Zoeken

maandag 28 augustus 2023

Laten we het nog eens hebben over het fenomeen toeval

Trouwe lezers weten dat 'toeval' een belangrijke rol speelt in mijn leven. Daarmee bedoel ik niet dat sommige gebeurtenissen geheel willekeurig of stomtoevallig plaatsvinden, maar juist dat het vaak lijkt of het zo bedoeld is of zelfs voorbestemd. Je kunt daarin een vingerwijzing van hogerhand zien, al is het vaak al voldoende om te wijzen op de symboliek of de synchroniciteit. Ook recentelijk overkwam me weer iets dat totaal ongeloofwaardig zou zijn geweest als ik het in een van mijn romans had verwerkt.

In mijn laatste boek, getiteld Geluk op twee wielen, blik ik terug op bijna vier jaar vrijwilligerswerk met een blinde man die bij onze kennismaking 78 was. Je zou bijna kunnen zeggen dat de titel van het boek vooral slaat op die laatste twee hoofdstukken, want in zijn laatste levensfase noemde hij 'muziek' en 'fietsen' de twee belangrijkste bronnen van geluk. Vier jaar lang fietste ik bijna elke week een flink stuk met hem op een tandem, die sprekend leek op een verlengde versie van mijn eigen oude stadsfiets. Dat is op zich al tamelijk toevallig, maar dat bedoel ik niet in dit verband.

Ik kwam op het idee vrijwilligerswerk te gaan doen nadat ik tijdens een fietstocht twee mannen had zien hardlopen - met elkaar verbonden via een koord om hun pols - waarvan er eentje blind of slechtziend was. Op datzelfde moment bedacht ik dat er ergens dus waarschijnlijk ook een blind medemens zat te wachten tot iemand een stuk met hem of haar ging fietsen. Thuisgekomen tikte ik wat zoektermen in en zo kwam ik terecht bij een Rotterdamse vrijwilligersorganisatie die me in contact bracht met een blinde man uit de wijk Ommoord die qua leeftijd mijn vader had kunnen zijn.

Dat voor mijn vrijwilligerswerk een verplichte VOG (verklaring omtrent gedrag) nodig bleek, stond mij zo tegen, dat ik alle benodigde papieren bijna in de eerste de beste papierbak had gepropt ware het niet dat ik op de terugweg opnieuw twee mannen zag hardlopen met een koordje om hun pols. Best toevallig, want zo vaak gebeurt dat nou ook weer niet en sindsdien is het mij ook nooit meer overkomen. Hoe dan ook: dit was het begin van vier jaar vrijwilligerswerk dat langzaam maar zeker uitmondde in een vorm van vriendschap.

Na vier jaar kwam door zijn overlijden een onvrijwillig einde aan dit vrijwilligerswerk. In december werd ik nog even gekoppeld aan een man die prima kon zien maar minder goed was in het onderhouden van contacten en vriendschappen. Met hem heb ik één keer samen gefietst, maar daarna verdween hij compleet van de radar, met als gevolg dat ik hem niet eens meer persoonlijk heb kunnen vertellen dat hij óók in mijn boek voorkomt. 

Zo eindigde dit verhaal bijna op het moment dat ik besloot de dochter van die blinde man te verrassen met een exemplaar van mijn laatste boek. Uitgerekend op de ochtend dat ik naar haar toe zou fietsen, werd ik gebeld door de vrijwilligersorganisatie met de mededeling dat zij een nieuwe kandidaat voor me hadden: een 64-jarige blinde vrouw uit de wijk Zevenkamp. Dat was op zich al toevallig, want zo voelde het net of zij het estafettestokje overnam op het moment dat ik dit hoofdstuk afsloot met het overhandigen van mijn boek.

Toen ik ruim een maand later haar adres opzocht in het stratenboek van Rotterdam (want eerst was ik nog op zomervakantie geweest), zag ik dat ze vlak naast een wijk woonde waarin alle straatnamen zijn vernoemd naar beroemde jazzmuzikanten. Dat is op zich al toevallig, want ik luister pas sinds kort naar dat genre en zou een paar jaar geleden écht niet hebben geweten wie Fats Waller precies was, terwijl ik nu letterlijk ál zijn muziek in huis heb.

Nog frappanter is dat de Art Tatumstraat haaks staat op de straat waar die blinde vrouw woont en vernoemd is naar de favoriete pianist van 'mijn' blinde man. Sterker nog: we hebben samen regelmatig naar zijn muziek geluisterd, nadat ik op zijn aandringen een cd van hem in huis had gehaald. Qua windrichting wijst die straat in een rechte lijn - bijna als een met een liniaal getrokken pijl - vanaf zijn oude woning naar dit adres, waarmee alle onderliggende symboliek zo suikerzoet en sentimenteel is dat het bijna ongeloofwaardig wordt - of misschien moet ik wel zeggen: bijna té toevallig.

dinsdag 4 juli 2023

Opeens moet ik 100 jaar muziekgeschiedenis inhalen

Sinds ik naar jazz ben gaan luisteren, sta ik voor een bijna onmogelijke opgave. Kreeg ik popmuziek met de paplepel ingegoten, nu dwaal ik opeens door een soort niemandsland waar alles nog in kaart moet worden gebracht. Je kunt ook zeggen dat ik hoogstpersoonlijk getuige was van de geboorte van deathmetal, terwijl ik nu als een archeoloog op zoek moet naar alles wat zich buiten mijn blikveld en niet zelden ver voor mijn geboorte heeft afgespeeld. 

In mijn hoofd zit een tijdbalk met daarop de complete ontstaansgeschiedenis van pop en rock. Die begint een kleine honderd jaar geleden in 1928 met de eerste 78-toerenplaten van Mississippi John Hurt en eindigt ergens bij het meest recente album van de thrashmetal-band Kreator. Begin en einde zijn arbitrair en smaakgebonden, maar er loopt een rechte lijn van prille blues naar rock & roll, sixties pop, vroege metal, glamrock, punk, gothic, hiphop en grunge. Het is mijn hoogstpersoonlijke muzikale stamboom, maar ook die van de moderne muziek in het algemeen.

Alle jaartallen van na mijn geboorte hebben 'iets' te maken met muziek. Bij 1976 denk ik aan de oprichting van de Sex Pistols, bij 1986 aan die ene single van Run DMC die mij op het spoor zette van rap en hiphop. Dat gaat zo door tot ergens in de jaren negentig, toen ik mijn interesse in recente ontwikkelingen langzaam begon kwijt te raken, daarmee nog eens bevestigend dat je zeker als popjournalist op tijd moet stoppen, zodat je niet steeds hoeft te huichelen dat je net zo enthousiast wordt van Beyoncé als van de Beach Boys of de Beastie Boys.

Om te snappen waar jazz vandaan komt, wat het is, wie precies wie is en wat alle onderlinge verbanden zijn, heb ik inmiddels een plank vol boeken en biografieën waarvan ik de meeste nog moet lezen. In feite moet ik in korte tijd honderd jaar muziekgeschiedenis zien in te halen, waarvan ongeveer de helft zich voor mijn geboorte heeft afgespeeld. Je zou ook kunnen zeggen dat de geschiedenis van jazz een soort parallel universum is waarvan ik het bestaan nu pas heb ontdekt en dat ik voorzichtig probeer te betreden en te ontwarren. Wat daarbij niet helpt is dat ik al die boeken best kan begrijpen - zelfs als ze in het Duits zijn geschreven - maar dat er op deze leeftijd weinig van blijft hangen.

Strikt genomen is jazz een stuk óuder dan honderd jaar, maar de prilste geluidsopnamen zijn ongeveer een eeuw oud. In mijn steeds verder uitdijende collectie bevinden zich de eerste opnamen van Louis Armstrong uit 1925, maar ook gedigitaliseerde 78 toerenplaten van zangeres Bessie Smith uit 1924. De oudste opname die ik kon vinden in mijn cd-kast is Sounds of Africa van Eubie Blake, opgenomen in New York in 1921, een instrumentaal pianostuk dat maar met moeite de bijbehorende ruis overstemt en net zo goed van een versleten wasrol afkomstig had kunnen zijn die iemand op zolder heeft gevonden.

In feite ben ik bezig met een enorme legpuzzel die bestaat uit ontelbaar veel stukjes die me steeds een stapje vooruit helpen. Op de ontstaansgeschiedenis van jazz zal ik later nog eens uitgebreid terugkomen, maar je stuit bij die zoektocht op stride - dat klinkt als de voorloper van boogiewoogie - blues, ragtime en marsmuziek. Zo is er maar weinig fantasie voor nodig om je voor te stellen hoe de traditional 1919 Rag, te vinden op een album van de Dutch Swing College Band uit 1995 - zou kunnen worden gespeeld door de plaatselijke fanfare. 

Soms levert de zoektocht naar prille jazz verrassende ontdekkingen op die je gevoel voor tijd en ruimte even totaal op zijn kop zetten en je doen beseffen dat jazz altijd al een veel belangrijker deel uitmaakte van je leven dat je ooit hebt beseft. Zo zette ik een cd op met daarop twaalf rags van de in 1917 overleden pianist Scott Joplin, een goedkope uitgave die weinig meer verhult over de herkomst dan dat gebruik is gemaakt van 'heel oude en zeldzame masters'. Meteen bij het eerste nummer zit je rechtop en luister je opeens niet naar instrumentale pianomuziek uit de jaren 20 maar naar de soundtrack van een film van een halve eeuw later.

Scott Joplin heeft honderdduizenden exemplaren verkocht van de bladmuziek van het door hem gecomponeerde Maple Leaf Rag, maar leeftijdgenoten en filmfreaks zullen vooral opveren bij The Entertainer uit The Sting uit 1973. Die film, met Robert Redford en Paul Newman, zag ik destijds als 12-jarige in de bioscoop, met als gevolg dat dit vrolijke nummer niet stokoud en vooroorlogs klinkt maar als iets uit mijn eigen jeugd. Dus ook als het om dit onderwerp gaat, wordt alles bepaald door je perspectief, je persoonlijke voorkeuren en ervaringen en je voortdurend van positie veranderende plaats in de tijd.



maandag 26 juni 2023

Kán deze journalist eigenlijk wel met pensioen?

Morgen treedt de Oostenrijkse percussionist Manu Delago met zijn band op in Rotterdam om daarna door te reizen naar Amsterdam voor een laatste optreden in ons land. Niet iedereen zal hem kennen, maar het interessante is dat hij deze Europese tournee  per fiets (!) doet. Volgens mij niet eerder vertoond en hartstikke duurzaam. Nu maar hopen dat journalistiek Nederland niet zit te suffen en hem voor hij weer vertrekt een interview afneemt.

Toen ik nog journalist was, stond ik 24 uur per dag 'aan' en was ik altijd op zoek naar nieuwe onderwerpen. Dat maakte het werk leuk en afwisselend, maar ook intens en vermoeiend want feitelijk kijk je altijd met een beroepsmatige blik naar de wereld. Nu ben ik inmiddels al geruime tijd met 'pensioen' maar deze oude gewoonte is lastig af te leren. Zo begon ik bij dat veelbesproken beeld in Rotterdam automatisch voorbijgangers te interviewen en veerde ik op toen ik las dat Manu Delago naar Nederland zou komen in het kader van zijn zogeheten 'Recycling Tour'.

Nu ben ik toevallig gek op muziek én op fietsen, vandaar dat ik al zo vroeg wist van zijn plannen, dat ik er zelfs in mijn nieuwe boek aandacht aan kon besteden. Vervolgens zat ik met mijn armen over elkaar te wachten tot een van mijn oud-collega's op het idee kwam hem te interviewen. Sowieso heeft hij pech dat ik mijn oude beroep niet meer uitoefen, want anders zou ik een eindje met hem mee zijn gefietst en zeker drie of vier pagina's voor zijn verhaal hebben ingeruimd in het tijdschrift waar ik voor werkte (of desnoods een freelancer opdracht hebben gegeven dat artikel te schrijven).

Stiekem hoop ik nog steeds dat ik vandaag of morgen ergens een verslag lees van zijn tournee door Nederland, maar het valt niet uit te sluiten dat al mijn vakbroeders zitten te suffen. Dat laat zien dat nieuws niet alleen met nieuwsselectie te maken heeft, maar ook met nieuwsgierigheid. Duurzaamheid is een hot item en dit zou een even verfrissende als verrassende insteek zijn om aandacht aan dat onderwerp te besteden. Extra leuk is dat hij zijn publiek ook heeft opgeroepen om op de fiets, of lopend, naar zijn optredens te komen.

Normaal gesproken (als in: als ik nog fulltime aan het werk was geweest als verslaggever of chef redacteur) zou ik direct na het schrijven van dit verhaal zijn afgereisd naar Ter Apel om daar een paar nachten te logeren in B&B 'De Tuinkamer'. Volgens een artikel in De Telegraaf laten toeristen het massaal afweten nu dat Groningse dorp vaak op negatieve wijze in het nieuws is, dus het zou interessant kunnen zijn om een sfeerverhaal te schrijven met die geplaagd Bed & Breakfast als tijdelijk adres.

Zo zie je dat het nieuws op straat ligt, dat je als journalist op een bepaalde - lees: nieuwsgierige en open - manier naar de wereld moet kijken en steeds vrijelijk moet associëren. Toen ik afgelopen weekend over de Maasboulevard in Spijkenisse reed, zag ik daar bijvoorbeeld een zwarte vrouw die aan het trainen was met een sparringpartner (misschien wel haar eigen partner), terwijl haar jonge kind toekeek. Als journalist zou ik meteen zijn afgestapt om haar om haar telefoonnummer te vragen, zelfs voordat ik enig idee had van het verhaal dat ik wilde schrijven.

Het ging mij in dit geval vooral om het beeld van die zwarte vrouw die aan het kickboksen was met de Oude Maas en de Spijkenisserbrug op de achtergrond. Ik zou een fotograaf naar die plek sturen om op een zonnige dag die foto te reconstrueren en vervolgens kijken wat ik daarbij zou schrijven en wat ik haar precies zou vragen. Zo kan een artikel dus ontstaan vanuit een bijzin in een artikel, een standbeeld op straat of een mooi beeld dat je in het voorbijgaan je hoofd ziet en meteen vertaalt naar een twee pagina's brede spread.

woensdag 7 juni 2023

Nu pas heb ik een goed beeld van dat Rotterdamse beeld

Omdat ik gisteren iets te vroeg was voor de film die ik wilde zien en wat tijd over had, fietste ik op mijn gemak door het zonovergoten Rotterdam richting dat ene metershoge beeld dat amper een paar dagen na de feestelijke onthullingen al een richtingenstrijd heeft ontketend. Na drie kwartier op die plek te hebben rondgekeken en met een paar mensen te hebben gesproken, hoop ik dat het na de proefperiode van vijf jaar eeuwig op deze plek mag blijven staan.

Als geboren Rotterdammer speel ik wel vaker toerist in eigen stad. Dat is belangrijk om vooraf vast te stellen: ik ben op mijn vijfde verhuisd, maar kom er graag terug voor een bezoek aan het theater of de bioscoop. Ook fiets ik er op zonnige dagen als gisteren graag rond in mijn korte broek, om eerst een meegebrachte boterham te verorberen op een bankje in een park en even later een ijsje voor de deur van de IJssalon. Ik voel me er thuis, maar mijn huis staat elders. Ik ben een geboren Rotterdammer, maar geen stadsmens.

Stomtoevallig at ik mijn boterham deze keer in een park waar ook een beeld staat van Erasmus, volgens wikipedia het oudste bronzen standbeeld van Nederland. Er waren aardig wat (Aziatische) toeristen die het beeld fotografeerden, maar zelf vond ik het wat klein en bescheiden vergeleken bij dat vier meter hoge beeld waar ik straks heen wilde fietsen. Dat was ook deels de kritiek van Rosanne Hertzberger in haar veelbesproken column in NRC: veel te veel eer voor iemand die nog niks heeft gepresteerd en ook niets bijzonders van plan is gezien haar nonchalante houding.

Even later reed ik langs De Doelen recht op het gemoderniseerde Centraal Station af en kreeg ik het bewuste - je mag wel zeggen: veelbesproken - beeld in het vizier. Mijn eerste reactie was: zo groot is het helemaal niet. Op papier lijkt vier meter heel wat, maar niet als je je het afzet tegen dat ruime plein, dat megalomane treinstation en de hoge kantoorgebouwen eromheen. Je kunt ook zeggen dat alles een kwestie is van perspectief en ook dat het beeld speciaal voor deze plek lijkt te zijn gemaakt en er perfect bij past.

Ik spreek altijd over mezelf als journalist in de voltooid verleden tijd, waarmee ik aangeef dat ik geen zin heb om voor de zoveelste keer in mijn leven met een notitieblok of een memorecorder op pad te gaan. Maar nu, zonder dat ik dat van tevoren had bedacht, jeukten mijn handen om te noteren wat al die voorbijgangers voelden en dachten bij dit beeld dat voor de één staat voor erkenning van slavernij en eeuwenlange onderdrukking en voor de ander voor misplaatste positieve discriminatie en het zoveelste woke-agendapunt.

Ik ving links en rechts wat flarden van gesprekken op, sprak kort met een paar mensen, keek wie er allemaal met het beeld op de foto gingen en werd zo gedwongen mijn beeld van het beeld iets bij te stellen. Wat ik meteen al dacht en wat zo blijft: dit is een blikvanger van jewelste, een binnenkomer, een Instagram-waardig icoon en nu al bijna het meest gefotografeerde beeld van Rotterdam. Mensen, jong en oud, poseren in dezelfde houding, gluren tussen haar benen door, voelen aan haar broek alsof die echt van stof is gemaakt, trekken gekke gezichten, en dat allemaal omdat dit een beeld is zonder sokkel en zonder standsverschil.

Er zat een vrouw op een muurtje die bijna met tranen in haar ogen vertelde dat ze al veertig jaar lerares was en allemaal van dit soort meisjes in de klas had gehad, er was een man die met de trein helemaal uit Den Dolder was gekomen om dit beeld te zien en een ANP-fotograaf die haar best deed om een foto te maken van dit beeld zonder 'oude witte mannen' erop. En er was een man die me vroeg of dit nou een echte Rotterdamse is. Na enige aarzeling antwoordde ik met 'ja', omdat ze met beide benen op de grond staat en iets onverzettelijks uitstraalt.

Om het onderwerp letterlijk van elke kant te bekijken, liep ik om het beeld heen. Toen viel me op dat haar gezicht vanaf de ene kant gezien iets stoers en nonchalants uitstraalt, terwijl de andere kant van haar gezicht juist haar onzekerheid en verdriet laat zien. Als dat opzet is van de kunstenaar, dan is het geniaal uitgevoerd, ook al omdat het beeld daarmee ver uitstijgt boven het gekibbel van al die columnisten, maar iets universeels, herkenbaars en intens menselijks uitstraalt. Hier staat een mens, een Rotterdammer en hier is ze helemaal op haar plek.

vrijdag 2 juni 2023

Vandaag voel ik me weer iets beroemder dan gisteren

Als schrijver blijf je altijd een beetje onder de radar, want zelfs de allerbekendste buitenlandse auteurs die ik als journalist mocht interviewen konden tijdens hun verblijf in Amsterdam tamelijk ongestoord over straat. Maar toen ik gisteren een boek in handen gedrukt kreeg met daarin tal van beroemd geworden dorpsgenoten, besefte ik dat ik toch iets 'bekender' ben dan ik me vaak realiseer als ik in mijn ochtendjas plaatsneem achter de laptop voor weer een nieuw hoofdstuk.

De grap is dat het me nooit te doen is geweest om geld of roem, toen ik in 1991 de eerste alinea schreef van mijn allereerste manuscript. Mijn vrouw en ik kenden elkaar pas net toen ik haar opbiechtte schrijver te willen worden, maar ik moest eerst twee wedstrijden winnen met een kort verhaal voordat ik mezelf voor het blok zette. Dat gebeurde op 4 september van dat bewuste jaar, in de nacht dat mijn oudste zoon geboren werd. 

Beetje raar moment misschien, maar de bijbehorende gedachte was: als ik het onder deze drukke  omstandigheden vol weet te houden, dan kan ik de klus ook wel klaren als ons leven in wat rustiger vaarwater terecht is gekomen. Rond dezelfde tijd verhuisde mijn werk ook van van Gilze naar Amsterdam waardoor mijn reistijd ruimschoots verdubbelde. Toch schreef ik trouw vier avonden per week trouw aan mijn eerste thriller (hoewel ik pas vijf jaar later zou debuteren met mijn derde manuscript).

Later heb ik voor de grap wel eens gezegd dat ik het wat nader had moeten specificeren, in de zin dat ik tegen mijn vrouw had moeten zeggen dat ik bestsellerauteur wilde worden of een uiterst succesvol schrijver met een zwembad in de achtertuin van zijn hypotheekvrije villa. Weliswaar werd in 1996 mijn eerste thriller uitgegeven - op zich al een hele eer en een prestatie - maar commercieel gezien zette dat debuut weinig zoden aan de dijk. Dat bleef zo, ook al wist de misdaadroman Dubbel Bedrog het ooit tot een tweede druk te schoppen.

Toen in 2008 de thriller Het mysterie van Montalcino verscheen (mijn zevende thriller en mijn negende boek) dacht ik heel even serieus dat dat mijn allerlaatste boek zou zijn. Mijn droom was uitgekomen, ik had woord gehouden en er stond een mooi rijtje in de kast. Wat ik niet kon vermoeden, was dat het toen feitelijk nog moest gaan begonnen. Ook toen vier jaar later Hypotheekvrij! verscheen, had ik geen benul dat dat boek het startsein zou vormen van een serie die tot op heden doorloopt.

Pas toen ik gisteren het boek Hogerop vanuit Ridderkerk (een rechtstreekse knipoog naar de zingende kraanmachinist uit Bolnes) in ontvangst nam, besefte ik hoeveel boeken ik inmiddels op mijn naam heb staan, al vallen ze natuurlijk volledig in het niet bij de 55 (!) jeugdboeken die dorpsgenoot Hans Mijnders bij elkaar schreef. Voor de grap merkte ik op dat ik me nu opeens een stuk beroemder voelde dan die ochtend - zeker in het gezelschap van zanger Lee Towers en ex-minister Cora van Nieuwenhuizen - maar dat was feitelijk ook alleen maar een grap.

Nu pas besef ik dat ik in een dorp woon waar voetballer Kevin Strootman een huis heeft laten bouwen en waar regisseur Paul Verhoeven zijn peuterjaren doorbracht (en Duitse bommenwerpers zag overvliegen). Paul Verhoeven heb ik als beginnend journalist nog mogen interviewen, net als schrijver Koos Verkaik die toen in Zoetermeer woonde maar wel gewoon in Bolnes blijkt te zijn geboren. Ik kwam destijds bij hem terecht op zoek naar de Nederlandse Stephen King, een eretitel die hij jaren later met zijn vertaalde werk inderdaad in de wacht zou slepen.

In mijn nieuwe boek, dat deze week wordt gedrukt en ergens volgende week verschijnt, stel ik vast dat je als geboren Rotterdammer natuurlijk nooit een Amsterdammer kunt worden, zelfs niet als ik daar na mijn studie was blijven hangen. Gekscherend noem ik mijn woonplaats wel eens een groene buitenwijk van Rotterdam, maar tegelijk heb ik me nooit eerder zo nadrukkelijk een echte  'Ridderkerker' gevoeld als juist gisteren.

dinsdag 16 mei 2023

Eindelijk kan Souad Massi van het verlanglijstje worden geschrapt

Het gebeurt regelmatig - eigenlijk moet ik zeggen: vaker wel dan niet - dat we concerten bezoeken van artiesten waar we tot dat moment nog nooit van hadden gehoord. Voor Souad Massi gold echter nadrukkelijk het omgekeerde, want zij staat al zo lang op het verlanglijstje dat we zelfs overwogen hadden op een doordeweekse avond op en neer te rijden naar Brussel. Maar toen zag ik tot mijn grote blijdschap opeens een gesponsorde advertentie voorbij komen van De Doelen. En dus fietsten we afgelopen zaterdag op ons gemak naar hartje Rotterdam.

Ergens in mijn binnenkort te verschijnen nieuwe boek stel ik vast dat ik de laatste tijd vooral naar 'zwarte' muziek luister: jazz, blues, hiphop en global (tot voor kort heette dat nog worldmusic, maar dat mag niet meer). Je kunt ook zeggen dat ik sinds kort fanatiek naar jazz luister, terwijl de muziek van Massi al sinds jaar en dag mee gaat op zomervakantie. Zelfs als je op weg bent naar een huisje net over de grens in Duitsland waan je je dankzij die soundtrack ver weg van huis en op een exotische locatie. 

Tegen haar muziek liep ik ooit per toeval aan, maar pas nadat een goede vriend mijn muzikale horizon nog verder had verbreed. Via zijn vrouw was hij op het spoor gekomen van artiesten als Cesária Évora en Youssou N'Dour, zodat ik van beide artiesten ongevraagd een cd kreeg voor mijn verjaardag. In beide gevallen bleek het een voltreffer, want van Évora hebben we inmiddels een hele collectie in huis. Binnenkort gaat er een film over haar leven in roulatie, maar wij hebben haar zelfs nog een keer in levenden lijve gezien in hetzelfde Rotterdam.

De gesponsorde advertentie van De Doelen zag ik stomtoevallig voorbijkomen, want ik had er net twee weken meivakantie opzitten met een schermtijd van gemiddeld slechts 4 (!) minuten per dag. In ons vakantiehuis was geen WiFi, zodat ik af en toe gebruik maakte van het gratis netwerk in de plaatselijke supermarkt om alleen even snel mijn mail te checken en mijn wandelingen en fietsritten te uploaden naar Strava. Na thuiskomst keek ik even op Facebook en toen zag ik dat Souad Massi een paar dagen later Rotterdam zou aandoen.

Tegelijk met de tickets bestelde ik online meteen haar laatste album, zodat we ook vertrouwd raakten met haar nieuwe liedjes. Grappig genoeg vond het concert plaats op dezelfde datum waarop ik mijn vrouw in 1985 vroeg of ze soms zin had met me naar de film te gaan. Hier had ze zéker zin in, al was het maar omdat het weer een keer iets anders was dan jazz. Het was heerlijk weer, dus we stapten al om zes uur zonder jas op de fiets met de bedoeling onderweg een patatje te halen bij Bram Ladage.

Meestal komen we niet verder dan de Kop van Zuid, maar het was sociologisch gezien interessant om op een zaterdagavond eens over het Schouwburgplein te lopen. Wel vraag je je af waarom er zo'n hardnekkig taboe rust op het woord 'omvolking', want mijn geboortestad is onherkenbaar veranderd als het om bevolkingssamenstelling gaat. Tegelijk zag het publiek bij dit concert er inderdaad uit als de gezellige Benetton-reclame die vurige voorstanders van een multiculturele samenleving waarschijnlijk voor ogen hebben.

We waren al eerder in De Doelen geweest, maar de toegang tot deze wat kleinere zaal leek meer op de entree van een parkeergarage. Daarna kwam je in een soort conferentiecentrum terecht en vervolgens in een futuristisch Japans kantoor waar je verplicht op je 75ste je laatstewilpil moet komen ophalen. Het leidde na afloop tot de verzuchting dat ik haar veel liever in LantarenVenster had zien optreden, want setting en ambiance zijn net zo belangrijk als de muziek zelf.

Bij Souad Massi draait alles om haar stem, want ze was gekleed alsof ze vijf minuten eerder nog achter de garderobe had gestaan. Beetje karig ook dat ze het al na welgeteld een uur voor gezien hield, al werd het enthousiast klappende publiek nog getrakteerd op twee toegiften. Als laatste zong ze een wonderschoon Franstalig nummer dat zó in het programma Chansons! zou passen als dat ooit terugkeert op de buis. Eigenlijk zou je alleen daarom al mogen hopen dat Matthijs van Nieuwkerk een tweede kans krijgt, want Souad Massi verdient een nog veel breder en groter publiek.

vrijdag 12 mei 2023

Op vakantie blijven we gewoon concerten bezoeken

Voordat we naar Frankijk vertrokken voor een tweeweekse meivakantie, merkte mijn vrouw op dat ze het wel leuk zou vinden om tijdens ons verblijf een concert te bezoeken. Vorig jaar zagen we in Münster de Keniase zangeres Nina Ogot optreden (met pizza vooraf aan een gereserveerde tafel) en dat smaakte beslist naar meer. En dus staken we de dag na aankomst in de Elzas de grens over om 75 kilometer verderop in de Duitse stad Freiburg een Duits jazztrio te zien spelen.


Mijn vrouw had nog gezegd dat het haar niet eens zoveel uitmaakte wie er precies optrad, omdat het haar vooral gaat om de ervaring van weer eens een andere zaal in een andere stad maar ik ging niet over één nacht ijs toen ik tickets kocht. In het Jazzhaus stond tijdens ons verblijf ook een rap-trio geprogrammeerd, een kleinkunstenaar achter de piano die humoristische liedjes zong waarbij het vooral om de teksten ging en een soulvolle Amerikaanse blueszanger. 

Bij het aanklikken van een nummer van het Vincent Meissner Trio zat ik echter meteen rechtop, want dit was me op het lijf geschreven. Van deze piepjonge jazz-pianist uit Leipzig had ik nog nooit gehoord, maar als hij in LantarenVenster in Rotterdam had opgetreden in plaats van in deze Duits studentenstad, had ik beslist óók een kaartje gekocht. Op zijn debuut is de muziek niet altijd even toegankelijk, maar op het recent verschenen Wille is meer ruimte voor melodie en lyriek.

Op de website van het Jazzhaus had ik al gezien dat bij sommige concerten wordt gekozen voor een zogeheten 'café-opstelling'. Bij een gitaarbeul als Walter Trout zullen ze dat niet zo snel doen, maar jazz vraagt om verspreid staande tafeltjes met drie of vier stoelen eromheen. In LantarenVenster kozen ze tijdens de pandemie voor deze optie om voldoende afstand te garanderen en dat zorgde voor net wat meer sfeer dan bij normale concerten. En dus meldden we ons al om 19.00 uur bij de ingang om een mooi plekje te bemachtigen.

Niet veel later zaten we aan een tafeltje vlak voor het podium achter een halve liter alcoholvrij bier in afwachting van het optreden. Bij het afrekenen van  beide biertjes bleek dat er alleen met contant geld kon worden betaald, terwijl je in Nederland in steeds meer bioscopen en theaters juist alleen maar kunt pinnen. Dat laat zien dat beide buurlanden wat sommige onderwerpen betreft mijlenver van elkaar afstaan of in elk geval een heel ander tempo aanhouden. 

Onze tafelgenoot was een echte jazzliefhebber en had Miles Davis ooit nog zien spelen in dezelfde zaal, maar hij bleek nog nooit gehoord te hebben van de Duitse pianiste Julia Hülsmann die ik pas had zien optreden. Haar aarzelende, bijna fluisterzachte stijl verschilt ook sterk van het zelfverzekerde, virtuoze bravoure waarmee Meissner de toetsen aanslaat, aangespoord door een even jonge, snoeiharde drummer.

Tegelijk met de tickets had ik online het album Wille besteld, zodat ik al helemaal vertrouwd was met zijn repertoire, inclusief de cover van In My Life van The Beatles (van het album Rubber Soul) en een bijna onherkenbare versie van I Wanna Dance With Somebody van Whitney Houston. Mijn favoriete nummer is echter Young Folks dat begint met zo'n strakke beat van de drummer dat je de hele tijd zit te wachten tot hij eindelijk een keer los mag gaan met een lange solo.

Meissner speelde nog meer covers, onder meer van Ornette Coleman, Thelonious Monk en zijn Duitse collega-pianist Thomas Rückert van wie ik toevallig ook een cd bij me had tijdens deze vakantie. Het trio speelde het kersverse album in z'n geheel en zorgde na afloop voor de zoveelste gesigneerde cd in mijn collectie. Pas later bedacht ik hoe leuk het is om een Duitse pianist in een Duits theater te zien spelen en Duits te horen praten tegen zijn publiek en verder verheugd ik me, in de breedste zin van het woord, vooral op de eerstvolgende keer.