Zoeken

woensdag 5 juni 2019

En wanneer stopt mijn vrouw dan eindelijk eens met werken?

Toen ik op mijn 55ste officieel met plakbandpensioen ging, werkte mijn vrouw twee dagen per week als basisschoollerares. Zo bekeken is mijn deeltijdpensioen alleen mogelijk dankzij de deeltijdbaan van mijn vrouw. Maar hoe staan de zaken ervoor in het jaar dat zij 60 wordt? Moet zij verplicht nog ruim 7 jaar doorploeteren terwijl ik Franse films kijk op Netflix en op mijn gemak het gras hark? Of moet je die redenering juist omdraaien en vaststellen dat zij misschien wel tot die categorie mensen behoort die werken inspirerend vindt en het helemaal niet als een last ervaart?


Laat ik voorop stellen dat trouwe lezers het antwoord op die vraag natuurlijk allang weten. Er zijn mensen die mijn wederwaardigheden alleen volgen op internet, maar die kennen bij voorbaat slechts het halve verhaal. Bij twitter gaat het vaak om een uit zijn context getrokken, ongenuanceerde uitspraak en in deze blogs om een verwaterde, Reader's Digest-achtige samenvatting van die meer dan 1500 boekpagina's. Af en toe is het een update, maar net zo vaak een minder fraai geformuleerde en sterk samengevatte herhaling van zetten.

In Leven van de lucht uit 2017 besteed ik één hoofdstuk aan ons tweede huis in Overijssel dat een WOZ-waarde heeft van 93.000 euro. Zouden we het verkopen voor het bedrag waarvoor onze buurman het zijne zojuist van de hand heeft gedaan, dan kan mijn vrouw zichzelf van de opbrengst tot haar pensioendatum 1500 euro netto per maand uitkeren. Dat is ongeveer net zoveel als ze nu verdient en ruim voldoende om van te leven tot het ABP begint uit te keren. Maar dat antwoord viel dus al te lezen op pagina 139 van datzelfde boek.


Er is dus geen enkele reden waarom zij een paar keer per week de wekker om zes uur hoeft te zetten. Sterker nog: ik leg haar deze optie met enige regelmaat voor om er zeker van te zijn dat het een bewuste keuze is om tot haar AOW-datum door te werken. De afspraak is nu dat we na elk schooljaar de balans opmaken en daarbij alle wensen en mogelijkheden bespreken. Nog trouwere lezers weten immers ook dat ik bij mijn ontslag in 2012 een 'oprotpremie' heb ontvangen die tot op heden onaangeroerd is gebleven.

Met die beëindigingsvergoeding kan ik na mijn 67ste mijn aanvullend pensioen aanvullen (waarmee ik een bedrag zou ontvangen dat min of meer gelijk is aan wat ik bij elkaar zou hebben gespaard als ik gewoon had doorgewerkt), maar ik kan er ook mijn vrouw mee vrijkopen. Zo bekeken mag duidelijk zijn dat het een vrije keuze van haar is om door te werken. Na de zomervakantie gaat ze tijdelijk zelfs één dag per week extra werken, zodat ze niet alleen hoofdkostwinner is maar in haar eentje ook het hele gezin kan onderhouden.


Grote vraag daarbij is natuurlijk: waarom? Waarom nog meer gaan werken in een sector waar de werkdruk steeds meer toeneemt, al was het maar door het steeds nijpender tekort aan leerkrachten? Op die vraag is geen eenduidig antwoord mogelijk, om de simpele reden dat het in dit leven altijd gaat om een hele waaier aan redenen, argumenten en motieven. Maar het simpelste antwoord is dat ze nog niet 'klaar' is met werken. Na de geboorte van onze oudste zoon heeft ze meer dan twintig jaar achtereen slechts 1,5 dag per week gewerkt, zodat ze niet op is en ook niet overspannen is geraakt.

Toevallig heeft ze zelf onlangs uitgerekend dat ze, als ze op deze voet door blijft gaan tot haar pensioendatum, omgerekend 25 jaar fulltime heeft gewerkt, precies net zoveel als ik. Dat is een grappige toevalligheid en ook een soort van goddelijke gerechtigheid. Op deze manier bouwt ze ook nog eens net zoveel aanvullend pensioen op als ik, zodat we er straks precies gelijk voorstaan. Het is nooit de insteek geweest en het is ook allemaal maar zo gelopen, maar uiteindelijk is dit dus ook nog eens een heel geëmancipeerd en gelijkwaardig model waarbij van enige achterstand of ongelijkheid geen enkele sprake is.