Zoeken

maandag 23 januari 2017

Hoe zit dat eigenlijk precies met het zwarte gat na je pensioen?

Als het over (eerder) stoppen met werken gaat, duikt altijd de vraag op of mensen niet bang zijn voor het beruchte "zwarte gat". In een van mijn boeken schrijf ik dat je als mens maar bang hoeft te zijn voor één zwart gat, en dat is de rechthoek waarin ze ooit je kist laten zakken. De rest overleef je wel, blijkt veel minder erg dan vooraf gevreesd of ontpopt zich juist tot een blessing in disguise. Van een zwart gat hebben alleen mensen last die verslaafd zijn aan hun werk, hun identiteit ontlenen aan hun beroep, geen enkele bevredigende hobby hebben of van de ene op de andere dag omschakelen van een volle werkweek naar een lege agenda. Zelf ben ik tegenwoordig alleen bang voor het zwarte gat dat onherroepelijk volgt als ik het laatste seizoen heb gezien van Breaking Bad en Walter White voorgoed uit mijn leven verdwijnt. 


Uit het intro blijkt al dat het zwarte gat geen verzinsel is, want er zijn genoeg werknemers die niet weten hoe ze hun tijd op een zinnige manier moeten vullen als hun baan om wat voor reden dan ook wegvalt. Heel veel mensen zijn hun hele leven op de vlucht voor leegte en ledigheid en vrezen het moment waarop de telefoon niet meer rinkelt. Wie hard werkt, heeft het verslavende gevoel dat alles in het honderd loopt zodra de aandacht ook maar even verslapt. Mijn ervaring is dat niemand onmisbaar is en dat een betaalde baan vooral nut heeft als bron van inkomsten. Je collega's zijn zelden je beste vrienden en zelfs na bijna een kwart eeuw loondienst kun je de deur van het kantoor achter je dichttrekken zonder spijt of wrok (en zonder ook maar één keer achterom te kijken).

Zelf heb ik dat ontdekt op mijn 51ste, toen het tijdschrift waar ik werkte van de markt werd gehaald. Het was een leerzame en een louterende ervaring, zeker toen de reorganisatie achter de rug was en de rust terugkeerde. Dan heb je alle tijd om te beseffen dat werk maar "werk" is, hoezeer het in de maatschappij ook wordt opgehemeld. Als je vervolgens ook nog eens lekker aan het aflossen en sparen bent, verliest betaald werk langzaam maar zeker zelfs zijn glans als bron van inkomsten en is de ontluistering compleet. Want dat zit écht achter dat zwarte gat: het besef dat al je inspanningen uiteindelijk futiel zijn. Je kunt, zoals Hans van Breukhoven, een waar imperium opbouwen en vervolgens al je geld weer verliezen en beseffen dat je aan het einde van de rit met lege handen staat.


Zelf heb ik al die boeken dan ook niet geschreven om onsterfelijk te worden of iets na te laten, maar omdat ik het graag doe en het gevoel heb dat ik een verhaal te vertellen heb of iets nieuws te melden heb. Als ik ze naast elkaar in de kast zie staan, is het best een leuk rijtje, maar meer dan dat is het ook niet. Ik ben nu bezig met het afronden van mijn vijftiende boek en beleef daar veel lol aan, maar ik kijk tegelijk ook heel erg uit naar de maanden die volgen als ik het manuscript heb ingeleverd en ik straffeloos kan gaan luieren in de schaduw van een knotwilg. Anders gezegd: ik vind boeken schrijven leuk, maar boeken lezen misschien nog wel leuker.

Als schrijver heb je zo vaak te maken met een zwart gat, dat al die bangmakerij je ook niets meer doet. Na elk boek dat je inlevert val je namelijk in een soort gat, zeker als het om fictie gaat. Anderhalf jaar lang maak je deel uit van een verhaal waarvan je je zelf de afloop nog niet kent en ineens komt daar op ruwe wijze een einde aan. De personages uit je boek zitten al die tijd in je hoofd en worden vanzelf een soort dierbare vrienden. Is een boek eenmaal bij de uitgever ingeleverd en gedrukt, dan verdwijnen ze voorgoed uit je leven. Je kunt nog wel met ze skypen of facetimen, maar je ziet ze nooit meer terug.


Na verloop van tijd leer je daarmee leven en leer je vanzelf ook dat er op elk boek weer een nieuw boek volgt met nieuwe avonturen en nieuwe interessante mensen. Je zou ook kunnen zeggen dat er elke keer weer een nieuw hoofdstuk begint. Zo boezemt het je geen angst meer in als er aan bepaalde zaken een einde komt in de wetenschap dat er dan altijd weer nieuwe deuren opengaan en verrassende dingen gebeuren. Zo stap ik tegenwoordig op vrijdag niet in de auto op weg naar kantoor, maar op de fiets op weg naar de bioscoop. Van een zwart gat kan dan geen sprake meer zijn, eerder van het omgekeerde (want met terugwerkende kracht lijkt dat werkende leven op kantoor en in de file alleen maar heel erg leeg en betekenisloos).