als de romp scheurde en de boeg vol water stroomde?
Wat ik wel wist, nog voordat Mark Rutte op een maandag het volk toesprak terwijl Thorbecke over zijn schouders meekeek, is dat dezer dagen geschiedenis werd geschreven. Ik kende de afloop niet en wist helemaal niet of ik het zelf tot de aftiteling levend zou volhouden, maar dit was een waar kantelmoment. Voor de kredietcrisis had ik al zware woorden gebruikt als ‘mijn persoonlijke watersnoodramp’, maar dat was met terugwerkende kracht iets om je voor te schamen.
Betekende de kredietcrisis een scharniermoment in mijn persoonlijke leven, dit was een breuklijn in de beschaving. Wat deze wereldwijde ramp toch zo hoogstpersoonlijk maakt is het feit dat hij losbarstte precies op het moment dat wij hypotheekvrij waren. Je kunt dus zeggen dat we fanatiek zijn gaan aflossen vanwege een zware economische crisis en het allerlaagste muntstuk in de brievenbus van de bank lieten glijden op het moment dat de eerstvolgende zich aandiende.
Dat is toeval natuurlijk, maar zo bizar en zo frappant, dat ik er nog steeds niet over uit kan. Er zijn verbijsterende dingen gebeurde nadat in Wuhan dat allereerste ziektegeval werd vastgesteld, maar dit is voor mij persoonlijk nog steeds niet te bevatten. Het verklaart ook waarom ik vanaf de eerste dag tamelijk somber gestemd was. Ik had jaren gespaard voor een cruise en nu dobberde datzelfde droomschip in quarantaine op een van onze wereldzeeën. In zekere zin was ik een Britse vakantieganger die op Heathrow hoopvol instapte om vervolgens mee te maken hoe het vliegtuig halverwege rechtsomkeert maakte.
Hoewel ik mijn aandelen in november 2019 al had verkocht vanwege een vaag – en met terugwerkende kracht nogal treffend – voorgevoel, kon ik mijn ogen niet afhouden van de kelderende aandelenkoersen. Op sommige dagen verdampt het aanvullend pensioen van mijn vrouw net zo hard als de poolkappen waarover we ons in een ander, onschuldiger tijdsgewricht zo druk hadden gemaakt. Al snel was ik murw, alsof die grafiek niet echt was, maar zomaar een uitschieter van een peuter van wie de motoriek nog niet zo goed was ontwikkeld.
Zo was ik niet terechtgekomen in een hypotheekvrij hiernamaals, maar in een zombieplaag zonder zombies. Het dagelijks leven was veranderd in een déja vu, niet alleen omdat ik dit tijdens de kredietcrisis allemaal al een keer had meegemaakt, maar ook omdat dit zo deed denken aan al die post-apocalyptische films en series die ik tijdens mijn leven had gezien. Opeens zat ik ook weer met een oude vergeelde thriller op schoot waarin ik schrijf over een pandemie. In die zin was ik niet alleen terechtgekomen in een nachtmerrie, maar ook in een oud scenario uit 1997 dat ik zelf had geschreven.
Als werktitel voor mijn nieuwe boek – mijn achttiende alweer, terwijl ik eigenlijk dacht dat ik na nummertje zeventien al definitief was gestopt – had ik gekozen voor: ‘het jaar nul’. Natuurlijk zou het zo niet in de winkel komen te liggen, maar voor elk boek maak ik een werkmap aan. Zo heette het mapje dat in 2012 zou resulteren in het boek Hypotheekvrij! bijvoorbeeld ‘leven zonder hypotheek’. Maar nu dacht ik aan een big reset. Aan Year Zero en ook een beetje aan Stunde Null.
Dat was voordat ik een oud-collega hoorde vertellen over een orthodox familielid in Israël dat ervan overtuigd was deze gebeurtenissen de komst aankondigden van de Messias. Dat zou inderdaad een heel goede reden zijn voor een nieuwe jaartelling, maar zelf dacht ik meer in termen van wederopbouw. Niemand kon weten hoe lang dit zou duren, net zoals Rotterdammers in hun kapotgebombardeerde stad niet konden weten dat het precies vijf jaar zou duren voordat de Duitsers definitief waren verslagen.
Wel wist ik dat vanaf nu alles anders zou zijn, al was het maar omdat we er collectief van doordrongen raakten dat alles wat ons dierbaar is van het ene moment op het andere van ons kon worden afgenomen. Dit was wat al die vluchtelingen uit Syrië wisten. Dit was de hel waar iedereen doorheen moet als de arts een verdacht plekje op een röntgenfoto heeft gezien en je de medische mallemolen ingaat. We hadden 11,5 jaar geploeterd om eindelijk vaste grond onder de voeten te krijgen en nu begon opeens alles te schuiven.
Dit is mijn verhaal en dat van ons allemaal.