Zoeken

dinsdag 9 februari 2016

Mijn eigen einde van de wereld

In mijn nieuwe boek leg ik uit waarom ik de laatste tijd nog maar zelden televisie kijk en wat ik allemaal doe in de zeeën van tijd die je dan ineens overhoudt. Want zelfs met de iets teruglopende kijkcijfers zitten mensen per week nog altijd anderhalve dag voor de buis. Toch heb ik af en toe wel een aflevering voorbij zien komen van het programma waarin Floortje Dessing mensen opzoekt die ergens ver van de beschaving aan het einde van de wereld wonen. Ik snap de appeal want ik doe eigenlijk precies hetzelfde, zij het dan aan het einde van een doodlopend weggetje van 100 meter.

Je kunt naar het programma van Floortje Dessing kijken op verschillende manieren. Zo zijn er mensen die vooral jaloers zijn op de presentatrice zelf omdat ze tegen betaling de hele wereld rond kan reizen. Zelfs al is ze soms een halve dag te voet onderweg naar haar bestemming, het blijft een soort gratis vakantie die je kunt boeken zonder vakantiedagen in te hoeven leveren. De werkelijkheid is waarschijnlijk weerbarstiger en een stuk minder rooskleurig, maar zo lijkt het wel.

Andere mensen - waaronder ik - zullen vooral naar het programma kijken, zoals ze ook naar Ik Vertrek kijken. Bijna iedereen fantaseert er wel eens over zijn baan op te zeggen en de files voorgoed vaarwel te zeggen op zoek naar geluk aan de andere kant van de wereld. Dat het onderweg vaak misgaat en dat je midden in de rimboe ineens zoiets simpels als een gebakken ei met ontbijtspek kunt missen, heeft ook iets geruststellends. Je moet dan als loonslaaf dan wel elke dag de wekker zetten, de bios bevindt zich om de hoek, je vrienden wonen lekker in de buurt en de koelkast zit altijd vol.

Opvallend genoeg vragen mensen zich zelden af of er niet een soort tussenweg bestaat en of je per se naar Ecuador moet om het over een heel andere boeg te gooien. Dat kwartje viel bij mijzelf ook pas nadat ik voor een prikkie een vrijstaand vakantiehuis had gekocht op een heuvel in voormalig Oost-Duitsland, zonder me te realiseren dat ik voortaan dus eerst 8 uur in de auto moest zitten om vervolgens lekker niks te gaan doen (na ter plekke van alles te hebben gerepareerd, geschilderd en uitgepakt).


Sindsdien gooi ik het over een totaal andere boeg, al was het alleen maar omdat ik in de zomer liever 15 meter richting het zuiden slenter dan in de auto te stappen om 1500 kilometer verder uit te stappen in Toscane. Er zijn mensen die 36 uur onderweg zijn voor een van de laatste hotels ter wereld zonder wifi, maar je kunt ook besluiten om zelf de stekker van je modem uit de muur te trekken of je smartphone tenminste uit je slaapkamer te bannen.

Mijn eigen einde van de wereld is nadrukkelijk een compromis, want bij oostenwind hoor ik de snelweg en als ik de camera de andere kant op richt, zie ik gewoon huizen. Het bijbehorende klimaat is ook gewoon Nederlands, dus de tuinstoelen liggen nog opgestapeld en als ik naar de brievenbus loop word ik nat. Toch vind ik hier precies de rust en de ruimte waar sommige mensen zo naar snakken dat ze zelfs bereid zijn naar een houten huisje in de woestijn te verkassen.


Bij mijn tussenoplossing kun je allerlei kanttekeningen plaatsen (en in Het plakbandpensioen besteed ik zelfs een heel hoofdstuk aan al die "ja maar"-zeggers), maar in mijn geval werkt het wonderwel. Wie "thuis" rust weet te vinden of te creëren, hoeft nooit meer de deur uit en is op vakantie zodra hij in zijn ochtendjas de tuin in wandelt met een kop koffie en een krant. En dat alles in de wetenschap dat de beschaving zich niet aan het andere eind van de wereld bevindt, maar 100 meter verderop al begint.