Zoeken

maandag 26 november 2018

Eigenlijk ben ik gewoon een filmrecensent die lekker met pensioen is

Als mensen horen dat ik in 2018 al meer dan 200 films in de bioscoop heb gezien, vragen ze vaak of ik die ook allemaal ga recenseren. Blijkbaar valt mijn vrijetijdsbesteding alleen te plaatsen als het ook enig economisch nut heeft of anderszins iets toevoegt. In werkelijkheid - en dat is juist de grap - ben ik een journalist die ooit beroepsmatig films keek. Nu ik min of meer gestopt ben met werken, kan ik eindelijk voor de lol naar de bioscoop, zonder filmsterren te hoeven interviewen of sterren uit te delen. Maar af en toe jeuken mijn handen, zeker als er in één maand tijd ineens vier films uitkomen over vrouwen met schrijfambities.


Afgelopen week zag ik The Wife, een film die Glenn Close volgens iedereen een Oscar-nominatie zou moeten opleveren. In de zaal zaten voornamelijk vrouwen, maar het ligt voor de hand dat ik me - vanwege de baard en het beroep - beter kan identificeren met de mannelijke hoofdpersoon. Mijn eigen vrouw is ook mijn eerste lezer en haar inbreng is onontbeerlijk, maar het schrijfwerk doe ik verder zelf. Dit in tegenstelling tot de 71-jarige Joe Castleman die zwaar leunt op het talent van zijn gedienstige echtgenote en dus eigenlijk onverdiend de Nobelprijs krijgt toegekend.

De film vertelt een verhaal dat in deze tijd ruimhartig wordt omarmd en dat voor veel vrouwen herkenbaar zal zijn. Je hoeft helemaal geen schrijvende man te hebben om de stille kracht in een gezin te zijn die door niemand echt wordt gezien of gewaardeerd. In die zin is het een universeel verhaal, want wie zonder morren een huishouden bestiert en zorgt dat alles op rolletjes loopt, krijgt daarvoor nauwelijks krediet en respect en hoort alleen iets als de melk op is of het favoriete overhemd nog niet is gestreken. In die zin is The Wife een eerbetoon aan alle (huis)vrouwen en aan het onbetaalde en onbetaalbare werk dat zij op de achtergrond verzetten.


Tegelijk heeft het scenario nogal wat zwakke plekken. Zo wordt wel erg gemakkelijk gesuggereerd dat Glenn Close haar schrijfambities heeft laten varen, omdat er rond 1960 geen plaats was voor vrouwen in de door mannen gedomineerde uitgeefwereld. Dat zorgt ervoor dat deze film in recensies 'actueel' wordt genoemd, maar staat in schril contrast met een film als Mary Shelley (over een vrouw die in 1818 het boek Frankenstein schreef) en Becoming Astrid (over de schrijfster Astrid Lindgren die in 1944 debuteerde en wereldroem vergaarde met Pippi Langkous).

In werkelijkheid geeft Glenn Close in deze film haar schrijfambities op, omdat ze te bescheiden en verlegen is en het gevoel heeft geen goede ideeën te hebben. Zo ontstaat op een bijna organische manier een innige samenwerking tussen man en vrouw die uiteindelijk resulteert in een Nobelprijs voor literatuur. Dat is meteen het tweede zwakke punt van het scenario, want haar bitterheid zou veel minder groot zijn en veel minder gegrond als hij dankzij haar input gewoon een redelijk verkopende auteur was geworden die nog nooit een literaire prijs in de wacht had weten te slepen en er uit financiële noodzaak een baan naast had.

Het lijkt of de makers dat ook beseffen, want voor alle zekerheid is Joe Castleman een notoire vreemdganger die naast zijn schoenen loopt en zich niet veel volwassener gedraagt dan een kind van twaalf, zodat zij hem de hele dag met alles moet helpen en hem ook aan van alles moet helpen herinneren. Om aan het verhaal ook nog wat machtsongelijkheid toe te voegen en er een #MeToo-tintje aan te geven, blijkt Glenn Close getrouwd met de professor die haar destijds schrijfles gaf (hoewel ze in leeftijd juist weer niets verschillen, want allebei geboren in 1947).


Als Glenn Close straks dus inderdaad een Oscarnominatie krijgt, is dat net zo 'verdiend' als die van Meryl Streep dit jaar en net zo voorspelbaar. De vrouw van de schrijver is in deze film zo nadrukkelijk het Slachtoffer met een hoofdletter S dat je als romanschrijver en recensent alleen maar een diepe zucht kunt slaken. Helaas lees ik dat verder bijna nergens terug, net zoals ik ook nog nergens een groot artikel heb gelezen over het hoe, wat en waarom van al die films over vrouwen met schrijfambities in november en december (want naast Mary Shelley en Becoming Astrid hebben we ook nog Colette).

Daar zou je eigenlijk ook nog The Kindergarten Teacher aan toe moeten voegen, want indirect gaat die film ook over creativiteit, schrijfambities en talent. Maggie Gyllenhaal speelt de rol van haar leven als de kleuterjuf die in een van de kinderen in haar klas een natuurtalent ontdekt en zich over de het piepjonge kind ontfermt op een manier waarbij ze gaandeweg grenzen overschrijdt. Meer zou ik eigenlijk niet over het verhaal moeten verklappen om zeker te weten dat het voor de argeloze lezer van dit blog net zo'n verpletterende kijkervaring is als voor mij.

De grote kracht van deze film is dat je als kijker begrip kunt opbrengen voor Gyllenhaal en met haar sympathiseert, terwijl je tegelijk terugschrikt van haar obsessieve gedrag en gruwt van sommige keuzes die ze maakt. Zo word je voortdurend heen en weer geslingerd tussen sympathie en afschuw, terwijl The Wife de kijker juist heel nadrukkelijk één kant op dirigeert. Kwestie van smaak misschien, maar ik hou meer van subtiel, weerbarstig en ambigu dan van dik hout, uitleggerig en modieus. Laten we daarom maar afspreken dat Glenn Close straks braaf genomineerd wordt voor de Oscars, terwijl Gyllenhaal er uiteindelijk mee aan de haal gaat.

woensdag 21 november 2018

Zó makkelijk is het niet eens om hypotheekvrij te worden

Er waren zoveel mensen die zeiden dat ik absoluut eens naar de serie How To Live Mortgage Free moest kijken op Netflix, dat ik me begin deze maand liet verleiden tot een gratis proefabonnement op deze betaalzender. Inmiddels heb ik met een big smile zitten kijken naar alles zes afleveringen van dit woonprogramma, want ik heb het woord 'hypotheekvrij' nog nóóit zo vaak voorbij zien komen in de ondertiteling. In zekere zin voelt het zelfs alsof ik alle discussies over dit onderwerp met terugwerkende kracht heb gewonnen. Tegelijk laat het programma zien dat je als huizenbezitter niet zomaar van de ene op de andere dag van je woningschuld af bent.


In de eerste aflevering van How To Live Mortgage Free moest de vertaler er blijkbaar nog een beetje inkomen, want daar las ik dat de geïnterviewde huizenbezitters er naar streefden om 'hypotheek vrij' te worden. Pas in latere afleveringen werd dat één woord en zag ik de titel van mijn boek uit 2012 ontelbaar vaak voorbij komen. Een beetje triomfantelijk voelde dat wel, niet alleen omdat ik over 14 maanden helemaal van mijn schuld af ben, maar vooral omdat ik in 2008 door bijna iedereen voor gek werd versleten omdat ik besloot versneld te gaan aflossen.

Hoe dan ook: het programma is absoluut een proefabonnement op Netflix waard, zeker omdat je alle afleveringen makkelijk binnen die proefperiode kunt bekijken. Ik weet niet of er meer seizoenen gemaakt of in de maak zijn, maar je bent zo door die zes afleveringen van elk een halfuur heen. Natuurlijk gaan ze over de Engelse situatie met z'n eigen specifieke omstandigheden en prijsontwikkelingen, maar veel bevindingen zijn universeel. Zo zijn de huizenprijzen in Londen net zo krankzinnig gestegen als die in Amsterdam.


Wat meteen al duidelijk wordt, is dat het nog helemaal niet zo simpel is om hypotheekvrij te worden. Vaak is het een kwestie van een lange adem en van doorbijten, want je kunt niet op vrijdag bedenken dat je extra wil gaan aflossen en vervolgens denken dat je er op maandag alweer klaar mee bent. Om dezelfde reden zei ik onlangs tegen die verslaggever van RTL Nieuws dat je natuurlijk niet pas op je 59ste moet bedenken dat je eigenlijk best op je 60ste zou willen stoppen met werken. Het vraagt om een lange voorbereiding en om het verzetten van allerlei bakens.

Er zijn geen shortcuts, tenzij je de schuur of garage van je ouders eigenhandig ombouwt tot een eigen appartement of besluit om op het land van diezelfde ouders een verplaatsbaar of zelfs verrijdbaar onderkomen neer te zetten. Je zou dat een vorm van vals spelen kunnen noemen, hoewel je het net zo goed als een voorrecht kunt bestempelen wanneer je ouders over een grote lap grond beschikken of zelfs als een voorsprong op leeftijdgenoten. Het mes snijdt soms ook aan twee kanten, bijvoorbeeld bij die jongen die een sprookjesachtige houten cabin heeft gebouwd in de achtertuin van zijn dementerende vader.


Heel veel mensen in dit programma proberen hypotheekvrij te worden door hun reguliere (huur)huis in te ruilen voor een boot, een bus, een caravan of een tiny house. Dat doet het natuurlijk goed in beeld, maar laat ook zien dat je geen enkele mogelijkheid moet uitsluiten om je doel te bereiken. Wel vraag je je als kijker onwillekeurig af wat al die jonge mensen van plan zijn als ze serieus gaan denken aan gezinsuitbreiding. Koop of bouw je dan alsnog een onderkomen met meer ruimte of zie je misschien zelfs af van kinderen omdat er letterlijk geen plek voor is?

In een van de uitzendingen zat een alleenstaande moeder met een hypotheekschuld van 140.000 pond die precies dezelfde strategie volgt als ik in mijn boek Hypotheekvrij! beschrijf. Het grappige van haar verhaal is dat het laat zien hoe universeel het grote avontuur is dat aflossen heet. Niet alleen vraagt ze zich bij elke kop koffie buiten de deur af of ze dat geld niet beter kan besteden aan de hypotheek, ze vertelt ook op aanstekelijke manier dat het al snel een soort verslaving wordt om wéér een handvol geld naar de bank te brengen (in haar geval zelfs letterlijk en soms met niet meer dan 14 pond per keer).

Wel is hier een waarschuwing op zijn plaats, want Netflix strooit natuurlijk niet voor niets met gratis proefabonnementen. Aflossen mag dan best verslavend zijn, dat is het aanbod van deze betaalzender nadrukkelijk óók. Inmiddels heb ik naast dit woonprogramma al het hele eerste seizoen van de dolkomische serie Norsemen verslonden en ben ik bijna klaar met de magistrale western Godless. Zo komt dus ook in dit geval automatisch van het een het ander en zorgt een aflosmanie er indirect voor dat ik elke maand een tientje minder over heb om af te lossen.

woensdag 14 november 2018

Hoe kun je nu écht stoppen met werken op je 55ste?

Vorige week was ik te zien in RTL-Nieuws als iemand die al op zijn 55ste is gestopt met werken en de vrijgekomen vrije tijd vooral benut om lekker vaak naar de bioscoop te gaan. Het was een kort item dat daardoor het karakter had van een samenvatting van een samenvatting. Zelf zou ik er ook niet in slagen om de 500 pagina's van Het plakbandpensioen en Leven van de lucht in 90 seconden samen te vatten. Tegelijk verbaast het me dat sommige mensen nu denken dat ik elke dag drie films zie en op basis van dit ene filmpje menen te moeten concluderen dat ik vast en zeker geen studerende kinderen heb en een vervelende vrouw.


Hoewel het me door iedereen nadrukkelijk werd afgeraden, heb ik alle reacties op dit filmpje op YouTube aandachtig zitten lezen. Veel mensen bleken te vallen over het feit dat ik brood meeneem naar de bioscoop als ik van plan ben om drie films op een dag te zien (en dan weten ze nog niet eens dat ik op donderdag wel eens zes films achter elkaar heb gezien). Waarschijnlijk associëren ze het met zaterdagavond en met popcorn op schoot en stellen ze zich voor dat ik in de stoel ernaast zuinigjes in mijn boterham met kaas zit te happen.

In werkelijkheid neem ik alleen brood mee omdat ik met al die films al snel een dag zoet ben en ik tussendoor natuurlijk ook nog iets moet eten wil ik nog langere tijd van mijn vroegpensioen kunnen genieten. Grote vraag is hoe ik dat anders zou moeten doen. Voor 6 euro een sandwich scoren bij Subway? Ben ik dan goed bezig of ben ik alleen maar zo snel door mijn geld heen dat ik alsnog zou moeten gaan werken? Dat ik mijn eigen brood meeneem, sluit ook niet uit dat ik regelmatig met een espresso of een muntthee in de foyer zit van diezelfde bios.



De eerste vraag die de verslaggever me stelde, was hoe ik mijn dagen zoal doorkom. Ik vertelde naar waarheid dat ik diezelfde ochtend vrijwilligerswerk had gedaan en dat ik verder graag boeken lees, veel op de fiets zit, bij vrienden of oud-collega's langs ga, in de tuin bezig ben, muziek draai, wandel of - sinds kort - naar Netflix kijk. Je kunt mij dus filmen op een dag dat ik twee of drie films achter elkaar zie, maar dat dat betekent niet dat ik elke dag in de bioscoop zit.

Het grappige is echter dat al die reaguurders zich blindstaren op mijn vrijetijdsbesteding zonder zich af te vragen wat ze zélf allemaal zouden doen als ze de beschikking hadden over zoveel vrije tijd. Dat is natuurlijk een beetje kortzichtig, net als de vaststelling dat ik mijn hele leven op een houtje heb gebeten om een paar jaar extra van mijn pensioen te kunnen genieten. In werkelijkheid hebben we slechts enkele jaren superzuinig geleefd en kunnen we de broekriem nu weer laten vieren. Wie alles heeft afgelost hoeft immers nooit meer iets af te lossen.


Grootste angst bij mensen schijnt te zijn om zuinig te leven en vervolgens op je vijftigste je laatste adem uit te blazen. Dat argument heb ik heel vaak gehoord, want niemand wil dood neervallen op de drempel van zijn zojuist afgeloste huis. Die afweging moet iedereen dus maar zelf maken, al kan het geen kwaad om te bedenken dat ik vanaf mijn 55ste tot mijn echte AOW-datum over precies net zoveel vrije tijd beschik als iemand die op zijn 68ste afzwaait en zich netjes aan de statistieken houdt qua levensverwachting. Haal ik dat óók, dan heb ik precies twee keer zo lang van mijn pensioen genoten.

Even onzinnig is de aanname dat ik geen (studerende) kinderen zou hebben, een vervelende vrouw of een heel hoog inkomen. Ook is het wel erg simpel om iedereen die boven de vijftig is een babyboomer te noemen, want als het alleen een kwestie van leeftijd was dan zouden al mijn klasgenoten en oud-collega's nu ook gestopt moeten zijn met werken. Volgens mij heeft het meer met perceptie te maken en met verstandig omgaan met geld. Zaterdag las ik bijvoorbeeld nog in het AD het verhaal van een ouder echtpaar dat meer dan 3500 euro netto p/m te besteden heeft en zegt 'het niet breed te hebben'.


De grappigste - en misschien wel meest veelzeggende - reactie is die van die persoon die beweerde dat ik maar raar van mijn fiets afstap. Nu ben je als mens natuurlijk niet helemaal toerekeningsvatbaar als je voor het oog van de camera opeens een toneelstukje aan het opvoeren bent (want ik had mijn fiets allang op slot gezet en ergens anders gestald), maar toch bekeek ik het filmpje voor de lol nóg een keer om te zien wat hij nou precies bedoelde met zijn opmerking.

Ik verplaats me al jaren op een veertig jaar oude damesfiets en zag nu dat ik inmiddels ook afstap als een vrouw. Dat gebeurt vanzelf wanneer je je aanpast aan de omstandigheden en gebruik maakt van de voordelen die dat biedt. Je kunt natuurlijk op- en afstappen alsof er een stang op die fiets zit, om stoer te lijken of omdat je dat zo gewend bent of altijd zo hebt gedaan, maar sinds 2008 staat ons leven juist in het teken van improviseren, balanceren, aanpassen, inpassen en oppassen. Dan maakt het al snel niets meer uit welke indruk je daarmee op anderen maakt.