Zoeken

maandag 11 mei 2020

De coronacrisis kun je beschouwen als een gedwongen time-out

Dit is voor iedereen een rare en onzekere tijd, maar vanuit mijn optiek bezien is het zelfs bijna niet te bevatten. Zo schreef ik in mijn laatste column dat het soms bijna lijkt alsof iedereen zich ineens verplicht moet houden aan alle leefregels die wij onszelf na oktober 2008 hadden opgelegd. Dat is natuurlijk onzin, maar feit is dat dit 'nieuwe normaal' verdacht veel lijkt op mijn oude vertrouwde leven. In die zin kun je deze crisis beschouwen als een wijze les én als een gedwongen time-out. 


Er wordt de laatste tijd volop gespeculeerd over de vraag hoe de wereld eruit komt te zien, zodra dit alles achter de rug is. Zelf verwacht ik dat hij opvallend veel zal lijken op hoe het tot voor kort was, tenzij dit virus van geen wijken weet en de boel jarenlang grondig overhoop gooit. Het gros van de mensen kan niet wachten om weer in het vliegtuig te stappen of te gaan winkelen, zeker niet als daar geen enkel risico meer aan verbonden zou zijn.

Zelf hebben wij de boel radicaal omgegooid na de vórige crisis, maar daar was dan ook een dwingende reden voor. Zo ben ik fanatiek gaan aflossen in het volle besef dat ik mijn pensioen niet zou gaan halen in loondienst. In het boek Hypotheekvrij! maak ik daar geen woorden aan vuil (om de simpele reden dat ik toen nog bij mijn laatste werkgever in dienst was), maar ik wilde van het aflossingsvrije deel van de schuld af voordat ik mijn baan daadwerkelijk zou verliezen.


Om dat voor elkaar te krijgen, zijn wij vanaf november 2008 gaan leven alsof - zoals ik dat in diezelfde column omschrijf - de intelligente lockdown toen al van kracht was. Ik kocht jaren achtereen geen nieuwe kleren, kwam zelden of nooit in een restaurant en sloeg soms zelfs de zomervakantie over. Als we deze zomer helemaal niet weg kunnen of noodgedwongen in Nederland moeten blijven, haal ik daar dan ook mijn schouders over op.

Nu zit opeens het hele land in hetzelfde schuitje, met dát verschil (en dat is een essentieel verschil) dat wij het min of meer uit vrije wil deden en supergemotiveerd waren. Wat we deden, of juist niet deden, diende een duidelijk doel en had meteen effect. Nu lijkt het middel soms wel erger dan de kwaal en verkeren veel huishoudens in acute financiële nood. Tegelijk is het een broodnodige time-out, alsof het noodlot aan de noodrem trok.


Zelf heb ik dat twee keer eerder meegemaakt en beide keren pakte het wonderwel uit. Zo konden wij in 2011 bovenstaand stuk weidegrond kopen, dat toen nog helemaal overwoekerd was en vol stond met brandnetels. Op de dag dat de definitieve erfgrens werd bepaald, kon ik me niet langer inhouden en ging ik de begroeiing te lijf met een doodgewone zweefmaaier. Die moest ik af en toe optillen, omdat het gras tot mijn knieën kwam en daarbij landden de vlijmscherpe messen soms gevaarlijk dicht bij mijn voet.

Nu was ik in die tijd al half overspannen, doordat ik elke vijf weken een compleet maandblad in elkaar moest timmeren. Ik weet nog goed hoe mijn brein registreerde dat de grasmaaier tegen de rand van mijn regenlaars tikte zonder daaruit de conclusie te trekken dat ik veiligheidsschoenen moest aantrekken of maar beter helemaal kon stoppen. Dus eindigde ik even later op de Eerste Hulp en bracht ik de weken daarop in bed door met twee gehechte en gebroken tenen. Het werk ging gewoon door, maar ik kon heel even bijkomen met een laptop op schoot.


Het tweede voorbeeld stamt uit diezelfde hectische periode. Schreef ik als weekbladjournalist doorgaans zo'n twee artikelen per week, toen het een maandblad werd maakte ik er wel twee (of zelfs drie) per dág. Ik jakkerde van het ene onderwerp naar het andere en soms zelfs van het ene naar het andere land. Zo zat ik op een dag ineens in een hotel in Italië voor de introductie van de nieuwe Lancia Ypsilon en maakte ik een proefrit door de omgeving.

Deze keer werd ik gekoppeld aan Paul van Eijndhoven, hoofdredacteur van het Italië Magazine. Meestal was ik op pad met autojournalisten, maar dit reisje was speciaal bedoeld voor glossy's en publieksbladen. Halverwege de testrit, bij een café met uitzicht op het Comomeer, stelde hij voor om even te pauzeren voor een kop koffie. Zo zat ik even later gelukzalig te nippen aan een kop espresso, terwijl het heel eventjes rustig werd in mijn eigen hoofd.


Het is een gebeurtenis van niks - want ik durf te wedden dat hij het zelf niet eens meer weet - maar voor mij was het zo'n zeldzaam moment dat ik bijna wel kon janken van geluk. Tegelijk was ik zelf niet bij machte om die rust te pakken, dus ik had iemand nodig die me een halt toeriep. Vandaar dat het me eeuwig bij zal blijven en ik me altijd nog had voorgenomen om hem er, al is het bijna een decennium later, nog eens expliciet voor te bedanken.

Wat hij toen deed - ik zou bijna zeggen: hoe hij in mijn leven ingreep - doet het coronavirus nu met het collectief. De regels versoepelen alweer en hetzelfde geldt voor de bijbehorende zelfdiscipline, maar even hebben we dat heerlijke moment van rust en stilte mogen ervaren. In een van mijn boeken noteer ik dat je af en toe letterlijk moet stilstaan om even stil te staan bij wat echt belangrijk is in het leven. Daar heb ik toen al even van mogen proeven aan de oever van het Comomeer en dat smaakte absoluut naar méér.

maandag 4 mei 2020

Gaat de coronacrisis ons hele leven op z'n kop zetten?

Begin maart, nog voordat mijn nieuwe boek goed en wel gedrukt was, begon ik aan de opvolger van Eindelijk hypotheekvrij! Inmiddels heb ik zoveel ruw materiaal dat ik dat boek - dat ik gekscherend al eens Eindelijk voorbij! heb genoemd - in theorie nu al op de markt zou kunnen brengen als een soort appendix. Vraag is op dit moment niet alleen of dat bewuste boek ooit echt zal verschijnen, vraag is ook hoe het leven er ná corona precies uit komt te zien. In elk geval heeft het op microniveau mijn muzieksmaak al radicaal gewijzigd.



Op het eerste oog lijkt het misschien niet heel interessant om te weten naar welke muziek ik precies luister als ik de krant zit te lezen of een boek aan het schrijven ben (zeker wanneer muziek slechts een marginale rol speelt in je leven), maar het is symptomatisch voor de aardverschuiving die deze crisis heeft veroorzaakt. Er wordt veel gespeculeerd over hoe het leven er ná corona precies uit zal komen te zien en dat is niet voor niets. Veel van wat vertrouwd is, zal straks niet meer bestaan of onherkenbaar van gedaante zijn veranderd. Met andere woorden: er staan ons tal van kleine en grote veranderingen te wachten.

Grappig genoeg had ik het onderwerp voor dit blog al bedacht, toen ik bovenstaande column las in de zaterdagkrant die ik elke week van onze buren krijg. Schrijver Ilja Leonard Pfeijffer vertelt daarin hoe de crisis van invloed is op zijn muzieksmaak. Hij hield altijd al van klassieke muziek, maar hij heeft de laatste tijd binnen dat genre vooral behoefte aan 'voorspelbare' klanken. Die bieden hem in deze onzekere tijd niet alleen troost door hun schoonheid, maar ook houvast door de structuur van de composities. Hij luistert dus niet alleen naar andere muziek, maar hoort daarin plots ook iets heel anders.


Nu is mijn eigen muzieksmaak altijd al tamelijk eclectisch geweest, want ik luister zowel naar punkrock als naar de door Pfeijffer genoemd componist Palestrina. Van hokjes heb ik me nog nooit iets aangetrokken en ook niet van wat hoort, want het enige wat telt is wat je er zélf in hoort. Dus luister ik met vlagen naar oude blues, dan weer naar de hele tijd naar hiphop of Duitse symfonische rock. Maar de laatste weken is het vooral - en niet geheel toevallig - spacerock. Aanleiding is de heruitgave van het verzamelalbum Roadhawks, maar er is een reden waarom ik daarna bij Hawkwind bleef hangen.

Aan de ene kant heeft dat met nostalgie te maken, want het is muziek waar ik naar luisterde toen ik op de middelbare school zat. Aan de andere kant is dit, met al die bliepjes en piepjes en teksten over ruimtereizen en een toekomst vol geavanceerde robots, natuurlijk de ultieme vorm van escapisme. Je zit met je hoofd in de kosmos en relativeert de aardse problemen door je de ontzagwekkende omvang en oneindigheid van het heelal voor te stellen. Het gevolg is dat ik voor de komst van corona een stuk of zes cd's bezat van Hawkwind, terwijl ik nu al ruimschoots op het dubbele zit.


Daar bleef het echter niet bij, want naast de instrumentale spacerock van ons eigen Monomyth (waarvan ik inmiddels alle vier de cd's in bezit heb) stopte ik opeens ook een album van Richard Pinhas in mijn virtuele boodschappenmandje. Die artiest vertegenwoordigt óók een nostalgische waarde, want aan mijn vakanties in Frankrijk hield ik als tiener drie langspeelplaten over van de elektronicapioniers Heldon. Eén daarvan had ik jaren gelden al eens op cd gekocht, maar nu volgde ik opeens de verrichtingen van oprichter Pinhas met volle aandacht.

Op een van zijn albums staat een instrumentaal nummer dat langer duurt dan een uur. Je hoort vervormde gitaren, soms zo vervormd dat je denkt naar synthesizers te luisteren, aangevuld met slagwerk van een Japanse drumvirtuoos. Het is muziek die enorm veel van de luisteraar vraagt en waarin je pas na verschillende luisterbeurten iets van een structuur kunt ontdekken. Het is in zekere zin precies het omgekeerde van wat Pfeijffer doet, maar heeft tegelijk alles te maken met de coronacrisis. Niet alleen leidt het enorm af, je brein is ook de hele tijd bezig om iets totaal onbekends en onvoorspelbaars te bevatten.