Toen ik na de maandelijkse afschrijving op de eerste dag van de maand het schoolbord in de keuken aanpaste, vroeg mijn jongste zoon waarom ik alles eigenlijk niet in één keer afloste. Nadat ik hem het hoe en wat van een spaarhypotheek had uitgelegd, bedacht ik dat ik die laatste vier maandpremies gemakkelijk in één keer kon ophoesten. Na eerst gechat te hebben met Jeffrey en Monique op de website van Aegon, kreeg ik telefonisch te horen dat dat helaas niet mogelijk was. Ik zal dus nog tandenknarsend moeten wachten tot 1 maart 2020.
Laat ik vooropstellen dat dit een uitgesproken luxeprobleem is. De meeste mensen zouden maar wat graag willen ruilen met iemand die nog maar vier maandbetalingen verwijderd is van een hypotheekvrij leven. Tegelijk voel ik me soms een marathonloper op de laatste meters van een lange, vermoeiende race die niet kan wachten tot hij eindelijk kan neerploffen op de stoeprand met een handdoek om zijn nek en een flesje koud water in zijn hand.
Een paar jaar geleden hadden we de looptijd van diezelfde hypotheek al eens met vijf jaar ingekort door het storten van een eenmalig bedrag van ruim 6000 euro én het verhogen van de maandpremie. Had ik dat toen niet gedaan, dan was ik de bank op dit moment nog meer dan 60 maandelijkse betalingen verschuldigd. In plaats daarvan hebben we de marathon ingekort tot een kilometer of 34 zonder te beseffen dat de laatste loodjes dan nog steeds zwaar zouden wegen.
Het besluit om de looptijd in te korten had meer te maken met de lage rente dan met haast of ongeduld. Op dit moment betalen we nog een ouderwetse 6,9% rente, met als gevolg dat het spaardeel aangroeit met hetzelfde percentage. Na 1 maart 2020 zou de rente omlaag duikelen tot misschien wel 2% of zelfs nog lager. Bij elke andere hypotheekvorm hang je na zo'n duikeling de vlag uit, maar bij een spaarhypotheek ben je elke maand netto misschien wel duurder uit.
We hebben dus al vijf jaar gewonnen, maar ik had niet voorzien dat die laatste maanden zoveel irritatie zouden opwekken. Aan de ene kant zit ik me met mijn armen over elkaar te verheugen op het moment dat we hypotheekvrij zijn, aan de andere kant erger ik me groen en geel als de bank aan het begin van de maand een greep doet uit de kas. Om er meteen maar vanaf te zijn, was ik helemaal klaar om dat bedrag in één keer te voldoen.
Toevallig was deze week de aflossingsblij-campagne van de banken weer van start gegaan, dus het was een uitgelezen moment om mezelf een hypotheekvrij huis cadeau te doen. De beste manier om aflossingsblij te worden is namelijk door alles af te lossen, al hoeft een ander scenario helemaal niet tot financiële problemen te leiden. Helaas werkte de bank niet mee, waarschijnlijk omdat het teveel gedoe is en elke extra storting handmatig moet worden verwerkt.
Toch leverde deze middag nog wel iets op, want ik bleek een domme rekenfout te hebben gemaakt. Pas nu we bijna van de hypotheek verlost zijn, ontdekte ik dat het maandbedrag dat op de eerste dag van de maand wordt afgeschreven, betrekking heeft op de vooráfgaande maand. In plaats van vier maandbetalingen waren we er dus nog steeds vijf verschuldigd. Er moet dus weer een streepje bij, maar dan zetten we er op 1 maart 2020 ook écht een heel dikke vette streep onder.
Zoeken
donderdag 3 oktober 2019
dinsdag 1 oktober 2019
Stop nu maar eens met dat eeuwige gezeur over boze witte mannen
Afgelopen zaterdag schreef Saskia Noort een column over de commotie rondom Greta Thunberg, waarbij het opnieuw dezelfde groep was die alles blijkbaar fout doet. In haar column turfde ik - inclusief de schreeuwerige kop - twee keer de zinsnede 'boze witte mannen' en drie keer 'oude(re) witte mannen'. Die zouden volgens haar ook nog eens onknap zijn en beschikken over kleine balletjes. Gaat natuurlijk niet per se over mij, maar ondertussen begin ik het wel een beetje zat te worden en borrelt ook bij mij de boosheid op.
Het idee van de 'boze witte man' is komen overwaaien uit de VS en maakt deel uit van het moderne jargon dat daar aan de universiteiten inmiddels gemeengoed is geworden. In die kringen kun je de hele wereldorde verklaren en samenvatten in termen als toxic masculinity, white privilige, angry white men, male fragility, en ga zo nog maar even door. In die zin is dat beeld van de boze witte man een gemakzuchtig vertaalde term, afkomstig uit een al even gemakzuchtige ideologie waarin alles zwart of wit is en goed of fout.
Het is ook een manier om elke discussie te smoren of meteen in je eigen voordeel te beslechten. Het maakt immers niet uit wat die boze witte man precies te melden heeft (en zelfs niet of hij eigenlijk wel boos is), omdat het per definitie een minpuntje is wanneer je in deze wereld wit bent, van het mannelijk geslacht en van middelbare leeftijd (al wordt dat begrip inmiddels zo ver opgerekt dat het volstrekt belachelijk is geworden, want zelfs de 72-jarige Arnold Schwarzenegger valt binnen die categorie).
Over Greta Thunberg wil ik het hier verder niet hebben, want dat is een geheel andere kwestie. Wel kun je vaststellen dat je best bezorgd kunt zijn om het klimaat én om de blinde verering die haar ten deel valt gezien haar psychische gesteldheid. Zoals zo vaak sluit het één het ander niet uit. Het is ook onzin om net te doen alsof alleen witte mannen daar een bepaalde mening over zouden hebben, want mijn vrouw en ik lazen afgelopen zomer allebei het boek over het gezin Thunberg en denken er ongeveer hetzelfde over.
Ik moet zeggen dat ik het heel sportief vond van Saskia Noort dat ze de moeite nam om te reageren op een van mijn tweets. Wel wekt ze de indruk wat gefrustreerd te zijn over mannen in het algemeen en mannen van middelbare leeftijd in het bijzonder (en dat is toch de vijver waar ze zelf in moet vissen). Omgekeerd kun je ook vaststellen dat boze witte mannen blijkbaar een geaccepteerde schietschijf vormen, terwijl het minder gangbaar is om in krantencolumns vol minachting te spreken over 'vrouwen in de overgang' of 'vrouwen die over hun houdbaarheidsdatum heen zijn'.
Nu is het zo dat boosheid van nature wel degelijk bij mannen hoort, van welke huidskleur dan ook. Tegenwoordig mag graag de indruk worden gewekt dat alle verschillen tussen man en vrouw door Intertoys worden gecreëerd, maar de echte boosdoener (haha) is natuurlijk 'testosteron'. Ik zou mijzelf dan ook willen omschrijven als licht ontvlambaar, hoewel dat met het klimmen der jaren juist steeds minder is geworden. Sinds ik mijn van nature aanwezige agressie heb vertaald in afloswoede en spaardrift, ben ik een veel redelijker en rustiger mens geworden en dat geldt helemaal sinds ik mezelf een 'basisinkomen' uitkeer.
Afgelopen zaterdag was ik aanwezig in Utrecht bij een prijsuitreiking in het kader van het Nederlands Film Festival. Daar sprak ik een oudere vrouw (zeker tien jaar ouder dan ik) die ik nog kende uit mijn journalistieke tijd en die ongevraagd haar afkeer liet blijken van toenemende politieke correctheid in de filmwereld. Film gaat over creatieve vrijheid, terwijl die nu juist aan alle kanten wordt bedreigd door het wensdenken van het cultureel marxisme en drammerige identiteitspolitiek. Ook regisseur Nouchka van Brakel (1940) hield een ferme toespraak over wat zij de 'verpreutsing' noemt van de filmwereld.
Nu hoort Van Brakel natuurlijk weer bij een andere groep waar je straffeloos tegenaan kunt schoppen (namelijk de babyboomers), maar ik luisterde instemmend naar de wijze woorden van deze 79-jarige vrouw en bedacht aan de hand van de oude filmbeelden die ze vertoonde dat er - ironisch genoeg - beduidend minder schaamte was toen vrouwen nog gewoon schaamhaar hadden. Het is dus zeker niet zo dat boze witte mannen iets tegen vrouwen (of tegen sociaal bewogen meisjes van zestien) zouden hebben, wel tegen schreeuwerige koppen, vrijblijvende grachtengordelpraat en gemakzuchtige analyses.
Het idee van de 'boze witte man' is komen overwaaien uit de VS en maakt deel uit van het moderne jargon dat daar aan de universiteiten inmiddels gemeengoed is geworden. In die kringen kun je de hele wereldorde verklaren en samenvatten in termen als toxic masculinity, white privilige, angry white men, male fragility, en ga zo nog maar even door. In die zin is dat beeld van de boze witte man een gemakzuchtig vertaalde term, afkomstig uit een al even gemakzuchtige ideologie waarin alles zwart of wit is en goed of fout.
Het is ook een manier om elke discussie te smoren of meteen in je eigen voordeel te beslechten. Het maakt immers niet uit wat die boze witte man precies te melden heeft (en zelfs niet of hij eigenlijk wel boos is), omdat het per definitie een minpuntje is wanneer je in deze wereld wit bent, van het mannelijk geslacht en van middelbare leeftijd (al wordt dat begrip inmiddels zo ver opgerekt dat het volstrekt belachelijk is geworden, want zelfs de 72-jarige Arnold Schwarzenegger valt binnen die categorie).
Over Greta Thunberg wil ik het hier verder niet hebben, want dat is een geheel andere kwestie. Wel kun je vaststellen dat je best bezorgd kunt zijn om het klimaat én om de blinde verering die haar ten deel valt gezien haar psychische gesteldheid. Zoals zo vaak sluit het één het ander niet uit. Het is ook onzin om net te doen alsof alleen witte mannen daar een bepaalde mening over zouden hebben, want mijn vrouw en ik lazen afgelopen zomer allebei het boek over het gezin Thunberg en denken er ongeveer hetzelfde over.
Ik moet zeggen dat ik het heel sportief vond van Saskia Noort dat ze de moeite nam om te reageren op een van mijn tweets. Wel wekt ze de indruk wat gefrustreerd te zijn over mannen in het algemeen en mannen van middelbare leeftijd in het bijzonder (en dat is toch de vijver waar ze zelf in moet vissen). Omgekeerd kun je ook vaststellen dat boze witte mannen blijkbaar een geaccepteerde schietschijf vormen, terwijl het minder gangbaar is om in krantencolumns vol minachting te spreken over 'vrouwen in de overgang' of 'vrouwen die over hun houdbaarheidsdatum heen zijn'.
Nu is het zo dat boosheid van nature wel degelijk bij mannen hoort, van welke huidskleur dan ook. Tegenwoordig mag graag de indruk worden gewekt dat alle verschillen tussen man en vrouw door Intertoys worden gecreëerd, maar de echte boosdoener (haha) is natuurlijk 'testosteron'. Ik zou mijzelf dan ook willen omschrijven als licht ontvlambaar, hoewel dat met het klimmen der jaren juist steeds minder is geworden. Sinds ik mijn van nature aanwezige agressie heb vertaald in afloswoede en spaardrift, ben ik een veel redelijker en rustiger mens geworden en dat geldt helemaal sinds ik mezelf een 'basisinkomen' uitkeer.
Afgelopen zaterdag was ik aanwezig in Utrecht bij een prijsuitreiking in het kader van het Nederlands Film Festival. Daar sprak ik een oudere vrouw (zeker tien jaar ouder dan ik) die ik nog kende uit mijn journalistieke tijd en die ongevraagd haar afkeer liet blijken van toenemende politieke correctheid in de filmwereld. Film gaat over creatieve vrijheid, terwijl die nu juist aan alle kanten wordt bedreigd door het wensdenken van het cultureel marxisme en drammerige identiteitspolitiek. Ook regisseur Nouchka van Brakel (1940) hield een ferme toespraak over wat zij de 'verpreutsing' noemt van de filmwereld.
Nu hoort Van Brakel natuurlijk weer bij een andere groep waar je straffeloos tegenaan kunt schoppen (namelijk de babyboomers), maar ik luisterde instemmend naar de wijze woorden van deze 79-jarige vrouw en bedacht aan de hand van de oude filmbeelden die ze vertoonde dat er - ironisch genoeg - beduidend minder schaamte was toen vrouwen nog gewoon schaamhaar hadden. Het is dus zeker niet zo dat boze witte mannen iets tegen vrouwen (of tegen sociaal bewogen meisjes van zestien) zouden hebben, wel tegen schreeuwerige koppen, vrijblijvende grachtengordelpraat en gemakzuchtige analyses.
Abonneren op:
Posts (Atom)