Zoeken

maandag 15 april 2024

Ja, wanneer ben je nu eigenlijk precies een 'Nederlander'?

Laten we voorop stellen dat Johan Derksen een botterik is die af en toe, al dan niet met het oog op de kijkcijfers, foute opmerkingen en slechte grappen maakt. En verder geldt wat mij betreft dat wanneer iemand klinkt als een Vlaming - denk aan Europoliticus Assita Kanko - het ook een Vlaming is, zelfs al stond haar wieg in Burkina Faso. Toch is het een interessante vraag welke factoren nou precies je nationaliteit en je identiteit bepalen.

Natuurlijk is het makkelijk om de discussie meteen te smoren door Johan Derksen een 'racist' te noemen. Misschien is hij dat ook wel (en misschien bevindt zich in ieder mens wel de kiem van xenofobie en tribalisme), maar het kan geen kwaad om iets verder te kijken dan de ontstane ophef over zijn opmerking richting Kamerlid Habtamu de Hoop. Doet huidskleur er iets toe bij de vraag of iemand een echte Fries is? Of is het voldoende om die taal vloeiend te spreken en trots zijn op de provincie waarin je bent opgegroeid?

Om het directe antwoord daarop te omzeilen: ik ben geboren in Rotterdam, opgegroeid in Spijkenisse en woonachtig in Ridderkerk. Tegelijk zou ik mezelf nooit een 'Ridderkerker' noemen, net zoals ik mezelf geen 'Ámsterdammer' noemde toen ik daar tijdens mijn studie een tijdje woonde. In het dagelijks leven speelt die kwestie geen enkele rol, maar als je het me rechtstreeks vraagt zou ik mezelf eerder een Rotterdammer noemen die naar Ridderkerk is verhuisd. Tegelijk ben ik daarnaast natuurlijk ook nog een Nederlander, een Europeaan en een westerling (zowel regionaal als internationaal).

Eigenlijk geef je daarmee al aan hoe ingewikkeld en interessant deze materie is, zeker als je - zoals ik - een Duitse naam hebt die helemaal terug gaat tot de in 1721 geboren Gerd Heinrich Hormann. Het zou belachelijk zijn om mij een Duitser te noemen, of zelfs een nazaat van Duitse immigranten, maar het was ook weer niet heel verwonderlijk dat een thrillerwinkel in Amsterdam mijn debuut ooit op de plank zette met vertaalde thrillers en het was zéker niet iets om boos over te worden. Maar zelf hebben we onze beide kinderen bewust een internationaal klinkende voornaam gegeven die ook in het Engels makkelijk uit te spreken is.

Als het over identiteit gaat, haal ik vaak het volgende voorbeeld aan: ooit zag ik tijdens een buitenlandse vakantie een auto rijden met een Nederlands kenteken waarin vijf Afrikanen zaten. Vraag is wat dan je eerste reflex is: zie je dan vijf landgenoten voorbij komen of zijn het in de eerste plaats vijf mensen uit Afrika die zich in een Nederlandse auto verplaatsen? Op dezelfde manier is het logischer en vanzelfsprekender om iemand uit Suriname te beschouwen als Nederlander dan iemand die pas een maand geleden uit Somalië is aangekomen en de taal nog niet eens spreekt, wat al aangeeft dat huidskleur nooit het enige criterium is.

Je kunt Johan Derksen dus de ene dag een 'patiënt' noemden en de volgende dag een 'racist', maar ik vind het altijd erg leerzaam en interessant om de zaken om te draaien. Want stel nou dat mijn vrouw en ik dertig jaar geleden naar Tokio waren verhuisd en daar kinderen hadden gekregen: zijn dat dan Japanners - en misschien zelfs Aziaten - of slechts inwoners van Tokio? Recentelijk sprak ik bij een jazzconcert een Japanner van mijn eigen leeftijd en ik kan me niet voorstellen dat ik hem daarbij trots foto's van mijn kleinkinderen had laten zien met de mededeling dat dat óók Japanners zijn zonder in lachen uit te barsten.

Toevallig vertelde een vriend me gisteren over de ervaringen van zijn dochter die net terug is uit Japan en daar door iedereen werd aangestaard. Overal waar ze kwam wilden mensen met haar op de foto en raakten ze haar ongevraagd aan, soms vanwege haar lengte, dan weer vanwege haar huidskleur of haar haar. Omgekeerd zou dat meteen als 'racistisch' worden bestempeld, terwijl het voor haar alleen maar ongemakkelijk was en raar. Het geeft in elk geval al aan dat je daar als westerling nooit op kunt gaan in de massa en misschien ook nooit een echte Japanner zult worden.

Een theater in Almelo dat een gezelschap boekt dat oorspronkelijke Afrikaanse muziek maakt, zou ook raar opkijken als zich vervolgens tien blanke mannen bij de artiesteningang melden die in een Afrikaans land geboren zijn. Er bestaan wel blanke Zuid-Afrikanen, maar die worden nog steeds beschouwd als indringers en kolonisten, zelfs al wonen hun voorouders er misschien al sinds 1650. Zijn er ooit wel eens blanke Japanners of blanke Afrikanen in het nieuws of is dat op voorhand eigenlijk al een beetje een ongemakkelijke, onbedoeld komische constructie?

Je kunt dit onderwerp dus alleen vanuit westers perspectief bekijken of door een roze bril, maar dan ga je voorbij aan het feit dat de werkelijkheid ook hier weer een stuk weerbarstiger is dan je wellicht zou willen. Want wat gebeurt er wanneer je de wenselijkheid voorbij bent en het niet langer draait om politieke correctheid en sociale gevoeligheden? Wat zijn de harde criteria als de maatschappij tot op het bot verdeeld is in 'wij' en 'zij' en het opeens weer gaat over leven en dood? 

Een van de sterkste rollen in de dystopische film Civil War (net in de bioscoop) is die van de hierboven afgebeelde Jesse Plemons die aan de rand van een vers gedolven massagraf vraagt 'wat voor Amerikanen' hij nou precies voor zich heeft. Het foute antwoord kan je niet alleen je kop kosten maar wordt ook simpelweg weer bepaald door je afkomst of je land van herkomst. Je kunt best een terechte afkeer hebben van nationalisme en van groepsdenken, maar deze grimmige en naargeestige film zet je aan het denken en laat je ook even iets verder kijken dan het meest voor de hand liggende wenselijke antwoord.

vrijdag 5 april 2024

Zonder antisemitisme zou jazz niet hebben bestaan

In mijn voor deze zomer geplande nieuwe boek stel ik vast dat er nooit zoiets zou hebben bestaan als 'jazz' of 'blues' zonder de slavernij. Maar pas toen ik me verder in het onderwerp ging verdiepen, ontdekte ik dat ook antisemitisme een beslissende rol heeft gespeeld in de geschiedenis van de jazz. Zo heette de wereldberoemde klarinettist Benny Goodman - zoon van arme Joodse immigranten die in de VS een veilig heenkomen hadden gezocht - eigenlijk Benjamin David Gutman. Maar daar houdt het verhaal niet op.

Zo las ik op de Facebookpagina van zangeres Mirjam van Dam dat zaaleigenaren die haar boeken naar aanleiding van haar laatste album Yiddish Jazz het woord 'Joods' uit veiligheidsoverwegingen maar liever vermijden. Het concert dat ik bezocht in een kerk in Rotterdam, werd dan ook omfloerst aangekondigd als 'jazz met een verhaal', hoewel ze zelf meteen ter zake kwam en nog veel meer sprekende voorbeelden noemde van Joodse invloeden in de jazz.

Zodoende hield ik in mijn achterhoofd al rekening met actievoerders die hun pijlen zouden richten op alles wat ook maar iets met Israël te maken heeft, al had ik het eerder verwacht bij het jazz-trio Shalosh uit Tel Aviv dan bij zangeres Lenny Kuhr. De opkomst bij dat concert viel toch al wat tegen, wat volgens sommige bezoekers ongetwijfeld iets te maken moest hebben met het feit dat de band uit Israël afkomstig is. Dat ligt gevoelig, zeker in kringen waarin bijna iedereen automatisch partij kiest voor de andere partij.

Hoe ingewikkeld dit alles ligt, en hoe het soms wringt, ontdekte ik toen ik op 22 oktober na een middagconcert van de Joodse saxofonist Noah Preminger dat door ongeveer veertig mensen was bezocht terechtkwam in een menigte op de Erasmusbrug die woedende leuzen scandeerde tegen Israël, zodat broosheid en boosheid deze middag bijna letterlijk met elkaar in botsing kwamen. Vlak daarvoor had ik al de Joodse trompettist Itamar Borochov gezien, een van de beste concerten van het afgelopen jaar. 

Wie erop gaat letten ziet vanzelf dat er veel meer invloedrijke Joodse jazzmuzikanten zijn, van Emmet Cohen tot Avishai Cohen. Diezelfde Emmet Cohen noem ik al eens in mijn vorig jaar verschenen boek Geluk op twee wielen, dat vooral over fietsplezier ging en verder niets met dit hele onderwerp te maken heeft. Met een Joodse pianist, een Japanse bassist en een zwarte drummer gold zijn trio wat mij betreft als exemplarisch voorbeeld van het feit dat in de jazz niet alleen muzikale grenzen vervagen, maar ook zaken als afkomst of kleur er niets toe doen. 

Dit fragment onderstreept nog eens hoe zinloos en averechts het zou zijn om vredelievende musici verantwoordelijk te houden voor wat elders in de wereld gebeurt. Na het verstoren van het concert van Lenny Kuhr in Waalwijk gaf ik al aan dat er op dat moment een grens overschreden wordt, al was het maar omdat actievoerders niets te zoeken hebben in bibliotheken, musea, bioscopen en theaters. Wat dat betreft zouden artiesten niet alleen stelling moeten nemen tegen antisemitisme, maar ook hun eigen werkterrein veel beter moeten bewaken.

Als fervent theaterbezoeker, filmfreak en muziekliefhebber hoop ik in alle vrijheid te kunnen blijven genieten van alles wat me dierbaar is, niet alleen voor mij persoonlijk maar voor ons allemaal. Het zou meer dan verdrietig zijn als er straks bij elke ingang beveiligers geposteerd staan die je fouilleren en je tas doorzoeken en nog veel verdrietiger als sommige artiesten ons land voortaan liever mijden omdat hun veiligheid niet kan worden gewaarborgd. 




woensdag 3 april 2024

Wat betekent kunstmatige intelligentie voor de kunstsector?

Toen ik het manuscript van mijn vorige boek bijna af had, liet mijn oudste zoon me kennismaken met ChatGPT, een programma dat toen nét beschikbaar was. Het zou dus zomaar eens kunnen dat mijn boek een van de eerste ter wereld is waarvan de titel door AI is bedacht, al noteer ik in hetzelfde boek dat je niet raar moet opkijken als straks complete romans uit de computer rollen. Inmiddels gaan de ontwikkelingen zo snel dat ik de gevolgen voor de kunstsector onmogelijk kan overzien.

Ooit mocht ik me in opdracht van een ministerie buigen over de vraag hoe de wereld er over 30 jaar uit zou zien als het gaat om 'virtuele mobiliteit'. Het was een interessante opdracht waarin ik een aantal voorspellingen deed die later min of meer zouden uitkomen, maar als het om 'kunstmatige intelligentie' gaat durf ik nog geen drie dagen vooruit te blikken. Eigenlijk denk ik zelfs dat de huidige, bij het grote publiek bekende toepassingen slechts het topje van de ijsberg vormen.

Als liefhebber van sciencefiction bevind ik me dan ook nog eens op min of meer bekend terrein, want in veel van die boeken nemen de robots uiteindelijk de macht van de mensheid over. Je kunt het zelfs nog iets breder zien door kunstmatige intelligentie te vergelijken met aliens die van een verre planeet afkomstig zijn en op alle vlakken superieur zijn aan de mens. Een beetje dus zoals in die nieuwe Netflix-serie 3 Body Problem die ik net ademloos heb zitten bekijken.

Hoe problematisch dit onderwerp gaat worden - of allang is - ontdekte ik toen mijn jongste zoon me een nummer liet horen dat hij met behulp van AI heeft 'gecomponeerd'. Ik zet dat woord bewust tussen aanhalingstekens omdat hij slechts twee zinnen heeft geschreven die in het refrein moesten voorkomen en heeft aangegeven in welke stijl het moest worden uitgevoerd. Het resultaat is een heerlijk in het gehoor liggend nummer met een refrein dat zich al na één keer in je hoofd nestelt en dat klinkt als iets wat ik al sinds 1982 in de kast heb staan.

Sindsdien probeer ik te bedenken welke implicaties dit heeft voor de kunstwereld, óók in het besef dat dit nog maar kinderspel is. Feit is dat dit een geheide single zou zijn - en misschien zelfs een underground hit - als een eigentijdse synthpop of darkwave-band het zou gebruiken als demo en het zelf nog eens in de studio zou inspelen. Waarschijnlijk gebeurt dat al, misschien zelfs al op grote schaal, terwijl we nog niet eens begonnen zijn met het beantwoorden van de vraag hoe we 'creativiteit' in dit tijdvak gaan definiëren en wat dit alles betekent voor wat we nu nog onder 'componeren' verstaan. Zelfs het hele begrip 'kunst' komt wellicht op losse schroeven te staan.

Ik weet nog goed hoe ik ChatGPT vroeg om tien meer filosofische titels voor bovenstaand boek en vervolgens om tien titels met een meer literaire inslag en vrijwel meteen antwoord kreeg. Hoe grappig en wonderbaarlijk ik deze nieuwe techniek ook vond, ik voelde me als schrijver meteen op mijn plaats gezet. Tegen zoveel creativiteit, en zoveel rekensnelheid, kun je als kunstenaar onmogelijk op, in welk onderdeel van deze sector je ook werkzaam bent. Geen idee of kunstmatige intelligente al een apart vak is op de diverse opleidingen, maar ik weet wel dat de kunstkaternen van de gewone media er nog veel te weinig bij stilstaan.

Vanmorgen liet ik dat bewuste nummer van mijn jongste zoon horen aan een jeugdvriend die de jaren 80 bewust heeft meegemaakt en hij trapte er met open ogen in (sterker: hij wilde meteen horen wat die niet bestaande band allemaal nog meer had uitgebracht). We bevinden ons nu dus al middenin een wereld waarin niets meer is wat het lijkt en waarin je de kijker - en de luisteraar - van alles kunt wijsmaken. De enige troost is dat mijn eerstvolgende boek, door alle autobiografische details en hoogstpersoonlijke herinneringen nóóit door een superslimme computer had kunnen zijn geschreven, tenzij die eerdaags ook in je hoofd kan kijken.