Zoeken

woensdag 17 augustus 2016

Van een vastomlijnd plan is nog steeds geen sprake

Toen we een weekje op vakantie waren in het noorden van de streek Beieren, ontdekten we dat we niet zo heel ver verwijderd waren van het voormalige IJzeren Gordijn. Daarvan resteert niet veel meer dan een groenstrook van 150 meter breed en een paar vervallen wachttorens, maar toch leek het ons leuk om een bezoek te brengen aan wat volgens de folder het Deutsch-Deutsches Freilandmuseum heette. Pas toen we een familiekaart voor het hele gezin hadden gekocht en nieuwsgierig het terrein opwandelden, ontdekten we dat we in het verkeerde Freilandmuseum terecht waren gekomen. Dat klinkt tamelijk stompzinnig , maar eigenlijk gaat het tegenwoordig heel vaak zo in ons leven.


Volgens mijn jongste zoon kan zoiets alleen ons overkomen en daar heeft hij waarschijnlijk gelijk in. Zo planmatig als ik mijn plakbandpensioen heb aangepakt, zo onvoorbereid vertrekken we  doorgaans op vakantie. Sterker nog: ik boek eerst een huisje en kijk vervolgens pas op de kaart in welke streek het eigenlijk ligt. Zo kwamen we vorig jaar terecht in het dal tussen de Elzas en het Zwarte Woud en belandden we nu in een gebied waar ik nog nooit van had gehoord (de Rhön) en waar ik de hele week maar één geel kenteken heb gezien. Dat was dan ook nog eens op de parkeerplaats van dat museum waar we helemaal niet hadden moeten zijn.

Natuurlijk had ik op mijn  navigatiesysteem de juiste plaatsnaam ingetoetst, maar toen we langs de weg al heel snel borden zagen verschijnen met "Freilandmuseum" erop, besloot ik de routeplanning te wissen en te vertrouwen op de richtingaanwijzers. Zo kwamen we op een parkeerterrein terecht met een oud treinstel erop en kochten we nietsvermoedend een kaartje bij de kassa. Even later liepen we door een openluchtmuseum met boerderijen, schooltjes en bedrijven uit de 19e eeuw waar niets, maar dan ook helemaal niets ons deed denken aan de DDR.


Ik grapte nog dat dit misschien véél leuker en interessanter was dan het museum waar we eigenlijk naar op weg waren geweest en dat bleek ook zo te zijn toen we de volgende dag alsnog dat andere Freilandmuseum vonden. Dat was tot mijn verrassing gratis toegankelijk, maar bestond slechts uit een verlaten wachttoren, een paar stukjes traliehek en een waarschuwingsbord. Als voormalig thrillerschrijver heb ik dan genoeg fantasie om me er soldaten in uniform en blaffende honden bij voor te stellen, maar langer dan een kwartier hebben we het er toch niet uitgehouden.

Natuurlijk moet je van zulke rare fratsen niet meer maken dan het is (namelijk een Bananasplit-achtige blunder), maar het is symbolisch voor de manier waarop we tegenwoordig leven. Bij lezingen vergelijk ik het moment waarop we besloten versneld te gaan aflossen vaak met een onverhard zijpaadje dat we in oktober 2008 instinctief namen zonder op de kaart te kijken en zonder aandacht te besteden aan de borden langs de weg. Met dat zijpaadje sloegen we niet alleen een totaal andere richting in, het leidde ook van de ene verbazingwekkende plek naar de andere en van de ene logische stap naar de volgende.


Een paar dagen later maakte ik het nog bonter door bijna te verdwalen in een overzichtelijk plaatsje in het Sauerland dat dezelfde naam draagt als een sjiek plaatsje in de bossen bij Utrecht. Het regende dus ik bood aan om in mijn eentje de auto te gaan halen, terwijl de rest van het gezin onder een afdak schuilde. Omdat ik rende, had ik niet in de gaten dat ik ergens rechtdoor ging waar ik eigenlijk met de weg mee had moeten buigen naar links. Dat drong ook niet tot me door toen ik onderweg stilhield (het was inmiddels alweer droog) om een foto te maken van een beschilderd elektriciteitskastje dat me op de heenweg helemaal niet was opgevallen.

Toen ik eenmaal besefte dat ik verkeerd was gelopen, was ik al zo ver van mijn oorspronkelijke doel verwijderd dat ik geen benul meer had hoe ik de weg terug moest vinden. Gelukkig (en stomtoevallig) had ik een stadsplattegrond in mijn zak, waarmee ik alsnog de weg terug kon vinden naar mijn familie die inmiddels al vreesde dat de auto was gestolen of dat ik in een ziekenhuis was beland. Blijkbaar maak ik doorgaans zo'n doelgerichte indruk dat ze niet doorhebben dat ik meestal maar wat doe.

Toevallig vroeg gisteren iemand mij wat nu eigenlijk precies mijn levensfilosofie is en toen maakte ik de vergelijking met een aanhangwagentje: ik volg doorgaans mijn intuïtie, dwaal rond zonder haast, blijf soms ook wel eens ergens veel te lang hangen, en maak daar achteraf een logisch en kloppend verhaal van dat pas in de slotzin betekenis krijgt. Je kunt ook zeggen dat ik ben afgestudeerd als planoloog en ben gepromoveerd in improviseren.