Zoeken

vrijdag 23 maart 2018

Ook het CBS heeft nog nooit gehoord van een plakbandpensioen

In een van zijn laatste columns in de Volkskrant maakt Peter de Waard melding van een raadselachtig fenomeen: mannen die bewust geen betaalde baan zoeken. Dat aantal stijgt zo snel dat het CBS er er zo snel geen sluitende verklaring voor heeft, want het gaat niet alleen om mensen die na een paar honderd vruchteloze sollicitaties het bijltje erbij neergooien. Na lezing kwam ik in de verleiding om hoofdeconoom Pieter Hein van Mulligen van het CBS een exemplaar te sturen van Het plakbandpensioen, want ik ben vast niet de enige vijftiger die na zijn ontslag liever op zoek gaat naar de nooduitgang dan naar een nieuwe baan.


Toevallig verschijnt er in mei een voordelige editie van dat bewuste boek, precies twee jaar nadat ik daadwerkelijk met plakbandpensioen ben gegaan. Inmiddels ben ik al zo gewend geraakt aan die nieuwe manier van leven en vind ik het zelfs zo vanzelfsprekend dat ik bijna zou vergeten dat ik die term destijds zelf bedacht heb. Na bijna vierentwintig maanden nietsdoen zou ik er ook niet meer aan moeten denken om mijn wekker op zeven uur te zetten en te moeten aansluiten in de file richting kantoor. Waarschijnlijk zou ik pas weer bereid zijn om betaald werk te gaan verrichten op het moment dat de deurwaarder al bezig is mijn platencollectie in kartonnen dozen te stoppen om ze naar een opkoper te brengen.

Het grappige is dat dit helemaal geen onderwerp zou zijn geweest voor een column of een blog als de VUT nog bestond. Nog niet zo heel lang geleden was het namelijk doodnormaal om al op je 56ste met vervroegd pensioen te gaan, zonder dat iemand zich daar iets bij afvroeg of je op de man af vroeg wat voor werk je nu ging doen. In die zin ben ik een soort vutter in een tijd waarin de echte VUT allang is afgeschaft en dus eerder een anomalie dan iemand die abnormale of onbegrijpelijke keuzes maakt. Als ik op donderdag de hele dag in de bioscoop zit en drie films achter elkaar zie, moet je ook wel met héél goed argumenten komen om me te overtuigen van het feit dat een dag op kantoor leuker, zinvoller of bevredigender is.


Met de term 'plakbandpensioen' bedoel ik niet alleen een zo vroeg mogelijk vroegpensioen, maar ook een volledig geïmproviseerd inkomen dat uit verschillende potjes afkomstig is en voortdurend moet worden bijgesteld tot de daadwerkelijke AOW-datum is bereikt. Dat is even wennen wanneer je gewend was om elke vier weken precies hetzelfde bedrag te ontvangen van je werkgever, maar de bijbehorende onzekerheid geeft je ook een gevoel van vrijheid en onafhankelijkheid. In het gunstigste geval kun je leven van de inkomsten van huurpanden die je hebt gekocht met behulp van een extra hypotheek of een ontslagvergoeding, maar veel vaker zal het gaan om wisselende inkomsten uit verschillende bronnen.

In de praktijk zit er dus een heel breed spectrum tussen wat columnist Peter de Waard altijd een tikje cynisch 'rentenieren' noemt en de creatieve hink-stap-sprong waar ik zelf gebruik van maak. Lezers van mijn laatste twee boeken weten dat mijn inkomstenbron bestaat uit een optelsom van spaargeld, een werkende partner, royalty's, freelance inkomsten en de verhuur van een bescheiden vakantiewoning. In Het plakbandpensioen (2016) zet ik de theorie uiteen, terwijl ik in Leven van de lucht (2017) verslag doe van de eerste 12 maanden van dat experiment. Dat laatste boek gaat over het basisinkomen, maar net zo goed over een leven waarin je geen baan meer hebt en ook niet op zoek bent naar betaald werk.


In mijn laatste twee boeken benadruk ik dat mijn deeltijdpensioen alleen mogelijk is door de deeltijdbaan van mijn vrouw. De insteek was om met ingang van 1 mei 2016 net zoveel bij te dragen aan het gezinsinkomen als zij verdient met haar parttime baan in het basisonderwijs. Uiteindelijk leek me dat de meest rechtvaardige verdeling, zeker als je vanaf dat moment ook de huishoudelijke taken zo eerlijk mogelijk verdeelt. In de praktijk blijkt dat prima te werken, al is dit natuurlijk evenmin een in marmer gebeiteld contract dat geldig is tot de AOW-datum. Zo is mijn vrouw één dag per week meer gaan werken en komt het geregeld voor dat er zoveel collega's ziek zijn dat ze vijf dagen achtereen voor de klas staat en we in feite de rollen hebben omgedraaid.

Het 'raadsel' waar Peter Hein van Mulligen over spreekt, is dus gemakkelijk op te lossen als je weet dat wij tegenwoordig met veel minder geld rondkomen dan voorheen, de taken anders hebben verdeeld, genoeg hebben gespaard om het maandinkomen aan te vullen en ons koophuis ondertussen bijna helemaal hebben afbetaald. Daar zijn verder geen erfenissen, bonussen of bitcoins aan te pas gekomen, zodat ons voorbeeld ook laat zien dat dit geen oplossing is die slechts is weggelegd voor de happy few maar in principe binnen handbereik is voor elke anderhalfverdiener van onze generatie die op tijd is gaan sparen en aflossen en bereid is de bakens te verzetten en alles over een andere boeg te gooien.