Zoeken

maandag 28 mei 2018

Als thrillerschrijver had ik juist veel beter een vrouw kunnen zijn

Vorige week las ik in een van de kranten die elke dag op de mat ploffen, een interview met Corina Koolen waaruit zou blijken dat vrouwen in de literatuur nog steeds niet serieus worden genomen. Ook bij het lezen of beoordelen van literatuur zouden we ons laten leiden door allerlei stereotypen, vooroordelen en verwachtingen. Hoewel precies de helft van alle bestsellers is geschreven door een vrouw (en er dus genoeg reden is om de vlag uit te hangen), zou er volgens de kersverse doctor nog van alles mis zijn. Zo wordt het beeld versterkt dat vrouwen op alle vlakken achter het net vissen of benadeeld worden, terwijl je als misdaadschrijver tegenwoordig juist veel meer succes oogst als je een misdaadschrijfster bent. 


Dit is echter geen klaagstukje (hoewel ik me stiekem wel eens afvraag hoeveel exemplaren ik van Terugslag zou hebben verkocht als mijn uitgever Suzanne Vermeer op de cover had gezet). Dat ik nooit ben doorgebroken als misdaadauteur kan namelijk aan van alles en nog wat liggen, van mijn Duitse achternaam tot het feit dat ik als journalist werkzaam was bij een tijdschrift dat onderaan de pikorde bungelde. Het valt zelfs niet uit te sluiten dat het gewoon slecht geschreven boeken waren of goede boeken die slecht waren getimed.

Ik wil op verjaardagen nog wel eens smakelijk vertellen hoe mijn uitgever zich na het lezen van het manuscript van De Duistering hardop afvroeg 'waarom ik toch zoveel religie in mijn boeken stopte', terwijl ze jaren later miljoenen verdienden aan de Da Vinci Code. Ook was er ooit een redacteur die zuinigjes reageerde dat het onderwerp voor het boek Hypotheekvrij! meer geschikt was voor een tijdschriftartikel, terwijl datzelfde boek uiteindelijk het startsein zou vormen voor een reeks van zes boeken en in totaal 1500 pagina's. Zo zie je maar dat succes niet te voorspellen valt en falen aan van alles en nog wat te wijten kan zijn.


Zelf had ik dus om verschillende redenen moeite met bovenstaand nieuwsbericht, al was het maar omdat ik denk dat de uitkomst van tevoren allang vaststond. Er is geen enkele (vrouwelijke) academicus die promoveert op de stelling dat de emancipatie op een haar na is voltooid of tevreden vaststelt dat vrouwen een voorsprong hebben in het misdaadgenre (zelfs al zijn de boeken, zoals in het geval van Suzanne Vermeer, in werkelijkheid geschreven door een man). Ook valt er het nodige af te dingen aan de gehanteerde criteria en het door haar aangevoerde cijfermateriaal.

Erger is dat oppervlakkige volgers van het nieuws zo het idee krijgen dat het nog steeds zorgelijk is gesteld met de positie van de vrouw in de literatuur, terwijl deze column van Elma Drayer een volstrekt ander beeld laat zien en afgelopen zaterdag in dezelfde krant te lezen viel dat Corina Koole zich qua cijfermateriaal voornamelijk baseerde op een twitteraar die alleen maar ijverig turfde hoeveel boeken van vrouwelijke auteurs er in de krant werden gerecenseerde en door wie.


Probleem van het feminisme is dat het een ideologie is die alleen maar op zoek is naar bevestiging van het eigen gelijk. Mijn aanpak verschilt daar radicaal van, omdat ik niet uitga van een vooringenomen standpunt, maar in plaats daarvan voortdurend op zoek ben naar nieuwe gezichtspunten. In mijn boeken til ik elk onderwerp denkbeeldig op om het van alle kanten te bekijken in een poging zin en onzin van elkaar te scheiden. Zo kom je vervolgens tot de conclusie dat het bijvoorbeeld een mythe is dat je een dief bent van je eigen portemonnee als je extra aflost op je hypotheek (en dat misschien zelfs het omgekeerde het geval is).

Hoe misleidend het kan zijn om alles te bekijken door een feministische bril (waarbij je natuurlijk ook een ander bijvoeglijk naamwoord kunt invullen dat met religie of politiek te maken heeft), zal ik illustreren met een simpel voorbeeld. Toen mijn vrouw zwanger was van ons oudste kind, werkte ze fulltime in het basisonderwijs. Na de bevalling was ze eerst van plan om 2,5 dag te blijven werken, maar dat vond ze bij nader inzien teveel zodat ze dat al snel terugbracht tot anderhalve dag (waarmee meteen ook de omgekeerde werkweek geboren was). Ik snapte haar standpunt en begreep haar gevoelens, dus ik vond het allemaal prima.

Mocht mijn levensloop ooit worden opgetekend, dan zou een feministische biograaf over deze periode waarschijnlijk schrijven dat mijn vrouw 'zich opofferde voor mijn carrière'. Daar is geen speld tussen te krijgen, ware het niet dat het met de werkelijke gang van zaken totaal niks van doen heeft en je die redenering net zo goed kunt omdraaien. Zelf vond ik het namelijk nogal een opoffering om bijna een kwart eeuw de rol van hoofdkostwinner op me te nemen en noodgedwongen in de avonduren boeken te schrijven. Klagen doe ik echter niet, zolang mensen maar geen onwetenschappelijke of eenzijdige onzin verkondigen.