Zoeken

dinsdag 5 april 2016

Zelfs op de racefiets heb ik helemaal geen haast meer

Bij een lagere levensstandaard en een lagere hypotheek hoort wat mij betreft ook een lager levenstempo. Mijn kwaliteit van leven is juist sterk verbeterd doordat ik bijna geen deadlines meer heb en me nog maar zelden zit te verbijten in de file omdat ik te laat dreig te komen voor een afspraak. Ook op de racefiets heb ik tegenwoordig geen haast meer. Ik draag wel een helm maar heb, door het ontbreken van een snelheidsmeter, geen idee hoe hard ik ga en hoeveel kilometer ik precies heb afgelegd. Volgens de Nederlandse Toerfietsunie is er zelfs een naam voor deze categorie en ben ik het prototype van een genietende wielrenner.


In Het plakbandpensioen beschrijf ik hoe ik tijdens een van mijn rondjes door de Hoeksche Waard aan de praat raakte met een pas gepensioneerde man die al na een paar zinnen begon op te scheppen hoeveel kilometer hij tegenwoordig per jaar aflegt op de fiets. Zelf moet ik daar maar een slag naar slaan, want ik heb op geen van mijn fietsen een kilometerteller zitten. Hooguit kan ik vertellen dat ik net zo'n groot rondje heb gemaakt als vorig jaar of vorige week. Verder merk ik alleen hoe hard ik ga als ik iemand inhaal of als ik een snelheidsmeter passeer in een 30-km zone die aangeeft met welke vaart ik voorbij rijd.

Zo weet ik zeker dat ik afgelopen vrijdag in ieder geval twee 25 km/u heb gereden en in twee uur tijd waarschijnlijk een kilometer of 50 heb afgelegd. Daar zul je het verder mee moeten doen, al kan ik er nog aan toe voegen dat het de eerste keer was in het nieuwe jaar dat ik weer op de fiets kroop. Tegenwoordig ben ik een typische mooiweerfietser die geen zin heeft in een nat pak en pas op pad gaat als de regenkans 10% is. Ik fiets op mijn gemak, ga een stuk harder dan echte gepensioneerden op hun elektrische fiets en zit onderweg vooral lekker ontspannen om me heen te kijken.


Ik ben geen lid van een toerclub omdat ik graag zelf wil bepalen wanneer ik ga fietsen en ook geen zin heb in het gejaag in zo'n groepje. Ik haak wel eens aan als ik door een clubje renners word ingehaald, maar haak ook snel weer af omdat het zoveel concentratie vraagt dat je amper nog ziet waar je fietst. De meeste ongevallen met racefietsen doen zich dan ook voor in zo'n mini-peloton en als ik ergens geen zin in heb dan is het in een gebroken heup in het jaar dat ik 55 word. Ieder zijn meug, want de Nederlandse Toerfietsunie onderscheidt vier categorieƫn racefietsers: avontuurlijke, fanatieke, vrije en genietende wielrenners.

Ik heb de bijbehorende definities niet eens nagezocht, omdat ik zo al weet dat ik niet tot de groep fanatieke wielrenners behoor. Fietsen doe ik voor mijn lol, om mijn conditie op peil te houden en vooral om van het landschap te genieten. Aan het einde van de zomer is mijn actieradius meestal een kilometer of 100 zodat ik onderweg veel te zien heb en ook aardig kan variƫren met routes en richtingen. Daarmee ben ik het prototype van een genietende wielrenner, al was het alleen al omdat ik tegenwoordig zoveel mogelijk probeer te genieten van elke seconde en me tegelijk door niets of niemand meer laat opjagen.