Zoeken

dinsdag 7 februari 2017

Vrouwen hebben groot gelijk met hun deeltijdbaan

Vorige week maakte het SCP bekend dat de voorliefde van vrouwen voor een deeltijdbaan in ons land hardnekkig is, zelfs als er nog helemaal geen kinderen in het spel zijn. Op basis van datzelfde onderzoek concludeerde mijn ene ochtendkrant dat de "emancipatie stagneert", terwijl mijn andere ochtendkrant zeker leek te weten dat vrouwen wel meer zouden willen werken maar daarbij door werkgevers stelselmatig worden tegengewerkt. Zo zie je maar weer eens hoe lastig het is om onderscheid te maken tussen fabels en feiten, want aan beide berichten valt het nodige af te dingen. Zo kun je je bijvoorbeeld afvragen waarom vrouwenemancipatie altijd en eeuwig wordt afgemeten aan arbeidsparticipatie. 


In De omgekeerde werkweek besteed ik maar liefst twee hoofdstukken aan dit onderwerp en ook in mijn nieuwe boek ontkom ik er niet aan. Zodra je gaat praten over minder werken, kom je automatisch terecht op het glibberige terrein van man/vrouw-verhoudingen en begeef je je als man al snel op glad ijs. Zo gebeurde het dat sommige (vrouwelijke) lezers zich prima konden vinden in mijn pleidooi voor een kortere werkweek, maar de nodige twijfels hadden bij mijn kijk op de verhoudingen tussen man en vrouw. Zelf hanteer ik namelijk een heel andere feministische meetlat dan de vraag hoeveel uren een vrouw precies werkt.

Zo wordt tot vervelens toe gehamerd op de noodzaak van economische zelfstandigheid bij vrouwen. Toen ik trouwde eindige 1 op de 4 huwelijken in een scheiding en inmiddels is dat gestegen tot 1 op de 3. Op basis van die cijfers kun je dus vaststellen dat het belangrijk is voor vrouwen om financieel zelfstandig te zijn, terwijl je er ook op kunt wijzen dat - als het om mijn generatie gaat - 3 op de 4 huwelijken standhoudt. Wie dus in de eerste plaats voltijds gaat werken om na een scheiding niet in de bijstand terecht te komen, loopt het risico dat hij (lees: zij) veertig jaar met een zwemvest rondloopt op een boot die nooit zinkt.


Dat aspect heeft dus niet zozeer te maken met emancipatie als wel met de typisch Nederlandse neiging je te willen verzekeren tegen alle vormen van tegenspoed en onheil. Natuurlijk is het geen onzin (want je kunt een heel boek vullen met verhalen van vrouwen die dolblij zijn dat ze na hun scheiding hun eigen broek konden ophouden), maar ik zou ook wel eens een interview willen lezen met vrouwen van een jaar of 65 die hun hele leven gewerkt hebben en nooit een beroep hebben hoeven doen op hun economische zelfstandigheid. Was dat nou echt de moeite waard of hebben ze een atoomschuilkelder aan laten leggen voor een nieuwe wereldoorlog die nog steeds niet is uitgebroken?

Zelf denk ik bij emancipatie in de eerste plaats aan keuzevrijheid en pleit ik voor een model waarbij mannen en vrouwen allebei even veel (lees: weinig) werken. Als de taken thuis dan ook nog eerlijk worden verdeeld, kun je vaststellen dat de vrouwenemancipatie zo ongeveer voltooid is en het glazen plafond misschien wel als mythe kan worden beschouwd. Zelf wilde ik (als man) ook helemaal niet hogerop en ben ik de laatste vier jaar van mijn werkzame bestaan met tegenzin chef redacteur geweest in plaats van redacteur. Om diezelfde reden moet je dus niet uitsluiten dat vrouwen een topleven veel belangrijker vinden dan een topfunctie.
   

Uit de column van Frank Kalshoven uit de krant van afgelopen zaterdag blijkt overduidelijk dat het bij de bezwaren tegen deeltijdwerk helemaal niet draait om emancipatie maar om economie. Fulltimers betalen niet alleen veel meer belasting, maar brengen indirect ook meer op via BTW en accijns. Tweeverdieners zullen daarnaast veel meer diensten uitbesteden en inkopen, zodat de rondpompmachine optimaal zijn werk doet en we allemaal maximaal bijdragen aan wat Dave Eggers hierboven de "nationale welvaart" noemt. Of je als burger genoeg opbrengt is in de meeste rekensommen dus belangrijker dan de vraagt wat al dat harde werken voor de individuele burger zelf oplevert.

Eggers is vooral bekend geworden door The Circle, maar heeft veel meer boeken op zijn naam staan die de moeite waard zijn. In Helden van de Grens uit 2016 kun je op pagina 49 lezen dat al dat gemekker over deeltijdbanen slechts het gevolg is van het feit dat we met z'n allen hebben afgesproken dat veertig uur de norm is. Bij een omgekeerde werkweek was het omgekeerde het geval en gold veertig uur werken als overwerk. Zo zie je dus dat je een maatschappelijk "probleem" kunt creëren door één enkele collectieve afspraak, terwijl je als maatschappij net zo goed zou kunnen afspreken dat het weekend voortaan vijf dagen duurt.