Zoeken

woensdag 12 juni 2019

Zou jij morgen nog naar je werk gaan als je er geen geld voor kreeg?

Wanneer ik vertel over mijn zelfgefinancierde vroegpensioen, krijg ik van mensen vaak te horen dat ze hun werk 'leuk' vinden en niet aan stoppen zouden moeten denken. Dat geloof ik best (sterker: ik hád ontzettend leuk werk als weekbladjournalist), maar natuurlijk is dat maar het halve verhaal. Want waarom is er dan zoveel gedoe omtrent de verhoging van de pensioenleeftijd? En hoeveel mensen zouden op maandagmorgen nou écht nog naar hun werk gaan als ze er niet langer betaald voor kregen?


In mijn vorige blog schreef ik dat mijn vrouw er de voorkeur aan geeft om parttime te blijven werken, terwijl ze in navolging van mij óók zou kunnen kiezen voor een soort plakbandpensioen. Je kunt daaruit de conclusie trekken dat ze haar werk blijkbaar 'leuk' vindt, maar dat is te makkelijk. Sowieso is er nooit één reden waarom iemand iets doet, maar gaat het om een waaier aan rationele en minder rationele argumenten en soms zelfs om een hele waslijst.

Wat iemand zélf aanvoert als hoofdreden, hoeft ook helemaal niet de belangrijkste drijfveer te zijn en is misschien zelfs helemaal niet waar. Wie nog dertig jaar van zijn pensioendatum verwijderd is, kan zichzelf immers maar beter wijsmaken dat hij plezier heeft in zijn werk, want anders haal je de eindstreep natuurlijk nooit. In mijn boek De omgekeerde werkweek trek ik de vergelijking met het Stockholm-syndroom: werken moet nu eenmaal, dus het 'moet' ook wel een toegevoegde waarde hebben.


In de krant lees je nog wel eens interviews met acteurs die maar blijven doorspelen, ook al hebben ze de AOW-leeftijd allang bereikt. Daaruit zou je de conclusie kunnen trekken dat ze het inderdaad vooral voor hun lol doen, terwijl er in werkelijkheid op de achtergrond altijd minstens twee andere zaken spelen: óf ze kunnen de aandacht niet missen óf ze hebben het geld nodig omdat ze geen aanvullend pensioen hebben opgebouwd.

Dat zijn allebei overigens goede redenen. Wie - om bij dit voorbeeld te blijven - geen rollen meer accepteert, speelt ook geen rol van betekenis meer in de maatschappij. Je telefoon gaat niet meer, je maakt niets meer mee, je staat langs de zijlijn en telt niet meer mee. Vandaar dat mensen zich vaak lang - en soms ook te lang - blijven vastklampen aan hun vak en zich daarbij soms zelf wijsmaken dat ze onmisbaar zijn.


Kunstenares Anne van Dalen stelt mensen die zeggen dat ze hun werk 'leuk' vinden, steevast dezelfde vraag: zou je op maandagmorgen nog steeds naar je werk gaan als je salaris voortaan werd ingehouden? Dat is een gemene vraag, maar het is wel de ultieme lakmoesproef. Mijn vrouw vindt haar werk óók leuk, maar het speelt net zo goed een rol dat zeven jaar eerder stoppen in haar geval zou resulteren in 50% (!) minder pensioenopbouw.

Je weet pas of je werk voor je plezier als je financieel onafhankelijk bent én je er minstens een jaartje tussenuit bent geweest. Zelf trok in zes jaar geleden voor het laatste de deur van kantoor achter me dicht en dat is zó lang dat het gevoelsmatig bijna over een vorig leven gaat of zelfs over het leven van totaal iemand anders. Tegen journalistieke klusjes zeg ik bij voorbaat 'nee', met uitzondering van één wekelijkse column in de krant.

Dat is dus mijn ervaring - en mijn voornaamste conclusie - na drie jaar plakbandpensioen: dat je geen smoesjes meer vertelt tegen de buitenwereld en tegen jezelf. Ik doe nu alleen nog maar dingen die ik écht leuk vind en daar hoort nog maar zelden iets bij waar een geldelijke beloning tegenover staat. Met een hypotheekvrij huis binnen handbereik voel ik momenteel zelfs geen enkele aandrang meer om aan een nieuw boek te beginnen, maar verheug ik me des te meer op het volgende hoofdstuk in mijn leven.