Zoeken

dinsdag 1 maart 2016

Niemand dwingt je om langer door te werken

De timing van mijn nieuwe boek kon slechter. Precies op de dag dat het persbericht van Het plakbandpensioen de deur uitging, verscheen in De Volkskrant een artikel over de verhoging van de pensioenleeftijd. Vijftien jaar geleden werkte vrijwel niemand meer als hij de zestig was gepasseerd, terwijl mijn generatie waarschijnlijk pas AOW ontvangt als hij 67 jaar is en 9 maanden. In de praktijk moeten mensen dus niet twee jaar langer doorwerken, maar zeven jaar of meer. De vraag is alleen hoe je dat woordje "moet" precies moet opvatten.


Het wordt net zo'n standaardzinnetje als de constatering dat "mensen hun aankopen gaan uitstellen" bij deflatie. Nu de politiek de AOW-leeftijd heeft verhoogd, "moeten mensen steeds langer doorwerken". In de Volkskrant heet het zelfs dat mensen "gedwongen worden" langer door te werken, alsof je op je 65e van je bed wordt gelicht door een arrestatieteam dat je bij de poort van de fabriek aflevert terwijl jij dacht dat je nu eindelijk eens lekker kon gaan uitslapen.

Die zinsnede gaat zeker op voor de groep werknemers die alle VUT-regelingen nét voor zijn neus heeft zien sneuvelen. Mijn generatie zit daar een beetje tussenin: ik zou ook met prepensioen kunnen als ik 62 was, maar die regeling is al de nek omgedraaid toen ik nog in de veertig was en nog lang niet in het zicht van de haven. Bovendien krijg ik het tot dan toe bij elkaar gespaarde bedrag straks uitgekeerd tussen mijn 62e en mijn 65e. Het is lang niet genoeg om van te leven, maar het vormt tegen die tijd waarschijnlijk wel een welkome aanvulling op mijn plakbandpensioen.


In Het plakbandpensioen benadruk ik dat de verhoging van de pensioenleeftijd strikt genomen maar één ding betekent: dat je later AOW krijgt en - in de meeste gevallen maar niet altijd - dat je ook pas aanvullend pensioen ontvangt vanaf het moment dat je 65 bent en 6 maanden of (zoals ik) bijna 68. Het betekent echter niet dat je ook tot die leeftijd door moet werken, want er geldt in ons land nog steeds geen arbeidsplicht. Wie zelf de nodige voorbereidingen treft, kan ook zelf beslissen wanneer hij het bijltje erbij neergooit.

Daar moet je echter op tijd mee beginnen. Iemand van 62 die een aflossingsvrije hypotheek heeft van 3 ton, elke maand al zijn geld opmaakt en niets heeft gespaard, moet geen wonderen verwachten van Het plakbandpensioen en kan mijn boek waarschijnlijk alleen gebruiken om deze zomer een mug mee dood te slaan op het plafond. Tegelijk stond er onder een van mijn eerdere blogs een reactie van een vrouw van 34 die zo fanatiek aan het sparen is dat ze halverwege de veertig al denkt te kunnen stoppen met werken.

Het plakbandpensioen draait om keuzes maken en daar hoort ook de keuze bij wanneer je wil stoppen met werken. Dat is voor iedereen verschillend, net zoals geen enkel huishouden er in financieel opzicht precies hetzelfde voorstaat. Het is echter wel belangrijk om te beseffen welke rol je daar zelf bij kunt spelen. Daarom reken ik in mijn boek niet alleen uit hoeveel salaris ik misloop doordat ik mijn baan ben kwijtgeraakt en hoeveel aanvullend pensioen, maar bereken ik ook hoe ontzettend veel geld ik op de bank had kunnen hebben als ik de dag na aankoop van ons eerste huis was begonnen met aflossen en sparen.