Zoeken

maandag 1 juli 2013

Eerst aflossen, dan afbouwen

Vorige week sprak ik met een journalist die niet precies wist wat hij nou met mijn laatste boek aan moest. En dat bedoel ik letterlijk. Niet alleen had hij ze in de verkeerde volgorde gelezen (eerst blauw, dan geel), hij kon de onderliggende boodschap van Helemaal Vrij! ook niet direct omzetten in iets concreets. Na Hypotheekvrij! weet iedere lezer wat hem of haar te doen staat (namelijk: alles zo snel mogelijk aflossen, waarbij elk middel geoorloofd is), maar de boodschap van mijn vorige maand verschenen boek is iets minder grijpbaar.

Dat komt vooral doordat je ze in het ideale geval niet meteen na elkaar zou moeten lezen, maar met een tussenpauze van een jaar of tien. Wat beide boeken verbindt, behalve een grappige verwijzing in de titel, is dat ze tezamen een strategie vormen om je eigen plan te trekken en zelfstandig keuzes te maken. Dus je gaat eigenwijs aflossen (ook al zegt de adviseur iets anders) en stopt vervolgens eerder met werken (ook al wil de overheid dat liever niet). In die zin doorbreekt mijn tweede boek in de reeks ook een tweede taboe.

Pas na dat gesprek begon ik het verband helder te zien. In feite laat het zich net zo simpel samenvatten als de kop boven dit stukje: eerst aflossen, dan afbouwen. Dus eerst 10 kilo kwijt zien te raken en dan pas een trouwjurk gaan passen. Het spreekt voor zich dat daar enige tijd tussen zit, want iemand van 34 die net zijn eerste storting naar de bank heeft gedaan, kan niet de volgende dag zijn ontslag indienen en in de achtertuin gaan zitten luieren. Behalve discipline is er voor deze strategie ook tijd nodig. De fase van aflossen kan gemakkelijk tien of vijftien jaar in beslag nemen, waarna je minder kunt gaan werken of plannen kunt gaan smeden voor een wereldreis op je 61ste.

Natuurlijk kan het geen kwaad om Helemaal Vrij! alvast te lezen om te weten wat de volgende stap is. En waar je het allemaal voor doet. Want gisteren heb ik dat, op een verjaardag waar veel mensen waren van rond de zestig die liever vandaag zouden willen stoppen dan morgen, nog eens duidelijk uitgelegd. De winst van onze aanpak is in feite een dubbele winst. Allereerst dáált de rente die je maandelijks aan de bank betaalt steeds verder zodra je gaat aflossen (wij betalen inmiddels bruto minder dan destijds netto), dus je bent steeds minder kwijt aan woonlasten. Dat spreekt voor zich en dat hadden we van tevoren ook al wel kunnen bedenken.

De extra winst – ik zou bijna zeggen: de échte winst – is dat we gaandeweg gewend zijn geraakt aan een zeer bescheiden bestedingspatroon en ontdekt hebben dat we daar net zo gelukkig en tevreden mee zijn (of zelfs nog veel gelukkiger, maar dat snappen de meeste mensen toch niet). Straks staat de hypotheek op nul en blijken we tegelijk rond te kunnen komen van een inkomen dat je kunt vergelijken met dat van twee gepensioneerden die alleen AOW ontvangen. Dat geeft je bijna nog meer vrijheid dan de titels van mijn beide boeken doet vermoeden.

Op diezelfde verjaardag keken mensen me overigens heel erg waterig en wantrouwend aan toen ik zei dat ik tegenwoordig al fluitend in een korte broek loop als het buiten 15 graden is. Want dat is nóg een extra winstpuntje dat ik nooit had voorzien. Als je er eenmaal gewend bent om in de wintermaanden de CV niet hoger te zetten dan 16 graden, ben je in juli al blij met een veel te koele zomerdag. Niet alleen zijn we straks dus helemaal hypotheekvrij, ik vind het ook veel vaker “lekker weer” dan de meeste andere mensen. Anders gezegd: dan zit ik er niet alleen warmpjes bij, maar heb ik het ook helemaal niet koud meer...