Zoeken

dinsdag 1 oktober 2019

Stop nu maar eens met dat eeuwige gezeur over boze witte mannen

Afgelopen zaterdag schreef Saskia Noort een column over de commotie rondom Greta Thunberg, waarbij het opnieuw dezelfde groep was die alles blijkbaar fout doet. In haar column turfde ik - inclusief de schreeuwerige kop - twee keer de zinsnede 'boze witte mannen' en drie keer 'oude(re) witte mannen'. Die zouden volgens haar ook nog eens onknap zijn en beschikken over kleine balletjes. Gaat natuurlijk niet per se over mij, maar ondertussen begin ik het wel een beetje zat te worden en borrelt ook bij mij de boosheid op.


Het idee van de 'boze witte man' is komen overwaaien uit de VS en maakt deel uit van het moderne jargon dat daar aan de universiteiten inmiddels gemeengoed is geworden. In die kringen kun je de hele wereldorde verklaren en samenvatten in termen als toxic masculinity, white privilige, angry white men, male fragility, en ga zo nog maar even door. In die zin is dat beeld van de boze witte man een gemakzuchtig vertaalde term, afkomstig uit een al even gemakzuchtige ideologie waarin alles zwart of wit is en goed of fout.

Het is ook een manier om elke discussie te smoren of meteen in je eigen voordeel te beslechten. Het maakt immers niet uit wat die boze witte man precies te melden heeft (en zelfs niet of hij eigenlijk wel boos is), omdat het per definitie een minpuntje is wanneer je in deze wereld wit bent, van het mannelijk geslacht en van middelbare leeftijd (al wordt dat begrip inmiddels zo ver opgerekt dat het volstrekt belachelijk is geworden, want zelfs de 72-jarige Arnold Schwarzenegger valt binnen die categorie).


Over Greta Thunberg wil ik het hier verder niet hebben, want dat is een geheel andere kwestie. Wel kun je vaststellen dat je best bezorgd kunt zijn om het klimaat én om de blinde verering die haar ten deel valt gezien haar psychische gesteldheid. Zoals zo vaak sluit het één het ander niet uit. Het is ook onzin om net te doen alsof alleen witte mannen daar een bepaalde mening over zouden hebben, want mijn vrouw en ik lazen afgelopen zomer allebei het boek over het gezin Thunberg en denken er ongeveer hetzelfde over.

Ik moet zeggen dat ik het heel sportief vond van Saskia Noort dat ze de moeite nam om te reageren op een van mijn tweets. Wel wekt ze de indruk wat gefrustreerd te zijn over mannen in het algemeen en mannen van middelbare leeftijd in het bijzonder (en dat is toch de vijver waar ze zelf in moet vissen). Omgekeerd kun je ook vaststellen dat boze witte mannen blijkbaar een geaccepteerde schietschijf vormen, terwijl het minder gangbaar is om in krantencolumns vol minachting te spreken over 'vrouwen in de overgang' of  'vrouwen die over hun houdbaarheidsdatum heen zijn'.


Nu is het zo dat boosheid van nature wel degelijk bij mannen hoort, van welke huidskleur dan ook. Tegenwoordig mag graag de indruk worden gewekt dat alle verschillen tussen man en vrouw door Intertoys worden gecreëerd, maar de echte boosdoener (haha) is natuurlijk 'testosteron'. Ik zou mijzelf dan ook willen omschrijven als licht ontvlambaar, hoewel dat met het klimmen der jaren juist steeds minder is geworden. Sinds ik mijn van nature aanwezige agressie heb vertaald in afloswoede en spaardrift, ben ik een veel redelijker en rustiger mens geworden en dat geldt helemaal sinds ik mezelf een 'basisinkomen' uitkeer.

Afgelopen zaterdag was ik aanwezig in Utrecht bij een prijsuitreiking in het kader van het Nederlands Film Festival. Daar sprak ik een oudere vrouw (zeker tien jaar ouder dan ik) die ik nog kende uit mijn journalistieke tijd en die ongevraagd haar afkeer liet blijken van toenemende politieke correctheid in de filmwereld. Film gaat over creatieve vrijheid, terwijl die nu juist aan alle kanten wordt bedreigd door het wensdenken van het cultureel marxisme en drammerige identiteitspolitiek. Ook regisseur Nouchka van Brakel (1940) hield een ferme toespraak over wat zij de 'verpreutsing' noemt van de filmwereld.

Nu hoort Van Brakel natuurlijk weer bij een andere groep waar je straffeloos tegenaan kunt schoppen (namelijk de babyboomers), maar ik luisterde instemmend naar de wijze woorden van deze 79-jarige vrouw en bedacht aan de hand van de oude filmbeelden die ze vertoonde dat er - ironisch genoeg - beduidend minder schaamte was toen vrouwen nog gewoon schaamhaar hadden. Het is dus zeker niet zo dat boze witte mannen iets tegen vrouwen (of tegen sociaal bewogen meisjes van zestien) zouden hebben, wel tegen schreeuwerige koppen, vrijblijvende grachtengordelpraat en gemakzuchtige analyses.